Skip to content

C221 C222 v1.20

C. 221, pp. 355-473 en C. 222, pp. 2-28.

Dingsdag den {17940204} 4:e februarij 1794.

‘S voormiddags present den Edelen Heer Commissaris, beneevens de Heeren Leeden Le Sueur, de Wet, Brandt en Bergh, demptis den Heere Gezachhebber en den Heere van Reede van Oudtshoorn.

Na resumptie der Resolutien op den 22:e en 27:e Jann:e Jongstleeden genoomen, wierd door den Edelen Heer Commissaris aanvankelijk overgelegd, het bij zijn Edele op voorgisteren, per het Engelsch Freguat van Oorlog de Diomede ontvangene Duplicaat uit de Missive van de WelEdele Hoog Achtb: Heeren en Meesteren van den 30:e April des gepasseerde jaars en vervolgens den Raade te kennen gegeeven dat zijn Ed: uit de publiecque nieuwspapieren met het voormelde Freguat aangebragt, hadt ontwaard hoe zeedert eenige tijd in de Provintiën van Noord America eene zeer gevaarlijke en aansteeklijke ziekte aldaar de geele koorts genaamd heeft geheerscht, welkers Communicatie by de Engelschen zo zeer word geducht; dat alle Scheepen uit Noord america in de Engelsche Haavens aankoomende, onder de verplichting zyn gelegd guarantaine te moeten houden, en dat dus de voorzictigheid kwam te vorderen, dat in eene plaatse als deeze waar gestadig Noord-Americaanse Scheepen koomen aan te landen, bij tijds de nodige maatregulen genoomen wierden om dezelve gevaarlijk en aansteeklijke ziekte uit deeze Colonie te weeren; en is ten deeze belange beslooten den Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen en den oppermeester Jan Sinkentyn als visitateur der Rhêde, bij Extract deezer te gelasten, omme bij aankomst alhier zo van noord-americaanse als andere Scheepen uit de Havenen van Noord America gezeild, met alle mogelijke naauwkeurigheid te inquireeren en te visiteeren of en welke zoort van ziektens zich aan boord van die Bodems bevinden, omme bij ontdekking dat een dan wel meerder persoonen van de voornoemde gevaarlijke en aansteekelijke ziekte mogt weezen aangetast daarvan directe Rapport te doen aan den Edelen Heer Commissaris, ten einde als dan zodanige maatregulen te kunnen worden genoomen als tot præservatie van dit Etablissement dienstig en nodig geoordeeld zullen worden, terwijl in allen gevallen, ‘t zij dat zich op de van noord-america alhier arriveerende Scheepen zieken bevinden dan niet, aan de Bevelhebbers dier Scheepen door den Equipagiemeester zal moeten worden aangezegd, dat zij noch met de wal, noch met de ter rhêde leggende Scheepen, ‘t zij van hunne eïge dan wel andere natien geene de allerminste communicatie zullen moogen houden voor-en-aleer hen daartoe door den Hoofdgebieder deezes Gouvernements permissie zal weezen verleend, zullende dus het officie Fiscaal met alle mogelijke vigilantie waakzaam moeten zijn dat zich ook niemand wie hij zijn moge van wal naar boord van alzulke Scheepen begeeve, voor dat het verbod van communicatie met dezelve door den Hoofdgebieder deezes Gouvernements zal weezen opgeheeven.

Vervolgens gaf den Edelen Heer Commissaris kennis dat dewijl een ieder ter deezer plaatse persoonen kan laaten dagvaarden, voor den Raade van Justitie, zonder daartoe van den Præsident van gemelde Raade ofte iemand anders permissie te vraagen, het reeds dikwerf en nu noch onlangs was gebeurd dat Baazen ofte Opzieners van ‘S Compagnies Buiten posten om deeze of geene particuliere aangeleegendheeden, worden opgeroepen voor den Raade van Justitie, waardoor zij zich in de nodzaaklijkheid vinden gesteld zich kaapwaards te begeeven, en zo hunne post als de hen toebetrouwde effecten of geheel zonder opzicht of onder beheering van een van hun postvolk te laaten, waaruit niets dan wanordre en nadeel voor den dienst kan ontstaan, terwijl den Hoofdgebieder onkundig van de dagvaarding, zich ook buiten Staat bevind om geduurende de noodzaaklijke afweezendheid van zodanige Baas ofte opzichter het opzicht over zijn post en de behandeling der zaaken hem toebetrouwd aan een ander daartoe geschikt persoon op te draagen, en is, omme hierïnne te voorzien op eene wijze die zonder S Comp:s belangen aan verwaarloozing bloot te stellen, de rechtsoeffeningen haare vereischte loop kan laaten, goedgevonden en verstaan, zo den Raade van Justitie als het Collegie van Commissarissen van Civiele zaaken, en den Fiskaal deezes Gouvernements, te injungeeren en te gelasten omme ieder in den haare de nodige maatregulen te neemen en te bewerkstelligen, dat geen Baas of opzichter van S’ Compagnies Buitenposten noch eenige andere dienaaren aan wien buiten het kaapsche Vlek of dies proximiteit eenige belangen der Compagnie of van het algemeen zyn opgedraagen, voor eenige rechtbank worden opgeroepen, zonder dat de geene welke hem ‘t zij amptshalven dan wel om particuliere aangeleegendheeden wil laaten dagvaarden, daartoe permissie zal hebben verzocht en erlangd van den Hoofdgebieder in der tijd, ten einde deeze daarvan verwittigd, bij het afgaan der citatie ook de nodige ordres zal kunnen stellen om het geen den gedagvaarden is toebetrouwd, geduurende zijne afweezigheid door een ander persoon te laaten bestieren of verrichten.

Den Capitijn van’t alhier gestrand Schip Zeeland Jacobus Arkenbout aan wien bij besluit van den 22:e Januarij Jongstleeden is gepermitteerd om ingevolge het bevel door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal ten zynen opzichte gegeeven, per het aanweezend Retourschip Drechterland behoudens gagie te moogen repatrieeren, aan den Edelen Heer Commissaris verzoek gedaan hebbende om als tweede Capitijn met gemeld Schip te mogen t’ huisvaaren zo is, bij overweeging dat het accordeeren van dat verzoek vooral in de teegenswoordige netelige omstandigheeden zal kunnen strekken tot welzijn en beveiliging van het rykbelaaden Schip Drechterland zonder dat de Compagnie daardoor eenig het allerminste beswaar word toegebragt, beslooten in dit byzondere geval aan ‘t zelve te defereeren, zullende dienvolgens de voorzeide Capitijn Jacobus Arkenbout als tweede Capitijn worden geplaatst op het Retourschip Drechterland zo als hij daaröp geplaatst word bij deezen.

Hieröp door den Edelen Heer Commissaris gecommuniceerd zijnde, dat den Equipagiemeester aan zijn Ed: hadt gerapporteerd dat in ‘t agterluik van het Schip Drechterland voldoende ruimte zou overblijven tot berging van Tachtig aamen wijnen zonder dat daardoor aan de ladinge van dien Kiel eenig nadeel kan worden toegebracht, zoo is aangezien de weïnige Scheepsruimte welke waarschijnelyk deezen jaare aan handen komen zal, verstaan van deeze ruimte gebruik te maaken om in dezelve Bodem af te Scheepen de voor de kameren Amsterdam, Hoorn en Enkhuijzen aan handen zijnde Constantia en Madera wijnen, werdende dienvolgens de Heeren Le Sueur en Brandt als Commissarissen over de leverantie van Wijnen bij deeze gelast voor de gemelde afscheep te zorgen en vooral te waaken dat dezelve wijnen in goede Sterke fusten worden verzonden.

Vervolgens door den Heere Brandt als Lidt deezes Raads en de Secretaris Goetz aan handen van den Edelen Heer Commissaris gepræsteerd geworden zijnde den Eed tot de betaling van ‘t amptgeld, zo is bij deeze geleegendheid beslooten de betaaling van ‘t gemeld amptgeld voor den gepasseerden Jaare 1793. te doen voortgang neemen op dingsdag den 4:e van de aanstaande maand Maart, wanneer den Raade daartoe expresselijk zal vaceeren, en waarvan dus op de by ‘t Placaat tot de heffing van ‘t amptgeld voorgeschreeven wijze door den Secretaris deezes Raads aan een ieder die gehouden is deeze belasting op te brengen in tijds de nodige kennisse zal worden gegeeven.

Uit een ingekomen bericht door de Heeren Le Sueur en Brandt, ingevolge de op hun Ed: bij Resolutie van den 22:e Januarij jongstleeden gedecerneerde Commissie gebleeken zijnde dat den aanneemer van ‘t maaken van een nieuw dak en verdere Reparatiën aan de Stal aan s’ Comp:s Post Muizenburg behoorlijk aan de Conditiën van aanbesteeding heeft voldaan; zo is goedgevonden aan den gezegde Aanneemer de bedongen betaling voor dat werk ter Somma van Rd:s 2700:- uit S’ Compagnies Cassa te laaten gevolg neemen.

Aan de Last aan de ordinaire Gecommitteerdens David Kuuhl en Johannes Henricus Fisscher bij Resolutie deezer tafel van den 27:e Xb: anno passato gegeeven, om het door hen ten dien daage ingediënt en by dezelve Resolutie geinsereerd Rapport over de minderheid van de natte Peper en Coffijboonen van de Lading van ‘t RetourSchip Leide alhier in de Pakhuisen verbleeven, voor gecommitteerde Leeden uit den Raade van Justitie te beëdigen, door hen voldaan en door den Edelen Heer Commissaris overgelegd geworden zijnde het door hen beEedigd Rapport met dies Recollement, zo is verstaan Copia authentiecq van het zelve in duplo te laaten afgeeven aan den Negotie overdrager ten eïnde aan de Factuuren der Lading van het Schip Leïde te worden g’annexeerd.

Uit zes Rapporten van gecommitteerdens tot ‘t teekenen der Cartonne Munten van 48 tot 6 Stuivers gebleeken zijnde, dat door hen weederom in gereedheid waaren gebracht.

zo is verstaan dies bedraagen met 3116 2/3 Ducaton ofte Rd:s 4675:- zo by de Negotieboeken als bij de groote Geldcassa te laaten inneemen en verantwoorden.

Voorts is geresumeerd de Reekening der armen gelden van de gereformeerde Diacony deezer Steede, luidende als volgt.


't Generaale Montant des Capitaals, der Caapse Diaconij-Armen van de Hervormde Kerk, bestaande in 't volgende.
A:o 1793 op P:mo Januarij was 't Capitaal     ƒ328089:19
waarvan afgetrokken werd de ondervolgende te voorenstaande Rekeningen en Crediteuren, als De Bibliotheecq ƒ3208:10
Vier Pupillen d:o 135:19 3344:09
blijkt overzulks voor 't weezentlijke Capitaal     ƒ324745:10:-
In dit Jaar bijgekoomen
Aan Aalmoesen   ƒ8661:-
d:o Testamentaire en liberaale giften   d:o 640:-
d:o Verhuurde gestoeltens   d:o 871:04
d:o Interessen   d:o 14946:01
d:o Graftsteeden   d:o 739:04
d:o Armbussen   d:o 409:- d:o 26266:09:-
      ƒ351011:19:-
 
Gaat af.
Aan Onkosten der Armen   ƒ23799:05:-
d:o d:o der Kerk   d:o 1569:18:- 25369:03
Blijft onder Ultimo December 1793   ƒ325642:16:-
bestaande in de volgende Partijen: als
Aan Cassa over Restant ƒ9555:-:-
D:o Scheepen Kennissen d:o 251756:-
D:o Agterstallige Interessen d:o 20080:15:- ƒ281391:15:-
Waarvan detraheeren, 't geene de onder-temeldene
Van 't even voorgaande, als Crediteuren zijn Competeerende: als
De Bibliotheecq ƒ3352:10:-
Vier Pupillen, over zo veel derzelver Rekeningen Credit blijve loopen d:o 135:19:-
    d:o 3488:09:-
    Resteerd ƒ277903:06:-
 
Aan Ornamenten van de Kerk   ƒ1099:10:-
d:o de diaconij van 't land van Waveren   d:o 23440:-
d:o de diaconij van 't Zwartland   d:o 20800:-
d:o de diaconij van Stellenbosch     d:o 2400:-
      d:o 47739:10:-
    Somma ƒ325642:16:-

't Generaale Montant des Capitaals, der Caapse Diaconij-Armen van de Hervormde Kerk, bestaande in 't volgende.
A:o 1793 op P:mo Januarij was 't Capitaal     ƒ328089:19
waarvan afgetrokken werd de ondervolgende te voorenstaande Rekeningen en Crediteuren, als De Bibliotheecq ƒ3208:10
Vier Pupillen d:o 135:19 3344:09
blijkt overzulks voor 't weezentlijke Capitaal     ƒ324745:10:-
In dit Jaar bijgekoomen
Aan Aalmoesen   ƒ8661:-
d:o Testamentaire en liberaale giften   d:o 640:-
d:o Verhuurde gestoeltens   d:o 871:04
d:o Interessen   d:o 14946:01
d:o Graftsteeden   d:o 739:04
d:o Armbussen   d:o 409:- d:o 26266:09:-
      ƒ351011:19:-
 
Gaat af.
Aan Onkosten der Armen   ƒ23799:05:-
d:o d:o der Kerk   d:o 1569:18:- 25369:03
Blijft onder Ultimo December 1793   ƒ325642:16:-
bestaande in de volgende Partijen: als
Aan Cassa over Restant ƒ9555:-:-
D:o Scheepen Kennissen d:o 251756:-
D:o Agterstallige Interessen d:o 20080:15:- ƒ281391:15:-
Waarvan detraheeren, 't geene de onder-temeldene
Van 't even voorgaande, als Crediteuren zijn Competeerende: als
De Bibliotheecq ƒ3352:10:-
Vier Pupillen, over zo veel derzelver Rekeningen Credit blijve loopen d:o 135:19:-
    d:o 3488:09:-
    Resteerd ƒ277903:06:-
 
Aan Ornamenten van de Kerk   ƒ1099:10:-
d:o de diaconij van 't land van Waveren   d:o 23440:-
d:o de diaconij van 't Zwartland   d:o 20800:-
d:o de diaconij van Stellenbosch     d:o 2400:-
      d:o 47739:10:-
    Somma ƒ325642:16:-

‘Aldus gedaan en Getransporteerd in Kerkenraade aan Cabo de Goede Hoop, ten Overstaan van den Ondergeteekenden, als Commissaris Politicq Den 27:e Januarij 1793’

’/:geteek:/ J: I: Rhenius’

welke reekening verstaan is navolgens de ordres bij ‘t Generaal verslag van zaaken deezes Gouvernements, aan de Hooggebiedende Heeren Majores te presenteeren.

Hieröp geliefde den Edelen Heer Commissaris den Raade te Communiceeren, dat zijn Ed: om zich zo goed mogelijk te redden in het gebrek aan Canons van 8 lb, ter verzorging van s’ Comp:s Scheepen, 2 Canons van dat Caliber gestaan hebbende in de grond in de avancé aan de uitterste barriere van de Batterije Imhoff hadt laaten uitgraaven, en vervolgens visiteeren of dezelve ten dienste van de alhier passeerende ‘S Comp:s Scheepen zouden kunnen worden geëmploiëerd, dat uit het Rapport door den Capitijn der Artillerie George Coenraad Kuchler desweegens ingedient aan zijn Ed: was gebleeken; dat bij ‘t visiteeren en gewoon probeeren der beïde gemelde Canons was bevonden dezelve goed en bruikbaar te zijn en ten dienste van S Comp:s Bodems te kunnen worden afgegeeven; weshalven ten deeze aanzien dan ook is beslooten om de voorzeide twee Canons a 8 lb bij de Negotieboeken te doen inneemen om aan S Comp:s Scheepen te worden verstrekt, en in Steede van deeze Stukken wederöm in de grond in de avancé van de uitterste Barriere van Imhoff te doen plaatsen 1 p:s onbekwaam Canon a 8 lb, en een dito a 4 lb, uit het in Saldanhabaaï gezonken wrak van het verbrand Schip Middelburg gesalveerd, en per het Schip Drechterland alhier aangebracht.

