Skip to content

C221 v1.20

C. 221, pp. 2-15.

Zaturdag den {17940104} 4:e Januarij 1794.

S’ voormiddags, present den Edelen Heer Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber, en de Heeren Leeden de Wet en Brandt, demptis de Heeren Leden Gordon, Le Sueur, van Reede van Oudtshoorn en Bergh,

Na resumptie der Resolutien op den 27:e en 31 December jongstleeden genoomen, geliefde den Edelen Heere Commissaris den Raade te bedeelen, dat den Supercarga van het op den eerste deezer alhier, gearriveerd Noordamericaansch Scheepje The Three Brothers , aan zijn Ed: hadt gericht, het volgend verzoekschrift. luidende dies Translaat:

Aan zijne Excellentie den Commissaris en Gouvernneur van Cabo de goede Hoop.

‘Den Supercarga van het americaanse Schip, de Drie Gebroeders , gedestineerd naar S:t Helena en America , verzoekt permissie om te moogen verkoopen het volgende gedeelte van zyne Ladinge, te weeten:’

‘en het provenue daarvan te mogen besteeden in’

‘De gemelde Supercarga hoopt dat zijn verzoek niet zal bevonden worden Strijdig te zyn teegens het belang der Colonie, en dat hij aan dit Gouvernement verpligt zal moogen weezen voor eenige vergoedinge van Schaade geleeden bij eene Seeven maandelijksche onregtvaardige en wreede gevangenhoudinge, welke hij heeft ondervonden te Mauritius . Weshalven bij Solliciteerd dat dit verzoek hem mooge worden toegestaan.’

‘Met volmaakte hoogagting is hij’

‘Uwer Excellentie’

‘gehoorzaamste en ootmoedigste Dienaar /:geteekend / B: Stimson.’

‘Cabo de Goede Hoop den 2:e Jan:y 1794’

‘Accordeert met het Origineel uit het Engelsche getranslateerd, door mij’

’/:get:/ C: G: Höhne gesw: Translat:r’

en dat zijn Ed: deeze vergadering expres hadt laaten beleggen, om van den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden des Raads te vraagen derzelver begrippen en advisen of, daar zijn Ed: zich aan den eenen kant geïnformeerd hield van’t groot gebrek waarin de Colonie zig bevond aan Coffijboonen de noodzaaklijkheid niet vorderde dezelve daarvan, uit de door gemelde Scheepje aangebrachte, ten deele te voorzien, en of, daaraan de andere zijde zijn Edele de verzekering hadde bekoomen dat de nog aan handen zijnde overgroote voorraad van Wynen en Brandewijnen van de jongste opulente Wynoogst, en waarvoor, noch met Scheepen van de hollandsche Natie, noch met die van Vreemdelingen, eenig naamwaardig debiet te vinden is geweest, zo de Wynkoopers aan deeze Hoofdplaatse als alle de Wyngaardeniers ten uitterste belemmerd en nog meerder overhoopen zal, daar wederom eene zeer groote Vendange van’t thans rijp wordend gewasch mag worden verwacht, ‘t weezendlijke belang van de gezamentlijke Ingezeetenen niet vorderde, om van het zich opdoende middel van debouché gebruik te maaken om de Colonie te ontlasten van een gedeelte der overvloed van wijnen en Brandewijnen die zich in dezelve bevinden, en om voorts met uitzondering van de gevraagde Boter, waaräan de Compagnie mogeljik zelfs gebrek zou kunnen hebben, de uitvoer der opgegeeven Producten te permitteeren, te meer daar die exportatie word verzocht om gedeeltelijk te Strekken ter vervulling van ‘t gebrek dat te S:t Helena en dus bij Bondgenooten van de republiecq, aan de gevraagde Articulen zeer waarschijnlijk zal koomen te heerschen.

Zo is na rijpe deliberatie en overweeging van zaaken zo door den Heere Gezachhebber als door de presente Heeren Leeden des Raads eenparig betuigd: dat hun Ed: zich volkoomen overtuigd hielden van het totaal gebrek aan Coffij in deeze Colonie; zodanig dat de meeste der Ingezeetenen en wel voornamentlijk die der Buitendistricten, zich reeds eenige tijd, in Steede van hunne gewoone drank de Coffij te nuttigen met gebrande Rogge en Garst hebben moeten behelpen, zonder dat men met eenige grond kan verwachten, dat in ‘t gebrek aan Coffijboonen, zo door middel van de vrije vaart als langs andere weegen, geduurende de tegenswoordige Oorlog voldoende zal kunnen worden voorzien; mitsgaders dat hun Ed: met alle In-en-opgezeetenen deezer Colonie het droevig denkbeeld waaren voedende; dat zoo ‘er geene geleegendheeden zich opdeeden om aan de groote voorraad van Wijnen, als een der voornaamste producten van dit Land teegens ruiling van onöntbeerlyke uitheemsche behoeftens, waarvan de Coffy als een der eerste moet worden geacht, een goed vertier te bezorgen, deeze voorraad tot zulk eene groote overvloed zoude aangroeïen, dat den Landman zo als zijn beklagenswaardig lot meer dan eens weleër is geweest, geene koopers voor zijne wynen zal kunnen vinden en dus niet alleen in’t onvermoogen geraaken zijne verschuldigde Intressen te betaalen, maar ook om de voortbrengzels zijn’s Lands, ‘t welk reeds bij de ophanden zijnde Wijnoogst is te vreezen bij gebrek aan leedig Vaatwerk, bij mangel van debiet van de oogst des voorleeden Jaars, tot nu gevuld gebleeven, ten prooïe der vogelen en aan den verrotting over te laaten, en dat hun Ed: dus ook vermeende te moeten adviseeren: dat de Situatie der Colonie en het weezendlijk belang der Ingezeetenen Scheenen te vorderen om aan ‘t verzoek van den gemelde Supercarga van’t Noordamericaansch Scheepje the Three Brothers te defereeren, onder zodanige voorzorgen en bepalingen als den Edelen Heere Commissaris zou gelieven goed te vinden.

Laatstelyk wierd door Welgemelde Edelen Heer Commissaris aan de vergadering gecommuniceerd de ondervolgende bij zijn Edele met het voormelde Americaanse Scheepjen ontfagene missive van den Ridder C: De Pelgrom zig noemende Consul Generaal van zijne Koninglijke Hoogheid den Groot Hertog van Toscanen luidende volgens dies Translaat.

Aan Haare Excellentiën den Gouverneur en Leeden der Regeering aan Cabo de goede Hoop.

‘Mijne Heeren!’

‘Vereerd door UWe Missive van den 19:e Feb: l:l: neem ik de vrijheid aan UWeExcell: mijne erkentenis te betuigen voor al het aangenaame dat dezelve aan mij daarin gelieven te vermelden. Het doed mij leed dat den Oorlog tusschen deeze en Uwe Colonie mij verhinderd hebbe dikwijls met UW Gouvernement te correspondeeren; en mij thands in het geval bevindende om mij naar de Kust van Cormandel en Bengalen te begeeven, heb ik beslooten eerst naar de Caab de Goede Hoop te Steevenen, om aldaar aan te brengen eene Lading van Bourbonsche Koffij welke ik Uwe Ed: Compagnie aanbieden zal, en ik zal daarvoor inneemen de Producten der Colonie, die een zeeker voordeel te madras beloven, alwaar ik ter ordre van den Groot Hertog van Toscanen , aanstellen zal Toscaansche Consuls en Vice Consuls in de onderscheidene Havens van Indie en van China .’

‘Ik zal de Eer hebben bij myne komst aan de Caab aan UWe Excell: ter hand te stellen de daartoe nodige Patenten van zijne Majesteit den Keizer en den Groot Hertog van Toscaanen voor Uwe Colonie, terwijl ik niets zo zeer wensche als nuttig te kunnen zijn aan Uwe Compagnie door de Neutraale Vlag, welke ik mij geauthoriseerd vinde, om onder Uwe goedkeuringe aan Uwe inwoonderen te verleenen;’

‘Dit is waarover ik de Eer zal hebben Uwe Excell: te onderhouden, ten eïnde mij geheellijk met Uwe begeerte te conformeeren’

‘Ik hoop teegens den 10:e Jan:y in Uwe Colonie te kunnen zijn aanboord van’t Schip Le Marchand Toscan , van 700 Tonnen, met omtrent drie duijzend Balen Koffij, eenig Katoen &c:a Het doed mij leed aan Uwe Excell: te moeten bedeelen de neeming van Uw Schip Willem de Vierde , en de Brik de goede verwachting, welke in de Straat Sunda door een fansch Kaper genomen zijn geworden, misschien dat dit Gouvernement aan eenige van Uwe gevangene officieren zo wel als den Ziekenstrooster zal permitteeren zich aan boord van mijn Schip te moogen begeeven; - ik zal dezelve met plaisier inneemen om Uwe Excell: de nodige narigt van de omstandigheeden der voorsz:e neeminge te doen erlangen’

‘Inmiddels hebbe ik de Eer met den diepste Eerbied te zijn’

‘UWer Excellentiën’

‘Mijne Heeren’

‘Zeer ootmoedigen zeer gehoorzaame en onderdanige dienaar /:get:/ De Ridder C: de Pelgrom Consul Generaal van zijne Koninglijke Hoogheid, den Groot Hertog van Toscanen voor gansch Indie’

Port Louis Isle de France den 27:e Novbr: 1793.’

‘Accordeert met het origineel uit het Fransche getranslateerd, door mij /get:/ C: G: Höhne, gesw:e Translat:r’

Van het welke verstaan wierd eeniglyk aantekening te houden

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] C: Brandt

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s

C. 221, pp. 16-57.

Dingsdag den {17940107} 7:e Januarij 1794.

S’ voormiddags present de Edelen Heer Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en den Heeren Leeden Le Sueur en Van Reede van Oudtshoorn

Aanvanklijk wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade bedeeld, dat hoe zeer zijn Ed: zich overtuigd hadt gehouden van de dringende noodzaaklijkheid om tot welzijn deezer Colonie en dies Ingezeetenen aan den Supercarga van ‘t Noordamericaansch Scheepje the Three Brothers te accordeeren, de ontlossing en verkoop van een gedeelte der Bourbonse Coffijboonen in’t zelve gelaaden, in den afscheep van Wijnen en Brandewijnen alzoo dezelve een tweevoudig voordeel en nuttigheid zoude hebben aangebragt voor de Burgers en Ingezeetenen, namentlijk de voorziening in ‘t gebrek aan een articul ‘t welk als onöntbeerlijk moet worden beschouwd en ‘t debiet van de voornaamste producten deezes lands waarvan de overvloed door mangel aan geleegendheeden om dezelve af te Scheepen, voornamentlijk der wijnen dermaaten groot is dat men, zoo er geen wegen voor een debouché gevonden worden men zal verpligt zijn het presente gewas te laaten bederven, het geen te meerder te vreesen is nu de gewoone afscheep dier articulen naar S Comp:s etablissementen in Indiën en de verstrekking aan S’ Compagnies Bodems, door ‘t achterblijven der Scheepen als ten eenemaale is gestremd, en hoe zeer zijn Ed: zich ook in dit een en ander hadt versterkt geworden door het eenparig advijs welke de Leeden deezer vergadering op zijn Ed: afvraage ter Sessie van den 4:e deezer gegeeven, zijn Ed: echter uit de informatie welke hadt laaten neemen met bijzonder leedweezen hadt ontdekt, dat de declaratien door den gedachte Supercarga gedaan, niet vrij van Suspitie zijn te houden, en dat zijn Ed: dus ook bij ernstige overweeging of in deeze de bevordering van het weezendlijk belang der Ingezeetenen van dit Land zou kunnen doen ter zijde Stellen de allerminste vreeze of het geringst vermoeden om door het bedoelde nut aanleiding te geeven dat de fransche natie in hunne oostersche bezittingen, in weerwil van ‘t bevel tot byzondere waakzaamheid ter contrarie door haare Hoog Mogende gegeeven en door Heeren Majores bij Missive van den [.....] anno passato aan dit Gouvernement meede gedeeld, niet uit deeze Colonie worden voorzien van zodanige bij hen onontbeerlijke behoeftens van Wijnen en Brandewijnen als zij in geheel Indiën nergens als van deeze Colonie kunnen bekoomen, en waartegen geene voldoende zeekerheid kan worden verworven hadt goedgevonden en vermeent in deeze het belang van ‘t Vaderland dies possessien en Bondgenooten in weerwil van zijn Ed: neiging om de ondergang der Ingezeetenen van deeze aan zijn Ed: zorge toevertrouwde Colonie voor te koomen te moeten doen prevaleeren boven haar intrest, en dienvolgens door den Secretaris deezes Raads gisteren avond den meermelde Supercarga hadt laaten aanzeggen, dat van boord van’t gedacht americaansch Scheepje the Three Brothers niets zal mogen worden afgescheept als 30 Baalen bourbonse Coffijboonen ofte zo veel minder als vereïscht zal worden om goed te maaken den inkoop van zodanige noodzaaklyke provisien als hij onontbeerlijk benodigd heeft, om de door hem opgegeeven destinatie naar Boston te vervolgen.

Vervolgens getreeden zijnde ter resumptie van de nominatie door Landdrost en Heemraaden van Zwellendam geformeerd tot de aanstelling van nieuwe Leden in hunne vergadering, zo zijn tot Heemraden in de gemelde Colonie aangesteld

Petrus Pienaar en

Hermanus Stein de Jonge, welke dus na dat de tot deeze bediening Staande Eed zullen hebben gepresteerd de gewoone tijd van twee Jaaren zullen moeten dienen ende zulks ter plaatsvulling van de uitgediend hebbende Heemraaden Pieter du Prez en Cornelis Johannes Muller.

Hierna geliefde den Edelen Heer Commissaris ter tafel te produceeren een Vertoog door Regenten van’t Hospitaal aan zijn Ed: gericht luidende als volgt.

Aan den Wel Edelen Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘WelEdele Grootachtbaare Heer!’

‘Direct op ontvangst van UWelEdel Groot Achtbaaren zeer gevenereerd bevel, dat de onder benaaming van losse Oppassers in het Hospitaal g’emploïeerde Persoonen, niet meerder op de Linie moeten voortloopen, maar op ‘t zelve Hospitaal, hebben de ondergeteekende Regenten, de voormelde Persoonen, van de Linie af, en op het Hospitaal geschreeven, en van deeze ordre den Oppermeester Johannes Leuwer kennisse gegeeven, met Notificatie dat als een gevolg, van dit bevel, de herstelde zieken, hunne lijdende Cameraaden zouden moeten oppassen, en daarvoor alleenlijk de gewoone Hospitaals verstrekkingen genieten, zonder Winning van Maandgelden waarteegen gemelde Oppermeester veele bedenkingen inbragte, en aan Regenten het deezen in Copia bygevoegd Schriftelijk berigt heeft ingeleeverd, waaruit UWelEdele Groot Agtb: des gelievende zal koomen te beoogen, de nadeelige gevolgen welke denzelven Leuwer verondersteld, dat eene Oppassinge der zieken door Persoonen, die daarvoor geene belooning ontvangen ten gevolge zoude hebben, zoo meede van de op den 21 feb:y 1769 gemaakte bepaaling, 6 Handlangers bij de Ziekenvaders en 2 Handlangers in de Combuijs op bevel der HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal zyn afgeschaft, en dat in Steede van 36 thans maar 24 Slaven ten dienste van’t Hospitaal zijn, vervolgens eene opgaave hoe veel oppassers, denzelven ten dienste der Lyderen noodig oordeeld, Regenten hebben van hun pligt geoordeelt de bedenkingen van dikwerfgem:e Oppermeester, dewelke hun onder gunstige Welduijden niet ongegrond toeschijnen UWelEd: grootachtbaaren te moeten ter kennnisse te brengen, en wel om zo veel te meer, terwijl dezelve in het onzeekere verseeren of de Intentie van UwelEdel Groot agtb: met het overschrijven der losse oppassers op ‘t Hospitaal, wel weezentlijk is, dat dezelve daar door, met de Impotenten zullen gelijk gesteld worden, en hunne gagie ten faveure van dat Huijs verguasteeren, dan wel of niet wel eerder de meëninge is, dat deeze Persoonen niet meerder als op de Linie bescheïden zullen voorkoomen, terwijl zij aldaar geen dienst doen, maar als oppassers in’t Hospitaal zullen verantwoord werden, en als zodanig hunne Gagie genieten, en op een aparte ordonnantie de gewoone Randsoenen afzonderlijk van de Lienie ontfangen; Regenten neemen de vrijheid aan het verligt oordeel van UWelEdele Groot Agtb: over te laaten, daaromtrend zodanige nadere Dispositiën te neemen, als met S Maatschappij’s belangen, en tot nut en dienste der lijderen, best en nuttigst zullen bevonden werden’

‘Terwijl het bestier en directie van het Hospitaal, alleenlijk aan buiten Regenten is opgedraagen, en dezelve door andere diensten en occupatiën dikwerf afgetrokken werden, zig met de dagelijkse Huishouding, voor zo verre zulks kleinigheeden betreft, te bemoeijen, en zulks aan den Binnenvader moeten overlaaten, vermeenen dezelve dat hunne pogingen tot herstel der goede ordre, en Stipte observance der beveelen en ordres van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal, merkelijk zouden ondersteunt werden, ingevalle UWelEdelen Groot Agtb: konde goedvinden den eersten oppermeester Johannes Leuwer tot binnenregent te benoemen, en in die qualiteit aan hem in de Vergadering van Regenten Cessie Verleenen, met een adviseerende Stem - Regenten vleïen zig door deeze aanstelling mogelijk nog eenige bespaaringen in het huijshoudelyke te kunnen invoeren, en wel om reeden gemelde Leuwer, ten minsten tweemaal S’ daags de visites by de Lyderen doet, en daardoor van de geringste klynigheeden komt kennisse te dragen, bovendien weet wat een ieder Zieke gebruikt, kennisse van de medicinaale Winkel en de daartoe vereischte benodigdheeden heeft, het is in die hoope en verwagting dat dezelve de vryheid neemen deeze voordragte aan UWelEdele Groot Agtb: te doen.’

‘Waarmeede deEere hebben met verschuldigde Hoogagting ons te teekenen’

‘WelEdele Groot agtb Heere’

‘UwelEdel Grootagtb: onderd: dienaaren / get:/ R: J: Gordon, J: J: Le Sueur, C: Brandt, Jan A:t Voltelen, C:s Matthiessen j:r J: P: Baumgardt’

na welkers lecture den Edelen Heere Commissaris den Raade heeft voorgehouden, dat wanneer de Oppassers in het Hospitaal welke nu volstrekt niet gemist kunnen worden, / alzoo de aldaar bevoorens geemploïeerd geweest zijnde Handlangers, door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal zijn afgeschaft / zouden moeten worden ingehuurd, de Kompagnie daar voor een zeeker maandgeld zoude betaalen moeten, en terzelver tijd draagen de gewoone Maandgelden en Randsoenen van de aan de Linie geplaatste Gereconvalesceerde, dat dus wanneer deeze oppassers uit dezelve de herstelden of gereconvalesceerden worden genoomen haar Edele daar door bespaard de voormelde Loon of Daggelden welke noodwendig zouden moeten worden betaald, zo men als gezegd genoodzaakt was, daartoe andere menschen te huuren of in dienst te neemen; dat er dus ook geene reedenen kunnen zijn, dat gezegde Gereconvalesceerdens, wanneer de zieken in’t Hospitaal oppassen, zouden verstooken zijn van hunne Gagie, welke anders wanneer aan de Linie zijn ‘S maandelijks genieten, zelfs ook dan wanneer ‘er niet te werken is; ongereekend de hardigheid welke ‘er zoude plaats vinden, wanneer men herstelde zieken haare maandgelden onthield om dat gebruikt werde, om in steede van in de vrije gezonde Lugt te werken zieken nagt en dag te moeten oppassen, en dat by gevolg dan ook de Maandgelden deezer oppassers by haar behoooren te worden genooten in ligt geld, even als of aan de Linie bescheiden waaren; dat men echter omtrent hen in acht zoude kunnen neemen, dat men tot deeze Oppassers naamen, dezulke welke de laagste Gagie winnen; en teffens zorgen: dat dezelve van tijd tot tyd, even gelijk de geplaatsen aan de Linie, wierden weggenoomen, en haare destinatie, het zij naar Indiën of om te repatrieeren vervolgden, om voortekoomen dat in geene permanente Oppassers getransformeerd worden; dat het hieröm te præfereeren was, dat zo lange in het Hospitaal voormelde oppassing verrichte, dezelve ook ten lasten van’t zelve gevoed worden, en Sy dus aldaar dezelve verstrekking van Randsoenen genieten, welke anders aan de Linie, wanneer aldaar geplaatst waaren, worden verstrekt, en waartoe Regenten van ‘t Hospitaal S’maandelijks de nodige ordonnantien zullen kunnen laaten vervaardigen; dat het getal van 26 Oppassers, welke door den Oppermeester Leuwer zijn gevraagd, echter zouden kunnen worden verminderd en gebracht worden op 17, te weeten.

dat Regenten van’t Hospitaal zouden kunnen worden gelast om wel toetezien en zorge te draagen, dat de voorschr: losse Oppassers tot geene andere eïndens als tot de voormelde Oppassing der zieken worden gebruikt, en vooräl voortekoomen, dat door de continueele verplaatsing en verzending van dezelve, deeze Oppassers in geene vaste zogenaamde Baantjesgasten verkeerd worden; voorts dat met betrekking tot de Slaaven, vermits Regenten verklaaren dat Vier Stuks niet genoegzaam zijn, om al ‘t vuilegoed der Impotenten te waschen en behoorlyk Schoon te houden, zo als men, considereerende dat er veelmaalen drie Hondert en doorgaans hondert en Vijftig zieken in het Hospitaal leggen met reeden onderstellen mag, by de voormelde Vier nog Vier Slavinnen zouden kunnen worden gevoegd, doch daar enteegen het getal der Slaaven met twee Jongens verminderd kunnen worden.

en dat Eïndelyk uit aanzien van de door Regenten aangehaalde plausible reedenen den eersten Oppermeester Johannes Leuwer Sessie zou kunnen worden gegeeven in de vergadering van Regenten met een adviseerende Stem, zonder hem daardoor toe te staan de benaamimg van Binnenregent, alzoo de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal zulks onnodig geoordeeld hadden.

Over welke propositie van den Edelen Heere Commissaris met alle aandacht gedelibereerd geworden en dezelve in alle deelen bevonden zijnde te kunnen Strekken tot bevordering van de goede ordre in het Hospitaal en dus tot welzijn van de Compagie en haare dienaaren zonder aan haar eenig bezwaar toe te brengen, terwijl zelfs zo als gezegd hier door word ontheeven van den loon welke aan gehuurde oppassers zoude moeten betaalen; zo hebben alle de presente Heeren Leeden des Raads zich, met dezelve propositie geconformeerd, en zal dienvolgens zo aan Heeren Regenten van’t Hospitaal als aan alle anderen die zulks mogt aangaan van de thans gearresteerde Schikkingen de nodige kennisse worden gegeeven, met last en bevel dezelve behoorlijk ter executie te brengen.

Voorts geleezen zijnde het onderstaand Bericht door Commissarissen uit den Raade van Justitie aan deeze Regeering geaddresseerd.

Aan de WelEdele Grootagtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Neerlands India en Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a, beneevens d’ E Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’

‘De gepreviligeerde Broodbakkers van dit Kaapsche Vlek, zich gezamentlijk aan Commisarissen uit den raade van Justitie geaddresseerd, en bij die geleegendheid te kennen gegeeven hebbende, dat de gecontracteerde Bakker der E Comp:s Arend van Wieligh tot merkelijk nadeel van hunne neering, Brood voor particulieren uit de aan hem afgestaane Bakkerij der E Comp:e bakte, en het zelve verkogt, met verzoek omme de nodige voorzieninge’

‘Zo hebben Commissarissen uit aanmerking van de declaratie van den politicque Raad, voorkomende bij zeekere Extract Resolutie van den 22 Maart JL: eerst bij den ondergeteekende præsident op den 25:e October daarna ontfangen, dat namentlijk aan gemelde van Wieligh als aanneemer van de Leverancien van ‘t voor d E Comp:e benoodigd brood, Meel en Beschuit was gepermitteerd, voor zo lange zyn teegenswoordig Contract zoude duuren uit de aan hem afgestaane Bakkerij Brood voor particulieren te moogen verkoopen, zich onbevoegd geacht, op de voorschr: klachten der Supplianten te disponeeren, niet temin dezelve bij deezen ter kennisse van UWelEdele Groot Agtb: en E Achtb: brengende, met zeer nedrige Sollicitatie wanneer aan gemelde Van Wielligh mogt blijven gepermitteerd, met de Bakkerij in deezer voegen verder te Continueeren, dat het UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: als dan mogten behaagen, hem onder de volgende verpligtingen te leggen, als’

‘1./ dat hy even als alle andere Bakkers zich van een Bakordonnantie zal hebben te voorzien en die in alle deelen Stiptelijk op de daarbij gestelde pœnaliteiten zal hebben na te koomen.’

‘2./ dat hij almeede even als de particuliere broodbakkers aan Commissarissen op de ten dien einde gezette tyden zal hebben op te geeven de quantiteit van Tarwe welke hij Jaarlijks tot zijn particuliere Bakkerij zal nodig hebben, omme zo doende Commissarissen in de gelegendheid te Stellen, dat koorn S Jaarlijks voor hem te kunnen inslaan, en’

‘3./ dat insteede van ingevolge de voorschr: Resolutie alle jaaren onder Ultimo Augustus aan den Heere præsident, als administrateur van s Comp:s Graanmagazijnen op te geeven de quantiteit Tarwe, welke hij voor particulieren tot Brood zoude hebben verbakken, hij die opgaave regulier alle drie maanden aan Commissarissen zal hebben te doen, omme bij expiratie van het Vierde quartaal S Jaarlijks dezelve voor gecommitteerde Leeden uit den Raade van Justitie te beëedigen.’

‘de gepræviligeerde Broodbakkers al verder ingebracht hebbende, derzelver bezwaaren teegens ‘t vierde Articul hunner Bakordonnantie, waarbij bepaald word gevonden, dat een Bakker die geduurende den loop van Twaalf maanden meerder Tarwe, mogte nodig hebben, dan zijne opgaave bedraagen heeft gehad, dezelve van Commissarissen niet anders zoude kunnen erlangen, als teegens betaaling van Rd:s 30 de Vragt.met een derde geaugmenteerd- hebben Commissarissen dezelve dan ook niet ten eenemaale ongegrond gevonden, uit hoofde van de reedenen door hun ten dien eïnde bijgebracht, dat namentlijk zij eerst hunne bakordonnantie hadden ontfangen toen, wanneer de opgaave bereïds lange bevoorens geschied was.- dan daar Commissarissen zich almeede onbevoegd hebben gereekend, hun van deeze verpligting te ontslaan, evenwel de billykheid vorderd, zo niet voor altoos, zij bakkers ten minsten voor dit Jaar daarvan worden ontheeven - zo neemen Commissarissen de vryheid UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: daarom ootmoedigst te verzoeken.’

‘de weg om’t Casteel van s Colonie’s weegen in dien Staat gebragt zijnde dat dezelve kan worden bereeden en de weg van agter ‘t zelve tot aan het Ronde bosje zig thans met zeer veel moeïte en kosten daaraan geimpendeert, in Compleete ordre vindende gebracht, hebben Commissarissen de Eer UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: van dit een en ander plichtschuldig kennisse te geeven, met verzoek dat in de nauwe passagie van eerstgem: geleegen tusschen de buitengragt van’t Casteel en een diepe Sloot, welke van de zogenaamde Waschplaats afkomt van Compagniesweegen aan weerskanten een klein muurtje mag worden opgemetzeld, ter prefenieering van anders te duchtene ongelukken, en dat Commissarissen mag worden gepermitteerd de laatstgemelde geduurende de Zoomertijd van de maanden October tot Maart met Slagtboomen te moogen Sluiten, omme zo doende voor te koomen, dat deeze weg niet als tot heeden is geschied, in den zomer los gereeden wordende koome te verstuiven en daardoor tegens de winter onbruikbaar worde.’

‘Wanneer aan Commissarissen dit mogt worden geaccordeert, waarvan als dan allernoodzaakelijkst komt te zijn, dat het Publicq de nodige kennisse draage, zoude met goedvinden van UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: de oude onderweg tot een weg omme in den Zomer te gebruiken kunnen worden geapproprieert; dan aangezien zeeker klein van zooden opgeworpene Batterijtje van een enkeld Stuk Canon dat meestäl vervallen komt te zijn en zig geextrueert komt te bevinden voor de Sortir van de door de Franschen in den laatstgepasseerden oorlog opgeworpene Linie nabij het fort de Knokke , de facile passagie door deezer Sortir vooral aan waagens langs bespannen grootelijks komt te belemmeren, zo verzoeken Commissarissen het zelve te moogen Slegten.’

‘de meede geteekende Hendrik Justinus de Wet, als administrateur van S Colonies Graanmagazijn, aan Commissarissen hebbende koomen te kennen te geeven, dat in het magazijn aan de Lutherse Kerk Staande, geen behoorlijk appartement voor den Boekhouder wierd gevonden, waarin hij de papieren tot die administratie gehoorende konde wegbergen, en waaruit hij de nodige quitantien aan den buijtenman, voor zijne geleeverde graanen konde verleenen; mitsgaders dat nog in gemelde Pakhuijs aan handen kwam te zijn acht en zestig Zakken Stroo van een grooter quantiteit in den gepasseerde Jaare tot vourage voor de paarden van de Manschappen der buiten picquetten S’ Comp:s weegen ingekogt, restant verbleeven; zo zijn Commissarissen van UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: verzoekende, een al was het ook maar alleen van hout opgezet kamertje of vertrekje in voorschr: Magazijn te willen laaten maaken, en Commissarissen alverder met hoogstderzelver ordre te willen vereeren hoe en op wat wijze met dit Stroo zal moeten worden gehandeld.’

‘Aan Commissarissen de examinatie en tauxatie van zeeker Stuk land in deeze tafelvalleï door den Sous Luitenant der Burgerije Coenraad Nelson en den meeting en tauxatie van zeeker Stuk huis en Erf in Baaijfals door den oud Commissaris van Civile en huwelijxe zaaken Jan Pieter Kirsten verzocht, bij raadsbesluiten van den 22:e November Jongstleeden gedemandeerd geworden zijnde, hebben zij deeze Commissie door hunne ordinaire gecommitteerdens van de Maand doen ter uitvoer brengen, en deeze van derzelver verrigtingen aan Commissarissen ingediend hebbende twee berichten, neemen Commissarissen de vrijheid die in origineel hier neevens te voegen.’

‘Commissarissen Laatstelijk ingevolge van, en ter voldoening aan zeekere qualificatie, door den Politiquen raad op hun verleend, van den Secretaris van den E Achtb: Raad van Justitie gerequireerd en ontfangen hebbende, extract uit de generaale opgaafsrolle waarbij de opgaave door onderscheidene persoonen gedaan van de Koetzen Charetwagens en Chaisen, welke bij hun wierden aangehouden en aan de betaaling van het Carossengeld onderheevig waaren zich Specifiecq genoteerd kwam te bevinden, hadden dan ook daarop een bedraagen van Vyf Hondert Zestien rijxdaalers behooren in te vorderen, dan alzoo by haar niet meerder heeft kunnen worden geincasseert als een Somma van Vier Hondert Zes en dertig Ryksdaalers welke door haar in S Comp:s Cassa is gebragt, is de reeden daarvan deeze, dat de WelEerwaarde Heer Fleck, mitsgaders de vaandrigs der Burgerije Michiel Pens en Sebastiaan Valentijn van Reenen de betaaling niet hebben gepresteerd, eerst gemelde zich hierover bij request aan den WelEdele Grootagtb: Heer Commisaris van dit Gouvernement zullende addresseeren; hebben de beïde overigen by herhaaling gedeclareerd niet te kunnen voldoen, terwijl de rijtuigen die door haar waaren opgegeeven, niet tot gemak ofte vermaak wierden aangehouden maar zij die kwamen benodigd te zijn, zo ter verrigting hunner affaires als wanneer zulks noodzakelijk wierd vereischt ter Transporteering hunner Vrouwen en kinderen.’

‘Commissarissen dit ter Cognitie van UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: brengende hebben overigens d Eer met verschuldigde respect te verblyven.’

‘WelEdele Groot Agtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’

‘UwerWelEdele Groot agtb: en E Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame dienaaren / was geteekend / W:F:V: Reede van Oudtshoorn Joh:s Smuts, R: J: V: D: Riet, H: J: de Wet, C:s Matthiessen j:r : A: Fleck, / in margine / Kaap de Goede Hoop d:o 3 Jann:y 1794.’

zo is na deliberatie over ‘t zelve bericht, goedgevonden en verstaan, omme uit hoofde dat er verkoopen van brood aan particulieren aan s Comp:s gecontracteerde Broodbakker Arend van Wiellig toegestaan, eene vergunning komt te zijn waarvan hij wanneer hij zulks te raade mogt worden behoord te kunnen desisteeren, den gemelde Van Wielligh te bevrijden van zich even als de Burgerbroodbakkers Jaarlijks van eene ordonnantie te voorzien, doch teffens dat hy Van Wielligh verpligt ende gehouden zal zijn op de ten dien einde gezette tijden aan Commissarissen uit den Raade van Justitie op te geeven de quantiteit van Tarwe welke hij jaarlijks tot ‘t bakken van Brood voor Particulieren noodig zal hebben, en hij teffens alle drie maanden aan gemelde Commissarissen moeten opgeeven, de quantiteit Tarwe welke hij ten behoeve van particulieren verbakken zal hebben, omme deeze opgaaven vervolgens bij expiratie van ieder jaar voor gecommitteerde Leeden uit den Raade van Justitie te beëedigen, alles zo en in zelvervoegen als door Commissarissen voormeld bij hun gezegd vertoog is voorgedragen geworden.

dan ten aanzien van de beswaaren door de Burgerbakkers ingebracht over den inhoud van het vierde Articul der tegenswoordige Bakordonnantie, door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal voorgeschreeven, is bij den Raade in overweeging genoomen dat zeer zeeker ieder Bakker den inhoud zijner Bakordonnantie heeft moeten ignoreeren, wanneer door hen in de maand Junij laatstleeden aan Commissarissen uit den Raade van Justitie is opgegeeven geworden, hoe veel Tarwe een ieder hunner ter voortzetting van hunne neering kwam te benodigen, nadien zo de ordonnantien welke hen ingevolge de beveelen van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal onder primo Januarij des voorleeden Jaars voor de tijd van zes maanden hebben moeten worden verleend, als die waarbij hen is gepermitteerd van primo Julij jongstleeden tot Ultimo Junij eerstkomende te moogen bakken, niet ter behoorlijker tijd maar eerst in de loop van de maand September aan hen te gelijk zyn afgegeeven, zo is dan ook beslooten, omme de Burger broodbakkers voor den tijd dat hunne tegenswoordige Bakordonnantie zal duuren te ontheffen van de verpligting omme wanneer meerder Koorn mogten nodig hebben dan door hen aan Commissarissen uit den Raade van justitie is opgegeeven dezelve meerder benodigde Tarwe als dan te moeten betaalen met een derde augmentatie ofte tegens Rd:s 40:- de vracht, zullende dus de Tarwe welke ieder der Bakkers ter voortzetting zijner neering tot Ultimo Junij eerstkomende zal koomen te benodigen aan hem moeten worden afgegeeven tegens de bepaalde prijs van Rd:s 3:- de Mud ofte Rd:s 30:- de Vracht, en zal voorts bij ‘t vervolg omtrent den inhoud van’t voorsz:e vierde Articul van de Bakkersordonnantie, zodanig regard worden geslaagen als deeze Regeering overeenkomstig met de omstandigheeden zal vinden te behooren - en is wyders goedgevonden en verstaan de propositie door Commissarissen uit den Raade van Justitie by hun gezegd bericht gedaan omtrent het gebruik van de weg tusschen ‘t Casteel en het Rondebosje in haar geheel te approbeeren en zulken dienvolgens Commissarissen voormeld worden gequalificeerd, gelijk dezelve gequalificeerd worden bij deeze, omme de zogenaamde onder-of-beneeden weg met de meeste Spoed in zodanige Staat te brengen als vereïscht word om dezelve geduurende de Zomermaanden te kunnen gebruiken, en zal om hen daartoe in de geleegendheid te Stellen aan hen weezen gepermitteerd ‘t bij hun bericht aangehaald Batterijtje van een Stuk Canon te mogen Slechten, en zij Commissarissen gehouden zijn omme wanneer de gemelde onderweg zich in behoorlijke ordre zal bevinden daarvan kennisse te geeven aan de Regeering die als dan omtrent het gebruik der beide naar ‘t Rondebosje leïdende weegen bij Publicatie en afixie van Billetten zodanige bepalingen zal maaken als Commissarissen uit den Raade van Justitie hebben verzocht.

En nadien uit het meermeld Bericht al verder is gebleeken de noodzaaklijkheid om in een der Graanmazijnen van wegens de Compagnie aan de Colonie afgestaan te doen vervaardigen een klein appartement ofte kamertje, alwaar den Boekhouder van gemelde Magazijnen zal kunnen verrichten het nodig Schrijfwerk en teffens bewaard worden alle de papieren tot de gemelde administratie gehoorende, zo is beslooten Commissarissen voormeld te qualificeeren en te authoriseeren zoo als zij geauthoriseerd en gequalificeerd worden bij deeze, omme voor reekening van de Compagnie in het Koornmagazijn naast de Lutherse kerk Staande met de minstmogelijke kosten door particulieren te laaten vervaardigen een klein vertrekje ofte kamertje van Hout, omme tot de zo even opgegeeven eindens te kunnen worden gebruikt omme dies bedraagen van de winst op het koorn te decorteeren.

Uit meermeld Bericht den Raade ook nog gebleeken zijnde dat in ‘t zo evengeciteerd Magazijn zich nog bevinden 68 Zakken Stroo van een grooter quantitijt in den gepasseerde Jaare tot fouragie voor de Paerden van de Stellenboschje Picquetten voor reekening van de Compagnie ingekogt, zo is ten deezen aanzien verstaan Commissarissen al verder te qualificeeren en te gelasten, zo als dezelve gelast en gequalificeerd worden bij deeze, omme het gemeld Stroo op de meest convenabelste wijze voor Reekening en ten voordeelen van de Compagnie te verkoopen.

Uit ‘t nevensgemeld Bericht gevoegde en bij deeze meede geinsereerd Rapport van gecommitteerde Leeden uit het Colegie van Commissarissen gebleeken zijnde dat het Erf leggende in Baaijfals door den oud BurgerCommissaris van Civile en Huwelijkse zaaken Jan Pieter Kirsten verzocht, ingevolge en ter voldoening aan het besluit deezer tafel van den 22:e November anno passato door den geswooren Landmeeter ten hunnen overstaan was gemeeten en vervolgens getauxeerd op eene Somma van drie honderd Rijksdaalers, zo is beslooten zich met het geen door Commissarissen in deeze is verricht volkoomen te Conformeeren en zal dienvolgens het gemeld Erf aan voornoemde Kirsten in volle en vrijen eïgendom worden afgestaan, mits door hem voor dies verkrijging aan de Compagnie worde betaald eene somma van drie Hondert Rijksdaalers, en heeft den Edelen Heer Commissaris de dispositie op ‘t Rapport van gecommiteerde Commissarissen over de examinatie van ‘t door den Burgervaandrig Coenraad Nelson verzochte Land, uitgesteld gelaaten tot dat zijn Ed: daaromtrent zodanige informatien zou hebben bekoomen als zijn Ed: nodig mogt oordeelen in te neemen.

Laatstelijk uit dikwelsgemeld Vertoog ook nog gebleeken zijnde dat de Burgervaandrigs Michiel Pentz en Sebastiaan Valentijn van Reenen tot nu toe niet hebben gepresteerd de betaaling van ‘t Carossegeld door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal bij Placaat van den [.....] geemaneerd, zo is ten deeze aanzien beslooten den ad interim Fiscaal Willem Stephanus van Ryneveld te gelasten de beïde gemelde persoonen door middelen en weegen van rechten tot de betaaling van ‘t door hen verschuldigde Carossegeld te constringeeren.

Na dit een en ander wierd door den Edelen Heer Commissarissen den Raade te kennen gegeeven, dat de Posthoudende Sergeant in de Saldanhabaaij aan zijn Ed: hadt vertoont de onmogelijkheid om zo voor zich als voor ‘t Postvolk in de gemelde Baaï voor het aan hen verstrekt worden kostgeld in te koopen zodanige provisien en dranken als bevoorens altoos aan hen zijn verstrekt geworden, met verzoek in Steede van ‘t aan hen in de Maand Maart JongstLeeden toegelegde Kost- en- randsoenengeld wederöm mogt worden toegelegd de gewoone Randsoenen weleer bij hen genooten, en is op voorstel van den Edelen Heer Commissaris en uit aanmerking van de onmogelijkheid dat de genoemde Manschappen voor hun kostgeld de benodigde provisien en dranken in Saldanhabaaij kunnen bekoomen, goedgevonden en verstaan dat verzoek te accordeeren, zo als ‘t zelve geaccordeerd word bij deeze.

Laatstelijk is geexamineerd het Rapport door den Equipagiemeester geduurende de jongst verloopen drie maanden gehouden, over zyne verrichtingen aan s Comp:s Scheepen, en is verstaan ‘t zelve Rapport ingevolge de ordres zo naar Patria als naar Batavia te verzenden.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s

C. 221, pp. 58-88.

Donderdag den {17940109} 9 Jann:ij 1794

S’ voormiddags, present den Edelen Heer Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur en de Wet, demptis de Heeren Gordon, van Reede van Oudtshoorn, Brandt en Bergh.

Wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade kennisse gegeeven, dat den Chevalier de Pelgrom op gisteren aan boord van ‘t Toscaansche Schip Le Marchand de Toscan gearriveerd, aan zijn Ed:e hadde vertoond zyne Commissie of depêches bij welke door zijn Keïzerlijke Majesteit, en door zijne Hoogheid den Groot Hertog van Toscaanen was benoemd en aangesteld tot keizerlijk en Toscaansche Consul Generaal in Indiën gedagteekend de eerstgemelde den 2:e November 1787, en de laatstgemelde van zijne Kooninglijke Hoogheid den 26:e November 1788 met overgave van de Copijen van beïde in de Fransche taal, welke opgemelde Edelen Heer Commissaris aan de vergadering produceeren.

Waarop gedelibereerd zijnde is goedgevonden en verstaan om door den Secretaris deezes Raads, met overgaave van een Extract deezer Resolutie, aan opgemelde Chevalier de Pelgrom te doen ter kennisse brengen, dat het buiten het vermogen deezer regeering gesteld is, om in deeze Colonie iemand te ontfangen ofte admitteeren in eenig publiecq Caracter, zonder Speciaale ordre en qualificatie van haare hooge Superieuren; dat men echter met byzondere attentie Steeds alle die behulpzaamheid zal betoonen aan de Scheepen van zijne Keizerlyke Majesteit en zijne Hoogheid den Groot Hertog van Toscaanen , welke gewoonlijk gegeeven worden aan Scheepen van die Mogendheeden en Staaten welke de geallieerden van de Republiecq zijn of tusschen welke en haar eene gelukkige vreede en goede verstandhouding Subsisteerd, en dat men eïndelijk aan den persoon van Le Chevalier de Pelgrom zal doen geworden die Egards en Militaire honneurs welke de Regeering gewoonlijk aan alle vreemde persoonen van distinctie betoond.

Dog dat de Regeering Schoon tegen haare eigene inclinatie, niet kan Condescendeeren in het gedaan verzoek van gemelde Chevalier de Pelgrom, om namentlijk ten zijnen kosten aan Boord van voorzeide Schip Le Marchand de Toscan te zenden eene wagt van een Sergeant en Zes mannen ten eïnde aldaar tegen alle ongereegeldheeden te waaken, uit aanzien van de inconvenienten waaraan zulks kan onderheevig zijn, dog dat men hier de nodige ordre zal Stellen, dat niemand van de Equipagie van gezegde Schip aan de wal koomen of geleeden worde, als welke daartoe zal weezen voorzien van eene Schriftelijke ordre om aan de wal te gaan van meergedagte Chevalier de Pelgrom, of den officier die zijn Edele daartoe zal qualificeeren.

Hierna is geleezen een bericht door Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en Drakenstein aan deeze Regeering gericht over ‘t geen aan hen bij besluit dezer tafel van den 31:e October jongstleeden is gedemandeerd, weegens zeeker Erf door den Burger Willem Marais in eigendom verzocht, luidende als volgt.

Aan den WelEdele Grootagtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:&c:&c: benevens den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber, en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en E E Achtbaare Heeren!’

‘UwelEdele Groot achtb: en E Achtb: bij Extract Resolutie van den 31:e October Jongstleeden van ons hebbende gelieven te vorderen eene opgaave hoe veel voor de verkrijging van zeeker door den burger Willem Marrais verzogte Erff ter groote van Twee morgen netto geleegen onder ‘t district van Drakenstein aan d E Comp:e zoude behooren te worden voldaan, zullen wij in plichtschuldige opvolging van dien de vrijheid neemen ter Cognitie van UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: te brengen.’

‘dat reets op den 2:e Februarij 1784. op het verzoek van voorm:e Marrais, na gedaane bezigtiging van het door hem verzogte Erf een Extract Resolutie zijnde gegeeven, waarbij hem permissie is verleend om dies Eïgendom by den toenmalige WelEdele Gestrengen Heere Gouverneur, en E Achtb: Politiecque raad te requestreeren, voorm: Marrais egter /: voor zo verre wy g’ informeerd zyn:/ door verscheïde inconvenienten verhindert is geworden eerder als nu onlangs om den Eïgendom van het zelve Erf te hebben kunnen Suppliceeren; des wij alvorens eene Commissie uit ons midden tot de tauxatie van het voorschr: Erf te decerneeren, ons verpligt hebben gevonden UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: Eerbiedig voor te dragen, dat vermits het eerst zeedert den 10:e September 1788 by de regeering beslooten is om in het vervolg van alle Erven welken in Eijgendom zouden werden verzogt, zeekere Recognitie aan d E Comp:e te moeten worden betaald, en dat dienvolgens, alvoorens door ons Extract werde verleend om zodanige Erven in Eïgendom te verzoeken, dezelve door ons zullen worden gewardeert, het ook niet van het welbehagen van UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zoude gelieven te zijn, het voorschr: Erff gelijk alle voor het voorn:e Jaar 1788 verzogte Erven zonder betaling van eenige Recognitie aan d: E: Comp:e aan voorm:e Marrais in Eïgendom te geeven, terwijl wij egter ingeval UWelEdele Groot Agtb: en E Achtb: onze voordragt mogte disapprobeeren, dadelijk het voorsz:e Erf zullen doen bezichtigen en Waardeeren.’

‘Waarmeede UWelEd: Groot agtb: en E: Achtb: in Jehova’s alleen Veilige hoede te hebben aanbevoolen wij met diepst respect blijve.’

‘WelEdele Grootachtb: Heer E: E: Achtbaare Heeren!’

‘UWelEdele Groot achtb: en E Achtb: zeer Onderdanige en gehoorzaame dienaaren /: was get:/ H: L: Bletterman, J: De Villiers J:p:z: A: Louw J: zoon, D: W: Hoffman, J: De Villiers, j:z: P: G: Wium S: W: V: D: Merwe, J:b Eksteen, Pieter Roux /: in margine / In Heemraads vergadering aan Stellenbosch den 6:e Januarij 1794.’

en na deliberatie goedgevonden en verstaan Landdrost en Heemraaden voormeld te injungeeren en te gelasten, zo als dezelve gelast ende geinjungeerd werden met de taxatie van ‘t gevraagde Land voort te gaan, ten waare de gemelde Marrais voldoende mogt kunnen bewijzen zich ter obtenue van’t zelve te hebben geaddresseerd voor den 10:e September 1788. en dus ook voor dat het besluit is genomen om voor de verkrijging van Land in eigendom eenige Recognitie te betaalen.

Nog geleezen zijnde een ander bericht door den gemelde Landdrost en Heemraaden aan deeze Regeering geaddresSeerd luijdende als volgd.

Aan den WelEdele Groot agtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den WelEdelen Achtb: Heer Gezaghebber, en de WelEdele Heeren Raaden van Politie

‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en E: E: Achtb: Heeren!’

‘In plichtschuldige voldoening van de Zeer gerespecteerde ordre door UWelEdele Groot achtb: en E Achtb: bij Extract Resolutie in dato 8 November 1793 verzeld van de Requesten van Maria Otendaal weduwe Jan Diederik Rijnders, en van den Burger Pieter Engelbrecht aan ons gegeeven, neemen wy de vrijheid UWelEd: Groot Achtb: en E: Achtb: op beïde te berichten’

‘dat vermits gemelde weduwe Rijnders zeer wel bewust is, zoo wanneer de gewoone Jaarlykse Wapenoeffening der Burgerije deezer Colonie voortgang zal neemen, daarvan aan de dienstdoende Burgeren in de Maand van Junij bij billietten kennisse word gegeeven.- en zij weduwe Rynders onder Ult:o Augustus daaraan den Pacht van de Sleet der wijnen en Brandwijnen in den Dorpe van Stellenbosch ingemeïnd hebbende voor ƒ1050:- in Consideratie van de Somme waarvoor zij dezelve in het voorgaande Jaar heeft ingemijnd, zelfs hieruit klaar blijkt, zij niet onkundig is geweest de voorschr: Jaarlykse Exercitie van dit Jaar geene voortgang zou neemen, gevolgelijk de positive van haar Request ten eenemaale ongefundeert; terwijl echter de behoeftige omstandigheeden van gemelde Weduwe Rijnders ons bekend zyn hebben wy ons verplicht geacht UWelEdele Groot achtb: en E Achtb: hiervan Eerbiedig kennisse te moeten geeven, of mogelijk van het welbehagen van UWelEd:e Groot achtb: en E Achtb: zoude gelieven te zijn, aan de voorschr: weduwe Rynders uit dien hoofde de voormelde Somma eenigsints te verminderen.’

‘Terwijl op het bij ons gedaan verzoek reets op den 6:e September 1790 het door denzelve Engelbrecht verzogte Land, ten groote van Een morgen, te overstaan van eene Commissie uit ons midden door den geswooren Landmeeter gemeeten zijnde na gedaane Rapport van dezelve Commissie, voorm:e Een Morgen is gewaardeert op eene Somma van Vijff en Twintig Rijksdaalers, en hiervan aan voorn: Engelbrechts een Extract uit onze Rezolutie de dato 1:ste Augustus 1791 verleend, ten eïnde om de Eijgendom van dezelve Een morge Land bij de Regeeringe te mogen Requestreeren, wijders veronderstellen dat door gemelde Engelbrechts in de opgaaven van zijn Request een abuijs zal zijn begaan.’

‘Waarmeede UwelEdele Groot agtb: en E Achtb: in godes alleen veilige hoede te hebben aanbevoolen, wy met diepst resepct blijve’

‘WelEdele Groot Achtbaare Heer! en E E Achtb: Heeren!’

‘UwelEdele Groot agtb: en E Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame dienaaren /: was geteekend/ H: L: Bletterman, J: D: Villiers Jpz A: Louw J: zoon, D: W: Hoffman, J: De Villiers J: Z: P: G: Wium, S: W Vd Merwe J:b Eksteen, Pieter Roux / in heemraads vergadering aan Stellenbosch den 6 Jan:y 1794.’

zo is daarop beslooten zich met het daarbij geadviseerde omtrent de ongegrondheid het verzoek door de Weduwe Rijnders gedaan om afslag te hebben van de door haar onder Ultimo Augustus ingemeinde pacht van de Sleet der dranken aan Stellenbosch en Drakenstein volkoomen te conformeeren, en zal dienvolgens ‘t zelve verzoek worden gedeclineerd en geweezen van de hand zo als ‘t zelve van den hand geweezen en gedeclineerd word bij deeze, zullende wijders aan den Burger Pieter Engelbrecht in eigendom worden uitgegeeven het bij voorsz:e bericht opgegeeven Erf ter groote van een morgen, leggende onder het district van Stellenbosch , ende zulks onder betaling van een Sommetje van Rd:s 25:- waarop ‘t zelve door Landdrost en Heemraaden is getauxeerd geworden.

Hierna gaf den Edelen Heer Commissaris kennisse, dat ingevolge het besluit deezer Regeering van den 27:e December jongstleeden het Brandhout was nagevademd en bevonden, dat 2 1/2 Vadem waaröp de verstrekking voor een groot Schip per maand is bepaald, koomen uittemaaken 90 drachten, weshalven dan ook beslooten is de verstrekking van Brandhout als nu en voor ‘t vervolg te bepaalen op Zes-en-dertig drachten per Vadem.

De 40‘000 Stuks cartonne Munten van 12 Stuijvers ieder, en een gelijk getal van 6 Stuyvers ieder, tot welkers bestempeling en teekening by besluit van den [.....] Jongstleeden is geresolveerd geworden, thans gestempeld geteekend en in roulance gebracht zijnde, zo is goedgevonden en verstaan wederom van ieder der gemelde Muntstukken nog te doen Stempelen Veertig duijzend Stukken, om geteekend door den Onderkoopman Exter en den Boekhouder Wentzel in roulance te worden gebracht.