Na dit een en ander wierd ingevolge het besluit op den 27e Xber, anno p:o genoomen geprocedeert tot de aanbesteeding van de nodige reparatien zo aan het Heeren Huis als verdere gebouwen van S Comp:s Tuin Rustenburg aan het Rondebosche ; dan nadien onder de weïnige gegadigdens tot deeze aanbesteeding geene wierd gevonden die dezelve reparatien voor minder dan Rd:s 3500:- wilde aanneemen, zo heeft den Raade gebruik maakende van de voorbehouding bij de Conditiën van aanbesteeding bepaald dezelve aanbesteeding geen voortgang doen neemen, maar beslooten de Heeren Leeden des Raads Le Sueur en Brandt te qualificeeren en te authoriseeren, zo als hun Ed: g’ authoriseerd en gequalificeerd worden by deeze, met den een of ander der Burgers in onderhandeling te treeden, om de hoogstnodige Reparatien aan de Gebouwen van de Thuin Rustenburg te effectueeren zodanig als bij de Conditiën van aanbesteeding is bepaald, doch voor niet meerder betaling van zeeven a acht hondert Rijksdaalers, terwijl wanneer de gemelde Reparatien hoe noodzaaklijk die ook zijn moogen, daarvoor niet zullen kunnen werden verkreegen, dezelve zullen zijn en blijven uitgesteld, tot dat den Edelen Heer Commissaris dienaangaande de intentie van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal zal hebben verzogt en vernoomen

De Secretaris van den Raade van Justitie Johannes Andreas Truter aan den Raade g’ adresseerd hebbende het volgende Request

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Nederlandsch Indiën, mitsg:s Commissaris over Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a, beneevens denWelEde: Achtb: Heere Gezachhebber en verdere WelEdele Heeren Leeden van den E Achtb: politiecquen Raad.

‘Geeft UWelEd: Gr: Achtb: en WelEd: Achtb: met de meesten Eerbied te kennen M:r Johannes Andreas Truter, Secretaris van den Ed: Achtb: Raade van Justitie deezes Gouvernements;’

‘Hoe hij Suppliant in zijne voorschr: qualiteit administrerende den insolventen boedel van den Burger Vaandrig Pieter Zeeman in de maand November des jongstverloopen Jaars, door den Burger Willem Hoppe is geinformeerd, dat met S’ E Comp:s Schip Kromhout aan de Consignatie van denzelven Zeeman alhier waaren aangebragt Twee kasten en twee kelders alle gevuld met Europische goederen ten bedrage van h: C: ƒ2458:6:- door de kooplieden te Amsterdam Dirk Boerrigter en Zoonen in voorn: Bodem afgelaaden; bij welke kennisgeeving dezelve Hoppe egter teevens verklaarde, dat hij wel aan de eene zijde zich verpligt reekende, aan den Suppl:t in deszelfs qualiteit, daarvan verslag te doen, tog te gelijk aan den anderen kant genoodzaakt was, om als generaale procuratie van gemelde Kooplieden hebbende de aangebragte Goederen ten behoeve zijner principalen te reclameeren, uit hoofde dat de boedel van meerm: Zeeman insolvent zijnde, welligt door andere Crediteuren aanspraak zouden kunnen worden gemaakt op het provenue dier Goederen, ingevalle van de zyde zijner pp:len geene Acte van devoir desweegens wierd gepleegd: verzoekende inmiddels de voorsz:e kasten en kelders onder zijne berusting te mogen neemen.’

‘Dat de Suppl:t, om met de meeste voorzichtigheid te werk te gaan zich op den 21 November daaraanvolgende aan welgemelde Raade van Justitie hebbende geaddresseerd, ten eïnde van de nodige ordres in deezen te worden voorzien; Hun E E Achtb: uit overweeging, dat uit den verkoop dier Goederen, voor risico van voorn: Zeeman overgezonden, hoogstwaarschijnlijk veel meer zoude provenieeren, als het factuur beliep, vooral daarop dezelve reeds een montant van ƒ944:14:- in voorraad was geremetteerd, hebben goedgevonden den Suppl:t tot den ontfangst en verkoop te qualificeeren, met deeze bepaaling egter, dat aan de kooplieden Dirk Boerrigter en Zoonen uit het provenue bij præferentie zouden worden te goed gedaan, en per S EC: kassa, met goedvinden UWer WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: geremitteerd, ‘t geen bevonden zoude worden aan dezelven, weegens de overzending dier Goederen te Competeeren, terwijl met het bedragen der resteerende penningen de generaale boedel Reekening zoude moeten worden gecrediteerd.’

‘Dat de meerm: Goederen ingevolge dit besluit te gelde gemaakt zijnde, daardoor dan ook volkoomen aan de verwagting is beantwoord, zelfs zodanig dat van het provenue na aftrek van ‘t geen aan voorn:e kooplieden competeerd, een notabel gedeelte ten voordeele des boedels heeft kunnen worden gebragt; waarvan op den 30 Januarij l:l: verslag gedaan zijnde heeft welgemelde Raad van Justitie den Suppl:t gequalificeerd, omme in qualiteit als Sequester zich aan UwelEd: Gr: Acht: en WelEd: Achtb: te addresseeren; ten eïnde, omtrent de preferente telling der aan de kooplieden Boerrigter en zoonen te remitteeren penningen in S’ E Comp:s kassa, het nodig verzoek te doen.’

‘Dat de Suppl:t met te meerder gerustheid agtervolgens deeze qualificatie werksaam is, omdat behalven de billijkheid, welke onder eerbiedige Correctie in deeze vergunning zoude resideeren, het voordeel, dat daaruit voor den handel der Ingezeetenen van deeze Colonie met die der verEenigde Nederlanden, thans zoo gunstigrijk opengesteld, noodzaakelijk zal voortvloeien; het bovensdien ook aan andere amptshalven tot de administratie en Reddering van boedels gequalificeerden is toegelaaten, bij præferentie penningen in S E Comp:s Cassa, om naar Europa te worden geremitteerd, te moogen tellen: terwijl de Suppl:t hier nog eïndelijk de vrijheid gebruikt bij te voegen; dat het Eerw:e Colegie van Weesmeesteren, zoo als men hem Suppl:t heeft geinformeerd, slegts voor twee derde gedeelte gebruik zal maaken van het voorrecht, omtrend het remitteeren van penningen aan hun Eerw:e toegestaan.’

‘Reedenen waaromme de Suppl:t de Vrijheid gebruikt zich te wenden tot UWelEd: Gr: Achtb: en WelEd: Achtb: met eerbiedig verzoek dat het van derzelver welbehaagen zijn moge aan den Suppl:t in qualiteit als Sequester in den insolventen boedel van den burger Vaandrig Pieter Zeeman, met de eerst aanstaande kas-telling van dit loopend Jaar 1794 in S E Comp:s kassa te mogen tellen eene Somma van vier Hondert twee en Vyftig Ducatons ofte Rijksdaalers 678:- ten eïnde te worden geremitteerd aan de Kooplieden te Amsterdam Dirk Boerrigter en zoonen, en door hen genooten in voldoening van zodanige Somma van Een duijzend Vijf hondert en derthien Guldens en twaalf Stuijvers, als uit den boedel van meermelde Pieter Zeeman weegens de overzending der met S’ E Comp:s Schip Kromhout alhier aangebragte goederen by præferentie aan dezelven zijn competeerende: zijnde voor het uiteinde der Jongstverloopen maand Januarij daarvan door den Suppl:t behoorlijk aanteekening gedaan.’

‘’T welk doende’

’/:get:/ J: A:s Truter.’

zo wierd na lectuure van gemeld Request en de deliberatie over het zelve door den Edelen Heer Commissaris den Raade in consideratie gegeeven, of daar de Somma van ƒ 200,000:- door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal preferent gesteld voor de remises die de Weeskamer zal hebben te doen en vervolgens voor zodanige Ingezeetenen, als voldoende zullen kunnen bewijzen, goederen op vracht uit Nederland te hebben ontvangen dus in de repartitie van deeze Gelden ook de alleronpartijdigste en juiste verdeeling zonder eenig aanzien van persoonen of bijzondere Consideratiën behoord plaats te hebben, het wel met de billijkheid zoude Strooken, om den gemelde Secretaris Truter als Redderaar des insolventen Boedels van den Burger Luitenant Pieter Zeeman eenige preferentie of voorrang te geeven, in de overmaking der gelden welke hy aan Dirk Boerrigter en Zoon kooplieden te Amsterdam moet remitteeren over het kostende van Koopmanschappen door hen voor Reekening van gezegde Zeeman op vracht herwaards gezonden, daar gem:e Truter qq na het inzien van zijn Edele, even als alle ingezeetenen die inzelvervoegen tot de voldoening van ontfangen vrachtgoederen penningen ter remise hebben aangeteekend, behoorde te participeeren en te deelen; na maate worden overgemaakt in ‘t geen na aftrek van de Gelden welke de Weeskamer volgens haare uitsluitende preferentie zal begeeren over te maaken, noch zal overblijven van de ƒ200‘0000:- zo voor haar als ter betaaling van ontfangene vrachtgoederen bepaald, als moetende dat resteerende onder alle welke eenige gelden tot afbetaling of in mindering van Schulden voor ontfangen vrachtgoederen gecontracteerd, worden verdeeld, volgens de instellinge van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal, ende zulks hoofdzaaklijk om dat een bijzonder voorrecht het geen aan de Weeskamer ten voordeele van weduwe en weezen toegestaan is, niet kan worden gegund ten behoeve van eenig particulier welkers herwaards gezondene Goederen, het zij uit hoofde van Insolventie en vooral niet als in dit geval, door eene byzondere omstandigheid door den Sequester zijn g’administreerd geworden; waaröp gedelibereerd zijnde zo is dan ook beslooten te verklaaren, zo als verklaard word bij deezen, dat den Secretaris van den Raade van Justitie Johannes Andreas Truter als Sequester van Insolvente Boedels waarin zich goederen uit Nederland op vracht aangebracht mogten bevinden, of tot dezelve Boedels op de een of andere wijze gebracht worden, zo min in het teegenswoordige geval als by het vervolg, zal kunnen hebben of te pretendeeren, eenige preferentie hoegenaamd op het geen na aftrek van de Sommen welke de Weeskamer volgens de zin en meeninge der door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal geëemaneerde ordres, bij volkomen preferentie ten behoeve van uitlandsche weduwes, weezen en Erfgenaamen mag en moet tellen, van de meermelde Twee Tonnen Gouds zal overblijven, maar integendeel dat die overblyvende Somma over alle Ingezeetenen, en dus meede over die geene welkers boedels door den Sequester zijn g’ administreerd behoord te worden verdeeld.

Scholarchen deezer Steede zich aan deeze Regeering geaddresseerd hebbende met het ondervolgend vertoog en de daarbij gevoegde Instructie voor den Præceptor der latijnsche School

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer M:r A:m J:s Sluijsken Raad Ordinair van Neerlandsch India en Commissaris van het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop &c: &c: &c: mitsgaders Aan den E Achtb: Heer Gezachheber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtbaere Heer en E Achtbaare Heeren!’

‘Het Huijs door de ondergeteekende ingekogt ten dienst der Latijnsche School bij examinatie door deskundige bevonden zynde zeer bouwvallig te zijn en eene aanmerkelijke reparatie nodig te hebben, gebruiken Scholarchen de vrijheid zulks bij deezen ter kennisse van UWelEdele Groot Acht: en E: Achtb:e te brengen, met verzoek om te mogten weeten op hoedanig eene wijze zij daarin zig overeenkomstig het oogmerk van UWelEd: Groot Agtb: en E Achtb:s het best zullen hebben te gedraagen.’

‘Ook hebben wij de Eer by deezen aan den Raad ter approbatie te præsenteeren een Concept raakende de Instructie voor de Præceptor der Latijnse School’

‘Op welk een en ander de Dispositie Van UwelEdele Groot Achtbaare en E Achtbaarens inwachtende verblijve wij met Schuldige HoogAchting’

‘WelEdele Groot Achtbaaren Heer! En E: Achtb: Heeren!’

‘UWelEd: Groot Achtb: en E Achtb: zeer ootmoedige Dienaaren.- De Scholarchen deezer Steede en uit aller naam’

’/:get:/ Chr:n Fleck. Scriba’

‘Cabo de Goede Hoop den 30:e Jann:y 1794’

‘Instructie voor den Præceptor der Latijnsche School’

‘1:e’

‘De Præceptor der Latijnsche School zal zig eenig en alleen bepaalen, bij het doceeren van de Latijnsche en de eerste beginselen van de Griekse Taalen, en niet vermoogen on zig in te laaten in het geeven van eenig ander onderwijs als daar is Leezen, Schrijven, Cijfferen enz: het geen tot het departement der Nederduijtsche Schoolmeesteren gereekend word te behooren.’

‘2:e’

‘Zal hij verpligt zijn behalven de gewoone Zon en feestdaagen, het geheele Jaar door School te houden indien wettige Reedenen zulks niet verhinderen tweemaal S’ daags S’ Morgens van Acht tot Elf Uuren en S’ namiddags van Een tot Vier, uitgezondert des Woensdags en Saturdags nademiddag welke de Leerlingen tot eene maatige uitspanning gegeeven worden.’

‘3:e’

‘Betreffende de andere gewoone Vacantie daagen, deeze zullen indiervoegen bepaald worden dat de klijne zal duuren Agt dagen vallende in de Paaschweek en de ander de groote in October te beginnen met den 13:e en te eindigen met den 26:e zullende behalven op deeze gestipuleerde daagen en de dag der verjaaring van zijn Doorlugtige Hoogheid het Schoolhouden op geen andere tijden mogen stil Staan.’

‘4’

‘Wat aangaat de Inrigting van het School houden zelve, het zelve zal’

‘1: telkens moeten beginnen en eindigen met een gepast gebed, waarvoor de noodige zorge zal gedraagen worden, dat dit in eene goede ordre en met betaamelyken Eerbied geschiede’

‘2: Zal het onderwijs zo veel moogelijk moeten gerigt zijn op dien voet als in de Latijnsche Schoolen in de Nederlanden doorgaans geobserveerd word, bestaande in het maaken van Overzettingen zo de jeugd zo ver zal gevorderd zijn en het Componeeren van Themata waarvan ‘er ten minsten 3 zullen moeten gedicteerd worden, geEvenreedigd na de progressen die de Leerlingen zullen gemaakt hebben.’

‘3: na maate de fouten veele of weijnige zijn, die ‘er mogten begaan worden zullen de discipulen hunne plaatsen in de Schoolen hebben, ook zal daarna beoordeelt worden wie al of niet Een præmium zal worden weerdig gekeurt, ten welken eïnde deezen fouten weekelyks op eene daartoe gemaakte Lijst zullen moeten worden opgeteekent, om bij het eïnde van ijder halff Jaar nauwkeurig te kunnen nagaan, wie zig het best geappliceerd hebben’

‘5:e’

‘Wyders zal ‘er moeten gezorgt worden voor het houden van eene goede ordre en Tugt, wanneer de Jeugd zig in haar pligt te buiten gaat, zal men niet verzuimen dezelve daarover ernstig te berispen, zelf zal het den præceptor vrijstaan in zulk een geval zig te mogen bedienen van de gewoone Schoolstraffen indien den geaardheid van Sommige Discipelen zodanig bevonden worden, dat se zig door geene goede reedenen willen laaten leïden.’

‘6:e’

‘Om dit eïnde des te beeter te bereiken en de goede Zeeden, neevens de beginselen van deugd al vroeg in het herte te planten, zal hij niet in gebreeken blyven zijne Leerlingen ernstig bij gepaste geleegendheeden te vermaanen, om den Heeren te vreezen, hunne Ouderen, overheeden, Leeraaren en alle die boven hun zijn alle Eerbied te bewijzen, hunne meede Leerlingen hunnes gelijkens, en zelfs hunne minderen vriendelijk en bescheiden te behandelen, en zig wel te wagten dat zij des Heeren naam niet ontheiligen, geene vuile of Lasterlijke woorden gebruiken, nog iemand op eenigerhande wijze beleedigen en Ergeren.’

‘7:e’

‘En daar zonder de Jeugd al vroeg aan den Godsdienst te gewennen, er in der tijd niet veel goeds van dezelve te wagten is, zal de præceptor zo veel in zijn vermoogen is ook daarop bedagt moeten zijn, dat zijne Discipulen des zondag’s Vlijtig ter kerke koomen, en zig daar aandachtig en zeedig gedraagen - aan welken pligt men verwagt dat de onderwijzer zich zelve niet zal ontrecken, om zo doende zijn leerlingen met een goed voorbeeld voor te gaan en in de geleegendheid te zijn, om S’ maandag’s van dezelve te kunnnen verneemen hoeveel of wijnig sé van de aangehoorde Prædicatiën hebben weg gedraagen.’

‘8’

‘Geene Boeke zullen in het onderwijzen mogen worden gebruikt, dan met voorkennisse van Heeren Scholarchen.’

‘9’

‘S’ Maandelijks zal aan gemelde Scholarchen moeten worden gesuppediteerd eene Lijst van de naamen der Discipelen dewelke het onderwijs gefrequenteerd hebben.’

‘10:’

‘Zal het Schoolgeld voor ijder Leerling S’ maands op Rd:s 3: bepaald blyven, dog behoeftige ouders verkiezende hunne kinderen ter school te zenden zullen hier van g’ Excuseerd zijn, egter zullen deeze niet worden geadmitteerd dan ten zij dezelve zig eerst bij Scholarchen geaddresseert en van deeze daartoe verlof zullen bekoomen hebben, die het verlies het welk de Præceptor daarbij zou koomen te lijden, denzelven op eene andere wijze zullen tragten te vergoeden.’

‘11:e’

‘Tweemaal des Jaars zal ‘er een Examen gehouden worden, S’ weeks voor de vacatie begind, waarvan de bepaaling van den dag, waarop zulks zal geschieden aan meergemelde Scholarchen zal staan bij wien de præceptor zig ten dien eïnde teegen dien tijd zal hebben te vervoegen - bij welke geleegendheid ‘er Twee Themata zullen moeten geproduceert worden, die daartoe vooraf moeten vervaardigt zijn, die altoos voor het volgend Examen moeten worden bewaardt, om se met die, welke het Laatstgemaakt zijn te kunnen vergelijken.’

‘12:’

‘En daar volgens § 6 in het generaale Plan ter verbeetering der Schoolen Expresselijk is bepaald, dat ijder onderwyzer gehouden zal zijn voor 5 Jaaren zig te verbinden en niet zal vermoogen deszelfs School te quiteeren, na Expiratie van gemelde Jaaren dan na alvorens te hebben gewaarschouwt om in de geleegentheid gesteld te zijn van bij tijds weeder na bekwaame Stoffe te kunnen uitsien, zoo dient dit meede Laatstelijk tot onderrigt van den Præceptor om zig in allen deelen daarna te gedraagen, wordende hem jaarlijks by deezen toegelegd een Inkomen van Rd:s 600: die ten deele uit de Schoolgelden en zoo dezelve niet toerykende zijn door Scholarchen uit het Fonds aan denzelven zullen bezorgd worden.’

‘Volgens deeze gestipuleerde ordre zal de præceptor zig Stiptelijk gedragen, en bij overtreeding van dien of bij het Leiden van een Slegt Comportement moeten verwachten, dat hem het Schoolhouden zal worden ontsegt zullende op de onderhouding van dezelve nauwkeurig worden agt gegeeven.’

‘En op dat men zig daarna zal kunnen Reguleeren zo zal aan denzelven hiervan een afschrift worden ter hand gesteld.’

‘Aldus Geresolveerd en gearresteerd in Vergadering van Scholarchen den 13 Januarij 1794.’

‘q.a. /:get:/ Ch:n Fleck.’

zo is na lecture van het zelve vertoog goedgevonden en verstaan aan Sholarchen geheel en-al over te laaten, omme aan het huis door hen ten dienst der Latijnsche School ingekogt, zodanige reparatien en verbeeteringen te maken als hun Eerwaardens na maate van de onvermijdelijke noodzaakelijkheid en het aan handen zijnde fonds zullen vermeenen te kunnen en moeten doen ten eïnde ‘t gedachte Huis in Staat te brengen om te kunnen dienen tot de goede oogmerken waartoe ‘t zelve is aangekogt, in de vaste verzeekering dat door Scholarchen hieromtrent niets zal worden verricht, als het geen daarmeede en vooral meede met die welke deezer Regeering heeft gehadt om het door hen vastgesteld instituut, met de meeste faciliteit met haare goedkeuring te bekragtigen in alle opzigten overeenkomt, agreëerende en approbeerende den Raade verders de Instructie door Scholarchen overgelegd voor den præceptor der Latijnsche School, als bevattende alles wat, op het spoor der regulen aan dergelijke onderwijsers in de Steeden van het Moederland, waar zich publicque Schoolen bevinden, is voorgeschreeven na gelange van de gesteldheid deezer Colonie behoord te worden geobserveerd en nagekoomen.

Hieröp geliefde den Edelen Heer Commissaris den Raade te communiceeren dat zijn Ed: bij het overzien der Resolutiën van den Jaare 1792, hadt ontwaard, hoe bij besluit van den 9:e October van dat jaar ingevolge de beveelen door de HoogEdele Heeren Commisarissen Generaal gegeeven, is bepaald, dat den alhier door indispositie verblevene Major bij ‘t Regiment van Wurtemberg B: W: V: Dhen, in de maand Januarij van het gepasseerde Jaar 1793 van hier zou hebben moeten vertrekken, behoudens zijne gagie en emolumenten als Major, ingaande met den dag dat hij alhier effective in die qualiteit was aangesteld, tot den dag zijner aankomst in Nederland; dat zijn Ed: by genomen informatien over de reedenen waaröm aan voorschr: besluit niet was voldaan wel hadt vernoomen, dat de ziekte en onpasselykheid waaraan den gezegde Majoor reeds lange heeft gesukkeld, hem had verhindert om deeze uithoek geduurende het aanweezen van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal te verlaaten, terwijl ‘er zich na dies vertrek tot heeden geene geleegendheid daartoe voorgedaan heeft, Weshalven zijn Edele zich verpligt oordeelde om hoe zeer ook de ongesteldheid van gemelde Major Von Dhen voornamentlijk een zwaar ongemak aan deszelfs been tot noch te weinig beter is, aan den Raade voor te Stellen, om de opgemelde door de Heeren Commissarissen Generaal gegeevene beveelen de vereïschte Executie als nu te geeven, ten eïnde de Maatschappij van de gagiën en kostgeld van deezer Hoofdofficier hoe zeer ook een man die de gunst zijner gebiederen en de goedwilligheid zijner meede menschen in alle opzichten meriteerd te ontlasten; daarop gedelibereerd zijnde is verstaan den gezegden Majoor Von Dhen by Extract deezer te notificeeren om zich Reisvaardig te houden, ten einde met de eerstvoorkomende bekwaame geleegendheid van hier naar Nederland over te gaan, op zodanige wijze als de gunstige dispositie door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal ten zijnen opzichte genoomen is meede brengen.

De Edele Heer Commissaris alverder ontdekt hebbende dat volgens Resolutie deezer tafel van den 27:e Januarij des gepasseerden Jaars, door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal aan den Kapitijn Lieutenant ter Zee Ernst van Olnhauzen; met het uitkoomend Schip Delft alhier aangeland was gepermitteerd, om tot herstelling zijner gezondheid provisioneel alhier te mogen verblyven, onder expresse bepaaling nogthans dat hij met de eerste bekwaame Scheepsgeleegendheid, welke zich na zijne herstelling zou op doen naar Nederland zou moeten vertrekken; zo is, omme de gemelde ordre van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal behoorlijk effect te doen Sorteeren, goedgevonden en verstaan den gezegde Capitijn Lieutenant Ernst van Olnhausen bij eerste geleegendheid per een van ‘S Comp:s Bodems van hier te doen repatrieeren, en zal het Hoofd der Soldijen moeten zorgen dat daaraan zonder eenig verder verwijl word voldaan.

Door de Edelen Heer Commissaris den raade zijnde te kennen gegeeven dat de hooge Indiasche Regeering bij gevenereerde Missive van den [.....] Aug:s 1792 wanneer hem zijn ontslag als Directeur van Souratte en permissie om te moogen repatrieeren met behoud van zyne qualiteit hebben g’accordeert, hoogstdezelve hem tevens gunstig hebben toegestaan; om zijne gagie als Directeur zijnde ƒ180:- S Maands te blijven genieten tot zijne komst in Nederland, zoo als ook bij brief van de Souratse Ministers van den 31:e December daaraanvolgende aan deeze Regeering bedeeld geworden is; is goedgevonden op zijn Ed: daartoe gedaane voordracht het hoofd en visitateur der Soldijen bij Extract deezes te gelasten, om meergemelde Edele Heer Commissaris by de Soldij boeken deezes Gouvernements eene Reekening te geeven, aanvang neemende met den 1:e Januarij des gepasseerden Jaars 1793 als zynde zijn Ed: volgens reekening te Souratte onder den 31:e december 1792 geslooten geworden.

De adsistenten ten Negotie Comptoiren Jacobus Beekman, Godlieb Wilhelm Bernhard Wehmeijer en Hendrik Pauelsen, en den Adsistent ter Secretarij van Justitie Dirk Jacobus Aspeling verzoek gedaan hebbende, om vermits hun verbonden tijd behoorlijk hebben uitgedient, onder een nieuw verband in gagie te worden verhoogd tot ƒ24:- per maand, zo is verstaan aan deeze verzoeken te defereeren, werdende dienvolgens de gemelde Adsistenten Beekman, Whemeijer, Paulsen en Aspeling in gagie verhoogt tot ƒ24 p:r maand, onder een nieuw Vijf Jaarig verband, omme respective in te gaan met den 18:e Julij 1792, 4:e Julij 1793, 7 8ber 1793, en 11:e November 1793, dat hunne voorige verbanden van Vijf Jaaren zijn koomen te expireeren.

De Canonnier Gijsbert Henrij Maasdorp by requeste verzoek gedaan hebbende om van deeze dienst te worden ontslaagen, en als Soldaat aan de Penne geplaatst ten Negotie Comptoire, zo is goedgevonden en verstaan in dat verzoek te condescendeeren, werdende dienvolgens de gemelde Canonnier Maasdorp ter preuve geplaats ten Negotie Comptoire ende zulks onder zijne thands winnende gagie en loopend verband.

Hieröp is geleezen een Request door ‘t Eerwaarde Colegie van Weesmeesteren aan deeze Raade gericht, houdende verzoek om twee Slaaven genaamt Esau en Manasse beide van Madagascar, gehoord hebbende tot den door voorschreeven Colegie geredderd wordende Boedel van wijlen Elisabeth Taillefert, weduwe wijlen den Burger Hendrik Albertus Geldenhuizen, ingevolge zeekere codicilaire dispositie door haar opgericht, uit Slaafsche dienstbaarheid te moogen ontslaan en te stellen in vrijdom, zoo is verstaan dat verzoek te accordeeren, onder conditie dat voor ieder de gemelde Lyfeigenen aan de hervormde diaconij armen deezer Steede zal worden betaald de gefixeerde Somma van Rd:s 50:- en bovensdien gesteld de geusiteerde Borgtocht dat dezelve Lyfeigenen in den tijd van Twintig Jaaren niet tot lasten van dezelve diaconie zullen vervallen.

De Heer Cassier Bergh overgelegt hebbende eene Specificque Lijst der Gelden welke door onderscheidene persoonen ter Remise naar Patria zijn aangebooden, zo is goedgevonden de Heeren Leeden deezer vergadering M:r Jacobus Johannes Le Sueur en William ferdinand van Reede van Oudtshoorn te committeeren, zo als hun Ed: gecommitteerd worden bij deeze; omme over de ter remise aangeboden gelden eene juiste en geevenredigde verdeeling te maaken, navolgens de Schikking van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal

Nog is geleezen een Request door den Oud Heemraad van Stellenbosch Pieter Gerhard van der Bijl en den Burger Christoph Hendrik Niehaus aan deeze Regeering gericht luidende als volgt.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands Indiën mitsgaders Commissaris over dit Gouvernement en den Ressorte van dien &c:&:&:a

‘Geeven met de meeste Eerbied te kennen de onderget:de Supplianten Pieter Gerhard van der Bijl en Christoff Hendrik Niehaus.’

‘Hoe bij affixie van billetten aan het publiecq zijnde kennis gegeeven dat op den 21:e November 1791 aan de meestbiedende zoude worden verkogt de Veepost der E Comp:e de Rietvalleij geleegen onder ‘t district van Swellendam , de Suppl:ten als doe zijn geinformeerd geworden dat het zoogenaamde Sparrenbosch Eyland , niet apart kon worden uitgegeeven om dat het tot nadeel zou Strekken van die geenen welke voorschr: post Stonden in te mijnen - vide Notarieele verklaring van den Heemraad der Colonie Stellenbosch de E: Adriaan Louw ten deezen requeste gevoegd.’

‘Dat de Suppl:tedaaropdie plaats bekwaam voor hun Vee oordeelende, ten voorm:e Verkoop deeze hebben ingemijnd voor de Somma van Twaalf duijzend guldens Caabse waarde.’

‘Dan dat niet lange daarna zeekere S’ E: Comp:s opziender over de Houtbossen Baas Orbaan het zelve Sparrenbosh Eijland voor zig heeft in bezit genoomen, terwijl de Suppl:ten wat moeite zij hun ook hebben gegeeven deeze hunneeenigste Somerwijdeniet konnen verkrijgen nog te gemelde baas orbaan van daar doen delogeeren.’

‘Dat de Suppl:ten zig wel die hoop hadden gevleïd wanneer door den voormaligen Secretaris des Ed: Achtb: Politicque raads uit welderzelver naam en last aan de Suppl:ten zeekere missive aan gem: Orbaan is overhandigt waarvan echter den inhoud /: voor dies Cachettering:/ aan den Eerste Suppl:t voorgeleezen zijnde behelsde eene ordre, dat vermits gemelde Orbaan daar reeds had begonnen te bouwen weegens zijn zoo verre gebragt werk voor een civile prijs met de Suppl:ten moest accordeeren omme desweegens te worden gesteld Schadeloos alzoo door welgemelde Raade het Sparrebosch Eyland aan den Suppl:te was afgestaan.’

‘Dat de Suppl:ten bijde met die missive na hunnen plaats gereeden dezelve aan Orbaan hebben overhandigt en door hem overluid geleezen zijnde sij Suppl:ten het goed effect van dien te gemoed zagen, als een gevolg van het door hun Suppl:ten onder 16:e November 1792, aan welgemelde Ed: achtb: Politicque Raade ingediend Request.’

‘Dan dat de Suppl:ten met innig leedweezen tot nog toe moeten ondervinden dat gemelde baas orbaan zig daar onthoud met een aanzienlijk getal Vee van zig zelve en daar en boven groote troupen Vhee van andere lieden ter wijdinge houd.- tot zeer groote prejuditie der Suppl:ten alzoo zij in het voorleeden Jaar wel veertig Stuks van hunne beesten van vermagering hebben verlooren.’

‘Dat dit een en ander de reeden is geweest waaromme de Supplianten de eerste paaij der kooppenningen dier plaast betaald hebbende, de ander paaijen onvoldaan en de plaats tot heeden niet getransporteerd is geworden.’

‘Reedenen om welke de Suppl:ten met allen eerbied de vrijheid neemen het te wenden tot UWelEdele Groot Achtb: zeer needrig verzoekende dat het UWelEdele Groot Achtb: goedgunstig mogen behaage zodanige maatregulen te beraamen en ordres te Stellen, als nodig zijn tot het doen delogeeren van dikwijlsgemelde baas orbaan van uit de possessie Van het Sparrenbosch Eyland - mitsg:s dat het zelve aan de Suppl:ten als de wijde der door hun gekogte plaats de riet-valeij mag worden toegevoegd, ten eïnde van dezelve plaats kan worden gedaan transport mitsgaders de reets verloopene tweede en derde paaij der koop in S E Comp:s Cassa kan worden voldaan.’

‘’T welk doende &c:a’

’/:get:/ P: H: V: D:r Bijl Ch:n Hend:k Niehaus’

na Lecture van welke requeste en deliberatie over het zelve, is goedgevonden en verstaan, omme uit aanmerking dat de plaats de Rietvalleij geleegen aan de Buffeljagtsrivier , door de Suppl:ten navolgens de daarvan bij hen zelfs onderteekende Conditiën geenzints kan afgeleid worden ooit de intentie des Raads te zyn geweest om aan den Kooper ofte koopers, voor de door de Suppl:ten gekogte plaats, het vruchtgebruik af te staan van het zogenaamde Sparrenbosch Eiland , maar wel ter contrarie dat de plaats de Rietvalleï volgens de daarvan gedaane meeting en geformeerde Kaart, zou worden getransporteerd en overgedraagen, te verklaaren, zoo als verklaard word bij deeze dat zo min de Suppl:ten als de namalige Bezitters van de plaats de Rietvalleij geleegen aan de Buffeljagtsrivier , nu noch in der tijd eenige de allerminste aanspraak zullen kunnen maaken, op het zogenaamd Sparrenbosch Eiland ‘t zij om het zelve in leening te bezitten dan wel te beweïden, wordende dienvolgens de daar de Suppl:ten bij hun voorschr: Request gedaane verzoek gedeclineerd en geweezen van de hand, en de ad interim fiscaal deezes Gouvernements gelast langs gepaste middelen de voorm:e van der Bijl te Constringeeren tot den ontvangst van transport en opdracht van meergeciteerde plaats, tot het passeeren der Custingbrief ten behoeve van de Compagnie noch verschuldigde paaïen en tot de betaling der tweede en derde paaïen der kooppenningen reets in den Jaare 1792 en 1793 respective verscheenen.

De Boekhouder en geweezen Secretaris der Colonie Graaffe-Reijnet , Jan Jacob Fredrik Wagener welke zich blykens besluit deezer tafel van den 4:e September anno passato heeft gecommitteerd gevonden omme de Veefokkende Opgezeetenen te rug te brengen van de verkeerde waan waarïn zij hebben geverseerd over de wijze van invordering der betalinge van hunne achterstallige recognitie penningen, en de middelen aan hen zo door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal als deeze Regeering aan de hand gegeeven om hen voor ‘t tegenwoordige en toekomende in deeze betaling alle faciliteiten te verleenen, over zijne verrichtingen in deezen ingedient hebbende het volgend ampel en gedetailleerd vertoog.

Aan den WelEdele Groot Acht: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad Extra ordinair van Nederlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raden van Politie deezes Gouvernements.

‘WelEdele Groot Achtbaare Heer! en E: Achtbaare Heeren!’