Vervolgens gaf den Edelen Heere Commissaris kennisse, dat den Equipagiemeester Voltelen aan zijn Ed: hadde vertoont de ongeregeld heeden welke zo op de Equipagiewerf als aan boord van de permanente Scheepen notoir moeten ontstaan uit de manier van betaling der Soldijen door de gemeene Zeevaarende verdiendt wordende, dewijl deeze betaling bij zogenaamde goede Maanden ofte om de Vier maanden geschiedende de Matroos ‘t geen hij ontfangt direct in ongebondenheid verkwist en vervolgens wederom aan deeze en geene zaaken gebrek moet lijden, zo is na gehouden deliberatie over de wijze waaröp daarinne best zou kunnen worden voorzien, Unanime beslooten alle de gemeene zeevarende zo op de Equipagiewerf als de permanente Scheepen en elders alhier bescheiden even en inzelvervoege te laaten betaalen als de Militairen, door namentlijk aan den Equipagiemeester ofte andere Opperhoofden S’maandelijks ter hand te Stellen het geen door hen is verdiend, omme door deeze aan een ieder hunner te worden uitgekeerd, zullen de geene die met transporten beswaard zijn en dus navolgens de ordres om de Vier maanden Slechts een maand gagie kunnen ontfangen S’ Maandelijks een vierde gedeelte van die maand Gagie genieten en zo den Equipagiemeester als andere Chefs gehouden zijn de gemeene Zeevarende voor den ontfangst van dat geld behoorlijk te laaten teekenen.

Hierop is geleezen een Request door den Burger Frederik Kannemeijer aan deeze Regeering gericht, luidende als volgt.

Aan den WelEdele Grootachtb: Heer Abraham Josias Sluisken Raad ordinair van Neerlands ïndien en Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens de EAchtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Grootachtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’

‘Met verschuldigde Eerbied neemd de vrijheid te kennen te geeven Uwer WelEdele groot Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige en getrouwe dienaar Fredrik Kannemeijer burger alhier.’

‘dat aan Suppl:t op den 22:e September des Jaars 1792, per publicque verkooping van d’ E Comp:e heeft gekogt zeeker huis en Erff in deeze Tafelvalleij geleegen voor eene Somma van twee en twintig Duijzend guldens indiasche valuatie omme in Vyf egaale paaye te werden voldaan, waarvan door den Suppl:t bereids op de behoorlijke tijden de eerste en tweede paaijen zijn voldaan.’

‘dat thans de tijd verscheenen zijnde dat door hem Suppl:t de derde paaij aan d E Comp:e moett worden betaald, hij echter door de Slegte omstandigheeden des tijds buiten Staat is gesteld daaraan naar behooren te kunnen voldoen.’

‘alle reedenen waaromme den Suppliant zich in allen ootmoed wend tot UWelEdele Groot achtb: en E Achtb: ootmoedigst Smeekende dat het van hoogstderzelver Welbehaagen zijn moge, ‘t bedraagen van de voorschr: derde paaij ter groote van ƒ4400 door den Suppl:t op intrest te laaten houden tot den tijd dat in de geleegendheid zal zyn gebracht daaraan te voldoen. zijnde hij bereid niet alleen opgemelde zyn huis en Tuin daaronder te verbinden maar ook de nodige Suffisante borgtogt te Stellen.’

‘’T welk doende etc:a’

’/:get:/ Fk: Kannemeijer’

en daarop beslooten het verzoek van den Suppliant in zijn geheel te accordeeren zoo als geschied bij deeze, zullende dienvolgens door hem en twee genoegzaame geerfde Borgen eene aparte acte waarbij zich verbinden om van de verscheenen derde paaij van ‘t door hem van de Compagnie gekogt huis en Thuin ten bedragen van ƒ4400:- aan de Compagnie te zullen voldoen en betaalen de Intrest a 6 p:C:t S Jaars tot de volkoomen aflossing toe welke na wederzijdsche waarschouwing van drie maanden bevoorens vermag en ook zal moeten geschieden.

Wyders is op het desweegens bij Request gedaan verzoek aan den Vrijzwart Geduld gepermitteerd om zeekere Slaven meid in naame Camonie van de Cust uit haare Slavernije te moogen ontslaan en te Stellen in vrijdom onder betaaling van Rd:s 50:- aan den Diaconij armen deezer Steede en het Stellen van de gewoone cautie.

De Burger Cornet Jan Willem Hurter bij requeste verzoek gedaan hebbende om een Stukje gronds ter groote van 150 voeten in Baaifals geleegend in eigendom te mogen verkrijgen, zo is beslooten dezelve Request te Stellen in handen van den Heere Brandt, Rezident van Baaifals , ten einde den Rade te dienen van deszelfs consideratien en bericht of en in hoe verre aan dat verzoek zou kunnen worden voldaan.

de Vaandrig der Burgerij Johan George Lochner, bij requeste verzoek gedaan hebbende om de eigendom van een Stuk Lands ter groote van ruim 5 Morgen leggende bezuiden den Wijnberg aan de diepe rivier , en zo meede de Melkboer Andries Momsen om het bezit van een Strookje gronds achter S Compagnies Tuin alhier geleegen, zo is verstaan beïde de requeste te Stellen in handen van Commissarissen uit den Rade van Justitie, ten eïnde te examineeren en den Raade te berichten of de uitgaaven van het een en ander aan de Compagnie dan wel aan eenige Ingezeetenen nadeelig zou kunnen zijn, en zo neen als dan te tauxeeren hoe veel een ieder der Supplianten tot eene erkentennisse aan de Compagnie zou behooren te voldoen.

Nog is op het dienaangaande gedaan verzoek aan Johannes Thomas Rodewal vergunt de prolongatie der pacht van een Stuk Erfpacht Land groot 7 Morgen onder de gewoone betaling en voor de tijd van vijftien jaaren omme gereekend te worden ingang te hebben genoomen met primo September 1792.

Nadat dit alles aldus was verhandeld, wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd, dat den Capitijn van het voor weïng dagen alhier gearriveerd Noordamericaansch Scheepje The Benjamin aan zijn Ed: hadt verzocht alhier te mogen inkoopen en ter vervoer naar Boston af te laaden.

1000 Ossenhuiden, beneevens eenige zeer geringe quantiteit Provisiën voor de Reïze, en teffens omme ter betaling van die Articuls uit zijne lading aan Wal te mogen brengen 300 a 400 Baalen bourbonsche Coffyboonen; dat zijn Ed: zo uit aanmerking van de tegenswoordige Lading van die Bodem als van de door dies Capitijn verzochte articuls geene de allerminste verdenking kunnende hebben,dat hij eene andere destinatie zou kunnen hebben dan na Noord america deeze geleegendheid hadde gecapteerd om de Colonie van Coffijboonen te voorzien, en dienvolgens aan den Capitijn van gedacht Schip gepermitteerd om 300 a 400 Baalen bourbonse Coffijboonen alhier te moogen ontscheepen, om daarvoor de opgegeeven Articuls en geene andere in te neemen.

Wijders is geleezen een Request door den Onderkoopman en Negotieoverdraageer Casparus Van Eerten aan deeze Regering gericht, luidende als volgt.

Aan denWelEdele Grootagtb: Heer! Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over’t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c: &c: &c: beneevens den WelEdelen Achtbaaren Heer Gezaghebber en den WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Agtbaare Heer! en E Achtbaare Heeren!’

‘Met onderdanige Eerbied voor Uwe WelEdele Grootagtb: en E Achtb: Heeren neemt den ondergeteekende onderkoopman en Negotie overdraager in dienst der E Comp:e alhier, bij deezen de Vrijheid zig te keeren tot Uwe WelEdele Groot Achtbaare en E: Agtbaare, met ootmoedig verzoek, dat ‘t van UWe WelEdele Groot agtb: en E Agtbaare Welbehaagen moge zijn, van aan den zelve te verleenen een gunstig en Finaal ontslag uit den dienst der E Comp:e, met behoud van rang, qualityt, gagie en Emolumenten, hebbende d’ E Comp:e zeedert den 21:e April 1750 en dus bijna 44 Jaaren altoos trouw en Eerlijk gedient, en zijnen thans nog bekleedende arbijdsamen en moeïelijke post, zedert den 29:e April 1783 waargenomen, dog thans met Lichaams zwakheeden gequelt werdende en zijne Memorie zig komende te begeeven, thans niet langer zig in Staat bevind d: E: Comp:e meer te kunnen dienen, bovensdien gelieven UWe WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: in consideratie te neemen deszelfs thans klimmende Ouderdom als zijnde reets de 58 jaaren gepasseert waarom ik UWe WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer Nedrig verzoeke op ‘t een en ander Een gunstig fiat te verleenen, biddende teffens des Heeren Zeegen over UWe WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: dierbaare Persoonen en derzelver hooge en aanzienlijke vergadering, waarmeede met diepst ontsag en Eerbied voor Uwe WelEdele Groot Achtb: en E Achtb:, de Eere neem van mij te noemen,’

‘WelEdele Groot Agtbaare Heer! en E Achtbaare Heeren!’

‘UWe WelEdele Groot Achtb: en E Achtbarens onderdanige en gehoorzaame Dienaar /:get:/ C:s van Eerten’

‘Cabo de Goede Hoop den 9:e Jann:y 1794.’

over welke Requetse gedelibereerd zijnde zo is goedgevonden en verstaan aan het verzoek door den Requestrant gedaan om uit s Compagnies dienst finaal te worden ontslagen te defereeren, werdende hij dienvolgens bij deeze ontslaagen uit den dienst der Compagnie behoudens zijne qualiteit en rang van Onderkoopman; dan nadien den Raade hoe zeer ook overtuigd van de langjaarige goede diensten door den Suppliant aan de Maatschappij gepresteerd, zich nochtans onbevoegd bevind om bij dit finaal ontslag aan hem zyne gagie en Emolumenten te laaten behouden, zo is beslooten dat gedeelte van zijn verzoek te declineeren en te wijzen van den hand zo als ‘t zelve van den hand geweezen en gedeclineerd word bij deeze, en wierd door den Edelen Heer Commissaris bij deeze geleegendheid gecommuniceerd, dat zijn Ed: ter plaatsvulling van gemelde Van Eerten tot Negtieoverdrager hadt benoemd en aangesteld den Adsistent Henricus Coens Voget, ende zulks onder zijne winnende gagie en Emolumenten met provisioneele toevoeging van de tot die bediening Staande qualiteit en rang van Onderkoopman en voordracht tot dies effective verkrijging, beneevens de gewoone Gagie en Emolumenten.

Laatstelijk geliefde den Edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen dat zijn Ed: bij overweeging dat den dienst van ‘t nationaal Bataillon in deeze tijden aanmerkelyk is verzwaard geworden, mitsgaders dat een goede gedeelte der Officieren bestaat uit afgeleefde menschen in den dienst der Compagnie grijs geworden, welke uit dien hoofde dus ook wel meriteeren dat hen in hunne dienst eenige verligting word toegebragt, en zo meede van de noodzaaklykheid om in de tegenswoordige zorgelijke omstandigheeden de emulatie onder de mindere Militairen op te wakkeren, noodzaaklijk hadt geoordeeld de aanstelling van twee Vaandrigs Supernumerair bij ‘t gemelde nationaal Bataillon, omme den dienst van Vaandrig buiten bezwaar van de Maatschappij in alle deelen uit te oefenen, en dat zijn Ed: daartoe hadde benoemd en aangesteld den Cadet Sergeant Hendrik Oostwald Wilsenack en den Cadet Hendrik Le Sueur welk de Komp:e bereets 10 en 8 Jaaren Resp:e hebben gediend ende zulks onder hunne thans winnende Gagie van ƒ12:- per maand en kostgeld van 28 1/2 Stuiver zonder eenige toelaage hoe ook genaamd.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop, Ten dage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: De Wet

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s

C. 221, pp. 89-100.

Zaturdag den {17940111} 11:e Januarij 1794

S’ voormiddags present de Edele Heer Commissaris, beneevens de Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur, van Reede van Oudtshoorn, Brandt en Bergh, demptis de Heeren Gordon en de Wet.

Na dat geresumeerd waaren de Rezolutien op de 4, 7 en 9 deezer genoomen wierd door den Edelen Heer Commissaris ter tafel geproduceerd eene Missive door den per het toscaansch Schip Le Marchand Toscan alhier van Mauritius gearriveerde Chevalier Charles de Pelgrom, Consul Generaal in geheel Indïen van zijne Keiserlyke Majesteit en de Groot Hertog van Toscaanen , aan deeze Regeering geschreeven; en bij zin Ed: op eergisteren ontfangen, en is na lecture van dezelve Missive en besoigne daarover door den Edelen Heer Commissaris gedeclareerd het finaale besluit daarover te verschuijven tot eene nadere bijeenkomst ten einde gelegendheid te hebben vooraf nog eenige nodige informatien te neemen.

Vervolgens geliefde den Edelen Heer Commissaris ter tafel te produceeren een Request door den Capitijn van ‘t voor eenige daagen ter Rhêde gearriveerd Americaansch Scheepje de Hoop Samuel Lambert aan zijn Edele gericht, welke Request bevonden wierd van volgende inhoud.

Aan den WelEdele Grootachtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van geheel Nederlands india, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien etc: etc:a etc:a

‘WelEdele Groot Achtb: Heer!’

‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Grootachb: zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaar Samuel Lambert Capitijn van’t voor weïnige dagen alhier gearriveerd Noord Americaansch Scheepje de Hoop waarmeede hy op den 1:e October van Salem is vertrokken, dat zoo hij Suppliant als voorheen zijnen Vader onderscheïden Reïze dit heen hebben gedaan om deeze Colonie van de onontbeerlijkste behoeftens tot den Landbouw te voorzien en wederom Producten deezes Lands in te neemen om die te Salem te verhandelen, dat des Suppl:ts onderhebbende Bodem zich thans belaaden vind met’

‘en dus met articuls in dit Gewest benodigd en gewild;’

‘dat den Suppliant dienvolgens de vrijheid is neemende van UWelEdele Groot Achtb: in alle onderdanigheid te verzoeken, hem hooggunstig te willen permitteeren alle dezelve goederen te moogen ontscheepen om alhier te worden verkogt, en teffens omme voor dies bedragen te mogen inkoopen’

‘Omme daarmeede van hier te vertrekken, eerst na St Helena en van daar na Salem waar de ontlossing der voormelde goederen zal geschieden, zijnde den Suppliant, wiens handelingen en gedrag by de meeste Ingezeetenen deezer Colonie ten vollen zijn bekend, bereid om Suffisante Borgtocht te Stellen ter concurrentie van zodanige Somma als UWelEdele Groot achtb: zal gelieven te bepaalen, dat hij de voorschreeven en geene andere roete bij zijn vertrek van hier zal volgen, om dezelve Borgtocht te laaten duuren en doen Standgrijpen tot dat van zijn aankomst te Saint Helena , zijn vertrek van daar, mitsgaders zijn arrivement te Salem en de Staat zijner ladingen dies ware ontlossing voldoende en geloofwaardige bewijzen herwaards zullen weezen gebragt en aan UWelEdele Groot achtb: inhandigd’

‘’T welk doende &c:a /: get:/ Samuel Lambert’

na welkers lectuure den Edelen Heer Commissaris den Raade communiceerde, dat zijn Ed: hadt goedgevonden, om uit aanmerking van de gewichtige en dringende reedenen die het debouché van de producten deezes Lands noodzakelijk maaken, niet alleen, maar ook teffens, om dat alle de met voorschr: Scheepjen aangevoerde Goederen en voornamentlijk het ijzer dat in het geheel in de Colonie ontbreekt, zodanig het zelve zelfs voor geen 16 Rd:s de Cento ponden te krijgen is zo ter voortzetting van den Landbouw als andersints ten hoogste benodigd zijn, den voormelde Capitijn Lambert toetestaan, om de bij zijn request bekend gestelde Goederen, met uitzondering echter van de opgegeeven Spiegeltjes, tegens de verzochte producten van Wynen; Ossehuiden en Aloë te moogen verruilen, doch niet als na dat alvorens zal hebben gesteld Suffisante cautie ten genoege van zijn Ed: tot een bedraagen van Vijf Duijzend Rijksdaalers, om te dienen tot zeekerheid dat hij de alhier als voorschr: in te laadene Producten niet zelfs zal of doen vervoeren naar eenige vijandelyke plaatsen, en voornamentlijk niet naar Mauritius en Bourbon dan wel in zee op andere Scheepen over te laaden in welke gevalle de voorschr: Somma ten behoeve van de Compagnie zal weezen verbeurd, en welke borgtocht zal moeten Standgrijpen tot dat hij met legaale bewijzen zal hebben betoogd, dat dezelve lading in een Vriendenhaven aangebracht en ontlaaden is.

Laatstelijk geleezen zijnde een Geschrift door de Veldwachtmeester in’t district van Stellenbosch Petrus Pienaar aan den Edelen Heer Commissaris geaddresseerd, houdende een verhaal van de Stroperijen die de Bosjesmans hottentotten gestadig in de verafgeleegene Districten aanrechten, met aanbod om tegens de gemelde Naturellen op zijn eïgen kosten commandos te mogen doen, ten einde dezelve gevangen te neemen, en tegens betaling van Rd:s 15:- voor een volwassen en Rd:s 10:- voor de kinderen beneeden de zeeven Jaare aan de Compagnie alhier te leeveren zo is bij overweeging dat de præmie by besluit deezer tafel van den [.....] Julij anno passato bepaald, voor ieder Bosjesmans hottentot die door ‘t als toen op last deezer Regeering afgevaardigd Commando krijgsgevangen zou worden gemaakt, niet tot Oogmerk heeft gehad om zig van een groot aantal der gemelde Naturellen meester te maaken en daarmeede handel te doen, maar alleen eene menschlievende voorzorge om ‘t onnodig plengen van Menschenbloed voor te koomen, en dat zelfs deeze goede oogmerken zouden worden vereïdeld en de grootste desordres en confusie veroorzaaken Zo wanneer aan de opgezeetenen wierd toegelaaten om na welgevallen ter gevangenneeming van die Schepzelen onderneemingen te doen en daarbij een middel van bestaan te zoeken, goedgevonden en verstaan den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein Hendrik Lodewijk Bletterman te injungeeren en te gelasten, den voormelde Veldwachtmeester Petrus Pienaar in de allerserieuste termen S Raads bijzonder ongenoegen te kennen te geeven over het door hem geformeerd plan om door eene willekeurige Wapening van zig zelven en andere deeze lieden tot haare eïgene defensie aan te zetten tot het bedrijven van nog meerder hostiliteiten, en het door de gevangenneeming van Naturellen deezes lands zijn voordeel te doen en een handel te vestigen die door S Lands wetten verbooden ook nog voor deeze Colonie aller nuisibelst zoude zijn, met last en bevel aan den meerm:e Pienaar dit zijn voorneemen voor altoos te laaten vaaren, en geene Commando’s tegens de Bosjesmanshottentotten te doen, dan wanneer zijn eïge veïligheid dan wel die van de gezamentlijke Opgezeetenen zulks mogt koomen te vorderen, of dat hem daartoe door ofte van weegens zijne overigheid ordre word gegeeven, maar in teegendeel volgens zijne gehoudenisse te waaken omme wanneer de meerm:e Naturellen de Christenen en hunne bezittingen ongemollesteerd laaten, als dan ook aan hen geen het allerminste leed worde toegebragtmaarzijn inteegendeel door hem worden beschermd tegens alle moedwilligheid en vexatien die onmeedogende, baatzuchtige en kwaadaartige opgezeetenen aan hen mogte willen pleegen, op pœne dat hierinne contrarie zijnen pligt handelende de indignatie deezer Regeering op zich zal laaden en deszelfs gevoeligheid daarover niet ontgaan.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] C: Brandt

[Signed:] E: Bergh

[Signed:] My present G:F: Goetz Secret:s

C. 221, pp. 101-123.

Maandag den {17940113} 13:e Jann:ij 1794

S’ voormidags, present de Edelen Heer Commissaris, beneevens de Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur, de Wet, Brandt en Bergh demptis de Heeren Gordon en van Reede van Oudtshoorn.

Ingevolge het besluit bij deeze Regeering ter Vergadering van eergisteren genoomen is op heeden nogmaals geleezen de daarbij vermelde Missive door de Heere Chevalier de Pelgrom, Consul Generaal in geheel Indiën van zijne Majesteit de Keizer en den Groot Hertog van Toscaanen aan deeze Vergadering geaddresseerd, en wierd door den Edelen Heer Commissaris van deeze lectuure gecommuniceerd, dat zyn Ed: uit hoofde van de qualificatie door de HoogEdele Heeren Commissarisen Generaal aan zijn Ed: by Secreete Resolutie van den 28 Augustus jongstl: verleend, en waarvan zijn Ed: bij deeze geleegendheid ouverture geliefde te geeven omtrent de voorstellen van den Heere de Pelgrom, bij zijne gemelde Missive gedaan, zodanig zal handelen als de belangen van ‘t Vaderland, die der Maatschappij, mitsgaders van deeze Colonie en dies Ingezeetenen zullen vereischen, omme van zijn Ed: besluiten en handelingen in deeze vervolgens aan den Raade communicatie te geeven.

Vervolgens is geleezen een Schriftelijk bericht door den Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen aan den Edelen Heere Commissaris gericht, houdende deszelfs bevinding over de Eisch van benodigdheeden door den Capitijn van Eps gedaan ten behoeve van het Schip Drechterland , luidende dat bericht as volgd.

Aan den WelEdele Grootachtb: Heere Abraham Josias Sluijsken, Raad Ordinair van Neerlands India, Mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop, en den Ressorte van dien etc: etc: etc:

‘WelEdele Groot Achtb: Heer’

‘Den Ondergeteekende: de hier bij geannexeerde Eijsch van benodigdheeden tot het doen der reijze naar Europa , van den Capitijn ter Zee Cornelis van Eps Commandeerende S E Comp:s Schip Drechterland zijnde ter hand gesteld heeft de Eer UWEd: Groot Achtb: ingevolge gevenereerde ordre te berigten dat onder gunstig welduiden aan gedagte bodem dienden te worden verstrekt.’

‘Hiermeede verhoopt de Ondergeteekende aan UWelEd: Groot Achtb: zeer gevenereerde Last te hebben voldaan, en laat dit dienen tot berigt.’

‘Cabo de Goede Hoop d:n 8:e Jann:y 1794.’

’/:get:/ Jan A: Voltelen’

en is daarop beslooten de door den Equipagiemeester opgegeeven benodigheeden voor t Schip Drechterland aan denzelve Bodem te laaten verstrekken.

de zo evengenoemde Capitijn Van Eps bij zijnen Eisch onder andere genoteerd hebbende, dat een Cabeltouw mitsgaders eenig loopend Touwwerk onbekwaam was geraakt om gebruikt te kunnen worden, en deeze opgaaven bij nauwkeurige visitatie door de Capitijns ter zee Teunis Groen en Johannes Arkenbout ten overstaan van den Equipagiemeester gedaan, allezints conform de waarheid bevonden zijnde, zo is beslooten aan het Schip Drechterland boven en behalven de voorwaardsgemelde benodigdheeden ook nog een Cabeltouw en 6 gesorteerde Trossen te laaten verstrekken.

Hierop geliefde den Edelen Heere Commissaris den Raade te bedeelen, dat de Oud Heemraad Gerhardus Munnik aan wien bij besluit deezer tafel van den 27:e Maart 1792 is toegestaan om de Goederen welke zich nog mogten bevinden in het wrak van’t in Saldanhabaaï verbrand en vervolgens gezonken Chinaas RetourSchip Middelburg , daaruit te visschen, onder conditie dat hij alle de Goederen welke ‘t hem mogt gelukken daaruit te haalen, aan de Compagnie zoude overgeeven, onder genot van twee derde van dies waarde, voor eenige tijd aan zijn Ed: gecommuniceerd hebbende, uit dat wrak behalven eenig Porcelein ook nog te hebben opgevischt,

zijn Ed: aangezien de groote vergelegendheid waarin men zig in dit Gouvernement bevind om 8 ponder Stukken ten einde daarmeede het Schip Drechterland in een behoorlijke Staat van defensie te Stellen, hadt geordonneerd om de voorsz:ee 5 canons per het Schip Drechterland voorsz: herwaards over te brengen; dat zijn Ed: bij aanbreng van dezelve Canons, die Stukken door den Capitijn der Artillerie George Coenraad Kuchler hadt laaten examineeren en probeeren, waarover zijn Ed: hadt ontfangen het volgend Rapport.

Aan den WelEdele Groot agtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, Mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien etc: etc: etc:

‘WelEdele GrootAchtb: Heer!’

‘Heeden morgen heeft den Ondergeteekende ingevolge de daartoe bekoomen authorisatie drie der Vyf Canons /: zijnde 4 p:s a 8 lb en 1 a 4 lb / van’t Schip Middelburg , dewelke door het Schip Drechterland ons uit de Saldanhabaaij zyn aangebragt, geprobeert met Vier Schooten ijeder, als Afgeblazen met 1 lb kruit’

‘1 Schoot met 6 lb kruit 1 prop, 1 kogel en 1 prop 2 Schooten ijder met 4 lb Kruit, 1 prop, 1 kogel en 1 prop dus in ‘t geheel /: het monteerkruit daarbij gereekent:/ daartoe verbruikt 46 1/2 lb kruit 9 p:s Cogels a 8 lb.’

‘hebbende deeze drie Canons a 8 lb de proef doorgestaan, en daar zij den Ondergeteekende na de proef behoorlijk gevisiteerd heeft hij hoegenaamd geen defect gevonden dewelke verhinderen zoude om dezelve te gebruiken dus gemelde Canons tot dienst der E Comp:e wederom konnen Ingenoomen worden.’

‘De Twee andere Canons zijnde het eene een 8 lb en het andere een 4 lb heeft den onderget: niet geprobeert, om reede dat van een ijder dezelve een Tap verlooren is, en dus onbekwaam zijn’

‘Verhoopende Hiermeede aan de Intentie van Uwe WelEdele Groot achtb: te hebben voldaan zoo betuige met de diepste Submissie te zijn’

‘WelEdele Groot Achtb: Heer!’

‘Uwe WelEd: Groot Achtb: zeer gehoorz: en onderd: dienaar’

‘/get:/ G: C: Kuchler’

‘Cabo de Goede Hoop den 10:e Jan:y 1794.’

Waarover gedelibereerd zijnde zo is goedgevonden en verstaan de gemelde 3 Canons a 8 lb welke de proef hebben uitgestaan, en zo meede de twee onbekwaame door den gemelde Capitijn Kuchler en den Capitijn Luitenant der Artillerie Hendrik de Vogel, met adsistentie van den Negotieoverdrager Hendrik Coens Voget te laaten examineeren, omme eerstgem: ten nutte der Comp:e te gebruiken en laatstgem:e bij voorkomende geleegendheid tot Ballast te verzenden, zullende wijders deeze tauxatie ingekomen zijnde de gemelde Munnik bij de Negotieboeken worden gecrediteerd voor’t geen hem van derzelver waarde zal competeeren.

Bij deeze geleegendheid door den Heere Brandt te kennen gegeeven zijnde, dat zich aan ‘t Strand van Zoetendalsvallei bevinden eenige Stukken Canons, welke zyn Ed: bij deszelfs van tijd tot tijd gedaane passages aldaar, dan geheel en dan wederom ten deele met zand overdekt heeft gezien, en dat dezelve Canons zeer waarschijnlijk zullen hebben gehoord tot de aldaar voor lange jaaren gestrande S Comp:s Scheepen Schonenberg en de Meermin , zo heeft den Edelen Heere Commissaris op zich genoomen een Officier der Artillerie derwaards af te vaardigen, ten eïnde dezelve Canons te laaten uitgraaven en vervolgens zo nauwkeurig mogelijk te examineeren van wat Caliber en in wat Staat dat Geschut zich bevind, mitsgaders of, en op welke wijze ‘t zelve naar deeze hoofdplaatse zal kunnen worden vervoerd

Hierna geexamineerd zijnde de ondervolgende reekening door de Landdrost van Zwellendam Antonij Alexander Faure geformeerd, over de Onkosten door hem geïmpendeerd op de tocht welke hij ter order deezer Regeering heeft gedaan op de expeditie om de Oorlog en de Invasiën welke de Caffers in de verafgeleegene districten hebben aangerecht te doen eindigen.

‘Verschotten en Onkosten door den Ondergeteek: Landdrost der Colonie Swellendam gemaakt op zijn heen en wederrheïze naar het Cafferland op ordre der Regeering gedaan.’


Voor drie Maanden huur van twee Wagens ijder met 2 Span Ossen zo tot transport van zij persoon als provisien Bagagie &c:a Rd:s 150:-
Huur van 5 Hottentotten tot Wagenrijder, en Leijer d:o 105:-
Voor Mond behoeftens bestaande in Brood, Meel, Beschuit zoo op de heen, Weder Rheise als geduurende zijn aanweezen int Cafferland d:o 46:-
voor 15 p:s Hamels d:o 18:06:-
d:o 8 d:o Beesten d:o 56:-
Een Halve Legger Wijn d:o 15:-
Een Halfaam Brandewijn d:o 10:-
Twee Rolle tabak a 15 lb ijder d:o 15:-
Somma Rd:s 415:06:

Voor drie Maanden huur van twee Wagens ijder met 2 Span Ossen zo tot transport van zij persoon als provisien Bagagie &c:a Rd:s 150:-
Huur van 5 Hottentotten tot Wagenrijder, en Leijer d:o 105:-
Voor Mond behoeftens bestaande in Brood, Meel, Beschuit zoo op de heen, Weder Rheise als geduurende zijn aanweezen int Cafferland d:o 46:-
voor 15 p:s Hamels d:o 18:06:-
d:o 8 d:o Beesten d:o 56:-
Een Halve Legger Wijn d:o 15:-
Een Halfaam Brandewijn d:o 10:-
Twee Rolle tabak a 15 lb ijder d:o 15:-
Somma Rd:s 415:06:

‘Cabo de Goede Hoop den 9:o Jann:y 1794.’

’/ get:/ A: A: Faure’

zo is uit aanmerking dat dezelve onkosten zijn aangewend tot beveiliging en bescherming der goede Ingezeetenen, en dat deeze voor die beveiliging en bescherming de bepaalde belastingen en zo meede de recognitie hunner leeningsplaatsen betaalen, bij de meerderheid des Raads goedgevonden en verstaan, het montant der voorsz:e reekening, als waarop niets te reflecteeren valt, uit S Compagnies Cassa te laaten betaalen, omme op Reekening van Onkosten extraordinair te worden geboekt.

De Capitein Luitenant van het alhier gestrand Schip Zeeland Pieter Franciscus Gerbrands verzoek gedaan hebbende om met het Schip Drechterland van hier als passagier te moogen repatrieeren, zo is goedgevonden en verstaan in’t verzoek door den Suppl:t gedaan te condescendeeren, zullende hij dienvolgens buiten dienst van de Compagnie, en dus zonder het genot van Gagie per het gemeld Schip Drechterland zijne reïze van hier naar Patria mogen vervorderen.

Vervolgens door den Edelen Heere Commissaris den Raade gecommuniceerd zijnde, dat de Ziekentrooster Pieter Bouman, de Bootsman Barend Pietersen, en de Matroosen Pieter Lucas en Jan Lubartischot, alle bescheiden geweest zijnde op ‘t Comp:s Schip Willem de Vierde , door de fransche krygsgevangenen gemaakt, vervolgens te Mauritius opgebragt, en thans per het Schip Le Marchand Toscan alhier aangekoomen, aan zijn Ed: verzoek hadden gedaan, om wederom in den dienst der Comp:e te worden geplaatst, zo is verstaan in deeze verzoeken te Condescendeeren, werdende dienvolgens alle de gemelde persoonen wederom gesteld en aangenoomen in den dienst de Comp:e op de door hen bevoorens gewonnen zijnde Gagie en de verbanden tot hunne qualiteiten Staande

Nog wierd door den Edelen Heere Commissaris den Raade bedeeld, dat dewijl den geweezen Negotieoverdraager Casparus van Eerten, door deszelfs finaal ontslag uit den dienst der Maatschappij, niet langer kan adsisteeren by ‘t toezicht dat de Heeren Leden des Raads door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal is opgedragen geworden te houden, over de bij publiecque aanbesteeding aangenoomene leverantiën van Boter, Traan, Karwaat, gedroogde Vruchten, &c:a en den tegenswoordige Negotieoverdrager zich uit hoofde van de werkzaamheid die zijnen post vorderd, in het onvermoogen vind gesteld over de goede behandeling van de Aanneemers, in deeze ten aanzien van de Compagnie te waaken, zijn Ed: hadt goedgevonden omme al ‘t geen uit hoofde deezer aanbesteedingen is gedemandeerd en aanbevoolen, op te draagen aan den Koopman titulair en Lidt van den Raade van Justitie Petrus Johannes Truter dewelke dienvolgens met en beneevens het lidt deezer Vergadering den Heer van Reede van Oudtshoorn, als hebbende het meede Lidt den Heer Egbertus Berg vermits meenigvuldige andere bezigheeden van deeze Commissie moeten worden ontslagen, voortaan daarmeede zal weezen gechargeert.

Laatstelijk wierd door den Edelen Heere Commisaris te kennen gegeeven, dat aan zijn Ed: van tijd tot tijd ter Reekening gepresenteerd geworden zijnde onderscheidene ordonnantien van Verwen en Olij tot ‘t Schilderen van Affuiten, Rolpaarden en andere Artillerie goederen zijn Ed: ten einde niet dagelijks in zijne menigvuldige bezigheeden, door het examineeren en confronteeren van diergelijke ordonnantien te worden geinterrumpeerd noodzaaklyk had geoordeeld, van den Capt:n der Artillerie George Coenraad Kuchler, als opziener van ‘t Ambachtsquartier te vorderen eene exacte opgaave van ‘t geen Jaarlijks tot ‘t Schilderen van de Rolpaarden Affuiten en andere Artillerie behoeftens word vereischt, en daarover hadt ontfangen het volgend Bericht.

Aan den WelEdele Groot achtbaaren Heer Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Nederlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop, en den Ressorte vandien etc:etc:etc:

‘WelEdele Groot Achtbaare Heer!’

‘Vermits tot Conservatie der affuijten, Rolpaarden, Triqueballen, Bokken, Canonwagen en gereetschappen; het noodzaakelijk is dat dezelve Jaarlijks geschildert worden.’

‘Soo neemt den Ondergeteekende de Vrijheid aan Uwe WelEd: Groot achtb: Specificque op te geeven, wat ‘er aan Verf en Oly voor de affuijten etc: van ieder Batterij in’t bijzonder, gelijk tot ‘t Schilderen van alle Houtwerken der artillerie in’t geheel nodig is; als meede van de verf en olij, dewelke reedts in dit Boekjaar is verstrekt; En dus van het geen ‘er nog aan Verf, Olij en Verfkwasten zal vereijscht worden, om de nog ongeschilderde affuiten etc: behoorlijk te Schilderen, als,’


  Kannen Lyn olij lb groove verff
Batterij in de Clooff 8: 18
Batterijen in de van Campsbaaï 6: 13 1/2
Batterij aan de kleine Mouille 2: 4 1/2
D:o d:o d:o Groote d:o 8: 18
D:o d:o Chavonnes 34 76 1/2
Batterij Amsterdam 54: 121 1/2
Positie op de Klipkuijlen 4 9
Batterij in de Roggebaaij 16 36
In 't Casteel 51 114 3/4
Ravelijn voor en agter 't Casteel 12 27
Enveloppe 31 69 3/4
Batterij Imhoff 41 92 1/4
D:o Elizabeth 5 11 1/4
D:o Helena, Courtine en Charlotta 16 36
D:o Tulbach 5 11 1/4
D:o Riebeek 5 11 1/4
Fort de Knokke 15 33 3/4
Linie van Conwaij 17 38 1/4
Nieuwe Batterij 4 9
Posities bij en op de hoogtens agter De Roode blom 8 18
Batterij in de Baaijfals 8 18
Batterijen in de Houtbaaij 5 11 1/4
Veld-artillerie 34 76 1/2
1 Canonwagen en 6 Canonbokken 7 15 3/4
Tot Schilderen der ammunitie-kisten 20 45
Voor Houwitsers, ammunitie en Voorwagens 16 36
Somma 432 972

  Kannen Lyn olij lb groove verff
Batterij in de Clooff 8: 18
Batterijen in de van Campsbaaï 6: 13 1/2
Batterij aan de kleine Mouille 2: 4 1/2
D:o d:o d:o Groote d:o 8: 18
D:o d:o Chavonnes 34 76 1/2
Batterij Amsterdam 54: 121 1/2
Positie op de Klipkuijlen 4 9
Batterij in de Roggebaaij 16 36
In 't Casteel 51 114 3/4
Ravelijn voor en agter 't Casteel 12 27
Enveloppe 31 69 3/4
Batterij Imhoff 41 92 1/4
D:o Elizabeth 5 11 1/4
D:o Helena, Courtine en Charlotta 16 36
D:o Tulbach 5 11 1/4
D:o Riebeek 5 11 1/4
Fort de Knokke 15 33 3/4
Linie van Conwaij 17 38 1/4
Nieuwe Batterij 4 9
Posities bij en op de hoogtens agter De Roode blom 8 18
Batterij in de Baaijfals 8 18
Batterijen in de Houtbaaij 5 11 1/4
Veld-artillerie 34 76 1/2
1 Canonwagen en 6 Canonbokken 7 15 3/4
Tot Schilderen der ammunitie-kisten 20 45
Voor Houwitsers, ammunitie en Voorwagens 16 36
Somma 432 972


Dus zoude tot het bovenstaande in zijn geheel worden vereijscht.
432 Kannen of 9 halve Aamen Lijn Olij
972 lb Gemeene Groove Verf
3 Tonn: Swartsel, en
48 p:s Gesort: Verfkwasten Waarvan in dit boekjaar Reeds is verstrekt
144 kannen of 3 Halve aamen Lijn Olij
260 lb Gemeene Roode verf
1 Tonn: Swartsel, en
18 p:s Gesort: verfkwasten
En nog in 't geheel zoude benodigt zijn omme alle het vorenStaande gespecificeerde af te Schilderen.
288 kannen of 6 Halve aamen Lijn Olij
712 lb Gemeene Groove Verf
2 Tonn: Swartzel, en
30 p:s Gesort: Verfkwasten.

Dus zoude tot het bovenstaande in zijn geheel worden vereijscht.
432 Kannen of 9 halve Aamen Lijn Olij
972 lb Gemeene Groove Verf
3 Tonn: Swartsel, en
48 p:s Gesort: Verfkwasten Waarvan in dit boekjaar Reeds is verstrekt
144 kannen of 3 Halve aamen Lijn Olij
260 lb Gemeene Roode verf
1 Tonn: Swartsel, en
18 p:s Gesort: verfkwasten
En nog in 't geheel zoude benodigt zijn omme alle het vorenStaande gespecificeerde af te Schilderen.
288 kannen of 6 Halve aamen Lijn Olij
712 lb Gemeene Groove Verf
2 Tonn: Swartzel, en
30 p:s Gesort: Verfkwasten.

‘Gedenkende hiermeede pligtschuldig te hebben voldaan, zoo hebbe de Eer mij met het diepst respect te noemen.’

‘WelEdele Groot Achtbaare Heer!’

‘Uwe WelEd: Groot Achtb: zeer gehoorz: en Onderd: dienaar’

‘G: C: Kuchler’

‘Cabo de Goede Hoop den 8:o Jann:y 1794.’

en is na deliberatie over voorschreeve bericht, goedgevonden en verstaan zich met het zelve volkoomen te conformeeren, zullende dienvolgens de verstrekkingen tot ‘t Schilderen van de voorzeide Artillerie behoeftens in den loop van dit Boekjaar reeds gedaan worden gesuppleërd met

en dezelve verstrekkingen tot ‘t Schilderen der Affuijten, Rolpaarden &c:a voortaan Jaarlijks worden en blijven bepaald, op

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: De Wet

[Signed:] E: Bergh

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s

C. 221, pp. 124-225.

Vrijdag den {17940117} 17:e Januarij 1794

‘S voormidags, præsent de Edele Heer Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur de Wet, Brandt en Bergh, demptis de Heeren Gordon en van Reede van Oudtshoorn.

Na resumptie der Resolutien op den 11 en 13:e deezer genoomen, wierd door den Edelen Heer Commissaris overgelegd de volgende pro Memoria

‘Memorie.’

‘Bij herleezing in vergadering op den 13:e deezes van eene Missive van den Chevalier de Pelgrom gedagteekend den 9:e bevoorens en daags daaraan gepræsenteerd, houdende kennisgeeving van zijn arrivement alhier met deszelfs Schip La Marchand Toscan , met eene Lading van 3000 Baalen Bourbonse Coffijboonen, ten Eylande Mauritius ingeladen, met oogmerken om dezelve te verruilen teegens zodanige producten deezer Colonie als dienstig zoude zijn tot gerief van de Etablissementen van de Edele Compagnie en die der Engelschen in Indiën, met aanbieding van deszelfs Schip om voor Reekening van de Compagnie naar haare bezittingen over te brengen, alle zodanige provisiën als deeze Regeering mogte goedvinden derwaards te zenden, en eindelijk verzoek om met de Inwoonders alhier te handelen weegens wijnen en andere producten in ruiling teegens de door hem aangebragte Coffyboonen blykens de Missive zelve van volgende inhoude.’

Aan den WelEdelen Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India mitsgaders Commissaris van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte vandien &c:a &c:a &c:a beneevens den WelEdelen Achtb: Heere Gezachhebber en den verdere WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele GrootAchtb: Heer en E: Achtbaare Heeren!’

‘Gisteren met mijn Schip Le Merchand Toscan , onder Toskaner Vlag in deeze Colonie gearriveerd, heb ik met Leedweezen moeten verneemen, de Wankelbaarheid der Commercie alhier.- mij verzeekert gehouden hebbende van de reciproque voordeelen, der onderdaanen van zijne Koninglijke Hoogheid, den Groot Hertog van Toscaanen zo wel als die van zijne Keizerlyke Majesteit en deeze Colonie, door ruiling van derzelver Coopmanschappen en producten, was het met het grootst vertrouwen, dat ik myn Schip beladen met 3000 - balen Coffy naar hier heb g’ expedieert, berustende in de vrijheid der handel welke in’t Rescript Uwer WelEdele Achtb:e van den 19 februarij A:o P:o my is aangekondigt.’

‘Het oogmerk deezer expeditie zijnde om gemelde quantiteit Coffij te verwisselen teegens zodanige producten van deeze Colonie, die dienstig zoude weezen tot gerief van de Hollandsche Etablissementen in Indië en die der Engelschen, onzer geallieërdens, zoude ‘er niemand billijker dan ik konnen verwagten Uwer WelEd: Groot Agtb: en E Achtb: hooge protectie;- voor eerst, als bekleed zijnde met ‘t volkomen vetrouwen der hoven van Weenen en Toscanen , en ook zelfs van Hunne Hoogmogende de Heeren Staaten Generaal welkers Scheepen ik meer dan 12 Jaaren heb geprotegeerd by hunne differente Relaches te Mauritius , alwaar ik heb geresideert; zullende ongetwijffeld de berigten van de Commandanten der Esquaders moeten doen blijken, hunne volkomene Satisfactie wegens de diensten, door mij aan dezelve gedaan, en wel laatst aan de Capitijns Vaillant en Loncq; meer attestatien daar omtrent de Eere hebbe aan UwelEd: Groot Achtb: en E Achtb: te Suppediteeren.’

‘Niets heeft mij meer konnen verwonderen, als de beuzelachtigheeden, welke mij zijn te gemoed gevoerd, om een onschuldige expeditie vrugteloos te doen worden, en welkers waare doelwit zoude moeten Strekken tot voordeel van de Nederlandsche Oostindische Maatschappij en een wezentlijke menschlievende dienst zijn, de ik derzelver Etablissementen te Ceijlon en Cochim zoude willen bewijzen: door dezelve op een Secuure wijze te doen toekomen eenige hoogstnodige provisiën en behoeftens, aan welke zij ongetwijffeld gebrek zullen moeten lijden.’

‘UWelEd: Groot Achtb: en E Achtb: zullen zeekerlijk niet onkundig kunnen zijn, van de deerniswaardige omstandigheeden, waarin Ceijlon en Cochim zig moeten bevinden, inzonderheid na de vervoering van ‘t E: O: Ind:e Comp:e Schip Willem de 4:de ‘t welk met 1700000 lb Rijst, uitmakende hunner Jaarlijkse provisie belaaden zijnde, met ‘t grootste ongeduld te Colombo wierd te gemoed gezien.’

‘Ik heb direct ‘t project geformeerd aan die plaatsen hulpe toe te brengen, en ik heb moeten veronderstellen, dat ‘t gouvernement alhier mij daarin niet alleen de behulpzaame hand zoude bieden, maar zelfs met genoegen deeze propositie aanneemen.’

‘Ik heb dus met mij overgebragt de Oude Sansoni Burger te Colombo en een Neef van den Heer Stevens Sabandhar van gemelde plaats, met wien ik meer dan zes Jaare door Correspondentie is bekend geweest.’

‘Ik heb gedagt mijn Schip aan te bieden, om voor Reekening van den Nederlandsche Oostindische Compagnie derwaards over te brengen, alle zodanige provisiën welke UWelEdele Groot agtb: en E Achtb: zouden mogen goedvinden van hier af te zenden, latende ‘t Schip anderweegs Madagascar aandoen, om aldaar in te neemen zodaanige 300000 lb Rijst die er voor mijn Reekening in gereedheid leggen, en dus Ceijlon oogenblikkelyke hulpe te verschaffen - verzeekerd van de agting, welke ik de franschen heb weeten te doen draagen voor de Toskaner Vlag, welke ik ‘t Regt hebben in geheel India te doen waaijen, heb ik mij geene verdere beledzelen in deeze onderneeming voorgesteld - zeeker heb ik nimmer kunnen verwagten eene aanmerking, die mij hier word te gemoed gevoerd, dat mijn Schip zoude gesuspecteerd kunnen zijn, als komende om provisien voor Reekening van de fransche Coloniën te mauritius te haalen.’

‘Is ‘t mogelyk, dat kenners van den tegenswoordigen Politicquen Sijstema zouden zig kunnen verbeelden, dat een Persoon, door de hooven van Weenen en Toskanen bekleed met hoogstderzelver vertrouwen, met gedistingueerde Carachters, ja met den hoogen Caracter Hunner representanten in alle plaatsen en havens van Indie en in alle zaaken, betrekkelijk ‘t welzijn hunner onderdaanen en derzelver Gouvernementen, - Een persoon, die in meer dan 12 Jaaren billyk is vereerd geworden met ‘t vertrouwen van de Engelsche en de Hollandsche Natien zelfs tot derzelver volkomen genoegen, - dat deeze Persoon, zegge ik, die uit hoofde van famielie en adelijke geboorte, van Holland oorsprongelijk, zoude zijne reputatie, zijne welvaart en zijne vertrouwen by de voornoemde Hoven gaan opofferen, om door alle natiën als een nedrig verrader te werden beschouwd, door diensten te bewijzen aan vreemdelingen, aan Franschen aan oproerigen teegens hunnen wettigen Souverain, bij welke deeze dezelfde gequalificeerde persoon heeft gehad een zo afhangelijk verblijf, dat hy heeft moeten leeven op genade van een trouweloose en buitenspoorige poebel en Soldaaten, en dat alleen, terwijl hy de intresten van’t Weener hof en dat der Staaten van Holland, zyner hooge Committenten heeft behartigd, en waar van hy juist op dit tijdstipt aan UWelEd: Groot Achtb: en E Achtb: een geenzints twijffelagtig bewijs, verleend, door uit de handen UWer en zijner vijanden te rukken de krijgsgevangene dienaren van ‘t Edele Maatschappij, dezelve niet alleen gratis met zijn Schip overbrengende, maar ook douceuren en gunst bewijzen toeleggende, om zig daardoor hunne nooddruften en kleeding voor de overtogt te kunnen bezorgen?’

‘Ik geloove, WelEdele Groot achtb: Heer en E Achtb: Heeren! dat UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: mij ‘t regt zullen moeten laaten wedervaren, om mij geen ogenblik te Supconneeren, een diergelijk bedrog te willen Smeeden, en dat weldezelve in Steede van zig te zullen opposeeren teegen eene zo gewigtige expeditie, als de mijne, inteegendeel Commissarissen zullen willen benoemen, ten einde met mij te beraadSlaan, tot ‘t allerspoedigst uitvoer mijnen project, en zelfs tot een tweede expeditie, die ik van hier na dezelve plaatsen zoude kunnen doen, ‘t zij voor mijn particuliere Reekening, of met d’ E: Comp:e te zaamen; om als dan zelve vertrouwde perzoonen aan boord van t Schip te Stellen; mij zelfs aanbiedende om met vergenoegen by UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: alhier te blijven resideeren tot de te rug komst der Scheepen om langs dien weg te Sterken alzulke zwakke geesten, die de ongerijmdheid zoude kunnen Voeden, om te willen veronderstellen, dat de behoorlijkheid van een kleine oogenblikkelijke winst zoude in Staat zijn, mij te doen opofferen, mij zelve, mijne famiellie en de reputatie eens Ridders des heilige Roomschen Rijks , ja van eenen Consul Generaal, en zulks om Franschen te favoriseeren, wier regeeringloosheid mij onverdragelijk is geweest en welke ik reeds voorlangen tijd zoude hebben verlaaten, zonder een Embarga van 8 a 10 Maanden en die ik bevreest was geweest eeuwig te zullen duuren.’

‘In’t kort, ik zal UWelEd: Groot achtb: en E Achtb: niet langer over een Sujet onderhouden, die ‘t niet past voor een Eerlijk man om uit te pluisen, en waar van ‘t bloot vermoeden mij tot hoon zoude Strekken.’

‘Oordeelen dan, WelEdele Groot Achtb: Heer en E Achtb: Heeren! of UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: mij niet de Satisfactie zullen believen te geeven, om bij den ontfangst deezes ‘t voortgebragte te overweegen en myne loffelijke afzigten, ten nutte der Nederlandsche Oostindische Compagnie te ondersteunen, door benoeming van Commissarissen, ter gemeenzame overlegging weegens ‘t best ten uitvoer brengen van den door mij geproponeerde expeditie van hier na Ceilon , Cochim en Batavia, en de Spoedige Retour van effecten voor deeze Colonie, zullende daar door de verzendingen na d’ Etablissementen in Indie verzeekerd blijven teegens de Fransche Kapers van Mauritius die rondom Zwerven; willende ik geensints voor UWelEd:e Groot Achtb: en E Achtb: verbergen, dat er 16 Sterke kapers waaren uitgezonden, om te kruissen op de kusten van Ceilon en Batavia, en teffens met intentie om onrust, Bantam en andere plaatsen in brand te Steeken - Er was onder anderen een van 42 Stukken Canon van 12 a 18 lb welke in het laatst der Jongstgepasseerde maand december zoude vertrekken in een expeditie naar Java, in gezelschap van Twee fregatten van 44 Canons bemand met 800 man militairen om de Hollandsche Etablissementen in de Straat van Malacca en in Straat Sunda te plunderen en te verbranden.’

‘Eindelijk, WelEdele Groot Achtb: Heer enE Achtb: Heeren! zal ik volkomen blyven berusten in UWer wijsheid, om Spoedig te mogen weeten, of met de inwoonderen alhier zal mogen handelen weegens wynen en andere S lands producten, in ruiling teegens de door mij aangebragte Coffijboonen, zullende ik alle mogelijke behoedzaamheid ten opzigte van de destinatie van ‘t Schip neemen, die UWelEd: Groot agtb: en E Achtb: zullen gelieven te beraamen, waartoe gaerne de hand zal leenen, vermits Uwer intresten in deeze affaire aan de mijne en aan die der Souverrainen, welke ik repræsenteere te gelijk verknogt zijn.’

‘In afwagting van UWelEd: Groot achtb: en E Achtb: besluit hieromtrent, heb ik de Eere met hoogagting te zijn’

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E Achtbaare Heeren’

‘UWelEd: Groot Achtb: en E Achtb: onderdanige dienaar /get:/ Le Chevalier C: de Pelgrom Consul Generaal Jmp:e & toscan dans tous Les Inde.’