‘Den ondergeteekende zig bij opene Commissie Sub dato 4 September deezes Jaars, door UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: gecommitteerd hebbende mogen vinden, om zig bij de Ingezeetenen der Ver-afgeleegene Districten die zig met de Vee-fokkerij erneeren te begeeven, ten eijnde te onderzoeken wat reeden zij hadden te weijgeren hun Slagtvee aan s Comp:s gecontracteerde Slachters te verkoopen, mitsgaders dezelve Ingezeetenen te Elucideeren over de zin en meening van de Publicatie door Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal op den 20:ste Februarij deezes Jaars omtrent de invordering van de achterstallige Recognitie penningen g’ Emaneerd, heeft bij den ontfangs dier Commissie zich direct op reïze begeeven en aangekoomen bij den Oud Burger Adjudant van Graaff Rijnet Zacharias Blomerus, woonagtig onder ‘t District van Stellenbosch , en aan denzelven Blomerus, een man die zig lange Jaaren in voorschr: Colonie met de Vee-fokkerije heeft erneerd gehad, en slechts voor omtrend twee Maanden van daar was vertrekken decoursive opening gegeeven van zijne Commissie ten eïnde voorlopig zodanige informatiën te bekoomen, als welke den ondergeteekende te Stade zouden kunnen komen, om zijne Expeditie wel te doen gelukken, en wierd den ondergeteekende door opgemelde Blomerus g’ informeert, dat Sommige Ingezeetenen van den Sneeuwberg weinig vertrouwen Stelden in de Comp:s Slachters, om dat zij geen woord hielden omtrend de betaling: dat hij zelve door hen deerlijk was misleid, daar een knegt van voorn:e Slagters in naame Hafner op den Sneeuwberg gekomen zijnde, een koop brief geteekend door Jacobus Arnoldus en Sebastiaan Valentijn van Reenen had vertoond, inhoudende, dat zo de Ingezeetenen aldaar hunne Hamels teegens 12 Schell: wilden verkoopen, zij op een prompte betaling konden Staat maken: dat hij Blomerus om Contanten verleegen zijnde aan dien knegt voor 8 a 900 Rijksd:s had verkogt, dog dat hij ‘t Slagtersbriefje opgezonden hebbende, geen geld had ontfangen; en door dien weg niet weinig in verleegentheid was geraakt, en overzulks niet ligt aan hem weder verkoopen zoude, dewijl hy op ieder hamel /: waarvan de prijs toen 2 Ryksd:s was:/ Vier Schellingen had verlooren, alleen om gereede penningen te hebben.’

‘Den ondergeteekende zig vervolgens begeeven hebbende, ter plaatse van den Oud Heemraad Philippus Albertus Meijburg, na bij die van gem:e Blomerus leggende, en welke Meijburg tot nog toe veele aanzienlijke plaatsen alleen tot de Veefokkerij geschikt, in de Colonie Graaffe Reïnet en elders komt te bezitten welke Meijburg insgelijks den Ondergeteekende kwam te verhaalen, dat hy door S’ Comp:s gecontracteerde Slachters was misleid: dat zij voor eenige tijd geleeden met hem een accoord hadden gemaakt, om hem voor zijne hamels die uitgegroeid waaren een Schelling meer te geeven als de hoogste prijs was: dat hij Meijburg dienvolgens een briefje aan hen had gegeeven, om aan zijn knegt Lambert Hegter in de Camdebo te vertoonen, dog dat de Slagtersknegt die zij hadden afgezonden, in steede van dat briefjen eerst af te geeven de Hamels niet volgens accoord maar volgens den algemeenen prijs had gekogt, en dat, na dat de Hamels reeds waaren weggezonden, eerst het briefjen had vertoond, waarover woorden twist tusschen beide de Knegts was ontstaan.’

‘Dat hij Meijburg naderhand S Comp:s Slagters ‘t accoord had voorgehouden, volgens ‘t welk hem een Schelling op ijder Hamel meer toekwam, hij niets van hen had kunnen verkrijgen, maar veel eer was uitgebracht geworden, en dat hij nog aan de rivier de Touw achter ‘t Hexeriviersgebergte 600 uitgezogte hamels had loopen maar nimmer aan hen verkoopen zoude; voegende verder er bij, dat er verscheidene Ingezeetenen van de Roggevelden waaren bij hem geweest, die gezegt hadden, dat zij niets teegens het betalen der agterstallige Recognitie penningen hadden, maar dat zij geen geld dan met veel moeïte van S’ Comp:s Slagters konden erlangen. dat ‘er een overvloed van Slagtvee in de Roggevelden was en dat zo hem de WelEdele Groot Achtb: Heer Commissaris met de Commissie wilde Chargeeren, hij binnen den tijd van Een en een half Maand 10‘000 - hamels aan de Caab zouden doen komen.’

‘Den ondergeteekende zijne reijze tot in de Bokkevelden vervolgd en de Ingezeetenen aldaar bij hem hebbende doen appoincteeren, en voorts zijne Commmissie aan hen voorgeleezen zijnde, met zodanige Elusidatie omtrend den agterstal en loopende Recognitie penningen der Vee Plaatsen mitsgaders alle de gunstige dispositien door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal ten faveure van de gezamentlijke Ingezeetenen deezes Lands gedaan, heeft den ondergeteekende het genoegen gehad, dat niet alleen dezelve Ingezeetenen der Bokkevelden , met een dankbaar hart alle de vermaningen en Elucidatien aannaamen, maar zelfs een Soort van Nieuwe verbintenissen omtrend d’ E’ Compagnie hebben geteekend, het welk de ondergeteekende d’ Eer heeft hier bij onder N:o 1 t’ annexeeren; bij welk geschrift teffens blyken zal, dat niemand der Ingezeetenen dier Contrije ooit geweigert heeft Slagtvee te verkoopen.’

‘Den ondergeteekende omme zijne Reise te vervolgen, heeft zig uit de Bokkevelden begeeven na de Roggevelden in’t Vast vertrouwen, dat hij de Ingezeetenen aldaar niet minder bereidwillig zoude vinden, ten eïnde een kar bespannen met 6 paarden van den Burger Petrus van der Merwe woonachtig aan de Laake Valleij geleegen in ‘t Bokkeveld gehuurd hebbende, ende gevordert zynde tot aan de Doorn Rivier in de Caro , aldaar ontmoete, de burgers Christoffel Albertijn en Willem Esterhuijzen beïde woonachtig omtrend Stellenbosch , die in ‘t Roggeveld waaren geweest om voor hun gebruik Slagtvee in te koopen, van de voormelde Persoonen berigt bekomende, dat de Ingezeetenen, der Roggevelden in de grootste Consternatie waaren gebragt, door ‘t leugenachtig verspreidsel dat de Hottentotten tot Revolte waaren overgeslaagen, en van die gerevolteerde 500 uit ‘t Namacqua Land op marsch waaren om ‘t Roggeveld in te trekken.- dat de verleegentheid der Ingezeetenen zoo veel te grooter was, om dat de meeste bekwaame manschappen teegens de Bosjesmans op Commando waaren, en dat de weïnige der Ingezeetenen die ‘t huijs gebleeven waaren zig thans genoodzaakt vonden op ‘t Commando te gaan om een Hottentots Craal op te ligten als deelgenooten dier verspreide of gewaande Conspiratie, en van welke Craal zig als Chef opgeworpen had zeekeren Willem Bantom:’

‘Den ondergetekende al verder g’informeerd wordende, dat de enkelde persoonen die zig in’t Roggeveld bevonden ordre hadden een ieder zijn plaats te moeten bewaaken en beschermen, zoo zag den onderget: zig niet weinig in verleegentheid gebragt in het uitoeffenen zijner Commissie, want de algemeene vrees der Ingezeetenen reeds bespeurd hebbende zo in het Land van Waveren als in de bokkevelden , kon den onderget:e nimmer met eenige waarschijnlijkheid verwagten een genoegzaame getal Ingezeetenen aldaar te zullen ontmoeten, om zijne Commissie met eenig Succes te kunnen verrigten, en geen andere voorwerpen te zullen ontmoeten als 2 of 3 bejaarde Lieden, eenige vrouwen en jonge kinderen, en voorts overtuigd zijnde in deeze onverwagte omstandigheid niet in staat te zijn de Ingezeetenen bij een te doen komen, ter verrigting zijner zending, maar veel eer genoodzaakt zoude zijn om van plaats tot plaats te moeten rijden, om zig in deeze Circumstantie bevindende Vlugtende Ingezeetenen op te zoeken, zonder eenige zeekere vooruitzigt dezelve te zullen ontmoeten, waarbij de ondergeteekende nog merkelijk in consideratie moest neemen, dat men met lieden met Schrik en vrees bevangen weinig kan redeneeren, en den ondergeteekende overzulks na alle apparentie het gewenschte oogmerk in die Contrije niet bereiken zoude, en dus niet alleen veel tijd verspillen, maar ook de reïse zeer kostbaar maaken.’

‘Den ondergeteekende vermeende op grond van ‘t voorschr: almeede op fundament van ‘t geen hij zo van den oud burger Adjudant Blomerus als van den Oud Heemraad Philipus Albertus Meïburg en wel principaal van Laatsgemelde ten opzigten der Ingezeetenen van ‘t Roggeveld verstaan had, zijne reïze derwaarts van weïnig vrugt te zullen zijn en dezelve derhalven te kunnen Staaken.’

‘En dewijl het den ondergeteek:e in deeze omstandigheeden onmogelijk was, van de Ingezeetenen te kunnen vorderen een wagen met benoodigd voorspan, en het almeede niet kwam doenlijk te zijn de reijze van de bokkevelden na de Swarteberg te Paard te doen, dewyl het zeer wel bekend is, dat men langs dien weg in den tijd van 8 Schoften of dagreijzens geen bewoonde plaats rencontreerd, en men zig gevolglijk van alle noodwendigheeden vind ontblood, met gevaar door de Stroopende Bosjesmans te worden gemassacreerd, zo als de droevige ondervinding reeds geleerd heeft, zo heeft den ondergeteekende zig in de noodzakelijkheid gebragt gevonden, Een paarde wagen te moeten huuren en twee man te Commandeeren ten eïnde hem na de Swarteberg te begeleïden.’

‘De Ingezeetenen of bewoonders der Swarteberg thans zeer weinig in getal en de meeste Plaatsen weegens de Strooperijen der Bosjesmans verlaaten zijnde, heeft egter bij de weijnige persoonen die zig nog aldaar met er woon bevinden zijne Commissie behoorlijk verrigt, en met veel genoegen ondervonden, dat niemand weïgerde Slagtvee, nog aan S’ Comp:s gecontracteerde of vrijburger Slagters te verkoopen, en ook eeven bereïdwillig waaren hun agterstallige Recognitie penningen van tijd tot tijd na hun vermoogen te zullen opbrengen en betaalen.’

‘Den ondergeteekende vind zig verpligt UWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb:e ter kennis te brengen dat hij op den weg van het Bokkeveld na de Swarteberg aan het zogenaamde wit water heeft ontmoet, de Burgers Jan Coetzé d’ oude, en Dirk Jacobus Pretorius komende van agter de Sneeuwberg , en zig met dezelve g’aboucheerd hebbende, is verstendigt geworden, dat ‘er twee knegts van s Comp:s gecontracteerde Slagters waaren geweest, en aldaar de Ingezeetenen hadden gepræsenteerd voor ieder hamel 10 Schell: mits met de betaaling 6 Maanden wagtende, en voor Contante betaling 9 Schell:, dat er Sommige dier Ingezeetenen onder deeze voorwaarden hadden verkogt, dog anderen om dat zij op deeze belofte zig niet gerust Stelden in de voorschr: Conditie niet hadden willen treeden, zoo als UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb:e uit de origineele depositiën der voorm:e persoonen hier neevens onder N:o 2 & 3 g’annexeerd ten klaarste blijken zal.’

‘Dat den ondergeteek:e almeede op die Route heeft gerencontreerd twee knegts van de meergemelde gecontracteerde S’ Comp:s Slachters, in Name Jan Jurgen Klingeler en Fredrik Preller, bij zig voerende 8000 Hamels en 400 Slagtbeesten, met welke voorm:e knegts den ondergeteekende in gesprek geraakt zijnde door hen g’ informeerd wierd; dat niemand der Ingezeetenen weigerde eenig Slagtvee te verkoopen, en dat al hadden zij nog 10‘000 hamels willen meer hebben, dezelve zeer gemakkelijk hadden kunnen bekoomen, met verdere bijvoeging, dat zij hunne Bazen zouden waarschouwen hun woord te houden omtrend de beloofde contante betaling, dat zij knegts zig anderzints niet meer in het veld zouden willen begeeven, en dat S Compagnies gecontracteerde Slagters ook geen Slagtvee meer zouden bekomen, waarvan de waarheid UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb:e blijken zal uit de verklaring Sub N:o 4:’

‘Den onderget:e van de Swarteberg na verrichting van zaaken met een Osse waagen na de Camdebo vertrokken zijnde; heeft de Ingezeeten van dat district doen bij een koomen, dewelke in alle opzigten eeven zo bereidwillig waaren als die uit de Bokkevelden , en ook ter requisitie van de ondergeteekende ende ten blijke hunner welmeenentheid alles eijgenhandig hebben onderteekend blijkens bijlage onder N:o 5:’

‘Dog dat de Ingezeetenen al wijders over de Commissie van den ondergeteek:e zeer gesurpreneerd schijnen te zijn, dewijl zij eenparig betuijgden, dat zij nimmer geweïgerd hadden hun Slagtvee aan S Comp:s gecontracteerde Slachters te verkoopen maar inteegendeel veeleer reede hadden te klagen, het zelve niet te kunnen van de hand zetten, om dat de Slagters bij Sommige van hen in 2 a 3 jaaren niets hadden gekogt of afgehaalt: dat zij ingezeetenen van de Camdebo niet om heen konden aan den Ondergeteek: te declareeren, dat de Comp:s Slachters ‘er op uit waaren om het Vee op een zeer geringe prijs te brengen: dat het zonneklaar bleek uit hunne handelwijze, dewijl zij allerleij middelen in het werk stelden om hun oogmerk te bereiken met onder allerhande Conditiën en voorwaarden het Slagtvee van de Ingezeetenen te bekoomen - dat dezelve Slagters zeer wel g’ informeerd zijnde, dat de bewoonders van agter de Sneeuwberg de Rivier de Tarka en daar omstreeks aan het meeste gevaar voor de Bosjesmans g’ exponeerd zijnde ook overzulks uit noodzakelijkheid liever hun vee voor een geringe prijs van de hand zetten als het zelve ten prooij van de bosjesmans te laaten: dat de Slagters knegts ingevolge van dien zig ook alle derwaaards begeeven en onder allerhande Schoonschijnende Reedenen, namentlijk onder voorgeeven dat zij in de andere contrijen, al in de Camdebo , op den Sneeuwberg , Bruinshoogte , Swarte Ruggens &c:a het Slagtvee voor een geringe prijs en onder dezelve voorwaarde /: als zij goedvinden aan dezelve ingezeetenen te proponeeren:/ reeds hebben ingekogt, en zij dus maar het voorbeeld hunner meede Ingezeetenen moeten opvolgen dat zij Ingezeeten van de Camdebo langs dien weg met hun Slagtvee bleeven zitten, ‘t welk zij gaarn wenschten van de hand te zetten, egter onder voorwaarde van een prompte betaling, en volgens aloud gebruik bij het vertoonen van het Slagtersbriefje, om niet genoodzaakt te zijn de Caab te moeten uitrijden zonder te kunnen inkoopen, het geen zij voor hunne huijshoudinge benoodigt zyn, hebbende den burger Jacobus Smit Jasperz: aan den ondergeteekende een verklaring gegeeven hierbij gevoegd onder N:o 6, dat hij geen betaling heeft kunnen erlangen, over Vee dat reeds Een Jaar bevoorens ingekogt en afgehaalt was.’

‘Den ondergeteekende te Graaffe Reijnet aangekoomen zijnde wierd door den Secretaris dier Colonie Jacobus Stanhoffius g’informeerd, dat den Landdrost met een aanzienlijk getal ingezeetenen reeds ruim 8 weeken bevoorens na ‘t Cafferland was vertrokken, en dat overzulks geen mogelijkheid was den ondergeteekende met een wagen en noodig voorspan veel minder met eenige manschappen te ondersteunen en te voorzien, dewijl men alles wat men met eenige mogelykheid had kunnen by een brengen, na het Cafferland had gedepecheerd, zoo dat den ondergeteekende bij deeze voorkomende hindernissen zig te Paard na den Sneeuberg heeft begeeven, en zijn Commissie met goed Succes aldaar heeft verrigt, en dezelve Ingezeetenen almeede immers zo veel mogelijk was doen bij een koomen, dewelke zig ook eeven bereidwillig betoonden en zig alleen beswaarden, dat hun Slagtvee niet word afgehaald, en dat zij ook geen Staat konden maaken, op de belofte van S’ Comp:s Slagters, zo als UWelEdele Groot Achtb:s en E Achtb:s consteeren zal uit de bijlagen N:o 7, 8 & 9.’

‘Daarnu de Paarden die den ondergeteekende bij zig voerde door de reijze waaren afgemat, en hij niet tegenstaande alle aangewende moeïte nog voor geld nog op eene andere wijze van de Ingezeetenen niets konde erlangen, om zijne reïze voort te zetten, en ook het grootste gedeelte der Ingezeetenen van de Bruinshoogte en Swarte Rugens op ‘t Commando waaren, vond zig den Onderget: niet alleen genoodzaakt van de reïse naar derwaards te moeten afzien, maar ook te moeten bedenken hoe en op wat wijze hij zijne te rug reijze konde bevorderen.’

‘En deeden zig tot bereïken van zij oogmerk al weeder dezelfde Swaarigheeden op, dewijl hij geen adsistentie konde bekomen, en het volstrekt onmogelijk was, met de Paerden te kunnen retourneeren, dewijl men van de Sneeuwberg na de Zwarteberg verscheidene dagen en nagten moet doorbrengen, zonder eenige bewoonde plaats te rencontreeren, en men ook te Paard de allernoodzakelijkste provisie niet kan meede voeren, zo kunnen UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer ligt bevroeden, dat de situatie van den ondergeteekende gantsch niet gunstig was.’

‘Den ondergeteekende, in deeze gesteldheid van zaaken was als toen genecessiteerd gebruik te moeten maaken van een Wagen en 24 Ossen die hij bij zijn vertrek van Graaffe Reinet in den Jare 1789 had agter gelaaten, en voorts te huuren de nodige Hottentotten, als meede in te koopen de mondbehoeftens die tot de te rug reïze volstrekt noodzakelijk waaren.’

‘Den ondergeteek:e in zijn retour door de twee knegts van S Comp:s Slagters in Naame Klingeler en Preller, dewelke hij aan de Dwinka of de drift ontmoete verstendig geworden zijnde, dat de Ingezeetenen van de Roggevelden aan S Comp:s gecontracteerde Slagters geduurende de absentie van den ondergeteekende Circa 1500 - Hamels hadden verkogt, oordeelde dat zijne reïze na derwaards ten eenemaale onnodig kwam te zijn, te meer dewijl den ondergeteekende volmaakt overtuigd was, dat niemand weigeragtig was Slagtvee te verkoopen, en ook al de Ingezeetenen zeer wel begreepen, hunne verpligtingen en gehoudenissen omtrend d’ E Compagne weegens de agterstallige Recognitie penningen te moeten voldoen, en dat er geen andere beswaaren existeerde als alleen dat het Slagtvee op het vertoonen van het briefje na al oud gebruik behoorde te werden voldaan.’

‘Den ondergeteekende overzulks zijne reize direct voortgezet hebbende na de HexeRivier , heeft de Inwoonders aldaar meede wel gedisponeerd gevonden, zo tot de verkoop van Vee, als tot de betaling der verschuldigde Recognitiepenningen zo als UwelEdele Groot Achtb: en E Achtb: blyken zal, uit overleggende Bijlage N:o 10:’

‘Laatstelyk vermeend den ondergeteekende niet om heen te mogen zijn UWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: te informeeren, dat zeer weinige der persoonen aan welke hij den inhoud van ziijne Commissie heeft gecommuniceerd, het voorn: Placaat van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal hadden geleezen of hooren leezen, en dat dus de algemeene weigering om vee te verkoopen aan de gecontracteerde Slacthers niet aan den inhoud van dat placaat heeft kunnen worden geweeten dog dat echter de weinige die kennis droegen van ‘t meerm:e Placaat uit hoofde van hunne Natuurlijke Eenvoudigheid daaraan verkeerde interpretatiën hebben gegeeven, dan dat alle de geene welke door den Ondergeteekende naar luid zijner Commissie van de intentie der HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal, naar behooren en op eene voor haar vatbaare en verstaanbare wijze zijn onderrigt geworden, de gemaakte Schikkingen en bepaalingen als zeer billijk en Regtvaardig erkenden, en zig ook geneegen betoond zig daaraan te willen onderwerpen te meer daar hen de verzeekering wierd gegeeven, dat omtrend onvermogende alle menagementen en Consideratiën zullen worden gebruikt: terwijl wijders alle opgezeetenen als Unanime betuigd hebben te verlangen, dat de manier om de dadelijke betaling hunner recognitie te presteeren zo eenvoudig en min omslagtig mogelijk werde gemaakt, ten eïnde - zig bij hun komst aan de Caab het welk Slegts voor 1 a 2 daagen is, in Staat zoude kunnen zijn geduurende hun verblijf aldaar zelfs hun agterstalle te voldoen, om van die voldoening de bewijzen in handen te bekomen, en dat om hen daartoe in Staat te Stellen, zo de gecontracteerde als Particuliere Slagters, onder de verplichting mogten worden gelegt, om de zogenaamde Slagtersbriefjes of verleende bewijzen voor gekogt en ontfangen vee, wanneer daarbij geen tijd van betaaling is gefixeert geworden, voortaan zo als van onheugelijke Jaaren herwaaards plaats heeft gehad, op vertooning aan dies vertoonder prompt te moeten voldoen, en de geene waarbij de tijd van betaaling is gefixeert meede ten vervaldaagen præcies te moeten betalen, als waar door zij ter hunner eïgen gerustelling, zo hunne Schuld met de Comp:e als met particuliere te kunnen liquideeren, en het geen hen overig mogt blijven besteeden naar hun welgevallen en waar zij zullen komen goed te vinden.’

‘En flatteerd zig den ondergeteekende, dat hij na zijn best vermogen en weetenschap als meede na de omstandigheeden des tijds, aan de Commissie waarmeede hij zig door UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: heeft gehonoreerd gezien, zal hebben voldaan, en heeft de Eer het voorschreeven te laaten dienen voor Rapport.’

‘Cabo de Goede Hoop den 30:e December 1793.’

’/:was geteekend /: J: J: F: Wagener.’

zoo is na lecture van gemeld geschrift goedgevonden en verstaan alles wat door den gemelde Wagener uit kragte van de op hem gedecerneerde Commissie is verricht volkooomen te approbeeren, en hem over zyn gehouden gedrag bij Extract deezes S Raads bijzondere genoegen te betuigen, zullen wijders het door hem overgelegd Rapport ter Secretarije worden geseponeerd, ten einde door den Edelen Heer Commissaris daarvan zodanig gebruik zal kunnen worden gemaakt als zijn Ed: indertijd nodig en dienstig zal oordeelen, met aanbieding van de Copijen van dat Bericht aan Heeren Majores.

Evengemelde Wagener neevens zijn Rapport ingedient hebbende een Reekening van het geen door hem geduurende zijne reize, ofte zedert de 9:e September tot den 7:e december anno passato heeft moeten worden bekostigd, welke Reekening was luidende.

‘Verschotten en onkosten door den Ondergeteekende gedaan ende gemaakt, op de Reïze na de Bokkevelden Swarteberg de Camdeboo , Sneeuwberg etc:a en in ‘t Retour door de Hexe Rivier .’


1793
September 9 Over inkoop van vier Rijd Paarden met de noodige Zaadels en verder toebehooren Rx: 350:-:-:
  gaat af
  Zoo veel dezelve by den verkoop blijkens Extract vendurolle hebben gerendeert d:o 174:04:01
      Rx: 175:03:05
  Uitgaaf van de Caab na 't Bokkeveld
16 Logies en Kostpenningen zoo voor den Onderget:e als voor een Europeese Knegt te Stellenbosch betaald d:o 3:-:-
  Paarde voer d:o 2:- :-
17 Aan de Paerel Paarde Voer d:o 1:04:-
  Aan de Groenenberg Logies en Kostpenn: mitsg:s paarde voer d:o 3:-:-
19 Aan 't Roode Zand idem d:o 3:-:-
21 In 't Bokkeveld d:o 3:- :-
      d:o 15:04:-
25 Huur van een Wagen en 20 ossen Om van de Bokkevelden het onbewoond en Woest Land door te trekken om den Swarte-berg , de Camdeboo Sneeuwberg &c:a te bereiken hebbende dezelve Wagen gestrekt om de nodige mond behoeftens en bagagie meede te voeren makende 70 dagen uit en t' huijs a 5 Rd:s   d:o350:-:-
  Op de reijze na de Swarteberg
  10 lb kruijt Rx 5:-:-
  20 d:o Loot d:o 2:04:-
  Vuursteene d:o 1:-:-
  8 Broode d:o 1:-:-
  2 Hamels d:o 3:-:-
  1 Kan Azijn d:o 02:-
  6 lb Booter d:o 06:-
  Beschuijt d:o 1: 04:-
  1 lb Thee d:o 1:-:-
  1 Half aam wijn d:o 4:-:-
  1 Anker Brandewijn d:o 6:-:-
  6 lb Tabak voor de Hottentots d:o 1:-:-
  1 mudde Garst en Kaf d:o 1:04-
      28:04:-
 
  Van de Swarteberg na de Camdeboo .
October 7 12 Brooden d:o 1:04:-
  4 Hamels d:o 6:-:-
  Beschuit d:o 1:04:-
  1 lb peeper d:o 04:-
  6 d:o Booter d:o 06:-
  Zout d:o 03:-
  1 mudde Garst en Kaff d:o 1:04:-
  Reparatie aan de Zaadels d:o 7:04:-
  6 lb Tabak voor de Hottentots d:o 1:-:-
      20:05:-
 
  Van de Camdebo na den Sneeuwberg
22 16 Garven groene garst d:o 1:-:-
  te Graaffe Rijnet Kostpenn:e voor den knegt d:o 5:-:-
  4 Flesse Wyn d:o 1:-:-
  2 d:o Brandewijn d:o 1:-:-
  1 Mudde garst en Kaff d:o 1:-04:-
      d:o 9:04:-
 
  Van de Sneeuwberg in 't Retour na Hexe Rivier
October 25 12 Brooden Rx 1:04:-
  4 Haamels d:o 6:-:-
  6 lb Booter d:o -:06:-
  Beschuijt d:o 1:04:-
  4 lb Tabak d:o 1:-:-
  4 Tonteldoose en vuurslage voor de Hottentotten d:o 1:-:-
  4 Messe voor idem d:o 1:-:-
  10 lb Kruijt d:o 5:-:-
  20 d:o Loot d:o 2:04:-
  2 Flesse Teer d:o 1:-:
  1 Mudde garst en Kaff d:o 1:04:-
  1 Halfaam wijn d:o 4:-:
  1 anker brandewijn d:o 6:-:-
      32:06:-
 
  Van de Hexe rivier na de Caab
  8 Brooden d:o 1-:-
  4 lb Booter d:o -:04:-
  2 Hamels d:o 3:-:-
  Pijpe d:o -:2:02:
  3 lb Tabak voor de Hottentotten d:o :3:-
  Garst en Kaff d:o 1:-:-
December 7 Huur aan 4 Hottentotten die de reijze meede hebben gedaan zoo om de Losse ossen te drijven en op te passen als meede tot defensie teegens de Stroopende bosjesmans d:o 20:-:-
      d:o 26:01:02
      Rx: 658:03:05
 
Gaat af  
  Zo veel den Ondergeteekende reeds uit S' Comp:s Cassa heeft ontfangen   d:o 600:-:-
  Zoo dat den Onderget:e per Saldo nog Compet:   Rx 58:03:05

1793
September 9 Over inkoop van vier Rijd Paarden met de noodige Zaadels en verder toebehooren Rx: 350:-:-:
  gaat af
  Zoo veel dezelve by den verkoop blijkens Extract vendurolle hebben gerendeert d:o 174:04:01
      Rx: 175:03:05
  Uitgaaf van de Caab na 't Bokkeveld
16 Logies en Kostpenningen zoo voor den Onderget:e als voor een Europeese Knegt te Stellenbosch betaald d:o 3:-:-
  Paarde voer d:o 2:- :-
17 Aan de Paerel Paarde Voer d:o 1:04:-
  Aan de Groenenberg Logies en Kostpenn: mitsg:s paarde voer d:o 3:-:-
19 Aan 't Roode Zand idem d:o 3:-:-
21 In 't Bokkeveld d:o 3:- :-
      d:o 15:04:-
25 Huur van een Wagen en 20 ossen Om van de Bokkevelden het onbewoond en Woest Land door te trekken om den Swarte-berg , de Camdeboo Sneeuwberg &c:a te bereiken hebbende dezelve Wagen gestrekt om de nodige mond behoeftens en bagagie meede te voeren makende 70 dagen uit en t' huijs a 5 Rd:s   d:o350:-:-
  Op de reijze na de Swarteberg
  10 lb kruijt Rx 5:-:-
  20 d:o Loot d:o 2:04:-
  Vuursteene d:o 1:-:-
  8 Broode d:o 1:-:-
  2 Hamels d:o 3:-:-
  1 Kan Azijn d:o 02:-
  6 lb Booter d:o 06:-
  Beschuijt d:o 1: 04:-
  1 lb Thee d:o 1:-:-
  1 Half aam wijn d:o 4:-:-
  1 Anker Brandewijn d:o 6:-:-
  6 lb Tabak voor de Hottentots d:o 1:-:-
  1 mudde Garst en Kaf d:o 1:04-
      28:04:-
 
  Van de Swarteberg na de Camdeboo .
October 7 12 Brooden d:o 1:04:-
  4 Hamels d:o 6:-:-
  Beschuit d:o 1:04:-
  1 lb peeper d:o 04:-
  6 d:o Booter d:o 06:-
  Zout d:o 03:-
  1 mudde Garst en Kaff d:o 1:04:-
  Reparatie aan de Zaadels d:o 7:04:-
  6 lb Tabak voor de Hottentots d:o 1:-:-
      20:05:-
 
  Van de Camdebo na den Sneeuwberg
22 16 Garven groene garst d:o 1:-:-
  te Graaffe Rijnet Kostpenn:e voor den knegt d:o 5:-:-
  4 Flesse Wyn d:o 1:-:-
  2 d:o Brandewijn d:o 1:-:-
  1 Mudde garst en Kaff d:o 1:-04:-
      d:o 9:04:-
 
  Van de Sneeuwberg in 't Retour na Hexe Rivier
October 25 12 Brooden Rx 1:04:-
  4 Haamels d:o 6:-:-
  6 lb Booter d:o -:06:-
  Beschuijt d:o 1:04:-
  4 lb Tabak d:o 1:-:-
  4 Tonteldoose en vuurslage voor de Hottentotten d:o 1:-:-
  4 Messe voor idem d:o 1:-:-
  10 lb Kruijt d:o 5:-:-
  20 d:o Loot d:o 2:04:-
  2 Flesse Teer d:o 1:-:
  1 Mudde garst en Kaff d:o 1:04:-
  1 Halfaam wijn d:o 4:-:
  1 anker brandewijn d:o 6:-:-
      32:06:-
 
  Van de Hexe rivier na de Caab
  8 Brooden d:o 1-:-
  4 lb Booter d:o -:04:-
  2 Hamels d:o 3:-:-
  Pijpe d:o -:2:02:
  3 lb Tabak voor de Hottentotten d:o :3:-
  Garst en Kaff d:o 1:-:-
December 7 Huur aan 4 Hottentotten die de reijze meede hebben gedaan zoo om de Losse ossen te drijven en op te passen als meede tot defensie teegens de Stroopende bosjesmans d:o 20:-:-
      d:o 26:01:02
      Rx: 658:03:05
 
Gaat af  
  Zo veel den Ondergeteekende reeds uit S' Comp:s Cassa heeft ontfangen   d:o 600:-:-
  Zoo dat den Onderget:e per Saldo nog Compet:   Rx 58:03:05

‘/was geteekend:/ J: J: Wägener’

Zo is bij nauwkeurige examinatie van dezelve Reekening en bevinding dat in deeze door den meergenoemden Wagener alle mogelijke Spaarzaamheid en overleg is betracht, goedgevonden en verstaan aan den gemelde Wagener uit S’ Comp:s Cassa te laaten betaalen eene Somma van Rd:s 58: 3: 5 makende met en beneevens de Rd:s 600:-:- door hem ontfangen om zyne reize te kunnen onderneemen eene Somma van Rd:s 658: 3: 5: het geen door hem blijkens zijne reekening heeft moeten werden bekostigd; welke reekening vervolgens ten lasten van, of onkosten Extra ordinair zal moeten werden gebracht.

Aan het Lidt deezer vergadering den Heere Egbertus Bergh en den Capitijn ter Zee Francois Duminij als gecommitteerdens over de Mossel- en Plettenbergsbaaïen bij besluit deezes Raads van den 26 November 1792 gedemandeerd geworden zijnde den Raade te dienen van derzelver consideratien en bericht, hoe en op welke wijze de ordres door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal bij Missive van den 21:e November 1792 gegeeven, om niet tegenstaande de daar bij bevoolen afschaffing van de Vaart en Handel S’ Compagnie’s weegen gedreeven op de Mossel-en- Plettenbergsbaaïen , van de Bosschen in en omstreeks de gemelde Baaïen geleegen, aan de Maatschappij het meeste voordeel te bezorgen, zo hebben de gemelde gecommitteerdens daarover ingediend het volgend omstandig berigt

Aan den WelEdelen Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den WelEdele Achtbaaren Heere Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtbaren Heer en E Achtbaare Heeren!’