‘Kaap de Goede Hoop den 9:e Jann:y 1794’

Door den ondergeteekende Commissaris over deezen Gouvernemente, zynde verklaard, dat hij ingevolge de door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal aan hem verleende qualificatie bij Resolutie van den 28:e Aug:s laatstleeden, op het zelve addres zodanig na voorgaande exact onderzoek, zoude besluiten als hij ten meeste dienste van het Vaderland de Maatschappij en deeze Colonie zoude oordeelen te behooren, geeft door deezen aan den vergadering kennisse dat bij hem Commissaris, met betrekking tot de door den Chevalier de Pelgrom bij voormelde zyne brief gedaan aanbieding, om zijn Schip voor Reek: van de Maatschappij naar Indiën te zenden, in aanschouw genoomen zijnde, dat ten aanzien van Batavia of Cochim zich voor als nog, zoo alle de gerugten van de meenigvuldige kapers welke voor Straat Sunda kruissen, al met de Waarheid overeenstemmend mogten zijn, geene dringende reedenen voordoen welke eene diergelyke kostbaare expeditie ter overvoer van de Tarwe, wijn en boter, zoo nog op de Bataviase Eisschen hebben moeten onvoldaan blijven, naar de Hoofdplaats noodzakelijk maaken, terwijl Cochim althans meede geen gebrek aan Levensmiddelen hebbe kan, dog dat, wat Ceilon betreft, het zeer te vreezen is, dat men zig aldaar in zeer groote verleegentheid vinden zal zo al niet in een volkomen gebrek aan leevensmiddelen, door de Capituure van het van Batavia derwaards bestemd Schip Willem de Vierde , waarin volgens de alhier aangebragt tijdingen een aanzienlijke quantiteit rijst zoude zijn afgeladen geweest, de onmogelykheid waarin de Hooge Indiase Regeering kan hebben geverseerd om door de in Straat Sunda kruisende kapers andere Scheepen derwaards afte vaardigen en dat zeer Waarschijnlijk de Ministers te Ceijlon door diezelfde fransche kapers, waar van zig eenige reeds in de nabijheid van dat Eïland hebben vertoond, verhindert zullen zyn geworden, om zig of van Cochim of door de Engelschen uit Bengalen van rijst te voorzien, en dat overzulks van de aanbieding van gemelde Heere de Pelgrom zoude behooren te worden gebruik gemaakt om zijn schip alhier te bevragten, en met onontbeerlijke behoeftens voor Ceylon bestemd, met de meeste Spoed derwaards af te zenden, te meer om dat daar door aan de Ceilonse Ministers geleegentheid zoude worden gegeeven, om desnoods de voor Nederland en deeze Colonie in gereedheid gebragte tutucorijnse en Souratse Lijwaaten, welke laatste reeds zeedert Februarij des gepasseerden Jaars te Gale aangebragt zyn geworden en men mogelijk zal belet geweest zijn herwaards te zenden, dit heen te voeren, zo men geene gegronde Reedenen van bedugtheid moest voeden dat de franschen Kaapers welke met overtreeding van het Regt der Volkeren bereids door het neemen van Deensche en Zweedsche Scheepen hebben getoond, dat zij de van ouds bekende Regul van Vrij Schip vry goed Schandelijk over treeden, en dus ook mogelyk de Toscaanse Vlag hoe onzydig dezelve ook zijn mag niet Respecteeren zouden, vooral niet wanneer zij bevonden dat den Bodem was belaaden voor Reekening van d E Comp:e, met provisiën die hunne en hunner Bondgenooten Etablissementen van zeer groote nuttigheid weezen kunnen, waardoor men dus zoude Resiqueeren, boven en behalven de alhier afgescheepte Lading, de Maatschappij nog te doen verliesen de kostbaare vragtpenningen, welke voor den overvoer onder eene Neutrale Vlagge gewisselijk zouden moeten worden betaald, hij Commissaris had geoordeeld voorzeide Heere de Pelgrom in gepaste termen te moeten bedanken, voor zijn E: aanbieding om voorm:e zijn Schip voor Reekening van de Comp:e na Indiën te zenden, en zo meede voor de goede assistentie en passagie welke zijn Ed van Mauritius herwaards heeft gelieven te verleenen aan den Ziekentrooster beneevens den bootsman en twee Mattroosen van het door de Franschen veroverd Schip Willem de Vierde

dan vermits gezeide Chevalier de Pelgrom aan deeze Regeering verders is komen aan te bieden, om het gedrag Schip Le Marchand Toscan voor zyne eige Reekening en Risico van hier af te zenden naar Ceijlon en andere Hollandse bezittingen, mitsgaders de Engelsche Etablissementen, ten einde dezelve te voorzien van alzulke behoeftens als in de teegenswoordige omstandigheeden niet wel zijn te ontbeeren, en waaraan door ‘t neemen van gedagte Schip Willem de Vierde waarschijnelyk te Ceïlon en door het gevaar, der fransche Kapers mogelijk in alle bezittingen der Engelschen wel benoodigdheid zal zijn, zo was bij den ondergeteekenden dan in overweeging genoomen deeze præsentatie en het daaruit voortgevloeid verzoek om met de Ingezeetenen deezer plaatse in ruiling dan wel in handel te treeden over ‘t Rialiseeren van de aangebragte Coffijboonen in tarwe, wijnen en andere producten van dit Land en daaromtrend aan de eene zyde zynde in Consideratie gekoomen, de twee volgende zwaarigheeden

of men namentlijk in den Heere Pelgrom zou mogen en kunnen Stellen het volkomen vertrouwen dat hij door den inkoop van producten deezer Colonie en dies afzending geene andere oogmerken zou kunnen hebben, dan die door hem zijn opgegeeven omme namentlijk in Steede dezelve afzending te doen Strekken ter voorziening van s Comp:s Etablissementen en van die der Bondgenooten van de Republicq, daar meede de Eïlanden Mauritius en Bourbon en dus de gemeene Vijand te verzorgen, en

off daar, wanneer den Heer Pelgrom in alles overeenkomstig zijn E opgegeeven Oogmerken in deeze Expeditie kwam te handelen, nogthans het Schip Schoon onder een Neutrale Vlag afgezonden wordende, aan gevaaren bloot Staat om door de Franschen te worden genoomen en te Mauritius opgebragt, deeze neeming geene funeste gevolge zoo voor het vaderland als dies Bondgenooten en derzelver Etablissementen zou kunnen hebben.

Dan vermits de eerste zwaarigheeden als van zelfs uit den weg word geruimd, door de overdenkingen dat men aan een persoon van het Caracter en Rang van den Heere de Pelgrom, als zo door zijne Keizerlijke Majesteit als den Groot Hertog van Toscaanen tot hunnen Consul Generaal benoemd, niet wel de Suspitie mag voeden, onderneemingen te willen doen waarvan de voor hem bedoelde voordeelen zouden Strekken tot nadeel van onderdaanen voor welkers veiligheid en welvaard hy gehouden is te waaken, tot nadeel van zijn eigen vaderland, tot nadeel van zijn Vorst en dies Bondgenooten, en eindelijk tot nadeel van hem zelfs, alzoo zijn aanbod om in deese Colonie tot de terugkomst van zijn Schip te verblijven, de zeekerste waarborg moet zijn voor de beveelen wij aan zijn Capitijn zal geeven en dies prompte opvolging, en hij, wanneer, met overtreeding van zijne eigene Waardigheid en die van zijne Hooge Committenten het verfoeielijk voorneemen mogt hebben den vijand te ondersteunen hy gewisselijk nimmer de Schande en Straf zijner trouweloosheid zou kunnen ontgaan, dat ook wanneer den Heere de Pelgrom in zijn particulier word geconsidereerd als genitieerd in de geheimen van den Koophandel, zijne Speculatie als dan de beste hoop van voordeel opleeverd, dewijl zijn project voornamentlijk zijnde om 300 Leggers Kaapsche Madera wijn af te laaden daarop volgens de jongste ontfangene tijdingen in Indiën 5 a 6 Capitaalen winst is te behaalen, daar door de willekeurige handelwyze der Fransche te Mauritius , de handelaaren zelfs van hunne eïgen natie Meenigwerf worden genoodzaakt hunne waaren na de bepaling van’t gemeen beneeden hun uitgeschooten geld te verkoopen, en hij zelfs omme te ontgaan de woede waaraan hij zich zou hebben kunnen vinden blootgesteld Mauritius heeft verlaaten, om een veilige Schuilplaats op te zoeken terwijl de tweede der geopperde Zwarigheid als vanzelfs vervald, dewijl de onvermijdelijke verpligting van deeze Regeering vorderd S Compagnies Etablissementen en die der Bondgenooten van hierlandsche Producten te voorzien, er gewisselijk geen seekerder middel kan gevonden worden, als daartoe de neutraale Toscaanse Vlagge te gebruiken, bij præferentie boven die van Holland en dies Bondgenooten alzoo van de eerste alleen bestaat de mogelijkheid dat dezelve door de franschen niet zal worden gerespecteerd, daar laatstgemelde door hen volslagen voor vijandelijke worden gehouden, dat men dus of den vervoer van Producten naar Indïen geheel en al behoorden te Stremmen of in die vervoer de voorkeur geeven aan neutrale Vlaggen en dan wel voornamentlijk aan de Toskaanse , die blijkens het toegestaan vertrek van het Schip le Marchand Toscan van Mauritius is gerespecteerd gebleeven, en dat ook zo wanneer teegens alle regten en wetten, mitsgaders teegens alle voorzorge die ‘t eygenbelang van den ridder De Pelgrom vorderd, onverhoop ‘t zelve Schip Le Marchand Toscan door de Franschen mogt worden genoomen en gevoerd naar Mauritius , de aanbreng van 300 - Leggers wijn en mogelijk 50 a 60 Lasten Tarwe en eenig meel voor twee Coloniën zo bevolkt als die van Mauritius en Bourbon en met zoo veele Scheepen voorzien, gewisselijk in de onderneemingen der Franschen weïnige of geene progessen te weeg zou kunnen brengen, zo is bij hem Commissaris aan de andere kant met alle aandagt, die het groot gewigt der zaaken vorderd, in overdenking genoomen de voordeelen die het toestaan deezer expeditie op de belangens der Compagnie in’t algemeen, en op die der Colonie in het byzonder zal kunnen aanbrengen en wel,

Eerstelijk Om dat zoo wanneer zoo als hier eeven gezegd is de uitvoer van alle hierlandse producten naar de Etablissementen der Compagnie, en die van haare bondgenooten wierd verbooden deeze colonie wel ras in de alleruitterste Confusie zou worden gestort dewijl de Ingezeetenen en planters door de droevige omstandigheeden van den oorlog en gedeeltelijk door hunne eigen Sorgelijken toestand buiten de mogelijkheid zijnde gebragt om gebruik te maaken van de middelen hen door de HoogEdele Heere Commissarissen Generaal afgestaan om zig van de voortbrengzels van den Landbouw de eenigste bronader van bestaan voor dit Land te ontdoen bij mangel van vertier aan wijnen en tarwe als de principaalste voortbrengsels hunner velden en van welke beide groote oogsten zijn en Staan te worden ingeslagen buiten Staat zoude geraaken de vrugten hunner noestheid in te zamelen en op te leggen en dus ook om de Interessen te betaalen der Capitaalen welke zij meest alle Schuldig zyn, mitsgaders om te koopen de benodigtheeden tot voortzetting van hunne Landbouw en tot kleeding voor hunne huisgezinnen en Slaven als wanneer zelfs de gunstige voorziening welke de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal in ‘t gebrek aan numerair gedaan zeer Shadelijke uitwerkzels zou kunnen hebben en de Ingezeetenen door wanhoop aangezet doen overslaan tot grondbeginselen die zo voor het vaderland deszelfs Maatschappij als deeze Colonie verderffelijk zouden kunnen worden invoegen Burgerraden deezer Steede het zelve by haar addresse op den 14 deezer onwedersprekelijk hebben betoogd.

Ten tweeden Dat wanneer by het toestaan van die Expeditie expresselijk werd bedongen dat het Schip direct naar Ceilon en wel na de Hoofdplaatse Colombo zou moeten Steevenen, men de Ministers aldaar in staat zoude stellen, zich te voorzien van zodanige hierlandsche producten als zij zullen koomen te benodigen, ter voorziening aan het gebrek waarin zig waarschijnelijk zullen bevinden, zonder de Maatschappij door den inkoop van artikuls alhier in dies Transport op uitgaaven en onkosten te jagen over welkers noodzakelijkheid deeze Regeering doch altoos na gissing zou moeten oordeelen en

Laatstelijk Dat de overvloed welke hierdoor in de Colonie zal ontstaan aan Bourbonse Coffijboonen zeer apparent deeze regeering in de mogelijkheid zal Stellen daarvan eene aanzienlijke quantiteit voor Reekening van de Compagnie in te koopen teegens de bij de Patriase Eisschen bepaalde prijs van 7 Stuivers ‘t pond ofte mogelijk wel minder door welkers verzending naar Nederland, waartoe in het Schip Dregterland , voldoende ruijmte zal worden gevonden, de Maatschappij een gewild Retour en aanzienlijke voordeelen zullen kunnen worden aangebragt.

Om alle welke gewigtige Reedenen en wel voornamentlijk bij overweeging dat het afslaan van laatst vermeld verzoek door den Heere Pelgrom gedaan den ondergeteekende in de hoogste graad verantwoordelijk zoude kunnen Stellen bij de Heeren Majores door geen gebruik te hebben willen maaken van het favorabel aanbod gedaan door een man met een publiecq Caracter van een der Bondgenooten bekleed om in het gebrek waar in zig het aangeleegene Eyland Ceylon zeer waarschijnlyk kan vinden, te voorzien, dan ook bij hem Commissaris was beslooten den Heere Chevalier de Pelgrom al verder te rescribeeren dat deeze Regeering hem zal toestaan om zijne voorzeide Coffij alhier te verkoopen en voor dies bedragen wederom te mogen inkoopen de by hem verlangde producten deezes Lands onder deeze expresse voorwaardens

Eerstelijk Dat aangezien de onvermijdelyke pligt van deeze Regeering vorderd, om ingevolge de Stricte beveelen van den Souverain te Zorgen, dat geen provisiën ofte iets anders van hier naar den vijand ofte naar Isle de France en Bourbon kunnen worden vervoerd, den raade omhelst de door zijn Ed: gedaane aanbieding om zig alhier te blyven onthouden tot de terugkomst van zyn voorschreeven Schip, als een zeekere waarborg voor ‘t gedrag van zijnen kapitijn, hoe zeer deeze regeering anders gaarne betuigen wil zich volkomen te gerusten op de verzeekeringen van een Man van zijnen Rang en Caracter, en in dienst van zijne Keizerlijke Majesteit, welkers belangen in den præsenten Oorlog zoo nauw met die van den Staat der Vereenigde Nederlanden verknogt zijn

Ten Tweeden, dat meermelde Heere Pelgrom de nodige directie aan zijn Ed: Expeditie geeven zal, dat ten eïnde de voorkeur aan den Heeren Ministers te Ceijlon te doen hebben, tot het inkoopen der Lading ingevalle dezelve of een gedeelte van dien mogten benodigt zijn, het Schip het allereerst voorsz:e Eijland, en wel het Hoofd comptoir Colombo aandoe almeede als een gevolg van de door zijn Ed: gedaane Offerte.

Met verdere byvoeging dat hij Commissaris met vermaak hadde gezien den naderen voorslag van hem Heere de Pelgrom om namentlijk aan hem ter hand te Stellen de door zijn Edele aan den Capitijn en Supercarga van deszelfs meergenoemde Schip meede te geevene Instructien om die door haar voor eene Justitieele Commissie te doen beeedigen en dat dezelve volkomen omhelse blykens de Missive zelve van de volgende Contenue

Aan den WelEdelen Heer C: de Pelgrom Consul Generaal van weegens zijne Keizerlijke Majesteit, en zyne Hoogheid den Groot Hertog van Toscanen in de Indiën &c:a &c:a

‘WelEdele Heer!’

‘Wij hebben wel ontfangen de adresse door UWelEd: aan de Regeering deezer Colonie gerigtit, gedagteekend den 9:e deezes maands’

‘Na rijpe overweeging van dezelve, vind ik mij verpligt, om UWelEd: in antwoord op het Eerste Lid daarvan, onze erkentenis te betuigen voor zijne gantsch vriendelijke aanbiedinge om deszelfs Schip Le Marchand Toscan te willen doen dienen, om voor Reekening van de Edele Maatschappij, onder deszelfs Toscaansche Vlagge, zodanige provisien als anders, als wij zouden goedvinden na de Nederlanse Etablissementen, of Eigentlijk Batavia, Cochim of Ceijlon te zenden, over te voeren, terwijl ik UWelEd:e teffens dank Zegge voor deszelfs vriendelijkheid en het overvoeren van den Ziekentrooster, Bootsman en twee mattroosen door de Franschen by de Capture van het Schip Willem de Vierde Krijgsgevangen gemaakt.’

‘En nu op het tweede Point van UwelEd: voorzeïde Adresse, om met de Ingezeetenen deezer plaatse in ruiling dan wel in handel te treeden, over de door UWelEd: met deszelfs voormelde Schip hier aangebragte 3000 Balen Coffy-boonen, teegen eenige producten van deeze Colonie, antwoorden, zo zullen wij met vermaak omhelsen de almeede door UWelEd: gedaane aanbiedinge, Eerstelijk, om voorzeide zijn Schip van hier te depecheeren na Ceijlon , ten einde den Heer Gouverneur aldaar geleegendheid te geeven om zig teegen Raisonnabele en elders te bekomene pryzen te kunnen voorzien van alzulke Provisiën als dat Gouvernement benodigen mogten, en ten Tweeden, dat UWelEd: zelve alhier verblijve tot de te rugkomst van gedagte UWelEd:e Schip; En onderdeeze voormelde voorwaarden, welke Laatste ik mij verpligt vinde UWelEd:e te doen opmerken dat gevraagd word alleen om daar door verzeekerd te zijn, van het gedrag van de geene, welke UWelEd:e tot de bestiering van deszelfs Schip en zaaken emploïeeren zal, alzoo wij ons anders volkoomen zouden gerusten op de verzeekering van UWelEdele; als een man van Character en in den dienst van zijne keizerlijke Majesteit, welkers belangen in deezen Oorlog zo zeer aan die van den Staat der Vereenigde Nederlanden en Groot Brittanien zijn verknogt, is het dan, dat UWelEd: toegestaan kan worden, om deszelfs aangebragte Coffij teegen deeze Landsproducten te verruilen, en zig van de Laatstgenoemde door Inkoop te voorzien, na volgens de Lijst door UWelEd:e aan mij gepræsenteerd van welke egter, door eïgene benodigdheid de Booter moet blijven uitgezonderd. Terwijl ik eïndelijk hiernog bijvoege, dat ik met vermaak hebbe gezien UWelEdelens nadere voorslag om mij ter hand te Stellen de door UWelEdele aan den Capitijn en Carga van gedagte UWelEd:s Schip meede te geeven Instructien, om die door haar voor een Justitieele Commissie te doen beeedigen, en dat ik dezelve volkoomen omhelse.’

‘Waarmeede deEer heb te zijn’

‘WelEdele Heer! UWelEd:s onderdanige en gehoorzaame Dienaar /:was get:/ A: J: Sluijsken’

‘In het Casteel de Goede Hoop den 14:e Januarij 1794’

‘In’t Kasteel de Goede Hoop den 17:e Jann:y 1794. /:get:/ A: J: Sluijsken’

Vervolgens wierd door den Edelen Heer Commissaris ter tafel geproduceerd een Request door Burgerraaden deezer Steede aan deeze Regeering gericht, Luidende als volgt.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluysken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c: &c: &c: beneevens den WelEdelen Achtbaaren Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtbaere Heeren!’

‘Met verschuldigde reverentie geeven te kennen BurgerRaaden deezer Steede,’

‘Dat zij vernomen hebben dat door den thans hier aanwezenden Heere Chevalier de Pelgrom Consul Generaal van zijne Keijzerlijke koninglijke Majesteit den groot Hertog van Toscaanen , met deszelfs Bodem Le Marchand Toscan ten deezer Rheede zijnde gebragt eene Lading van Bourbonse Coffij, en andere onontbeerlijke benodigtheeden, voor dit Land, denzelven wel geneegen zoude zijn die aan de Ingezeetenen alhier by weege van ruiling af te staan, en daarvoor een Lading Caabse wijn, ossehuiden &c: &c:a in betaling aan te neemen, ten eïnde naar Ceïlon of eenige andere Hollandsche dan wel Engelsche Etablissementen te worden vervoerd.’

‘Dat bij de Supplianten steeds aanhoudende in overweeging wordende genoomen, de bittere omstandigheeden waarin zig de Colonie en Ingezeetenen thans bevinden, daar hoe zeer zij het Streelend vooruitzigt hadden gekoestert van met vrugt te zullen kunnen werksaam zijn in de verkrijging van die voordeelen, waartoe door de gunstige beschikking van Heeren Commissarisen Generaal voor dezelve een deure is geopend, zij zig egter tot nog toe door den tusschen beïde gekomene ongelukkige Oorlog met de Franschen van alle die avantagieuse vooruitzichten verstoken zien niet alleen, maar zelfs ook op Fundament der bekoomene tijdingen van de progresse welke de franschen met derzelver ten oorlog geequipeerde Scheepen en kapers helaas! als wederom ten merkelijke præjuditie der Nederlandsche Oostindische Comp:s in de Indïen maaken moeten vast Stellen, dat men zig ook hier ter plaatse eerlang van de noodzakelykste behoeftens uit Indïen zal verstooken zien, en door het gebrek aan Exportatie onzer Lands producten de totale ondergang der Ingezeetenen deezer belangrijke volksplanting daarvan al ras het gevolg zoude worden, zo hier in niet op de eene of andere wijze wierd voorzien.’

‘Dat de Supplianten wel is waar bezeffende de uitterste noodzakelijkheid, dat in deeze tijden van Oorlog niet alleen werde gewaakt dat men zijn eigen vijand geen toevoer toeschikken, maar zelfs gezorgt dat allen toevoer, immers zoo veel doenlijk worden afgesneeden, gelijk zij hoe nadeelig zulks ook is, abstracto of op zig zelfs beschouwd voor deeze Colonie moge zijn, met genoegen hebben gezien de vooruitzigtige maatregulen ten opzigte van het americaansch Schip de drie Gebroeders genoomen, bij hen egter aan den anderen kant ook altoos in Serieuse opmerking moet koomen alle die gegronde reflectien welke in de presente tijdsomstandigheeden, en kommerlijke uitzigten deezer Colonie de ernstige overweging vorderen, van allen die in den Welvaart der Ingezeetenen eenig wezendlijk belang stellen.’

‘Dat deeze overweeging zich dan natuurlijk moetende bepaalen tot twee hoofdzaaken namentlijk, de rust en tranquilitijd der goede Ingezeetenen, als thans gelukkig gevestigd zijnde, dog onverhoopt zoude kunnen worden gestoord door de gevolgen van armoede, en gebrek, dewijl ze overladen met Producten geen gelegentheid hebben dezelve met Succes te Exporteeren en de middelen van bestaan, of ten minste het amplecteeren van alle zodanige geleegentheeden als dikwerf onverhoeds, door de wijze beschikkingen der voorsienigheid, te vooren koomen om buiten eenige hoofdzwarigheeden welke daarin andersints hinderlijk behooren te zijn derzelver voordeel en welvaart te bevorderen, de Supplianten dan ook thans daar zig de gelegentheid aanbied om hier aan te gemoed te koomen, niet hebben kunnen nalaten zonder nogthans de deliberatien van UWelEdele Groot Actb:en E Achtb:e ten deezen te willen vooruitloopen, UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: Heeren onder Eerbiedige welduiding in Consideratie te geeven, zoo wel de vorenaangehaalde ongelukkige situatie der goede Ingezeetenen van dit land, door zig uit hoofde van de tusschen beide gekoomen Oorlog met de franschen geheel en al ontbloot te zien van de geleegentheid om efficacieuselijk by der hand te neemen de middelen door Heeren C: G: tot bevordering van den bloeï en welvaard deezer Colonie, daar gesteld, als de akelige vooruitsigten, welke zig meer en meer voor het toekomende vertoonen, waarvan het gevolg eerlang zijn zal dat men zig hier, van de Indische nooddruftigheeden geheel ontbloot ziende, zulks dus ook niet weijnig zal contribueeren om den toestand der Schamele Ingezeetenen noodlottiger te doen worden.’

‘En op fundament van dien dan ook namens de goede Ingezeetenen deezer Colonie te verzoeken, gelijk Burgerraaden met allen gepasten Eerbied doen by deezen, dat het van UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: gunstige welbehagen zijn moge, het zij aan den gemelde Consul Generaal Pelgrom, het zij aan eenig ander rheeder of eigenaar van Neutraale of geallieerde Vlaggen immers voor zoo verre dezelve voldoende zekerheid zouden kunnen Stellen dat de ingeladene ‘S Lands producten niet zullen worden vervoerd of ontscheept in vijandelijke Scheepen of havens, vrijheid te verleenen om de Colonie alhier van zodanige articulen /: de by S Comp:e wetten verbodene, als meede het geen tot aankweeking der Lure diend natuurlijk uitgezondert:/ te voorzien, als zij koomen te benodigen, en daarvoor wijnen Tarwe, Meel, ossehuiden, Aloë, en diergelijke soorten van producten welke de Colonie te missen zal hebben in betaling aan te neemen.’

‘Welke weldaaden de ondergeteekende Burgerraaden en gemelde goede Ingezeetenen deezer landen altoos als welmeenende middelen aangewend, om aan de presente nood der Colonie te gemoet te koomen in allen opzigte en een iegelijk in zijne onderscheidene betrekking dankbaarlijk zullen trachten te Erkennen’

‘’T welk doende &c:a /:was geteek:/ Joh:s Smuts G: H: Meyer H: de Wet A: Fleck H: A: Truter H: P: Warneck’

en na dies lecture door den Edele Heer Commissaris gecommuniceerd, dat zijn Ed: uit overtuiging van de dringende noodzakelykheid om de goede Burgers en Ingezeetenen deezer Colonie van haare overtollige wijnen en andere producten zo veel mogelijk te ontlasten, aan den Capitijn van het americaansch Schip the Henrij hadde toegestaan om alhier ter verkoop aan de wal te brengen 500 Baalen Coffyboonen en 200 kisten ofte 15000 lb Suiker, van welk laatste articul alhier genoegzaam niets in de Colonie is, en daar voor in te koopen of te ruilen

100 Leggers Wijn

20 a 30‘000 lb Aloë, mitsgaders eene geringe quantiteit Rozynen en Ossehuiden mits ten genoege van zyn Ed: behoorlijk cautie Stellende, ten bedraagen van Rd:s 8000:- dat dezelve goederen door hem of van zynentweegen niet zullen worden vervoerd naar eenige vijandelijke plaatsen en wel byzonder niet naar de fransche Eïlanden, en welke borgtocht, die zal moeten Stand grijpen tot op eene legaale wyze zal weezen betoogd dat de voorsz:ee goederen in america of eener vreemden haven zyn gelost, ook na behooren is gepresteerd, eene precautie die door welgemelde Heere Commissaris ten overvloede was genoomen, hoe zeer men ook anders als van zelfs genoegzaam mag verzeekerd zijn, dat een Schip dat nu na den ontscheep Van voormelde 500 Baalen Coffij en 15000 lb Zuiker nog belaaden blyft met 2300 Balen Coffij eene quantiteit Suiker en andere goederen, niet weder naar de fransche Eilanden zal te rugge keeren alleen uit hoofde van het voordeel dat op Een hondert Leggers Wijn behaalen kan.

Hierna is geresumeerd geworden de Reekening der armepenningen van de luthersche gemeente deezer plaatse, welke bevonden wierd van volgend inhoud


Generaale Reekening van't Capitaal der Luthersche gemeente alhier zedert Primo Januarij 1793 tot Ultimo December deszelvigen Jaars, te weeten.
 
In 't Jaar 1793 zijn in Cassa gekomen, als
Over Intressen van belegde Capitalen Stv:s
en verband Schriften ƒ5315:09
Legaaten en Liberale Giften 1700:-
Kerkelijke Collecten 3030:12
Huurpenningen van Banken en Stoelen 2154:-
Verkochte boeken etc:a etc: 759:-
Huishuur 1440:-
Waar van afgaat
Aan zo veel de Cassa onder Ultimo DeCember 1792, debet was ƒ635:12
Ordinaire ongelden tot Melioratie en Reparatie der kerke zo wel als de twee huisen der Gemeente met den annexe van dien d:o 1552:04
Tractement voor D:s Kolver en Salaris der mindere bediendens der gemeente d:o 6617:-
Onderhoud en kledinge der armen etc: etc: d:o 1853:04
uitgezette Capitalen d:o 5000:- 15658:04
dus meerder uitgegeeven als ontfangen, die op Nieuwe Reekening gedebiteerd worden   ƒ1258:15
de uitstaande Capitalen bedragen als Aan Scheepenkennisse en Kustingbrieven ƒ79100:-
D:o achterstallige Intressen op dezelve d:o 4436:- ƒ 83536:-
Aan verbandschriften ƒ11844:  
D:o Renten daarop verloopen d:o 1678:- 13522:-
  Somma ƒ97058:-
waarvan afgaat 't geen als ommegemeld meerder is uitgegeeven als ontvangen   d:o 1258:15
Resteerd overzulks onder Ult:o DeCemb:r 1793 aan Capitaal   ƒ95799:01
Hierbij gereekend de waarde der kerkelijke goederen als:
het kerkgebouw en de twee Woonhuisen met den annexe van dien ƒ110773:03
Aan Zilverwerk tot het bedienen van t H: avondmaal d:o 1461:11 d:o 112234:14
Zo dat de kerkelijke Goederen aan Capitaal bedragen   ƒ208033:15:-
dewelke in hollandsch Geld bereekend   ƒ166427:03

Generaale Reekening van't Capitaal der Luthersche gemeente alhier zedert Primo Januarij 1793 tot Ultimo December deszelvigen Jaars, te weeten.
 
In 't Jaar 1793 zijn in Cassa gekomen, als
Over Intressen van belegde Capitalen Stv:s
en verband Schriften ƒ5315:09
Legaaten en Liberale Giften 1700:-
Kerkelijke Collecten 3030:12
Huurpenningen van Banken en Stoelen 2154:-
Verkochte boeken etc:a etc: 759:-
Huishuur 1440:-
Waar van afgaat
Aan zo veel de Cassa onder Ultimo DeCember 1792, debet was ƒ635:12
Ordinaire ongelden tot Melioratie en Reparatie der kerke zo wel als de twee huisen der Gemeente met den annexe van dien d:o 1552:04
Tractement voor D:s Kolver en Salaris der mindere bediendens der gemeente d:o 6617:-
Onderhoud en kledinge der armen etc: etc: d:o 1853:04
uitgezette Capitalen d:o 5000:- 15658:04
dus meerder uitgegeeven als ontfangen, die op Nieuwe Reekening gedebiteerd worden   ƒ1258:15
de uitstaande Capitalen bedragen als Aan Scheepenkennisse en Kustingbrieven ƒ79100:-
D:o achterstallige Intressen op dezelve d:o 4436:- ƒ 83536:-
Aan verbandschriften ƒ11844:  
D:o Renten daarop verloopen d:o 1678:- 13522:-
  Somma ƒ97058:-
waarvan afgaat 't geen als ommegemeld meerder is uitgegeeven als ontvangen   d:o 1258:15
Resteerd overzulks onder Ult:o DeCemb:r 1793 aan Capitaal   ƒ95799:01
Hierbij gereekend de waarde der kerkelijke goederen als:
het kerkgebouw en de twee Woonhuisen met den annexe van dien ƒ110773:03
Aan Zilverwerk tot het bedienen van t H: avondmaal d:o 1461:11 d:o 112234:14
Zo dat de kerkelijke Goederen aan Capitaal bedragen   ƒ208033:15:-
dewelke in hollandsch Geld bereekend   ƒ166427:03

‘Aldus geformeerd aan Cabo de Goede Hoop Ult:o December 1793.’

‘Afgaande Kerkenraaden /:get:/ G: F: Germann. C: G: Höhne J: M: Elser’

‘Continueerende en aankomende kerkenraden /:get:/ A: L: Kolver Pastor. C Matthiessen j:r J: A: Jentze And:s Lind Johan Casper Loos Jan Freislich’

en daaröp beslooten dezelve Reekening navolgens de ordre in Copia authentiecq naar Patria te verzenden, en zo mede de nevensgaande Reekening overgelegde Lijsten van de geene die in de loop van ‘t voorleeden jaar in de lutherse Kerk zijn gedoopt en bij die gemeente tot Ledemaaten aangenoomen, van welke Lyst alverder Copia authentiecq ter hand zal worden gesteld aan de Predikanten der hervormde gemeente aan deeze hoofd plaatse, ten eïnde te dienen tot hunne Eerwaardens naricht en informatie.

Van weegens den Burger Johan Fredrik Dreijer, bij requeste verzoek gedaan zijnde, te moogen worden geexcuseerd van de betaling van s Heeren Gerechtigheid van een plaats door zijne Moeder Christina Franck, weduwe wylen den Burger Thomas Dreijer aan hem bij Testament vermaakt en dewelke zij geneegen komt te zijn aan hem thans te cedeeren en te transporteeren, zo is zulks aan hem geaccordeerd en hij dienvolgens bevrijd om van de Somma van Zeeven duijzend Guldens, waarvoor de gezegde plaats aan hem is vermaakt het gedagte Heeren Regt te betaalen.

Voorts geleezen zijnde het onderstaand Request door den Burger Johannes Lucas Visser aan deeze Raade geaddresseerd.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer! M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c: &c: &c: beneffens den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raade van Politie

‘WelEdele Groot Achtbaare Heer en WelEdele Agtbaare Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen UWelEdele GrootAchtb: en WelEdele Achtb:s zeer nedrige dienaar, den Ondergeteekende burger Johannes Lucas Visser, hoe hij Suppl:t op den 10:e Jongstafgeweeken Maand december aan UWelEdele Groot Achtb: en WelEdele Agtb:s bij Request heeft versoek gedaan, omme in Eijgendom te mogen hebben zekere Strookje Lands dog dat hoogstdezelve /: uit hoofde dat door Heeren Commissarissen uit den Raade van Justitie is verzogt, hoegenaamd langs de Leeuwenberg of daaragter geen landerijen uit te geeven:/ dat verzoek van den Suppl:t hebben gelieven te wjzen van de hand.’

‘Dat den Suppl:t /: onder Eerbiedige Correctie :/ op goede gronden vermeent te moeten vetrouwen dat het genoemde verzoek van Heeren Commissarissen uit den Raade van Justitie, is geschiet ter Consideratie van de gemeene Wijde, langs de Leeuwenberg , in welk bestek het door den Suppl:t verzogte Strookje lands egter niet geleegen is, als zijnde het te voren verzogte land, nader bij en aan de Leeuwenberg of Leeuwenbil geleegen daar integendeel het door den Suppl:t verzogte Stukje grond, verder en buiten alle wijde van Vee tusschen de klippen komt te leggen gelijk zulks bij onderzoek zoude komen te blijken’

‘Zoo is ‘t dat den Suppl:t zig in alle ootmoet andermaal is wendende tot UWelEdele Groot Agtb: en WelEdele Achtb:s aller nedrigst verzoekende dat het hoogstdezelve goet gunstig mooge behaagen aan den Suppl:t het verzogte Stukje land te accordeeren’

‘’T welk doende /:get:/ J: L: Visser’

Zo is goedgevonden en verstaan dezelve Requeste te Stellen in handen van Commissarissen uit den Raade van Justitie ten eïnde ten overstaan van den ad interim Fiscaal te examineeren of de uitgaave van het daarbij verzochte land of aan de Compagnie of aan iemand der Ingezeetenen, dan wel aan de algemeene weïde van’t Vee hinderlijk zou kunnen zijn, omme bij bevinding dat dezelve uitgaave kan geschieden ‘t gevraagde Land door den geswooren Landmeeter te laaten meeten en carteeren en vervolgens tauxeeren hoe veel daarvoor aan de Compagnie tot eene erkentenisse zou behooren te worden voldaan.

Hierop geliefde den Edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen dat aan zijn Ed: van tijd tot tijd door onderscheidene persoonen verzoek wierd gedaan om het privilegie tot de particuliere Slachterij, dat zijn Ed: hoe zeer ook overtuigd van de noodzakelijkheid om het getal der Slachters te vermeerderen, ten einde daardoor eene voor ‘t algemeen voordeelige naijver in den verkoop van de noodzaakelijkste levensmiddelen te verwekken, echter aan de andere zijde hadt gepenetreerd de Schade en nadeelige gevolgen waaraan de veefokkende Opgezeetenen zich zouden kunnen vinden blootgesteld, wanneer zonder eenige gepaste Securiteit ter Schadelooshouding van de Veeboeren het privilegie tot Slachten zonder onderscheid van persoonen wierd verlangd, nadien als dan, zo als te meermaalen is gebeurd, baatzuchtige of geruineerde persoonen zich in Staat zouden bevinden het Vee in de verafgeleegene districten op te koopen, kaapwaards te vervoeren, aldaar te verslachten en te verkoopen, zonder aan den verkoopers de verschuldigde betaaling te doen, waardoor niet alleen een generaal discrediet teegens de Slachters zou worden opgevat bij de Veefokkende Opgezeetenen, maar deeze zich ook buitenStaat bevinden om hunne verschuldigde Recognitiepenningen aan de Compagnie te betaalen en zich genoodzaakt zien zeer groote Schaade en nadeelen te ondergaan, en dus ook vermeende niet af te moogen zijn aan den Raade te proponeeren omme voortaan bij ‘t verleenen van ordonnantiën tot de Slachterije, de geene welke dit privilegie zullen verkrijgen, teffens onder de verpligting te leggen, omme te stellen twee ten deeze Gouvernemente welgeerfde Borgen, die zich bij Actes, voor gecommitteerde Leeden uit den Raade van Justitie te passeeren, zullen moeten verbinden, omme ter concurrentie eener Somma van Zes Duijzend Ryksdaalers, te guarandeeren voor de betaaling van het Vee ‘t welk door den geprivilegieerde Slachter zal worden gekogt, ten eïnde om hier door weg te neemen alle vreeze der Veefokkende Ingezeetenen om voor ‘t geen zij verkoopen geene prompte voldoening te erlangen; de Heeren Leden des Raads zich met deeze propositie van den Edelen Heer Commissaris geconformeerd hebbende, wierd vervolgens door zyn Ed: al verder gecommuniceerd, dat de Baas van S Comp:s Wapenkamer Ernst Fredrik Heijdenrijk, als bezitter van een Tuintje onder de Duyvelsberg geleegen, aan zijn Ed: verzoek hadt gedaan om over de Sloot beoosten dit Casteel loopende en waardoor alle passage van wagens zo naar binnen als naar buiten word belet, te moogen leggen een klein Bruggetje om daardoor den weg naar voorsz:e Tuintje, die anders om of door het Casteel moet worden afgelegd, te bespoedigen; dat zyn Ed: bij nauwkeurige visitatie van de plaats waar de gemelde Heïdenrijk voorneemens was dat bruggetje te leggen, en bij bevinding dat ‘t zelve aan de defensie van’t Kaapse Vlek niet hinderlijk konde zijn, dat verzoek hadt gecondescendeerd, doch dat zijn Ed: voor eenige dagen gezien hebbende dat den gemelde Baas Heijdenrijk de aanleg hadt gemaakt tot eenen breeden Brug waarover Wagens met ossen of Paarden bespannen, gemaklijk zouden kunnen passeeren, dat werk provisioneel had laaten Staaken, om bevoorens van den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden des Raads te vraagen derzelver advijsen of de extructie van gemelde Brug zo als dezelve door den Baas Heijdenrijk is begonnen zou kunnen worden voltooid, zonder dat men eenige vreeze behoefde te hebben dat hierdoor aan de Compagnie eenig nadeel in de heffing der tiende van de opgebracht wordende Graanen, of het Vatgeld der kaapwaards gevoerd wordende Wynen zou kunnen worden toegebracht, of dat ‘t zij de Maatschappij, dan wel de algemeene belangen in ander opzichte daardoor zouden kunnen worden benadeeld, over welk een en ander met alle aandacht gedelibereerd zijnde, zo is goedgevonden en verstaan omme alvoorens hieromtrent eenig finaal besluit te neemen Commissarissen uit den Raade van Justitie te ordonneeren en te gelasten, zo als dezelve gelast en geordonneerd worden bij deeze omme ten overstaan van den ad interim Fiscaal, met alle nauwkeurigheid te examineeren of de extructie van meergenoemde Brug of aan de belangens der Compagnie of aan die van’t algemeen hinderlijk zou kunnen zijn, omme daarover ten Spoedigste te dienen van bericht, ten einde dat bericht ingekoomen zijnde, hierop finaal te kunnen disponeeren.

Wijders wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade bedeeld, dat zeekere Engelschman in naame John Zilch, welke als Secretaris heeft gedient op het op de kust van Mosambiecque gestrand Engelsch Compagnies Schip Winterthon als adsistent gedestineerd naar Bengaalen en thans als passagier alhier aangeland met het toscaansch Schip Le Marchand Toscan , aan zijn Ed: verzoek had gedaan om tot herstelling zijner débile toestand alhier zo lange te moogen verblyven, tot dat zich eene geleegendheid tot zijn vertrek van hier naar zijn Vaderland zal opdoen, en dat zijn Ed: zulks aan hem hadt gepermitteerd.

Nog wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd, dat het meenigvuldig Schrijfwerk ‘t welk zijn Ed: moet laaten verrichten, zo uit hoofde van zyn Ed: correspondentie met de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal en de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Bewindhebberen als om alles te kunnen uitoeffenen wat aan zyn Ed: apart is gedemandeerd en opgedraagen geworden, onmogelijk komt te maaken dat ‘t zelve door den tegenswoordige Geheime Clercq Höhne en den adsistent Blommaart, welke zijn Ed: ten dien einde aan den gemelde Höhne volgens besluit van den 24 September jongstleeden hadt geadjungeerd, kon worden vervaardigd, en dat zijn Ed: dus hadt goedgevonden nog tot de verrichtingen van Geheime Clercq aan de meerm:e Höhne te adjungeeren den Adsistent Philip Eduard Faure, welke door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal blykens hoogstderzelver Missive van den 26:e Maart anno passato is gequalificeerd geworden, om den Onderkoopman en Boekhouder in de kleine Geldcassa, mitsgaders Cassier van de Bank van Leening, in zyne verrichtingen als Boekhouder in de gezegde Cassa te adsisteeren, dat zijn Ed: wederom tot het verleenen deezer adsistentie hadt gequalificeerd den adsistent ter politiecque Secretarije Nicolaij Boijsen, dewelke dus navolgens het voorschrift door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal gegeeven, de gemelde Ackerveld, voor zoo verre deeze in de kleine Geldcassa, des voormiddags niet zal kunnen vaceeren, in deeze dienst behulpzaam zal moeten zijn, en daarvoor genieten de helft der emolumenten welke door meerm:e Ackerveld als Boekhouer van de kleine Geldcassa worden genooten, en dat zijn Ed: ter plaatsvulling van gezegde Boijsen weederom tot adsistent ter politiecque Secretarij met de gagie van ƒ20:- per maand en onder zijn loopend verband hadt bevorderd den aldaar dienst doende Constapelsmaat Willem Ruth van Andringa.

Den voornoemde Adsistenten Blommaart en Faure hieröp de Eed van Secretesse aan handen van den Edelen Heere Commissarissen gepresteerd hebbende is vervolgens ter tafel gebracht het bericht van de Heeren De Wet en Bergh, als door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal benoemde Commissarissen over de Slavenlogie ter voldoening aan het besluit, deezes Raads van den 22:e November laatstleeden van den volgende inhoud

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den WelEdelen Achtbaaren Heere Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtbaare Heer! En E Achtbaare Heeren!’

‘Om aan het oogmerk van Hun HoogEdelheedens de Heeren Commissarissen Generaal over geheel Nederlands Indiën en deeze Colonie, in onze aanstelling, onder anderen tot Commissarissen over de Slavenlogie, en zo meede aan het besluit deezes Raads van den 22:e November laatsleeden te voldoen, hebben wij, na gelang dat andere amptsverrigtingen zulks konde gedogen, eenige dagen agter een doorgebragt om zo wel in het nauwkeurig overzien van S Compagnies Slaven en de met dezelve arbeïdende of wel in de Logie geplaatste Bandieten, als het nagaan van de onderscheidene diensten waartoe zij zig geemploïeert vinden, de mogelykheid en wijze onderzogt of en door welke te gelyk en het nog onverandert gebleeven bevel der Hoog Gebiedende Heeren Meesteren, dat het getal der Slaven zoude moeten worden gebragt op 450:, om die daarboven zijn te verkoopen; en de intentie om, tot S Comp:s meeste belang, nog eenige tot het leeren van de meest te pas komende ambagten af te zonderen, zoude kunnen worden g’ executeerd.’

‘Bij dat onderzoek is ons gebleeken, dat hoe zeer men zig bevoorens met de moogelijkheid, om aan de gemelde ordres en oogmerken te voldoen, ook mag hebben gevlijd en met welk overleg de bezuiniging voor S’ Meesters dienst wij, ter bereiking van dien ook zijn te werk gegaan, de uitvoering nogthans onmogelijk geworden is, gelyk wij d’ eer hebben zullen thans aan UWelEd: Groot Achtbaare en Ed: Achtbaaren open te leggen.’

‘Uit een generaale Lijst van s Comp:s Slaven en zo meede van de Banditen welke neevens dezelve arbeïden of ten minsten gewoonlijk onder hun getal gecomprehendeert worden, deezen Sub L:a A bijgevoegd blykt dat van het Generaal getal derzelve groot 582 koppen, bestaande in’

‘niet meer tot den gemeenen arbeid en de overige diensten kunnen worden bijgebragt dan 383 koppen, zijnde’

‘Zo dat ‘er een getal van 199 koppen diensteloos onder de Slaven en bandieten blijft Sorteeren.’

‘De gemelde Lyst L:a A toont meede aan dat, na het emplooï der Slaven en banditen in de byzondere departementen, tot de gemeene werken Slegts overblijven’

‘Daarnu de ondervinding heeft geleerd hoe weïnig met S Comp:s belangen overeenkomt om een zo klein getal van 72 koppen en daaronder nauwlijks 11 Jongens, tot het dagelijks algemeen werk, zo by het lossen en beladen der Scheepen, als in de onderscheidene administratiën en de huishouding, aan te houden; en dat, wil men in veele opzigten niet te gemoed zien het nadeelig gevolg dat daaruit voor S Meesters dienst, vooral met betrekking tot ‘t Spoedig expedieeren der Scheepen moet ontstaan, het zelve getal noodzakelijk weeder na behooren diend te worden geaugmenteerd, hebben wij de andere vaste diensten die door de Slaven worden gepresteerd naauwkeurig nagegaan ons daaruit te neemen het geen men nog boven de gemaakte bepaalingen ten dien eïnde blijft aanhouden of zo veel als wij, na ons inzien oordeelen dat, met een goed overleg en bezuiniging voor de Compagnie, daaren boven op dezelve kan worden gereduceerd; ten eïnde ook, indien mogelijk, langs dien weg, volgens het oogmerk, eenige tot het leeren van ambagten af te zonderen; en tevens te doen remplaceeren het getal van 22 Slaven welke tot het aandragen van brandhout bij continuatie van particuliere moet worden ingehuurd.’

‘Eene zodanige Reductie neemen wij de Vrijheid UWelEdele Groot Achtb: en Ed: Achtb: hiernevens Sub L:a B te proponeeren,’

‘Dan na alle immers mogelyke besnoeingen in deezen te hebben aangewend, zal dezelve Reductie niet meer doen verkrijgen, dan’

‘makende te Zaamen 59 Koppen.’

‘Dit getal in vergelyking gebragt met het geen ter aanvulling en voor de noodzakelijkste ambagten nodig is, word bevonden dat men thans reeds 71 kloeke Jongens te kort schiet’


want zeer noodzakelijk diende de troup aan de gemeene werken te worden vergroot met ten minsten 30 kloeke Jongens, zegge d:o 30:
Volgens dispositie van Hun HoogEdelheedens de Heeren Commissarissen Generaal moeten boven den 10 Jongens in het graan magazijn onder Commissarisen uit den Raad van justitie bepaald, in de maanden Januarij, Februarij en Maart daartoe nog worden bijgezet d:o 14:
En diende in dezelve maanden dan ook ten minsten een gelijk getal aan S Comp:s Graanmagazijn te worden toegevoegt d:o 14:
Tot het remplaceeren der HuurSlaven die by het aandragen van brandhout worden gebruikt, als voor de Comp:e te kostbaar vallende, en volgens ordre van Hoogstgemelde Heeren Commissarissen Generaal moetende worden gemenageert, zijn nodig d:o 22
En zoude men; om onder SCompagnies Slaven de nodige ambagtslieden te verkrijgen, tot het aanleeren dienen af te zonderen 50 Stuks jonge indistrieuse knapen, namentlijk
tot Metzelaars 10:
d:o huistimmerlieden 10:
d:o Scheepstimmerlieden 6:
d:o Smits 8:
d:o kuypers 6:
d:o Rietdekkers 2:
d:o Zylmakers 2:
d:o kleedermakers voor de Slaven, om daar door het betaald wordend arbeidsloon uit te winnen d:o 4:
d:o kladSchilder d:o 2:
    50:
maakende kloeke Jongens   d:o 130

want zeer noodzakelijk diende de troup aan de gemeene werken te worden vergroot met ten minsten 30 kloeke Jongens, zegge d:o 30:
Volgens dispositie van Hun HoogEdelheedens de Heeren Commissarissen Generaal moeten boven den 10 Jongens in het graan magazijn onder Commissarisen uit den Raad van justitie bepaald, in de maanden Januarij, Februarij en Maart daartoe nog worden bijgezet d:o 14:
En diende in dezelve maanden dan ook ten minsten een gelijk getal aan S Comp:s Graanmagazijn te worden toegevoegt d:o 14:
Tot het remplaceeren der HuurSlaven die by het aandragen van brandhout worden gebruikt, als voor de Comp:e te kostbaar vallende, en volgens ordre van Hoogstgemelde Heeren Commissarissen Generaal moetende worden gemenageert, zijn nodig d:o 22
En zoude men; om onder SCompagnies Slaven de nodige ambagtslieden te verkrijgen, tot het aanleeren dienen af te zonderen 50 Stuks jonge indistrieuse knapen, namentlijk
tot Metzelaars 10:
d:o huistimmerlieden 10:
d:o Scheepstimmerlieden 6:
d:o Smits 8:
d:o kuypers 6:
d:o Rietdekkers 2:
d:o Zylmakers 2:
d:o kleedermakers voor de Slaven, om daar door het betaald wordend arbeidsloon uit te winnen d:o 4:
d:o kladSchilder d:o 2:
    50:
maakende kloeke Jongens   d:o 130

‘zo dat, door een zodanig gebrek zig buitenstaat vindende te doen zo als wel nodig was, wij hebben moeten inzien en overweegen, op welke wijze door het voormelde gereduceerd gebrekkig getal van 59 koppen, in de noodzakelijkste verrigtingen, best zoude weezen te voorzien’

‘En dan meenen wij dat het eerst in aanmerking behoord te koomen de gemeene werken, wil men de te dugtene nadeelige gevolgen, gelyk hiervooren reeds is aangemerkt, voor S Meesters dienst verhoeden, waaraan boven de reeds dienende, niet minder kan worden bygevoegd, dan’

‘om daaruit, zo goed men kan dan nog het voorm:e Extraordinair getal van Slave Jongens voor de graanmagazijnen zoo onder Commissarissen uit den Raad van Justitie als van de Comp:e af te Steeken, terwijl de overige 22 Slave jongens tot het aandragen van brandhout g’ emploïeerd werdende, de inhuuring van dat getal kan worden gemenageert.’

‘Waaruit alzo blijkt dat hoe zeer ook met S’ Meesters belangen overeenkoomen zoude om eenige Slaven tot ambagten te doen aanleeren, zulks voor als nog ondoenlijk is.’

‘Alle bezuiniging en overleg in deezen betoond, doen verder ten duydelyksten ontwaaren, dat, of wel door de plaats gehad hebbende onderscheidene reformen in S’ Comp:s omslag, den dienst van veele Slaven is komen te vervallen, daarentegen egter na dat de verkoping van een groot aantal dezelve is volvoert, ook weeder ander emplooï of gebruik van Slaven tot de meeste besparing of tot profijt voor de Comp:e is ingevoerd, te vooren niet bekend: dewelke een aanzienlijk getal kloeke en bekwaame knaapen blyven vereisschen, als daar zyn; de inrigting van het graanmagazijn onder Commissarissen uit den Raad van Justitie, het aandragen van brandhout, het aanleggen van Reguliere houtbosschen, het gebruik van S’ Comp:s Slaven as handlangers bij de Fortificatiën en Metzelaars; tot welk Laatste voorheen Slaaven van particulieren pleegen te worden ingehuurd; en het aanleggen van twee Schuiten voor het fiscaals ampt.’

‘Indien men het bepaald getal van 450 Slaven bij eenige mogelijkheid, met uitzondering van zeer weïnige konde doen bestaan uit de zodanige, van welke eenige dienst te genieten was, zoude dat getal, zo als uit de voorgaande bereekening op te maken is, ook voor het teegenswoordige ongeagt de ingevoerde nieuwe diensten der Slaven, volkomen Sufficient zijn: maar dewijl het onbetamelijk zoude zijn, minder gevoel omtrent zijne natuurgenooten te betoonen, als men doorgaans by particuliere, ten opzigte van oude en gebrekkige Slaaven, die hun Lange jaaren hebben gediend ontmoet, en men zig ook ligt verbeelden kan hoe smertelijk het de oude en gebrekkige Slaven, welke zig onder die van de Compagnie bevinden, en die juist alleen te missen zijn, zoude vallen, wanneer zy aan de hulp van hun nakroost, door hun aan de Comp:e tot nieuwe Lyfeigenen verwekt, wierden onttrokken en openbaar opgevijld, indien al eens onder de Ingezeetenen mogten worden gevonden, die door koop, zig de Last van diergelijke meëdogenswaardige voorwerpen zouden willen op den hals haalen, terwijl uit de School en zuigende kinderen, mettertijd moet werden te gemoed gezien de aanvulling van de geene die oud worden, Sterven ofte andersints uit den dienst afgaan: zo dat men zig indiervoegen doorgaans belemmert en beswaart moet houden met een aantal van 200 Stuks min of meer, welke onder S Compagnies Slaven en de Bandieten zonder eenige dienst daarvan te kunnen genieten, blyft Sorteeren, is wel verre dat de bovengemelde ordre tot de verkoping nog te executeeren zoude zijn, inteegendeel voor S Comp:s belangen zeer noodzakelijk geworden, de bekwaame Slave jongens tot dat getal als hiervoren is aangetoond daaraan te ontbreeken, weeder op de Convenabelste wijze aan te vullen.’

‘Welk een en ander eerbiediglijk overlaatende aan de dispositie Van UWelEdele Grootachtb: en E Achtb: zullen wij niet afzijn met betrekking tot de directie en administratie van voorm: Slaven Logie, waaromtrend het toeverzigt aan onze zorge is gedemandeert, verder zodanige voordragten aan UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: te doen als wij overeenkomstig onze bevindinge van tijd tot tijd zullen oordeelen de attentie en voorzieninge des Raads te verdienen, terwijl wij inmiddels de vryheid gebruiken deezen te laaten dienen voor pligtschuldig Berigt.’