‘Wanneer d’ onlangs van hier naar Batavia vertrokkene HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal over geheel Neerlands India en deezen uithoek bij Hoogstderzelver zeer gevenereerde Missive van den 2 November des voorleeden Jaars 1792 onder afschaffing van den Vaart en Handel Compagnie’s wegen op de Mossel en Plettenbergsbaaïen gedreeven werdende, aan den Raade te kennen gaven, dat het de bijzondere oplettendheid der Regeeringe zoude verdienen, hoe en op wat wijze de Maatschappij het meeste voordeel zoude kunnen genieten uit de Bosschen in en omstreeks de gemelde Baaïen geleegen, indiervoegen, dat teevens wierde gezorgd, dat dezelve Bosschen in goede staat werden onderhouden door Jaarlykse aanplantingen ensz:e; behaagde het den Raade van d’ onderget: in hunne betrekking als permanente gecommitteerdens over de bovengeciteerde Mossel- en- Plettenbergsbaaïen te vorderen derzelver Consideratien en Berigt, langs welke middelen dat voordeel uit de meergenoemde Bosschen best getrokken zoude kunnen worden; en of daarbij niet in Consideratie zoude kunnen koomen, om het daarin Staande Houtgewasch Jaarlijks bij perceelen g’ evenreedigd aan de Liefhebberij, welke men daartoe zoude bespeuren te verkoopen? mitsgaders of het, om deeze te verkoopene perceelen te beeter van de Convenientie der Liefhebbers te doen zijn, niet meer geraden zoude weezen de HoutLoots en verdere gebouwen van de Compagnie in de Plettenbergsbaaij Staande, voor zo verre se tot een zodanig eïnde gemist en aangewend zouden kunnen werden, aan de kopers dier perceelen ten gebruike te cedeeren, dan dezelve te verhuuren? en voorts hoedanig men best, ten minsten beswaare der Maatschappij, in de voorschr: Baaijen, en andere, daar zig geene Posthouders bevinden, geschikte persoonen zoude kunnen qualificeeren en aanstellen om S’ Maatschappijs belang aldaar, zoo met opzigte tot den geaccordeerden vrijen Vaart en handel aan d’ Ingezeetenen deezes Lands, als andersints waarteneemen? en zij gevoelden hunne gehoudenisse om aan dat Requisit dadelijk te voldoen, dog vonden zig bij ontstentenisse der vereïschte informatien om poincten van een zoo groot aanbelang als deezen, wanneer die wierden beschouwd met betrekking tot den invloed, welke dezelve op ‘t bestaan en den welvaart van een groot deel onzer Ingezeetenen hadden, met de nodige bondigheid en Juistheid te kunnen beantwoorden, voor als toen daartoe buiten Staat; gelyk zij de vrijheid hebben gebruikt, daarvan de verschuldigde Kennisse te geeven aan den E: Achtb: Heere Gezachhebber en deezen in de opgegeevene reedenen, dan ook heeft berust’

‘Dan den tweeden Teekenaar door deszelfs afzending naar de Mosselbaaij ter bevordering der Spoedige belading van ‘t freguat Scheepje de Meermin , met de aldaar opgelegd geweest zijnde Tarw, zig ‘t zeedert in de gelegendheid bevonden hebbende, van alles in persoon oculaire inspectie te neemen, en teevens de nodige perquisitiën te doen; en denzelven vervolgens bij retour alhier van zijne bevindingen remarques en bedenkingen aan den eerstgeteekende ouverture hebbende gedaan, heeft dit, gevoegd bij des Eerstgeteekende eijgene waarneemingen van vroegere Jaaren, en ‘t zedert bekoomene informatiën, hun in ‘t geval gesteld, zich als nu met behoorlijke kennis van zaaken; van derzelver pligt in deezen te kunnen kwijten.’

‘Weshalven dan ook thans treedende ter beantwoording der hierboven omschreevene aan hun voorgestelde Vragen, gebruiken zij de Vrijheid UW WelEdele Groot Achtb: en E Achtb:e op dezelve met gepasten Eerbied te dienen.’

‘Dat omtrend het Eerste poinct, Concerneerende de voordeeligste aanwending der omstreeks de Mossel en Plettenbergsbaaijen geleegene Hout-Bosschen, en derzelver in Standhouding, ontegensprekelijk zeeker is, dat wanneer men eenig en alleen wilde reflecteeren op ‘t Intrest der Maatschappij, niets eenvoudiger, minder omslagtig en profijtelijker zoude kunnen werden uitgedagt, als na gedaane bepaling en aanwijzing van een Vak, het welk men daartoe heeft gedestineert, by wijze van Publiecque verpagting aan den meestbiedende te gunnen het uitsluitend regt, om geduurende een bepaald aantal van Jaaren alleen Hout in die Bosschen te mogen kappen, en daarbij aan den entrepeneur onder beding van behoorlijke onderhoud en reparatie in gebruik te Cedeeren en Maguazijnen en verdere gebouwen, welke hem ter voortzetting zijner affaire, dienlijk zoude kunnen zijn, en voor S’ Comp:s omslag de meerm:e Baaijen zouden kunnen werden gemist, nademaal een zodanig Entrepeneur, wanneer op zig zelfs een vermogend man mogte weezen, of zig met Leeden van middelen aan deeze Hoofdplaatse kwam te associeeren, welke hem tot het transport zijner toegestelde houtwerken over zee de geleegendheid konden verschaffen, met een wijnig activiteit en ordre in zijne zaken, niet veel moeite zoude hebben, de geheele Negotie van ‘t inlands Hout, alware het ook, dat men Concessien tot het hakken daarvan in andere Oirden wilde verleenen te monopoliseeren, en alzoo groote Voordeelen en Winsten te behalen, terwijl tot de herstelling van een zodanig g’ exploiteert Vak vervolgens, zonder dat ‘er voor eerst eenige aanplantingen zoude behoeven gedaan te werden, niets anders zoude werden vereischt, dan dat het zelve gesloten wierd gehouden tot zoolange de Spruiten en Jonge Boomen, welke in deeze Wilde Bosschen alleen door gebrek aan de nodige Ruimte en Lugt, belet worden te kunnen opschieten, van dit beletzel bevrijd zijnde, tot vollen wasdom zouden zyn gekomen.’

‘Dan vermits deeze wijze van uit de voorsz:e Bosschen ten voordeele der Maatschappij, parthij te trekken, gevolgd zoude werden van het onvermijdelijk en onherstelbaar bederf dier Lieden, met wien de Compagnie tot leevering van Houtwerken voor haaren nu onlangs geabandonneerde handel in dit Articul in Contract heeft gestaan gehad, alzoo deeze menschen, na hunne plaatsen verkogt, en derzelver vorig beroep gequitteert te hebben, om zig in eene bijna ontoegangelijken oird te komen neerzetten, in de hoope van aldaar een meer zeeker en geduurzamer bestaan te zullen, vinden daardoor dadelijk van dat bestaan ten eenemaale zouden werden gepriveert; iets dat de ondergeteekendens zig in gemoede verpligt agten, zoo veel maar immers in hun vermogen is, te moeten tegengaan en beletten, om dat zoo wanneer in deezen door d’ E Comp:e gedreeven handel, de behoorlijke directie hadde plaats gehad, en gevolgd waaren geworden de bereesonneerde ontwerpen doorde ondergeteekendens daartoe herhaalde rijzen overgelegd, de Maatschappij als dan daarby ontwijffelbaar haare Reekening zeer wel zoude gevonden hebben, en gevolglijk ook niet nodig zijn geweest, de gemelde lieden te Stellen in d’ onaangenaame positie waain zij zig als nu vinden gebragt; zoo zouden d’ ondergeteekendens, om dees nadeelige gevolgen af te keeren, dan ook van Oordeel zijn, dat het beeter waare van ‘t voorschr: middel van Verpachting, geen gebruik te maaken maar liever eene Schikking ‘t emplecteeren, waarbij aan voorm:e Opgezeetenen, alle; de geleegendheid wierden gegeeven, om hunne presente Broodwinning ter plaaste alwaar zij zig nu vinden g’ Etablisseert, te kunnen voortzetten, zonder dat daarom S’ Compagnies belang werde uit het oog verlooren, en ten dien eïnde aan de meestbiedende te doen verhuuren, of wanneer de Compagnie haar eijgen uitgeschooten geld daarvoor te rug bedingen konde, ter inkrimping van haaren ommeslag in de opgemelde Baaïen liever te laaten verkoopen de Hout Loots in de Plettenbergs en ‘t Graanmaguazijn in de Mosselbaaij , dog aan de Verhuuringen ofte Verkoopingen, geen byzondere privilegien te attacheeren, neen maar aan de huurders ofte kopers alleen vryheid te laaten om met en beneevens de overige opgezeetenen in de beïde evengeciteerde Baaïen woonagtig, handel in Hout en andere Landsproducten met d’ Ingezeetenen deezer Hoofdplaatse, zoo over den Landweg, als over zee te mogen drijven, alzoo de nabijgelegendheid hunner Erven en plaatsen aan het ZeeStrand, en het aan handen hebben van den daartoe vereijschte werdende omslag, deeze laatsten als dan altoos in ‘t geval zal stellen neevens d’ Eerstgemelde deel te kunnen neemen of verkrygen in Leverantien aan zodanige Inwoonderen deezer Hoofdplaatse, als inder tijd over Zee op voorschreeve Tak van handel zoude kunnen willen Speculeeren.’

‘Wanneer UW WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: hieromtrend met d’ ondergeteek:s mogten instemmen, was naar hun inzien best, zig te bedienen van het middel van Concessien bij ordonnantie, zeguls van een bepaalde groote, naar maate der hoeveelheid Houts, welke men begeert te kappen, geschreeven, aan de daarom verzoekende te verleenen, ten eïnde de voorschr: Opgezeetenen door deeze permissien in staat mogen werden gesteld op eene legale wijze, het Hout, dat zij tot voortzetting van bovengemelde handel zullen nodig hebben, te kunnen verkrijgen, en de Maatschappij in ‘t provenue der Zeeguls, of ‘t gestempelt papier, teevens moge vinden een æquivalent voor t gemis der Verpagting van ‘t Hout by perceelen præferabel aan het zelve, om dat het voordeel daarvan koomende, geduurzaamer zal zijn, en niet ten gevolge hebben zal de ruine van verscheide de Huisgezinnen.’

‘Maar vermits by d’ exploitatie der Bosschen op de wijze hier even omschreeven een geheel nieuwe ordre van zaaken zoude werden vereischt, zoo om de moedwillige vernieling derzelve tegen te gaan, als om te zorgen, dat de Compagnie niet werde gefroudeert in de revenuen welke haar door het gebruik der zeguls voor d’ ordonnantien, daaruit zouden moeten toevloeïen’

‘Zoo zoude om deeze nieuwe ordres van zaaken op een voldoende wijze daar te Stellen, aanvankelijk S’ Compagnies weegen dienen gequalificeerd te werden een bekwaam, actief in de vereischte kennisse daartoe bezittende Perzoon, in de Plettenbergsbaaij , om d’ inspectie en toeverzigt te hebben over alle de Bosschen geleegen aan geene zijde der Kaaijmans Rivier mitsgaders een ander eevengeSchikt Subject in de Mosselbaaij om de directie te voeren over de Bosschen in ‘t Oute Niqualand aan deeze zijde der evengemelde Rivier gesitueerd, en hiertoe zouden gevoeglyk in aspect kunnen koomen den præsenten opzigter over de Hout Loots in eerstgemelde mitsgaders den Vaandrig Militair en Posthouder in laatstgemelde Baaij, aan wien men dan teevens met volkomen gerustheid demandeeren zoude kunnen de behartiging en waarneeming van S’ Maatschappij’s belangen in meermelde Baaïen, zoo met betrekking tot den Vaart en handel der Ingezeetenen op dezelven, als in alle verdere opzigten, waarin zulks noodig mogte werden geagt, mits, zoo weegens den aard der voorschr: functien als ter betoning van een allezints getrouwe en best mogelijkste behartiging van S Meesters intrest, aan Eerstgemelde onder aanstelling tot Posthouder, mitsgaders het genot zijner thans winnende Gagie en Emolumenten werde toegevoegd de qualiteit en Rang van Boekhouder.’

‘Vervolgens zoude behooren te werden gearresteerd en bepaald dat de permissien tot het kappen van eenig Hout in de Bosschen omstreeks de Mossel en Plettenbergsbaaïen geleegen, alhier aan de Hoofdplaatse van den Heer Gouverneur of Gezachhebber zullen moeten werden gesolliciteert - dat deeze permissien verkreegen, en ten blijke daarvan de hiervorengementioneerde Ordonnantien g’expedieert zijnde de geene in wiens faveur gem:e Ordonnantien verleend zijn, dezelve bij hunnen komste op Zwellendam , zullen moeten vertoonen aan den Landdrost aldaar, ten eïnde bij hem te werden, geregistreert, om door dat middel alle Clandestine vervoer van houtwerken over den Landweg naar de kaap te kunnen werden agterhaald - dat dees Registratie geschiet en zulks door voorm:e Dorst onder zijn handteekening op gemelde Ordonnantiën bekend gesteld zijnde, dezelve Ordonnantiën hierop zullen moeten werden inhandigt, aan den zodanige de hiervoren gementioneerde Posthouders en InSpecteurs over de Bosschen in de Mossel - en Plettenbergs Baaijen , als onder wiens Ressort de Bosschen in welke permissie tot kappen is verkreegen, zijn geleegen, omme bij verwisseling teegens een Schriftelijk bewijs onder hun geseponeert te blijven, welk bewijs voornamentlijk zullende moeten dienen, om in Cas het toegestelde hout, Caabwaards mogte getransporteert werden, daarop almeede onder de handteekening van den Landdrost te noteeren, het getal der Vragten welke den houder bereids Successivelijk in mindering van de geheele aan hem toegestaane quantiteit, heeft opgereeden gehad, dan ook telkens wanneer de houtwaagens Zwellendam Koomen te passeeren, ten voorsz: eijnde aan meerm:e Landdrost zullen moeten overgeleeverd werden.- dat dit een en ander voorafgegaan zynde de gem:e Posthouders en Inspecteurs is ‘t mogelijk, zelve anders een ofte meer vertrouwde persoonen uit hunne onderhoorige Manschappen, zig zullen moeten vervoegen na den oird, ofte de plaats, alwaar den geenen, die invoegen voorsz:e daartoe permissie verkreegen heeft, geneegen is zijn Hout te kappen, ten eïnde aanwijzingen te doen van de Boomen, welke als daartoe bekwaam zijnde, zullen mogen werden geveld, en alle dezelve tevens met S’ Compagnies’ merk te bestempelen, genietende voor deeze moeïte, mitsgaders om zoo doende buijten beswaar der E Compagnie eenig bestaan te hebben, voor elken invoegen voorschr: door hun gemerkt werdende Boom, ‘t zij die groot of klijn, is indistinctelijk Een Schelling of 6 Stuivers, dadelijk na de bestempeling te betaalen door den geenen voor wien zulks geschiede is.- dat behalven deeze alzo bekwaame geoordeelde boomen geene andere zullen mogen werden om verre gehakt, op de pœnaliteit van voor elk derzelve te zullen verbeuren een Boete van 25 Rijksd:s, ten welken eïnde dezelve Posthouders en Inspecteurs dan ook gehouden zullen zijn, gestadig, en zo dikwils maar immers mogelijk is, de Boschen alomme te visiteeren en te doen Visiteeren - en dat eindelijk ingevalle bij deeze visitatien bevonden mogte werden, door den een of ander in zijnen arbeid op eene reukelooze en vernielende wijze te zijn te werk gegaan, ‘t zij met brand in de Bosschen te Stigten, dan wel de gevelde Boomen buiten noodzakelijkheid onverwerkt te abandonneeren, ofte ook in het omverrehalen derzelve, nodeloos de rondsomme Staande Jonge Boompjes weg te kappen of te verpletteren behalven alzulke correctiën als UW WelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: geraaden mogten oordeelen daarteegen te Statueeren, den zodanige ook voor altoos zal zijn ontstooken van het voorregt om in s Comp:s Bosschen eenig Hout meer te mogen kappen.’

‘D’ ondergeteekendens zig voorstellende, dat langs deeze middelen en Schikkingen, het voordeel het welk de Maatschappij uit d’ exploitatie der voorschr: Boschen door d’ Ingezeetenen ten hunnen particuliere profijte, billijk behoord te genieten, best gepaard zal kunnen gaan met het belang niet alleen der Lieden die zig ingevolge het gesloten Contract tot Leverantie van Hout, mitsgaders Tarw en andere Landsproducten meer, aan de Compagnie zoo in als omstreeks de Mossel en Plettenbergs Baaïen hebben neergezet ende gevestigd, maar ook der Inwoonderen van deeze Hoofdplaatse, alsoo daardoor aan d’ Eerstgem:e hun bestaan zal werden geconserveert, terwijl laatstgenoemde niet zullen hebben te vreezen het alternatif waarin S’ anderzints ligtelijk zouden kunnen geraaken, van aan den monopolist van den Handel in Inlands Hout te moeten betaalen de excessive prijzen, welke hij zig in’t geval zoude bevinden, naar goeddunken voor het zelve te kunnen bepaalen, of wel zig tot groot nadeel voor de belangen der Colonie te bedienen van buitenlandse Houtwerken, zoo zullen zij de dispositie hieröp eerbiedig gedefereert laatende aan UW WelEdele Groot Achtb: en E Achtb:s nu ook omtrend het tweede poinct, betrekkelijk het qualificeeren van geschikte persoonen tot het waarneemen van S’ Maatschappij’s belangen in de Baaijen alwaar geene Posthouders zijn, de Eere hebben te zeggen; dat zij van begrip zijn, dat het eenig middel waarvan men zig zoude kunnen bedienen met het vooruitzicht, dat op eene voldoende wijze aan de oogmerken welke men zig in deezen voorgesteld heeft, zal werden voldaan zoude weezen, in alle de Baaïen daar zulks nodig mogte geagt werden, even als omtrend de Mosselbaaij bereïds geschied, en met opzigte tot de Plettenbergsbaaij hiervoren insgelijks geproponeert is, expresse Dienaaren der E: Comp:e als Posthouders aan te Stellen aangezien niet alleen niet wel aan Veldwachtmeesters, veel minder aan particuliere Burgers die in de nabyheid dier Baaijen Wonen eene Zodanige qualificatie kan werden verleend, maar dat ook al bestonden de Consideratien niet, welke zig daarteegens voordoen, belangen van deezen aard dan dog nog in zulke handen ontwyffelbaar zeeker qualijk zouden zijn aanvertrouwd, maar vermits in Cas van aanstelling deezer Posthouders, op d’ een of andere wijze ten minsten beswaare der Maatschappij ook zal dienen voorzien te worden in derzelver middelen van bestaan, waartoe als het eenigst middel in aspect komt aan ijder derzelver een convenabele plaats in Vrugt gebruik te cedeeren, en hun daarbij vrijheid te verleenen om handel te mogen drijven in de Landsproducten welke op deeze plaatsen door hun gewonnen ofte geteelt zoude mogen werden; zoo zoude bij d’ aanstelling deezer Posthouders, eene expressie exceptie in derzelver faveur, met betrekking tot d’ ordre der HoogEdele Heeren Zeeventhienen verbiedende aan alle Comp:s dienaaren het Negotieeren in producten deezes Lands, dienen gemaakt te werden, en zij gebragt in dezelfde Termen waarin de Respective Landdrosten Staan.’

‘Om nu ook deeze Convenable plaatzen voor de voorschr: Posthouders te kunnen vinden, zonder dat daardoor eenige reëele præjuditie aan de belangen van een derde werde toegebragt, zoude voor zoo verre betreft de Posthouders in de Mossel- en-Plettenbergs Baaijen , gevoeglijk ten hunnen gerieve kunnen werden ingetrokken de plaatsen door den Burger Christiaan Veldbron en den onder afgeschr: Gagie gestelden Sergeant G: E: C: Koch, in de nabijheid van eerstgem:e Baaij en door den Burger Cornelis van der Wal genoegzaam aan S E: Compagnie Post, mitsgaders de Zee Stranden van Laatstgemelde Baaij geleegen, in leening bezeeten werdende, en ter hunner Schadeloos Stelling weder aan dezelve op ordonnantie worden verleend drie van de Vier plaatsen waaruit het Veldsbestek van de Post in ‘t Oute Niqualand komt te bestaan als aquivaleerende in waarde d’ eerstgemelde’

‘hierbij zoude men dan nog in faveur van alle de voorschr: Posthouders met bevordering der Belangen zoo wel van d’ Ingezeetenen deezes Lands in ‘t algemeen als van de Maatschappije, kunnen voegen de vrijheid en het voorregt om voor hunne eigene Reekening en kosten te mogen aanhouden platboomen en andere tot het Embarquement van goederen geschikte Kleine Vaartuigen, om die te mogen verhuuren aan d’ Eygenaars, Rheeders ofte overheeden van zodanige met voorkennisse en toestemminge der Regeering in die Baaij aanlandende Scheepen, als welke van diergelyke Vaartuigen onvoorzien zynde, mogten inclineeren zig van dezelve teegens billijke betaling te bedienen, gemerkt hierdoor aan den eenen kant zal werden weggenoomen het inconvenient voortspruitende uit het verbod, dat d’ Ingezeetenen geene Vaartuigen voor hun particulier gebruik en gerief langs de kusten mogen aanhouden, en de Compagnie aan d’ andere zijde ook bevrijd zal werden van de noodzaakelykheid, om een ofte meer Vaartuigen van dat zoort in elk der voorschr: Baaijen ten haaren kosten, aan handen te moeten hebben om gebruik te werden tot zodanige eindens als waartoe die noodzaakelijk werden vereischt.’

‘Met ook dit voorstel eerbiedig aan de beslissing van UW WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: over te laaten, zouden d’ ondergeteekendens Kunnen werden geagt, zig van derzelver verpligting in deezen te hebben gequeeten; dan daar zij WelEdele Groot Achtb: Heer en E Achtbaare Heeren! ingevolge d’ afSchaffing van den handel door d’ E Compagnie in de hiervooren zoo dikwils geciteerde Mossel- en-Plettenbergs Baaïen met de Ingezeetenen gedreeven geweest, ende boven omschreevene mitsgaders verdere Veranderingen, welke daaruit notoir moeten voortvloeïen, welhaast in hunne qualiteiten als Gecommitteerdens, over de evengemelde Baaïen, Staan te defungeeren, achten zy zig gehouden, van dees geleegenheid teevens gebruik te moeten maaken, om aan UW WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: open te leggen, in welken Staat de Zaaken zig teegenswoordig aldaar komen te bevinden zoo met betrekking tot de g’extrueerde mitsgaders onder handen zijnde gebouwen, als met opzichte tot den verderen ommeslag van Manschappen, wagens, ossen, Paarden, Gereedschappen enz: - en daarbij te gelyker tijd te moeten opgeeven of en welke reductien ter zaake der voorschr: opgekomene Veranderingen, in ‘t een en ander zoude kunnen werden te weegegebragt, mitsg:s welke mesures daarbenevens zouden dienen genoomen te werden, om door de bij de Heeren Majores geordonneerde Verkooping van S’ Comp:s Vee, bij vervolg niet in vergelegendheid te geraaken aan het nodige Houtwerk voor d’ Arthillerie, door den blijvenden Ommeslag in de Plettenbergsbaaïen zodanig in te rigten, dat daarin werde voorzien.’

‘Ten dien eïnde zullen zij de Ere hebben ter kennisse van Uw WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: te brengen dat zig thans in de Plettenbergs Baaij in weezen komen te bevinden de navolgende Gebouwen, te weeten.’

‘1:o de Loots of het Maguazijn waarin het Hout werd geborgen; zijnde een hegt en Sterk getimmerte onder een enkel plat van 200 Voeten lang en 22 breed, waaraan zig geene andere defecten voordoen, dan eenige Leccagie aan ‘t Plat, ingeval van lang aanhoudende Sterke Reegens, veroorzaakt door de Slegte qualiteit van de Kalk, waarvan men zig aan dien Oord bij ontstentenis van iets beeters, bedienen moet.’

‘2:o De fundamenten van een welingerigte wooning, by den aanleg bestemd tot Logement van den officier, die het Sterk detachement Militairen, welke men zig voorgesteld had, alhier te plaatsen, in der tijd zoude Commandeeren - zynde van rondsomme Vengsterbankshoogte opgehaald en kort bij het bovengemelde Maguazijn gesitueerd.’

‘3:o de zogen:e Militaire Cazernen, bestaande in een file van met elkanderen correspondeerende vertrekken of appartementen, te zaamen in front 104 voeten beslaande, waaragter een Combuijs is van 18 Voeten in ‘t Vierkant, alles Compleet voltooid, en met een Rieten dak gedekt.’

‘4:o het hegt en Sterk mitsgaders wel doortimmert en almeede onder een riete dak Staande Woonhuis van den Opzigter; lang in front 70 en diep 40 Voeten, te zaamen uit een Gallerij, Voorhuis, Vijf diverse Kamers en Een Combuis.’

‘5:o het Gebouw dienende tot Logement voor de Arbeiders, lang 45 Voeten, afgedeeld in drie byzondere, dog met elkanderen Communicatie hebbende vertrekken, beneevens een uitspringende Kombuijs - het welke hoe wel even als de natemeldene, Slechts van klije wanden, onder een Rietendak is te zamen gesteld, egter niet nalaat zeer goed te zijn, en met betragting van de nodige Jaarlijkse Reparatïen nog lange te zullen kunnen duuren.’

‘6:o de Werkwinkels, waarvan het gedeelte ter Linker zijde thans tot een Paarde Stal werd gebruikt, te zaamen een Lengte van 44 Voeten beslaande.’

‘7:o De Koornschuur lang 60 en breed 14 Voeten, en eïndelijk’

‘8:o de Passagere Hutten of afdakken van Planken en Riet tot præservatie van het Houtwerk opgerigt.’

‘Terwijl de verderen ommeslag tegenswoordig bestaat in’

‘1 Platboomde Vaartuig met dies toebehooren, breeder bij de deezen g’annexeerde Inventaris is gespecificeert.- mitsgaders zodanige verdere Artikulen van Huijs, Keuken en arbeidsgereedschappen als bij d’ evengeciteerde Inventaris, /: waartoe kortsheidshalven Refereeren :/. almeede omstandiger werd aangetoond.’

‘dog dat daarentegen in de Mosselbaai alleen werden gevonden deeze ondervolgende Gebouwen Namentlijk.’

‘1:e ‘t Graan Maguazijn, een Pakhuijs van gelijke maaksels, als de Hout Loots in de Plettenbergsbaaij , dog Slegts 150 Voeten lang en Veel meer onderworpen aan Leccagie hoe zeer men Steeds alle mogelijke moeite heeft aangewenden om dat inconvenient te verhelpen.’

‘2 de Woning van den Officier die zoo over het militaire detachement alhier als over dat in de Plettenbergsbaaij het Commando heeft gevoerd gehad, dog nu tot permanent Posthouder is aangesteld, bestaande uit drie naast elkanderen staande hegte, Sterke en met een rieten dak gedekte vertrekken, waarvan een diend tot berging van provisien, en’

‘3:o de Kombuijs en Bakkerij die ter vermijding van brand, geen dak hebben, maar even als het Graanmaguazijn onder een enkel plat Staan en ook even daarom behebt zijn met het zelfde defect van Leccagie, zonder dat zulks weegens de Slegte qualiteit van de Kalk voor als nog is te overwinnen geweest.’

‘Voorts eenige Barakken en Hutten dienende zoo tot Logement van den opzigter over het evengem:e Graan Magazijn, beneevens zijne onderhoorige Manschappen, en de onder den Officier bescheidene gemeene Militairen als tot berging van Erwten en Bonen &:a dan welke meest alle door het afrotten der paalen en Sparren en het omwaaijen van ‘t Strooriet waaruit de wanden bestaan of bereids van geen weezentlijk gebruik meer zijn, of wel haast uit den aard van derzelver Constructie in dien Staat zullen geraaken.’

‘en daar beneevens’

‘1 Posthouder a ƒ40:-‘

‘1 Opzichter over’t Graanmaguazijn a ƒ30:-‘

‘3 gemeenen Militairen’

‘8 Arbeiders a ƒ10:-‘

‘1 Comp:s Lijfeigene het Rietdekken verstaande’

‘1 Wagen’

‘21 Trekossen en’

‘1 Platboom met dies toebehooren, op de deezen bijgevoegden Inventaris breeder vermeld.- mistgaders alzulke Ustenciles, Pakhuijs en bouwgereedschappen meer als de voorschr: Inventaris komt aan te wijzen.’

‘Van deeze bovengementioneerde gebouwen zoude in de Plettenbergsbaaij , gelijk boven is gezegd onder zeekere bepalingen verhuurd kunnen werden de Houtloots, zoo dra de laatste houtwerken daaruit zullen weezen afgehaald.’

‘Dog de overige in die Baaij Staande Gebouwen behoorden alle te werden aangehouden ten waare UW WelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: konden goedvinden, op den Raad der Ondergeteekendens, de geciteerde Loots liever te doen verkoopen als verhuuren, in welk geval om dit Capitaal Gebouw te meer van de Convenientie der Liefhebbers te doen zijn, bij het zelve gevoegd zoude Kunnen werden de bovenbeschreevene vengsterbankshoogte opgehaalde muuren tot de geprojecteerde Wooning voor den Officier omme door den Koper Voltooijd zijnde, tot deszelfs huisvesting te kunnen werden aangewend.’

‘Ook doende aldaar te werden aangehouden den Opzichter onder aanstelling tot Posthouder’

‘8 permanente arbijders’

‘1 Timmerman’

‘1 Metzelaar’

‘1 Wagenmaker en’

‘1 Smit’

‘deeze beijde laatstgemelde nevens derzelver gereedschappen van den Post in ‘t oute Niqualand herwaards te verplaatsen, om dat aldaar Compagnies weegen niets meer behoevende verrigt te werden, als dat onder den presenten Baas 2 a 3 man de Wagt over de Bosschen blyven houden; den geheelen overigen ommeslag dier Post, dus niet te Schielijk kan werden afgeschaft.’

‘2 Wagens, waarvan eene, nadat behoorlijk in goede staat zal weezen gesteld, almeede beneevens de 14 zig op voorschr: Post bevindende Trekossen van daar naar herwaards zouden dienen te werden overgebragt en 40 Trekossen, te Suppleeren als hiereven is gezegd.’

‘beneevens al het Huis keuken- en Werk gereedschap op den Inventaris vermeld waarvan het onbekwaame voor zo verre de noodzakelijke gedeeltens betreft, door anderen te remplaceeren, gelijk mede de opgem:e Inventaris insgeliks opgebragte gesalveerde Comp:e goederen uit het verongelukte Schip De Maria , als het transport na de Kaap niet waardig zijnde, hoe veel ginder bij voorkomende gelegendheid nog al van eeniger dienst kunnen weezen.-‘

‘te eïnde betreffende de Ambachtslieden gebruikt te werden ter onderhouding, reparature en aanmaking van al het geene zo hier als in de Mosselbaaij in dertijd verder zoude moogen werden vereïscht, en belangende de 8 Arbeiders door dezelve onder de directie van den Posthouder gaandeweg als het Houtwerk het welk men Successivelijk voor ‘t Arthillerij weezen in de Wapenkamer zal komen te benodigen, toegesteld, mitsgaders met de bovengementioneerde Wagens en ossen ter gepaster tijd, uit de Bossen naar’t Zeestrand aangebragt, en aldaar zo lange in de zogenaamde Militaire Cazernen waarvan hiervorens is gerept, opgelegd ende geborgen te werden tot dat de Regeering zig in ‘t geval zal bevonden het zelve met ‘S Comp:s eijgene Scheepen te doen afhalen, dan wel omtrend de gem:e afhaaling met den een of ander Eigenaar ofte Reeder van een particulieren Bodem, welke destinatie naar een der zig op deeze Oostkust bevindende Baaijen mogte leggen, een billijke overeenkomst te kunnen treffen, waardoor men niet alleen altoos op een onkostbare wijze van een goeden voorraad van Houtwerken voor d’ Artillerie zal weezen voorzien, maar ook wel verre dat de geordonneerde verkooping van S’ Comp:s Vhee van eenig inconvenient in deezen opzigte zoude werden agtervolgd, zig teevens in’t geval bevinden zal, om op den Baas en een paar man na den geheelen ommeslag van de Post de Zoetemelks Vallei aan ‘t Rivier zonder End geleegen, af te schaffen en te gelijker tijd aan d’ aldaar staande uitgeputte Bosschen door dezelve eenige Jaaren lang geslooten te houden, de nodige tijd te laaten om zig wederom te kunnen herstellen - terwijl Concerneerende de overige alhier aan te houdene Gebouwen als alle te zaamen op eene tameljike distantie van Zee, aan den oird alwaar men gemeend heeft de Post eijgentlijk te moeten vestigen, bij elkanderen staande dezelve konden werden gesteld, ter dispositie van den Posthouder, mits Logeerende zijne onderhoorige manschappen en voor het onderhoud mitg:s de Reparatien ten zijner eijgenen Kosten zorgende; zodanig dat daaromtrend niets anders ofte meer ten laste der Maatschappij koome dan d’ aanhouding der bovengemelde Ambagtslieden.’