‘Cabo de Goede Hoop den 31:e December 1793.’

’/:get:/ O: G: de Wet E: Bergh’

en is uit ‘t zelve bericht aan de vergadering gebleeken; Eerstelijk dat er zig onder een getal van 582 koppen Slaaven zijnde 358 Jongens en 151 meïden en 73 Banditen als zich thans in s Comp:s Slavenlogie bevind gevonden worden.

94 Slaaven Jongens van welke 20 Stuks absent, overleeden en onder de Banditen

tot den arbeid in de ketting gecondemneerd zyn, en dus by de Boeken afgeschreeven dienen te worden, terwijl de overige bestaan, buiten een Jonge welke met den Heere Gouverneur van de Graaff naar Nederland vertrokken is, en 20 Stokoude en onbekwaame 26 Kinderen beneeden de 10 Jaaren, 7 zuigende kinderen en 20 die men Stellen mag dat den eene tijd door den anderen aan ziektens Laboreeren.

75 Slavenmeiden, welke bestaan in Stokoude, en onbekwaame, ziekelyke,

Swangere, in de kraamleggende, en kinderen hebbende, mitsg:s kinderen beneeden de 10 Jaaren en zuigelingen, en

30 Bandieten die Stok oud of door gebreeken onbekwaam zijn, makende te zaamen

199 koppen welke van de voorgemelde 582 Stuks gedecorteerd zijnde het

wezendlijke getal van Slaaven, van welke de Maatschappije de vereischte diensten kan hebben, zoude brengen op 383 koppen, blijkens de bylaag L:a A agter ‘t voorschr: bericht gevoegd

‘L:a A’

‘Generale Lijst van alle S’ Compagnies Slaven en zo meede van de Bandieten welke nevens de Slaven dienst doen, zo als die zig tot de onderscheidene verrigtingen in dit Gouvernement g’ emploiieert vinden en op dato deezes in weezen zijn.’


    Slaven Jongens Mijden Banditen
 
Het generaal getal derzelve bestaat, volgens de bij de Logie existeerende Rolle in 358 151 73
moetende om het getal der bekwaame en dienstdoende te kunnen vinden, daarvan worden afgetrokken.
94 Slave Jongens, als
5 absenten, waarvan er vier reeds zedert eenige Jaaren opgedrost zijn en buiten de apparentie vallen van weder te rug te zullen worden verkreegen, zo dat dezelve bij de Negotieboeken dienen te worden afgeschreeven.
15 op het Robben Eiland geconfineerd, zijnde van deeze Successivelyk Neegen overleeden dewelke meede dienen te worden afgeschreeven; terwijl de zes overige bij de banditen in de ketting arbeïden
1 met den Heer Goeverneur van de Graaff in 't Vaderland
20 Stokoude en onbekwame
26 Kinderen beneeden 10 Jaaren die onderwijs in deSchool genieten
7 zuygende Kinderen en
20 doorgaans zieken
75 Slave mijden, als
16 met zuigende kinderen
2 in de kraam leggende
4 Zwangere
14 Stokoude en onbekwaame,
1 met den Capitijn Van de Graaf na 't Vaderland
21 kinderen beneden 10 Jaaren tot onderwys op School
7 Zuigende kinderen
10 doorgaans zieken
30 Banditen, zijnde Stokoud of door andere gebreeken onbekwaam Trekke dus af d:o 94: 75 30
  Zo dat het getal der dienstdoende groot blijft d:o 264: 76: 43
deeze 264 Slave Jongens 76 d:o Myden en 43 Banditen of 340 Slaven en 43 banditen uitmakende 383 koppen vinden zig bescheiden en g' emploieert gelijk hier volgt, te weeten:
  In 't Gouvernement d:o 11: 6
  bij den Heer Gezaghebber d:o 2 2
  in 't Dispens d:o 2:
  d:o d:o Negotiepakhuis d:o 2:
  d:o S Compagnies Graanmagazijn d:o 17:   2
  d:o t Graanmagazijn onderCommiss:s uit den Raade van Justitie d:o 14:
  d:o de Wijnkelder en Kuyperswinkel d:o 11:   1
  tot Houtdragers d:o 43:
  aan Watermolen d:o 2:
  d:o de Pelmolen d:o 2:
  Handlangers bij de Metzelaars en Fortificatie werkers d:o 35:
  bij de Schilder d:o 2:
  d:o d:o Pompemaker d:o 2:
  aan de Rietvalleï d:o 4:
  d:o 't Rivier zonder End d:o 2:
  d:o de Klapmuts d:o 1:
  in de Mosselbaaij d:o 1:
  d:o d:o Baaïfals d:o 2:
  aan de Witteboomen d:o 2:
  in de Slaven Combuis d:o 6:
  d:o de Bakkerij d:o 6:
  aan't Melkhok d:o 1:
  bij 't Houtmagazijn d:o 4:
  in 't Hospitaal d:o 20: 4: 1
  op de Smitswinkel d:o 5:
  d:o d:o Wapenkamer d:o 2:
  kalkbranders agter de Klooff en de van Campsbaaij d:o 6:
  bij de Pottebakkerij d:o 1:
  Balijdragers uit de Secreeten d:o 6:
  Ziekevaders in de Logie d:o 2:
  Ziekemoeder d:o d:o d:o d:o 1
  bij de doodgraveresse d:o 1:
  in S Comp:s thuin alhier d:o 4:
  als tolk en tot het doen van bood Schappen d:o 1:
  Mandoors d:o 6:
  Kaffers of Graaff Reinet d:o 4:   2
  d:o d:o Zwellendam d:o 6:   3
  d:o d:o Stellenbosch d:o 3:   6
  d:o alhier d:o   19
  Onderscherpregter d:o 1:
  Matres d:o 1:
  Vroedmoeders d:o 2:
  Op de Schuiten van de Fiscaal d:o   8:
  Aan Kirstenbosch volgens Raadsbesluit van den 13 December 1793 d:o 10:
  bij de Boekenbinder d:o 1:
  aan de gemeene werken d:o 11: 60: 1
  met welke Laatstgemelde klyn getal van 11 Slave Jongens en 60 Slave meïden, alle de onderscheidene gemeene diensten, zo met betrekking tot het Lossen en Laden der Scheepen, het vervoeren van Zwaare Stuk goederen gelyk Ankers en Touwen als anderzints, ten uitterste gebrekkig en traag, ja ook met verzuim van veele noodzaaklijkheeden, heeft moeten worden verrigt.
  Sommeert als boven d:o 264: 76: 43:

    Slaven Jongens Mijden Banditen
 
Het generaal getal derzelve bestaat, volgens de bij de Logie existeerende Rolle in 358 151 73
moetende om het getal der bekwaame en dienstdoende te kunnen vinden, daarvan worden afgetrokken.
94 Slave Jongens, als
5 absenten, waarvan er vier reeds zedert eenige Jaaren opgedrost zijn en buiten de apparentie vallen van weder te rug te zullen worden verkreegen, zo dat dezelve bij de Negotieboeken dienen te worden afgeschreeven.
15 op het Robben Eiland geconfineerd, zijnde van deeze Successivelyk Neegen overleeden dewelke meede dienen te worden afgeschreeven; terwijl de zes overige bij de banditen in de ketting arbeïden
1 met den Heer Goeverneur van de Graaff in 't Vaderland
20 Stokoude en onbekwame
26 Kinderen beneeden 10 Jaaren die onderwijs in deSchool genieten
7 zuygende Kinderen en
20 doorgaans zieken
75 Slave mijden, als
16 met zuigende kinderen
2 in de kraam leggende
4 Zwangere
14 Stokoude en onbekwaame,
1 met den Capitijn Van de Graaf na 't Vaderland
21 kinderen beneden 10 Jaaren tot onderwys op School
7 Zuigende kinderen
10 doorgaans zieken
30 Banditen, zijnde Stokoud of door andere gebreeken onbekwaam Trekke dus af d:o 94: 75 30
  Zo dat het getal der dienstdoende groot blijft d:o 264: 76: 43
deeze 264 Slave Jongens 76 d:o Myden en 43 Banditen of 340 Slaven en 43 banditen uitmakende 383 koppen vinden zig bescheiden en g' emploieert gelijk hier volgt, te weeten:
  In 't Gouvernement d:o 11: 6
  bij den Heer Gezaghebber d:o 2 2
  in 't Dispens d:o 2:
  d:o d:o Negotiepakhuis d:o 2:
  d:o S Compagnies Graanmagazijn d:o 17:   2
  d:o t Graanmagazijn onderCommiss:s uit den Raade van Justitie d:o 14:
  d:o de Wijnkelder en Kuyperswinkel d:o 11:   1
  tot Houtdragers d:o 43:
  aan Watermolen d:o 2:
  d:o de Pelmolen d:o 2:
  Handlangers bij de Metzelaars en Fortificatie werkers d:o 35:
  bij de Schilder d:o 2:
  d:o d:o Pompemaker d:o 2:
  aan de Rietvalleï d:o 4:
  d:o 't Rivier zonder End d:o 2:
  d:o de Klapmuts d:o 1:
  in de Mosselbaaij d:o 1:
  d:o d:o Baaïfals d:o 2:
  aan de Witteboomen d:o 2:
  in de Slaven Combuis d:o 6:
  d:o de Bakkerij d:o 6:
  aan't Melkhok d:o 1:
  bij 't Houtmagazijn d:o 4:
  in 't Hospitaal d:o 20: 4: 1
  op de Smitswinkel d:o 5:
  d:o d:o Wapenkamer d:o 2:
  kalkbranders agter de Klooff en de van Campsbaaij d:o 6:
  bij de Pottebakkerij d:o 1:
  Balijdragers uit de Secreeten d:o 6:
  Ziekevaders in de Logie d:o 2:
  Ziekemoeder d:o d:o d:o d:o 1
  bij de doodgraveresse d:o 1:
  in S Comp:s thuin alhier d:o 4:
  als tolk en tot het doen van bood Schappen d:o 1:
  Mandoors d:o 6:
  Kaffers of Graaff Reinet d:o 4:   2
  d:o d:o Zwellendam d:o 6:   3
  d:o d:o Stellenbosch d:o 3:   6
  d:o alhier d:o   19
  Onderscherpregter d:o 1:
  Matres d:o 1:
  Vroedmoeders d:o 2:
  Op de Schuiten van de Fiscaal d:o   8:
  Aan Kirstenbosch volgens Raadsbesluit van den 13 December 1793 d:o 10:
  bij de Boekenbinder d:o 1:
  aan de gemeene werken d:o 11: 60: 1
  met welke Laatstgemelde klyn getal van 11 Slave Jongens en 60 Slave meïden, alle de onderscheidene gemeene diensten, zo met betrekking tot het Lossen en Laden der Scheepen, het vervoeren van Zwaare Stuk goederen gelyk Ankers en Touwen als anderzints, ten uitterste gebrekkig en traag, ja ook met verzuim van veele noodzaaklijkheeden, heeft moeten worden verrigt.
  Sommeert als boven d:o 264: 76: 43:

‘Cabo de Goede Hoop den 31:e December 1793’

’/: get:/ O: G: de Wet E: Bergh’

En ten tweeden dat terwijl aan gezegde Heeren Commissarissen, bij onderzoek gebleeken was, dat er volgens de wijze op dewelke voorschr: 383 Slaaven thans wierden geemploïeerd er zich eeniglijk 11 Jongens 60 meïden en een bandiet bevonden, welke tot het dageljikse of gemeene werk, als het lossen en belaaden der Scheepen en tot diverse andere diensten in de huishouding konden worden gebruikt, te zaamen een getal van 72 koppen, dat voornamentlijk ten aanzien van de jongens tot een zeer gering getal van Elf veel te weining is, om daar meede de voorschr: diensten te verrigten, zonder genoodzaakt te zijn andere in te huuren of het werk te vertraagen, en veel tijds het eene geheel te laaten Stilstaan, terwijl men het andere Slegts zeer langsaam verrigten kan, zij hadden vermeend eene andere Schikking of reductie te maaken in het presente emploij der Slaven waardoor zommige administratien, posten &c:a op een minder getal bepaald, en anderen geheel ingetrokken zouden worden, en door welke bezuiniging dan 59 koppen uit haar presente emplooï by het gemeene of dagelyksche werk zouden kunnen worden gevoegd blykens de bylaag by het berigt gevoegd Sub: L:a B:

‘L:a B’

‘Reductie omtrend S Compagnies Slaven in de Vaste diensten welke door dezelve worden gepresteert voorgesteld wordende na de bepalingen daaromtrent gemaakt, of nog te maaken, ten eïnde langs dien weg te vinden eene vervulling in het nodig getal tot de gemeene werken en indien mogelyk meede om volgens het oogmerk eenige tot het leeren van ambagten af te zonderen, te weeten.’


  Slaven Jongens Meiden Banditen
In het Gouvernement, de benodigtheid der Slaven afhangende van het onderscheid Der Omstandigheeden waarin eenHoofdgebieder, die van elders na herwaards overkomt, zig bevinde, teegens de geene die hier reeds een gevestigt huishouden zoude mogen hebben, moeten de ondergeteekendens aan het goedvinden en believen van den WelEdele Groot Achtb: Heer Commissaris overlaten, om daarinne al of niet eenige bepaaling te maaken. Bij den Heer Gezachhebber bevind zig nog twee Slave jongens en 2 d:o meiden, dewelke volgens de dispositie van den HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal behoorden te zijn ingetrokken 2: 2:
Tot het Graanmagazijn onder Commissarissen uit den Raad van Justitie zijn door Hoogstgedagte Heeren Commissarissen Generaal gefixeert 10 Jongens, zo dat van de 14 aldaar nog dienende behooren te worden te rug gebragt 4:
In S Compagnies Graanmagazijn, zoude men na de proportie van het evenvoorgaande moeten volstaan, met 14 Jongens en dus van de aldaar bescheidene 17 Jongens en 2 Banditen, in te trekken zijn 5:
In de Wynkelder en Kuiperswinkel, zig bevindende 11 Jongens en 1 Bandiet, zullen in de kuiperswinkel, na de gemaakte Bepaaling tot het aandraagen van hout en bieren, en de behandeling van het vaatwerk der Scheepen 7 Slaven Jongens moeten overblyven, en dus onder Ultimo Augustus eerstkomende, wanneer de administratie der Wijnkelder geheel zal komen te vervallen, van daar worden ingetrokken 4:   1
Tot Houtdragers nog uit S Comp:s Slaven geemploïeert werdende 43 Jongens, terwijl by de afschaffing der Bakkerij waartoe gebeezigd zyn geweest 24 van dezelve houtdraagers, deeze 24 hadden behooren te werden ingetrokken dog welke intrekking niet verder is gegaan dan tot 18, zullen dus van daar nog kunnen worden te rug gebragt d:o 6:
Aan de Watermolen heeft de aanneemer van de BroodLeverantie, voor den tijd van eenige maanden teegens 3 Ryksdaalers iëder S Maands, te huur bekoomen, de twee aldaar bescheidene zijnde Slaave Jongens, welke thans kunnen worden ingetrokken 2:
Als Handlangers bij de Metzelaars en aan de Fortificatiën werkers vinden zig geemploïeert 35 Slaave Jongens, dit getal, zo dra de noodzakelyke reperatiën aan de Fortificatiën zullen weezen geeffectueert, te brengen zynde tot een getal geproportioneert, na dat van de Europeesche Metzelaars, om daardoor Conform de ordre van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal de Europeesche Handlangers te menageeren, zoude uit dat departement te Rugkomen d:o 5:
Bij de Schilder zoude, ingeval van de benodigde hulp, een paar reconvalescenten van de Linie als handlangers kunnen dienen, en daar door in te trekken zijnde ten dien eïnde bij denzelven geplaatste d:o 2:
Aan de Rietvalleij zoude genoegzaam gelaaten kunnen worden 2 Slaave jongens tot het oppassen der ossen, welke in de nabijheid van de Kaap moeten blijven, zijnde dus van de 4 aldaar bescheidene, in te trekken 2:
En zoude aan de Klapmuts voor den tijd dat de ossen derwaards worden verwijd, een der bandieten genoegzaam zijn, en men dus van daar kunnen intrekken 1:
Gelyk meede van de Witteboomen , kunnen het maaken van beezems, waartoe de twee aldaar geplaatste Slave Jongens dienen, wel nu en dan wanneer nadere noodzakelyke bezigheeden zulks toelaaten, door eenige der andere Slaven geschieden d:o 2:
In de Broodbakkerij heeft den aanneemer der broodleverantie, op denzelven voet als hier boven ten opzigte der Watermolen is gewaagt, om te kunnen worden Ingetrokken 6:
En is meede van het melkhok, in te trekken de aldaar nog dienende 1
In het Hospitaal is bij onderzoek gebleeken dat door het bij voegen van 4 Slaven meiden welke aldaar voor Wasschers meer worden vereischt, het getal van de Jongens kan worden vermindert met 2:
De Ses tot kalkbranders agter de klooff dienende Slave Jongens thans, /: daar men niet in Staat is de kalk welke aldaar in voorraad legt, na herwaards te doen aandragen, en het kalkbranden aldaar, zo lang er geen ander middel tot transport gevonden word, dan dezelve gelijk tot nu toe is geschied, van daar te doen dragen; altoos een inrigting zal zijn, welke die bouwstoffe duurder doet te Staan komen als men dezelve bij aanbesteeding verkrijgen kan:/ tot den dienst onnut geworden zijnde, kunnen meede worden ingetrokken 6:
Van de 9 Kaffers op Zwellendam daar men gelijk in vroeger Dagen zal kunnen volstaan met 6 onder bijvoegen van 3 uit de onbekwaame banditen tot ligte diensten in de gevangenhuizen, vallen in te trekken 1:   2
Van de 9 Kaffers op Stellenbosch als even 1:   2
En zoude door deeze Reductie tot andere noodzakelijker diensten, werden verkreegen een aantal van 52: 2: 5

  Slaven Jongens Meiden Banditen
In het Gouvernement, de benodigtheid der Slaven afhangende van het onderscheid Der Omstandigheeden waarin eenHoofdgebieder, die van elders na herwaards overkomt, zig bevinde, teegens de geene die hier reeds een gevestigt huishouden zoude mogen hebben, moeten de ondergeteekendens aan het goedvinden en believen van den WelEdele Groot Achtb: Heer Commissaris overlaten, om daarinne al of niet eenige bepaaling te maaken. Bij den Heer Gezachhebber bevind zig nog twee Slave jongens en 2 d:o meiden, dewelke volgens de dispositie van den HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal behoorden te zijn ingetrokken 2: 2:
Tot het Graanmagazijn onder Commissarissen uit den Raad van Justitie zijn door Hoogstgedagte Heeren Commissarissen Generaal gefixeert 10 Jongens, zo dat van de 14 aldaar nog dienende behooren te worden te rug gebragt 4:
In S Compagnies Graanmagazijn, zoude men na de proportie van het evenvoorgaande moeten volstaan, met 14 Jongens en dus van de aldaar bescheidene 17 Jongens en 2 Banditen, in te trekken zijn 5:
In de Wynkelder en Kuiperswinkel, zig bevindende 11 Jongens en 1 Bandiet, zullen in de kuiperswinkel, na de gemaakte Bepaaling tot het aandraagen van hout en bieren, en de behandeling van het vaatwerk der Scheepen 7 Slaven Jongens moeten overblyven, en dus onder Ultimo Augustus eerstkomende, wanneer de administratie der Wijnkelder geheel zal komen te vervallen, van daar worden ingetrokken 4:   1
Tot Houtdragers nog uit S Comp:s Slaven geemploïeert werdende 43 Jongens, terwijl by de afschaffing der Bakkerij waartoe gebeezigd zyn geweest 24 van dezelve houtdraagers, deeze 24 hadden behooren te werden ingetrokken dog welke intrekking niet verder is gegaan dan tot 18, zullen dus van daar nog kunnen worden te rug gebragt d:o 6:
Aan de Watermolen heeft de aanneemer van de BroodLeverantie, voor den tijd van eenige maanden teegens 3 Ryksdaalers iëder S Maands, te huur bekoomen, de twee aldaar bescheidene zijnde Slaave Jongens, welke thans kunnen worden ingetrokken 2:
Als Handlangers bij de Metzelaars en aan de Fortificatiën werkers vinden zig geemploïeert 35 Slaave Jongens, dit getal, zo dra de noodzakelyke reperatiën aan de Fortificatiën zullen weezen geeffectueert, te brengen zynde tot een getal geproportioneert, na dat van de Europeesche Metzelaars, om daardoor Conform de ordre van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal de Europeesche Handlangers te menageeren, zoude uit dat departement te Rugkomen d:o 5:
Bij de Schilder zoude, ingeval van de benodigde hulp, een paar reconvalescenten van de Linie als handlangers kunnen dienen, en daar door in te trekken zijnde ten dien eïnde bij denzelven geplaatste d:o 2:
Aan de Rietvalleij zoude genoegzaam gelaaten kunnen worden 2 Slaave jongens tot het oppassen der ossen, welke in de nabijheid van de Kaap moeten blijven, zijnde dus van de 4 aldaar bescheidene, in te trekken 2:
En zoude aan de Klapmuts voor den tijd dat de ossen derwaards worden verwijd, een der bandieten genoegzaam zijn, en men dus van daar kunnen intrekken 1:
Gelyk meede van de Witteboomen , kunnen het maaken van beezems, waartoe de twee aldaar geplaatste Slave Jongens dienen, wel nu en dan wanneer nadere noodzakelyke bezigheeden zulks toelaaten, door eenige der andere Slaven geschieden d:o 2:
In de Broodbakkerij heeft den aanneemer der broodleverantie, op denzelven voet als hier boven ten opzigte der Watermolen is gewaagt, om te kunnen worden Ingetrokken 6:
En is meede van het melkhok, in te trekken de aldaar nog dienende 1
In het Hospitaal is bij onderzoek gebleeken dat door het bij voegen van 4 Slaven meiden welke aldaar voor Wasschers meer worden vereischt, het getal van de Jongens kan worden vermindert met 2:
De Ses tot kalkbranders agter de klooff dienende Slave Jongens thans, /: daar men niet in Staat is de kalk welke aldaar in voorraad legt, na herwaards te doen aandragen, en het kalkbranden aldaar, zo lang er geen ander middel tot transport gevonden word, dan dezelve gelijk tot nu toe is geschied, van daar te doen dragen; altoos een inrigting zal zijn, welke die bouwstoffe duurder doet te Staan komen als men dezelve bij aanbesteeding verkrijgen kan:/ tot den dienst onnut geworden zijnde, kunnen meede worden ingetrokken 6:
Van de 9 Kaffers op Zwellendam daar men gelijk in vroeger Dagen zal kunnen volstaan met 6 onder bijvoegen van 3 uit de onbekwaame banditen tot ligte diensten in de gevangenhuizen, vallen in te trekken 1:   2
Van de 9 Kaffers op Stellenbosch als even 1:   2
En zoude door deeze Reductie tot andere noodzakelijker diensten, werden verkreegen een aantal van 52: 2: 5

‘Cabo de Goede hoop den 31:e December 1793.’

’/:get:/ O: G: de Wet E: Bergh’

waarop gedelibereerd zynde is goedgevonden en verstaan om de eerstgenoemde 20 Stuks absenten, overleedene, en onder de banditen tot den arbeid in de ketting gecondemneerde Slaven, bij de Negotieboeken en van de Lijst te laaten afschrijven, en om voorts de doorde Heeren Commissarissen voorgeslagene Schikking of te reductie, omtrend het toekomende emplooij der Slaven in alle deelen te agreeeren en in een besluit deezer Regeering te veranderen met authorisatie op haar Ed: om dezelve reductie of Schikking alzoo te laaten gevolg neemen, en dienvolgens de 52 Jongens 2 Meïden en 5 bandieten te doen te rug roepen van de differente administratien, persoonen en plaatsen alwaar thans zijn, en dienst doen, en die bij den troep voor de dagelykse of gemeene werken in de Logie te doen voegen.

Dan nadien de onder voorzeide reductie begreepen Vijf Slaaven Jongens uit de administratie der graanmagazijnen, voorheen hebben gediend, tot het vervaardigen van manden ten behoeve van s Comp:s Scheepen, de dispens, ‘t Hospitaal en anderen departementen, zo zal dit werk voortaan moeten worden verricht, door de Oude Bandieten welke in de Logie zullen moeten verblijven, zullende de tot het maaken van Manden benodigde Bindrottings volgens gewoonte, uit de dispens worden verstrekt, en de Manden wederom in die administratie moeten worden overgebracht en verantwoord.

Hebbende den Edelen Heer Commissaris, ten aanzien van de Elf Jongens en Zes meijden welke in ‘t Gouvernement dienst doen, en van welke de bepaling bij de opgemelde door de Commissarissen voorgeslagen reductie, aan hem Heere Commissaris overgelaten is, verklaard dat het voor zoo verre hem zelve betreft het hem geduurende zijn temporeel verblijf alhier al te drukkend zoude vallen of wel te bezwaarend voor de Comp:e zijn, was zijn Ed: genoodzaakt Slaven in te koopen, of zich daarvan door ‘t inhuuren van andere te voorzien, terwijl er geen middel is om zich op eene andere wijze de nodige oppassing te verzorgen, en dat daarom het getal dat bij het Gouvernement bekend Staat, onöntbeerlijk benodigd heeft, en zig van dezelve zal moeten bedienen tot van zijne Commissie zal ontheeven zijn.

En dat daar beneevens zig verpligt oordeelde te declareeren, dat na rijpe overweeging vermeende te mogen vastStellen, dat een Gouverneur uit het Vaderland alhier gezonden wordende, het zelve getal, namentlijk aan Jongens twee die in de Kombuis dienen, drie op de Stal, zijnde een koetzier, voorrijder en een Palfenier, twee tot het haalen van het nodige water, Vier, die de gewoone huiswerken zo in de Tuin als in het Casteel verrigten, en aan meiden.

benodigd heeft, en dus meede behoorde te worden toegestaan, uit aanzien hij in de Colonie niet in Staat is zig zelven op eene andere wijze de voorm:e diensten te verschaffen, welke absolut benoodigd heeft, en van welke Slaaven, al wilde de Maatschappij hem tot dies inkoop ook een aanzienlijke Somme, welke ten minsten 7000 Ryksdaalers zoude moeten zijn, toestaan, hij zig van dezelve ten minsten niet in deeze tijd daar het gebrek aan Slaaven zoo groot is, als na een lang verloop van tijd voorzien kan.

Dan vermits bij verder onderzoek van het voorschr: meerged:e Berigt, almeede aan de vergadering kwam te blijken, dat Schoon ook door deeze bezuiniging of te Reductie het getal van Slaven zoo tot het dagelijkse werk in de huishouding, mitsgaders het lossen en belaaden der Scheepen, noodzakelijk is, wel aangegroeid of vermeerderd Scheen tot 131 koppen te weeten 63 Jongens, 62 meïden en 6 banditen, het zelve getal egter weder zoude moeten verminderd worden door de volgende 50 koppen te weeten.