‘Maar vermits in de Mosselbaaï daarenteegen, voor als nog niets kan worden in gevoerd, waardoor tot besparing voor de Maatschappij ergens elders een Kostbaarder en omslagtiger gedoente zoude kunnen ge supprimeert ofte afgeschaft werden, en gevolglijk voortaan aldaar ook niets anders te doen zal weezen, dan toezigt te houden op de bedrijven der Ingezeetenen met betrekking tot Scheepen van Vreemdelingen mitsg:s van onze eigene Natie, welke die Baaij mogten koomen te frequenteeren, omme allen ongepermitteerden handel daardoor teegen te gaan en te beletten, zoude in die Baaij het Graanmaguazijnen conform het geene hiervoren bereids almeede is gezegd, verhuurd ofte verkogt zijnde, d’ overige Gebouwen wel meede, even als in de Plettenbergsbaaij , dienen aangehouden te werden, omme na dat aan dezelve eenige weinige onkostbare Vertimmeringen en vergrootingen zullen weezen gedaan tot huisvesting voor den Posthouder en zijne onderhoorige manschappen te verstrekken; dog zoude men om even deeze zelfde reeden den gantschen verderen ommeslag ook kunnen bepaalen in d’ aanhouding van’

‘den Preesenten Posthouder, met’

‘4 der 8 in’t Graanmaguazijnen dienst gedaan hebbende arbeïders, mitsgaders’

‘1 Ossewaagen en’

‘24 p:s Trekossen.’

‘beneevens de zodanige der Huis en Arbeijds gereedschappen op den Inventaris vermeld, als van dienst kunnen weezen, waarom in steede van het defect werdende, dan ook Successivelijk anderen daarvoor zal moeten werden verstrekt, terwijl de Articulen welke tot het werk, in ‘t Maguazijn verrigt werdende, Specteeren, dezelve daarmeede of verhuurd of verkogt, en de platbodemde Vaartuigen zoo alhier als in de Plettenbergsbaaij aan handen, met derzelver toebehooren, tegens billijke tauxatie aan voorm:e Posthouders afgestaan zouden kunnen Werden.’

‘Als wanneer de reductie in den ommeslag der voorschr: Mossel - en- Plettenbergs Baaïen , behalven het geen daarvan hierboven bereïds is opgegeeven, hoofdzakelijk zal bestaan in de volgende Vermindering van Bediendens, te weeten.’

‘In de Mosselbaaij

‘3 Gemeene Militairen dewelke dadelijk na het eindigen van den Oorlog met de Kaffers herwaards te rug ontboden kunnen werden.’

‘1 Opzigter over het Graan Maguazijn winnende ƒ30:-‘

‘4 Arbeiders in d:o genietende elk ƒ10: p:r Maand.’

‘mitsgaders in de Plettenbergs-Baaij

‘den Gemutileerden Timmerman, beneevens de 4 Handlangers ofte bijlopers,’

‘Waarvoor wel weeder aankoomen een Wagenmaker en Smit van de Post in Oute Niqualand , dog welkers plaatsen aldaar egter onvervuld blyven, terwijl daaren boven zoo haast men zulks maar immer goedvind dee’s geheele post, beneevens die aan ‘t Rivier zonder End ten eenemaale Kunnen werden afgeschaft.’

‘Kunnende, wat betreft, dees af te dankene opzigter over ‘t Graanmaguazijn, Timmerman - Arbeiders en Handlangers, dezelve gecongedieert en Kaapwaards gezonden ofte uit den dienst der E Compagnie g’elargeert werden, directelijk, na d’ afscheeping van den Laatsten voorraad van Tarwe en Houtwerken, welke in de opgemelde Baaïen als nog aan handen werd gevonden.’

‘D’ onderget:s met dit een en ander afgehandeld hebbende de Taak welke zij zig hebben voorgesteld gehad, en verhoopende daarmeede aan d’ intentie en verwagting van UW WelEd: Groot Achtb: en E Achtb: te zullen hebben voldaan laaten zij dan ook deezen dienen voor derzelver gevorderde Consideratien en Berigt’

‘In ‘t Casteel de Goede Hoop d:n 2:de Novb:r 1793.’

’/:was geteek:/ E Bergh De Ridder Duminij A: A: Faure’

dat na lecture van welk bericht en aandachtige deliberatie over het zelve, goedgevonden is de Schikkingen door gecommitteerdens daarbij voorgeslaagen in zoo verre te emplecteeren, dat in plaatse van de Houtbosschen in en omstreeks de Mossel- en-Plettenbergsbaaïen geleegen by perceelen te verhuuren, aan een iegelijk der daaromstreeks woonende Opgezeetenen vryheid zal worden gelaaten in dezelve Bosschen Timmer-Wagenmakers- en-Meubelhout te mogen kappen, onder bepaling nochtans:

dat niemand zich zal mogen onderstaan in de Bosschen in en omstreeks de Mossel- en-Plettenbergsbaaijen geleegen Hout te mogen kappen dan na zich alvorens van eene schriftelijke permissie door den Hoofdgebieder in der tijd te hebben voorzien, welke permissie geschreeven zal worden op gestempeld Papier gereekend teegens 48 Stuivers ofte een Rijksdaaler voor ieder gewoone wagenvragt die men zal begeeren te kappen; bij welke ordonnantie teffens bekend gesteld zal moeten worden werwaards de geene die de permissie vraagt en verkrijgt om Hout te mogen roeijen ‘t zelve Hout zal willen vervoeren; dat deeze ordonnantien niet alleen ter Secretarije van deezen Raade onder de handteekening van een der geswoore Clerquen zullen moeten worden geregistreerd, maar ook vertoond worden aan den Landdrost der Colonie Zwellendam om aldaar insgelyks of door hem zelfs of door den Secretaris geregistreerd te worden

dat dezelve ordonnantien met deeze formaliteiten bekleed, door dies houders zullen moeten worden afgegeeven aan den Posthouder onder wien Sorteeren de Bosschen in welke permissie is verleend Hout te moogen kappen, welke Posthouder voor den ontfangst der gemelde ordonnantie aan dies Houder zal verleenen eene recepisse, bevattende den quantiteit Hout welke hem ingevolge zijne ordonnantie gepermitteerd is te vellen;

dat zo wanneer het Hout ingevolge de verleende ordonnantien gekapt in de Mossel- off- Plettenbergsbaaïen mogt worden afgescheept, de Posthouders gehouden zullen zijn van deeze afscheep aanteekening te houden en met den Bodem waarin de Houtwaaren ter vervoer naar deeze Hoofdplaatse worden afgelaaden, zowel als bij eerstvoorkomende geleegendheid over den Landweg den Hoofdgebieder in dertijd te berichten, door wie de ingeladen Houtwaaren zijn gekapt en geleeverd geworden;

Dat zoo indien de gevelde Houtwerken per As worden vervoerd, de geenen die dezelve vervoeren gehouden zullen zijn bij hunne passagie ter drostdije van Zwellendam zich te vervoegen bij den Landdrost, ofte bij zijne absentie bij den Secretaris vertoonende aldaar de recipesse zijner ordonnantie hem door den Posthouder verleend op dewelke door den Landdrost of Secretaris zal moeten werden genoteerd het getal der vervoerd wordende vrachten, en teffens aan dies houder worden verleend een Schriftelijk bewijs, dat hij permissie heeft de door hem opgereeden wordende vrachten Hout kaapwaards te vervoeren;

Dat bij aankomst der waagens met Timmer- Wagenmakers- ofte Meubelhout beladen; ‘t gezegde bewijs van den Landdrost van Zwellendam aan den Patrouillewagt zal moeten worden afgegeeven aan den Commies die daarvan bij zijne gewoone Rapporten aanteekening zal moeten houden, zo en inzelvervoegen als door hem omtrent de Kaapwaards gevoerd werdende Graanen en Wijnen word geobserveerd, zullende bij manquement van ‘t voorzeide bewijs van den Landdrost van Zwellendam , alle waagens met Hout belaaden aan de Patrouille wagt moeten worden aangehouden.

Dat de Posthouders in de Mossel- en-Plettenbergsbaaïen alle drie maanden aan den Edelen Heer Commissaris ofte Hoofdgebieder in dertijd, zullen moeten toezenden eene Specificque Lijst der ordonnantien tot het kappen van Hout verleend en aan hen vertoont, met aanwijzing hoeveel ingevolge dezelve is afgekapt en afgecheept;

Dat insgelijks de Landdrost van Zwellendam alle drie maanden aan welmelden Edelen Heer Commissaris ofte Hoofgebieder in dertijd, een Lijst der bij hem geregistreerde ordonnantie tot het kappen van Hout verleend, beneevens eene opgaave van ‘t geen ingevolge de verkreegene permissiën, zijne Drostdije is gepasseerd;

Dat meede de Commies alle drie maanden aan den Hoofdgebieder in dertijd zal moeten presenteeren eene accurate en Specificque Lijst van alle vrachten Hout die ‘t Casteel zullen zyn gepasseert, ten einde alle dezelve Rapporten te zaamen zullen kunnen worden geconfronteerd navolgens de ordre welke de Hoofdgebieder daartoe depecheeren zal;

Dat niemand eenige Boomen zal moogen terneedervellen dan op aanwijzing van den Posthouder die de Boomen welke gekapt kunnen worden met een daartoe aan ieder hunner af te geeven Brandijzer, met S Comp:s merk zullen branden, onder genieting van 6 Stuivers voor ieder boom, groot of klijn, die zy merken, of doen merken om als een middel van bestaan door de houtkappers boven het voormelde Zegul ofte ordonnantiegeld van Een Ryxd:s voor ieder vracht hout te worden betaald, en voorts zorgvuldig waaken dat geene jonge boomen ofte Spruiten worden uitgeroeïd, ofte de Bosschen in brand gestooken, zullende een ieder welke zich schuldig maakt aan het reukeloos omhakken van ongemerkte boomen, ofte het uitroeïen van jonge Boomen of Spruiten, telkens verbeuren eene boete van Twintig Rijksdaalers, en die geene welke door reukeloosheid brand in de Bosschen occasioneeren, gebreukt worden met eene boete van Een Hondert Rijksdaalers ongereekend de Crimineele misdaad aan dewelke zich Schuldig zullen maaken zich ingevalle de Bosschen op eene moetwillige wijze in brand Steeken, zullende de voornoemde boete zijn voor Een derde ten voordeele van den aanbrenger en voor ? deelen ten behoeve van den officieren welke de Calange doen moet.

Den Raade onnodig achtende omme in andere Baaïen als de beide voormelde aanstellingen te doen van Posthouders, nadien de beïde in Saldanhabaaï en S:t Helenbaaï posthoudende Sergeanten zich ten genoege deezer Regeering van hunne verplichtingen kwijten, zo is op de desweegens door de gecommitteerdens gedaane voordragt eenlijk beslooten, omme, daar de plaats van Posthouder in de Mosselbaaï door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal zelfs is opgedragen aan den Vaandrig Militair Hans Abue, den opziender van de Houtloots in de Plettenbergsbaaï Fredrik Meding aan te stelllen tot Posthouder aldaar ende zulks onder zijn loopende verband en winnende gagie van ƒ 30: per Maand, met toevoeging van de effective qualiteit en rang van Boekhouder, zullende dus zo de Vaandrig Abue als de evengemelde Meding ieder in den zijnen omtrent de aan hun toezicht betrouwde Houtbosschen moeten observeeren alles wat bij deeze is gestipuleerd, en voorts in de Baaïen waar zij zich respectivelijk als Posthouders geplaats vinden de belangen der Maatschappij moeten behartigen en gade slaan, navolgens de Instructiën die door Gecommitteerdens onder toezicht van den Edelen Heer Commissaris voor een ieder hunner zal ontwerpen en aan hen ter observance voorschrijven.

De Houtloos in de Plettenbergsbaaï noch ten grootsten deele opgevuld zijnde met onderscheïdene zoorten van Houtwaaren voor reekening der Compagnie ingekogt, tot welkers afhaaling zeer waarschijnlijk binnen kort geen geleegendheid zal zijn, zo is de dispositie over de gemelde Houtloos, en zo meede over de andere in Plettenbergsbaaï staande gebouwen uitgesteld geworden tot dat dezelve alle zullen weezen ontruimd, terwijl het Graanmaguazijn in de Mosselbaaï beneevens een bekwaam Erf daarbij bij Publiecque vendutie zal worden verkogt, en dewijl dus de beide gemelde Posthouders bij continuatie zullen kunnen betrekken de wooningen door hun tot nu toe bewoond, zo zal op de propositie van gecommitteerdens om de bij hun bericht opgegeeven Leeningsplaatsen van dees tegenwoordige Bezitters af te neemen en aan de Posthouders toe te voegen voor als nog geen regard worden geslagen, ten waar dat de bezitters dier plaatsen dezelve vrijwillig mogten koomen af te danken, en te verlaaten.

Den Edelen Heer Commissaris, aan zich Reserveerende, omtrent het door Gecommitteerdens voortgebrachte weegens de permissie die na hun inzien aan de Posthouders behoorde te worden verleend om den Landbouw en andere takken van bestaan in de voorschr: afgeleegen Baaïen te excerceeren, en met uitsluiting van alle andere vaartuigen aan te houden om die te verhuuren, zodanige voorstellingen aan den Raade te doen als zijn Ed: zal vermeenen met S Comp:s belangen en die van ‘t algemeene overeenkomstig te zijn, zo zullen de vaartuigen in beïde voornoemde Baaïen aanweezig provisioneel onder de Posthouders moeten blyven berusten en zorgvuldig worde gade geslaagen, tot tijd en wijlen, de houtwerken herwaards zullen zijn overgebragt, wanneer bij den Raade over dezelve finaal zal worden gedisponeerd; terwijl inmiddels alle de keuken arbeiders- en-andere gereedschappen zich zo in de Mossel- als-Plettenbergsbaaï zullen kunnen worden aanvaard, navolgens de Inventarissen door gecommitteerdens bij hun bericht gevoegd, omme ten dienste van de Compagnie geemploïeert en door hen behoorlijk verantwoord te worden.

En dewijl door de afschaffing van de Vaart en handel op de Mossel-en- Plettenbergsbaaijen , voor reekening der E Comp:s de tot nu toe aldaar geweest zijnde omslag aanmerklyk kan en behoord te worden gereduceerd, en zo meede die welke tot nu toe is aangehouden op de Post in ‘t oute Niqualand , als welke volgens het voorstel van Gecommitteerdens onder het opzicht van den Posthouder in de Mosselbaai word gesteld, zo is goedgevonden en verstaan te bepaalen, zo als bepaald word bij deezen, dat de geheele omslag in de Mosselbaai voorthaan zal moeten bestaan, in

Een Posthouder

Vier gemeene dienaaren als Postvolk

Een Ossewagen en

20 Ossen

In de Plettenbergsbaaï

Een Posthouder

Vier Gemeene dienaaren als Postvolk, en permanente arbeïders

Een Timmerman

Een Smit

Een Wagenmaker

Een Metzelaar

Een Ossewaagen, en

20 Ossen, en

Op de Post in’t oute Niqualand

Een Baas, en

Twee Gemeene dienaaren

zullende dus de overige manschappen zich in meermelde Baaïen bevindende ten Spoedigsten kaapwaards moeten worden gezonden om tot andere eindens te worden geëmploeieert en S Comp:s Effecten welke aldaar boven het zo even bepaalden nog aan handen mogten zijn onder de Posthouders respective ter bewaaring verblijven tot dat over de Gebouwen in beide Baaïen Staande finaal gedisponeerd zal weezen; zullende den Baas welke beneevens twee mannen in ‘t oute Niquasland gelaaten word om het opzicht over de aldaar zijnde Houtbosschen te houden, van de waagen en ossen van de daar het naaste bjleggende Mosselbaai gebruik kunnen maaken tot het ter moolen brengen van haar koorn en andere des nodige diensten wanneer daartoe aan den Posthouder van voorsz: Baaï verzoek zal moeten doen.

En vermits door alle deeze Schikkingen komt te vervallen de bediening van opziener over S’ Compagnies Graanmagazyn in de Mosselbaaï ; zo is goedgevonden den teegenswoordigen opziener aldaar Nicolaas Doman, op zyn desweegens gedaan verzoek te stellen onder afgeschreeven gagie, zullende hij echter alvoorens gehouden en verpligt zijn zich voldoende te verantwoorden over de minderheeden gevallen op de Graanen en Peulvruchten welke aan hem zijn toebetrouwd geweest volgens de besluiten deezer Vergadering van den 30:e November en 16 December jongstleeden.

Eïndelijk wierd goedgevonden om de voorsz:e Gecommitteerdens onder de dankbetuiging van deeze Vergadering voor de ijver en attentie door haar in de uitvoering van dezelve Commissie betoont, in dezelve Commissie te laaten Continueeren tot ‘er tijd alle het vorenstaande zijne executie zal hebben erlangd en gebragt op den als voorschr: vastgestelden Voet, en word aan dezelve opgedragen, omme op te geeven op welke wijze het bij deeze vermeld graanmaguazijn in der Mosselbaai zou kunnen worden verkogt, om als dan de nodige advertentiën van deeze verkoop te kunnen doen.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeven.

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: De Wet

[Signed:] E: Bergh

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s