Volgens dispositie van Hunne HoogEdelheedens de Heeren Commissarissen Generaal, moeten aan het Graan Magazijn onder Commissarissen uit den Raade van Justitie, boven de 10 Jongens die aldaar bepaald zijn, in de Maanden Januarij, Februarij en Maart worden bygezet 14 Stuks
met een gelyk getal diend in bovengem: tijd het getal der Slaven in S Comp:s Graanmagazijn te worden vermeerderd dus ook d:o 14 d:o
tot plaatsvulling van de Slaven welke worden ingehuurd tot het aandragen van Brandhout d:o 22 d:o
Volgens dispositie van Hunne HoogEdelheedens de Heeren Commissarissen Generaal, moeten aan het Graan Magazijn onder Commissarissen uit den Raade van Justitie, boven de 10 Jongens die aldaar bepaald zijn, in de Maanden Januarij, Februarij en Maart worden bygezet 14 Stuks
met een gelyk getal diend in bovengem: tijd het getal der Slaven in S Comp:s Graanmagazijn te worden vermeerderd dus ook d:o 14 d:o
tot plaatsvulling van de Slaven welke worden ingehuurd tot het aandragen van Brandhout d:o 22 d:o

En dus dan het waare overblyvende getal Slaven dat tot het bovengemelde dagelijkse werk kan worden gebruikt, weeder vermindert worden op derthien Jongens 62 meïden en 6 Banditen.

Een getal dat ten aanzien derJongens en bandieten reeds veel te gering en te zwak zynde om daarmeede het veel gewaagde dagelijkse werk te kunnen verrigten, haar Heeren Commissarissen dan ook ten eenemaale buiten Staat Steld, om van dezelve agtervolgens het besluit deezer Regeering van den 22:e November LL: eenige af te zonderen tot het aanleeren van diverse handwerken of ambagten; wierd verder verstaan Commissarissen voormeld te gelasten, om na dat de voorgemelde reductie of intrekking zal zijn ter uitvoer gebracht, de 22 Stuks Slaaven welke thans tot het aandragen van hout nog worden ingehuurd af te danken, en de Compagnie daardoor van de betaaling dier huur te ontheffen, mitsgaders 22 andere van de als voorschr: ingetrokkene Slaven en haare plaatse te laaten dienen.

Eindelijk in overweeging zynde genoomen aan de eene zijde dat er zig in het geheel zoo als hiervoren gezegd, en volgens het betoogde bij veelgewaagde berigt na aftrek van de Stokoude en door ziekte onbekwaame mitsg:s Zwangere en zuigende vrouwen, en eïndelijk kinderen en zuigelingen nu Slegts een aantal van 392 Slaaven en banditen en dus wel 58 koppen minder bevinden als die door de welEdele Hoog Achtb: Heeren Majores by Missive van den 2:e October 1790 bepaalde 450 koppen Slaaven, alzoo men geenzints kan onderstellen dat het welbehagen van haar WelEdele Groot Achtb: zig derwaards Strekken zoude om oude en afgeleefde lieden, menschen die haare jeugd in den dienst der Maatschappije gesleeten en haar tot den grijzen ouderdom gediend hebben, aan den dijk te jaagen en van gebrek te laaten omkoomen, daar er tog nimmer eenige kopers voor dezelve zouden kunnen worden gevinden, of dat men zuigende Vrouwen met haare kinderen zoude scheiden, om dat men daarvan dadelijken dienst heeft, buiten dan nog dat zulk een inconvenient mitsgaders het opvoeden der kinderen noodzakelijk is wil men niet telkens door zwaare aankoopen het onontbeerlijke getal bewaaren en men aan de nalatigheid van den opziender der Logie moet toeschrijven, dat den voormelde waaragtigen staat der meergedagte Slaven, niet behoorlyk onder het oog van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal gebragt geworden is, en verhindert heeft dat daarin door hoogstdezelve niet heeft kunnen worden voorzien, buiten en behalven dat in aanschouw behoord te koomen, dat schoon door de ingevoerde reformes van hooggemelde Heeren Commissarissen Generaal, de diensten van eenige Slaaven wel zijn koomen te vervallen, daarenteegen egter, na dat er reets een groot aantal waaren verkogt door dezelve nuttige verbeeteringen ook weeder tot bespaaring en voordeel van de Compagnie in andere opzichten meerder Slaaven moeten werden g’ emploieerd en benodigd zijn, zoo als bij het veel gewaagde berigt van Commissarissen is aangetoond; en aan den anderen kant, dat het lossen en belaaden der Scheepen volstrekt onmogelijk met Slegts 13 Slave jongens en 6 Banditen geschieden kan, wil men niet genoodzaakt zijn om tot merkelijk nadeel van de maatschappije of het werk te laaten Steeken en de Scheepen op te houden of dit gebrek door het duur inhuuren van Slaven te vervullen terwijl het daarbeneevens bij een goede administratie tot een merkelyk voordeel voor de Compagnie Strekken zoude, wanneer door het aankweeken en opbrengen van Slaven tot de bij het voorschreeven berigt voorgeslaagene Ambagten en handwerken buiten de noodzakelykheid konde werden gebragt om telkens door het betaalen van zulke hooge dagloonen als de vrije lieden hier gewinnen haaren dienst te laaten verrigten, wierd goedgevonden en verstaan den Edelen Heer Commissaris gedienstig te verzoeken, zo als zyn Edele verzogt word door deezen, om dit een en ander te brengen ter kennisse van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal, ten einde daaröp te disponeeren zodanig als hun HoogEdelheedens zullen oordeelen te behooren.

Na dat dit alles aldus was afgehandeld, wierd door den Edelen Heer de Wet te kennen gegeeven dat zyn Ed: uit hoofde van de meenigvuldige bezigheeden aan zijn Ed: ampt als Boekhouder van de Generaale ‘S Lands Inkomsten verknocht, en de gestadige Commissien die zijn Ed: als Lidt deezer Vergadering ten uitvoer moet brengen, zijn Ed: verhinderde omme ingevolge en ter voldoening aan het besluit deezer tafel van den 20:e december jongstleeden zich als Commissaris politiecq te begeeven naar de buitendistricten ter examinatie van de Reekeningen der Armepenningen bij Kerkenraaden der buitendistricten bij expiratie van ‘t voorleeden jaar respective geslooten, met verzoek van deeze Commissie te moogen worden ontslaagen, en is na deliberatie hieröver goedgevonden en verstaan aan dat verzoek te defereeren werdende dienvolgens de gemelde Heere de Wet van de aan zijn Ed: opgedragen Commissie als Commissaris politiecq ontslaagen, en zal daarvan aan de Respective Colegiën van Kerkenraaden der Buitendistricten bij Missive kennisse werden gegeegen, met last en bevel de Reekeningen hunner Armepenningen ten Spoedigste in gereedheid te brengen, en aan deeze Regeering te doen toekoomen.

Laatstelijk door den Heere Gezachhebber te kennen gegeeven zijnde dat de Traan uit de alhier opgebrachte fransche prijzen Le Penn en La Levrette gelost en aan Strand begraaven aan veele Shadens is blootgesteld door het geduurig op-en-afspoelen van het zand, en dat dezelve Traan nog veel meerder aan leckagie zoude blootstaan wanneer in de kwaade Mousson by Storm en hooge Zeëen de Vaten ten grootste deelen ontbloot kunnen raaken en aan de hitte der zonne blootgesteld, zo is bij overweeging dat den Heere Gezachhebber-zelfs als daartoe bij besluit deezer Regeering gequalificeerd geweest zijnde geene andere bergplaats voor dezelve Traan heeft kunnen bekoomen, goedgevonden en verstaan van deeze zijn Ed: kennisgeeving deeze aanteekening te houden.

Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In’t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: De Wet

[Signed:] C: Brandt

[Signed:] E: Bergh

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s

C. 221, pp. 226-354.

Woensdag den {17940122} 22 Jann:e 1794

‘S voormiddags present de Edele Heer Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en de Heere Le Sueur, demptis de Heeren Leeden Gordon, de Wet, van Reede van Oudtshoorn, Brandt en Bergh.

Na resumptie der Resolutien op den 17:e deezer genoomen, wierd door den Heere Gezachhebber in zijn Ed: qualiteit als Hoofdadministrateur ingevolge en ter voldoening aan het besluit deezer tafel van den 1:e October anno passato, waarbij aan zyn Ed: is gedemandeerd den raade te berichten wat ‘er zij van de belasting ten lasten en op reekening van den Capitijn ter zee Ailt Arend Tobiaszoon gebracht, en tot welkers ontheffing hy zich aan de illustre Vergadering van Zeeventhienen blykens de nevens patriase Missive van den 22:e december 1791 ontfangene Requeste heeft g’ addresseerd, mitsgaders of dezelve belasting overeenkomstig met S Comp:s ordres is geschied, heeden overgelegd hebbende het volgend bericht.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands Indie, mitsgaders Commissaris van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens de Wel Edele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtbaare Heer! en WelEdele Heeren!’

‘Ingevolge eene resolutie op den 1:e October A:o P:o in deezen raade genoomen waarbij den ondergeteekende gecommitteerd werd, omme UWelEdele Groot Achtb: en WelEdelens te berigten wat er zij van de belasting op reekening van den Capitijn Tobiaszoon en waarover hij zig ter ontheffing van dezelve aan de Illustre vergadering van 17:en by Requeste heeft geaddresseerd Zo heeft d’ ondergeteekende de Eere te zeggen.’

‘Dat hij deeze zaak naspeurende, uit eene Resolutie deezer tafel van den 14 Meï 1788 heeft ontwaard, dat aangezien men het ontstaane bederf aan de Rijst; en het breeken der Estrikken en verscheide houtwerken, aan de bijgekoome leccagie en het zwaar werken van het Schip Avenhorn moest toeschrijven, deezen raade heeft beslooten dit een en ander te passeeren, maar egter bezeffende de minderheid welke op verscheide Articulen bij de uitleevering is bevonden, teffens billijk geoordeeld, niet te kunnen contramineeren de stellige ordres omtrend dit Stuk vastgesteld en welkers punctueele nakoming te meermalen door Heeren Majores en Hooge Indiasche Regeering op het Sterkst is aangedrongen, waaruit de belasting toen ook is voortgesprooten, op een wijze gelijk de Copia Memorie hier annex heeft koomen te dicteeren, welke den ondergeteekende thans weder teegens het Reglement omtrend de belastingen geconfronteerd hebbende, in allen deelen naar behooren en volgens de ordres, heeft bereekend bevonden.’

‘Dan de Reedenen waarom de Soldijreekening van den Capitein Tobiaszoon naderhand volgens eene favorable dispositie der Hooge Indiasche Regeering voor de bovengem:e vermindering niet is ontheft geworden bestaan eeniglijk hierin, dat vermits de Soldijboeken reeds waaren afgeslooten en naar het Patria verzonden, alvoorens men evengemelde dispositie alhier ontfing, dezelve niet konde worden ten effecte gebragt omme egter de meerm:e kapiteijn Tobiaszoon van dit faveur te doen jouisseeren, is den ondergteekende /: onder correctie / van gevoelen, dat het bedragen der toegestaane ontheffing ‘t Patria per factuur kan aangereekend worden.’

‘Den ondergeteekende hoopt by deeze aan UwelEdele Groot Achtb: en WelEdelens begeerte voldaan te hebben, en heeft de Eere deeze voor zijn berigt te laaten dienen.’

‘In ‘t Casteel de Goede Hoop d:n 20 Jann 1794.’

’/: get:/ J: I: Rhenius’

zo is goedgevonden en verstaan ‘t zelve bericht in Copia authenticq aan de Illustre vergadering van Zeeventhienen te Suppediteeren omme te kunnen Strekken ter beantwoording van ‘t geen hun WelEdele Hoog Achtb: bij de 135 paragraaph van evengemelde Missive hebben gelieven te vorderen, vetrouwende den Raade, dat zo wel uit dat bericht als uit de daarbij gevoegde Notitie van belasting aan hun WelEdele Hoog Achtb: zal blyken, dat dezelve belasting navolgens ‘S Compagnies beveelen is geschied; dan nadien de hooge indiase Regeering heeft goedgevonden de gemelde Tobiaszoon te ontheffen voor een gedeelte der aan hem opgelegde belastingen deeze ontheffing door het vertrek van hem Tobiaszoon niet ten faveure van zijne Soldijreekening heeft kunnen worden geboekt, zo zal het geen hem uit hoofde van die ontheffing is competeerende bij eerstvoorkomende geleegentheid naar Patria worden aangereekend, ten einde met believen en ter Odre van de Hooggebiedende Heeren Bewindhebberen aan den meermelde Tobiaszoon te kunnen worden vergoed.

Gemelde Heere Gezachhebber aan wien alverder by besluit van den 2:e October Jongstleeden is afgegeeven Extract van den 1:e 2:e en 3:e articulen der 73:e paragraaph van ‘t geëerd aanschrijven door de Illustre vergadering Sub dato 14 december 1792 aan deeze Regeering geaddresseerd, met last omme over het daarbij door Heeren Majores gereflecteerde ten Spoedigsten een gepast en nauwkeurig onderzoek te doen, en daarover den raade te dienen van bericht, ter voldoeninge hieraan meede overgelegt hebbende het volgend berigt

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands Indie mitsg:s Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c: &c: &c:, beneevens de Wel Edele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en WelEdele Heeren!’

‘Bij resumptie van het zeer gevenereerd aanschrijven der Illustre vergadering van 17:en de dato 14:e december 1792, door UWelEdele Groot Achtb: en WelEdelens geresolveerd zijnde aan den ondergeteekende een Exact uit het zelve te doen ter hand stellen ten einde over het daarbij door Heeren Majores gereflecteerde op § 73 een gepast en nauwkeurig onderzoek te doen, en daarover deezen Raade te dienen van berigt.’

‘Zo heeft den ondergeteekende na een zodanige recherche bevonden.’

‘1:o dat of Schoon de geweezen Independent Fiscaal van Lijnden de helft van de 10 p:rC:t van de Goederen alhier van Ceilon met het Schip Christoffel Columbus op vragt aangebragt, aan de Comp:e moest betaald worden, als een gewoon inkoomen van zijn ampt met volkomen toestemming van de toen aanweezende Heer Gouverneur van de Graaff heeft gepercipieerd, deezen Raade egter na het vertrek dier beïde Heeren goedgevonden heeft dit Illegaal genot van 5 p:rC:t onder andere Sommen door de Gemagtigdens van de Heer van Lijnden te laaten restitueeren, gelyk aan dit besluit door hun dan ook op den 11 November A:o p:o blykens een ordonnantie op de Kas behoorlijk is voldaan.’

‘2:o Dat de Schuijt voor de brik Helena Louisa in october 1790 door den Gezachhebber Comans, zelfs zeer waarschijnlijk op ordre van den Heere Gouverneur Van de Graaff van een Engelsche Capitein Raven geheeten, en voerende het Schip The Yakals , in de Saldanhabaaij , ingekogt, en welkers waarde uit S Comp:s Kassa volgens een daartoe verleende ordonnantie, aan gemelde Comans ten bedraage van Rijksdaalers 210 is voldaan, geenzints is geweest een gekooperde Schuit, ‘t geen in de Ordonnantie en zoo ook verder zeer abusief is opgegeeven en genoteerd, maar wel een Schuit van Engelsch klinkwerk of met koopere nagels geklonken gelyk hier aan’t Strand van eenige visschers nog te zien zyn. Terwijl de Ijzere Combuijs voor bovengemelde Brik al meede op gelyke qualificatie door meerm:e Comans van den Burger J: J: van den Bergh is ingekogt, en ook blykens eene ordonnantie met eene Somma van Rd:s 150 voldaan, zynde bij de Helena Louisa geen ijzere Combuis verkogt, maar door dies reeder Jan Boers, voor de verkoop van dat Scheepje uit het zelve geligt, en aan zijn gemachtigdens alhier agtergelaaten.’

‘3:o Dat wyders het geen de 20 Rollen Zijldoek de Matrassen, Deekens, kussens en Schapenhair betreffen aan den ondergeteekende bij naspeuring gebleeken zijnde dat het Regiment Wurtenberg voor dezelve onder meer andere goederen by de Negotieboeken gedebiteerd Stond, of schoon de Negotieoverdrager van Eerten by het vertrek van dat Regiment had op gegeeven dat dies Reekening ten eenemaal was voldaan, uitgezondert van zodanige articulen, van dewelke de betaling bij Resolutie deezer Regeering aan de decisie der Hooge Indiasche Regeering was overgelaaten; den ondergeteekende over deeze abusive opgaaf ten uittersten gesurpreneerd was, terwijl gemelde van Eerten geene ander reedenen ter zijner verontschuldiging voortbragt, als dat hy in het denkbeeld is geweest dat de bovengemelde goederen onder die eene welkers betaling volgens besluit deezer Regeering van [.....] aan het goedvinden der Hooge Indiase Regeering was overgelaaten, waaren begreepen, en op dat fondament den ondergeteekende geinformeert, dat het een en ander alhier behoorlijk was vereffend, dan in hoe verre zulks aanneemelijk zij, laat hy aan’t oordeel van UWelEdele Groot agtb: en WelEdele, te meer wijl dezelve niet door hem zyn opgegeeven, ten eïnde in tijds Indiasch Hoofdplaats te hebben kunnen werden aangereekend.- waarschijnelijker komt het den ondergeteekende voor dat by het Effenen der Reekening van Wurtemberg verscheïdene articulen door meermelde overdrager vergeeten; en dit erreur naderhand door hem ontdekt weezende, toen het Regiment hier voor by de boeken heeft gedebiteerd’

‘Intusschen hoopt den ondergeteekende aan het geEerd besluit van UwelEdele Groot Achtb: en WelEdelens te hebben voldaan terwijl hy de Ere heeft deeze voor berigt te laaten dienen’

‘In ‘t Kasteel de Goede Hoop den 20:e Jann:y 1794.’

’/: get:/ J: I: Rhenius’

zo is goedgevonden en verstaan Copia authentiecq van gedagt berigt almeede aan de Hooggebiedende Heeren Majores aan te bieden, ten eïnde te Strekken ter eerbiedige beantwoording van het geen hun WelEdele Hoog Achtb: hebben gelieven te vorderen zo omtrent de betaling der 10 perC:t bedongen vragtpenningen van 20 Pakken Lywaaten in Jann:y 1791 per het Schip Christophorus Columbus van Ceilon alhier aangebragt, als weegens den inkoop van een Schuijt en een ijzere Combuis ten behoeve van het Brigantijnscheepje de Helena Louisa gedaan, mitsgaders over den inkoop van zijldoek en Schapenhair tot Matrassen en Kussens voor het Regiment van Wurtemberg ; omtrent welke laatste poinct hun WelEdele Hoog Achtb: nog zullen worden g’ informeerd, dat of Schoon de bezorging der gem:e Matrassen en kussens de huishouding van’t Regiment van Wurtemberg zelvs betrof, deeze Regeering zich echter niet heeft kunnen onttrekken om ingevolge de capitulatie van dat Corps benodigdheeden van dien aart teegens het bedongen avans van 6 p:rC:t aan’t zelve te verstrekken en dat aangezien men blijkens het restant van zeildoek ‘t welk in November 1790 aan handen is geweest zich in de onmogelijkheid heeft bevonden ‘t benodigde voor Matrassen en kussens uit den voorraad te verstrekken, als van zelfs de noodzakelijkheid is ontstaan, om het gevorderde zeildoek bij particulieren in te koopen; dat ook de prijs van Rd: 20:- per Rol die voor het ingekogte doek is betaald gewisselijk als excessief kan worden beschouwd, doch dat den Raade hoopt en gerustelijk vertrouwd, dat dit niet door hun WelEdele Hoog Achtb: als een exces zal worden geconsidereerd, wanneer Hoogstdezelve gunstig in aanmerking gelieven te neemen, de permanente ordres voor dit Gouvernement gestatueerd, omme alle Equipagiegoederen door vreemdelingen benodigt en verzocht wordende; niet anders af te staan dan met een Capitaal avans waardoor deeze zich verpligt hebben gevonden aan den Maatschappij tot Rd:s 25 1/4 voor een Rol Hollandsch zeïldoek te betaalen, en dat vooral door deeze aankoop en verstrekking nimmer eenig nadeel aan de Maatschappij heeft kunnen worden toegebracht, nademaal de uitgeschooten penningen door ‘t Regiment van Wurtemberg aan de Compagnie hadden behooren te worden gerestitueerd.

Dan nadien uit voorschr: bericht van den Heere Gezachhebber den Raade is gebleeken, dat niet alleen het gemeld zeildoek en Schapenhair tot ‘t maaken van Matrassen en kussens voor ‘t Regiment van Wurtemberg ingekogt nimmer door den Colonel commandant van dat Corps den Heere von Hughel in s Comp:s Cassa is voldaan geworden, maar dat ook noch onderscheidene andere articuls aan gemeld Regiment verstrekt, by vertrek van den gedachte Colonel onvereffend zijn gebleeven, en als nog bij de Negotieboeken, als een reëele Schuld ten zijnen laste voortloopen, of Schoon bij de Resolutien deezer tafel van den 1:e October door eene abusive opgaave door den Negotieoverdrager Casparus van Eerten aan den Heere Gezachhebber gedaan.- ter neder is gesteld, dat men ter beantwoording van ‘t geen de illustre Vergadering van Zeeventienen bij de 56 paragraaph van meermelde Missive heeft gelieven te vorderen, hun WelEdele Hoog achtb: zoude informeeren, dat voor het vertrek van hier van den Colonel Commandant van het Regiment van Wurtemberg , door hem in s Compagnies Cassa behoorlijk was voldaan, alles wat dat Corps bij de Negotieboeken ten achteren Stond, zoo zullen de Hooggebiedende Heeren Majores onder toezending van voorschr: bericht, met alteratie van het geen des weegens op de 1:e October Jongsleeden is beslooten, eerbiedig worden bedeeld; dat deeze Regeering als toen in dit eroneus besluit is geleid geworden door de gemelde abusive of overhaaste opgaave der Negotiebedienden, en daarbeneevens in gehoorzaame rescriptie op de voorzeide 56 paragraaph worden geinformeerd, dat zeedert zo uit het berigt van den Heere Gezachhebber als bij naauwkeurige examinatie ontdekt is geworden, dat het Regiment van Wurtemberg bij deszelfs vertrek van hier nog een aanzienlijke Somma van Rd:s 9077:36:- aan de Maatschappij te kwaad gebleeven is, van welke men door de tot nu toe geoeffende nalatigheid der voorsz:e Negotiebediendens om daarvan behoorlijke opgaave te doen, onvermoogend geweest en dus in gebreeken gebleeven is de nodige kennisse aan de Hooge indiase Regeering te geeven, doch dat ‘t zelve als nu bij de eerste geleegentheid geeffectueerd worden zal, met verzoek om dat bedragen van het voornoemde Regiment te doen incasseeren; Weshalven thans beslooten word om den Heere Gezachhebber als Hoofdadministrateur bij Extract deezer te injungeeren, om te doen formeeren eene accurate Reekening van alles wat op Reekening aan voormeld Regiment verstrekt en wat daaröp door den Colonel von Hughel betaald geworden, mitsgaders te kwaad gebleeven is, om dezelve Reekening ten fine als voormeld bij allereerste geleegentheid aan de hooge Indiasche Regeering te kunnen aanbieden.

Ingevolge en ter voldoening aan’t geen van den geweezen Negotieoverdrager Casparus van Eerten, bij besluit deezer tafel van den 25:e September jongstleeden is gevorderd om te formeeren een Lijst van zodanige Equipagiegoederen als aan de Aanneemers tot ‘t omkenteren en in vlot water brengen van ‘t gestrand Scheepje de Helena Louisa zijn verstrekt geworden, met aantooning welke daarvan door hen zijn gerestitueerd en welke door hen als beschadigd aan de Compagnie zijn betaald geworden, door den teegenswoordigen Negotieoverdrager Henricus Coens Voget ingedient zynde volgende Lijst.

‘Lijst van zodanige Equipagiegoederen, als ‘er aan de aanneemers tot het omkenteren en in vlot Water brengen van’t BrigantijnScheepje de Helena Louisa zyn verstrekt geworden, onder zodanige voorwaarden, als nader bij Politiecq Raadsbesluit van den 23 Meï 1790 kan beöogd worden.’

‘Dit bovenstaande is al het geene door hun is geëischt geworden, en terwijl aan d E: Comp:e hiervan niets is gerestitueerd geworden, hebben de aanneemers voornoemd het montant van bovengemelde Artikelen, teegens uitkoopprijs, ofte met een Capitaal advans, behoorlijk in de maand October 1792 in S’ Comp:s Cassa voldaan, met een bedragen van Rd:s 735:30:-‘

‘In ‘t Casteel de Goede Hoop d:n 24 Jann:y 1794.’

’/:get:/ H: C:s Voget’

Zo is verstaan Copia van dezelve Lyst aan de Hoog Gebiedende Heeren Majores te doen toekoomen, ten einde te kunnen Strekken ter beantwoording van het geen hun WelEdele Hoog Achtb: bij de 55:e paragraaph van Hoogst derzelver Missive van den 22:e december 1791 omtrent de gemelde Equipagiegoederen hebben gelieven te vorderen.

De Heer Colonel Gordon aan wie bij Resolutie van den 30:e September laatsleeden is gedemandeerd geworden, aan den Raade op te geeven, hoe veel koppen na gissing tot de Jaarlykse recruteering van ‘t Bataillon en de arthillerie worden vereischt, daarover ingedient hebbende het, volgend bericht.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer A: J: Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van de Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien etc: etc: etc: beneevens den E Achtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en E: Achtbaare Heeren!’

‘De ondergeteekende heeft de eere, ingevolge de hem gegeevene geeerde order, om op te geeven hoe veele manschappen dit guarnisoen, op 600 infanteristen en 400 artilleristen met officieren en onderofficieren, bepaald jaarlijks wel zoude nodig hebben tot voltallig houding van het zelve hieröp pligtschuldig te berigten, dat, alhoewel het onmogelijk is door de veele wisselvalligheeden, om dit getal exact te bepaalen, hij egter eenige jaaren door een nagegaan heeft en het naaste Stellen kan op een vierde gedeelte van het geheele getal, mits dat dezelven gezond aan de Caap arriveeren.’

‘De Ondergeteekende kan niet af by deeze gelegendheid, tot voordeel der Edele Maatschappij en welzijn van den dienst de volgende Consideratiën hier bij te voegen; dat indien men op deeze manier appart voor de Caap recruteert, men veeltijds onbekwaame Soldaten, zo als wij bij de geweezene zogenaamde pepinieres dikwils gezien hebben, ontfangen, kunnende dezelve zig dan ook altoos op een direct engagement voor de Caap alleen, beroepen.’

‘Dat ook, indien men niet, zo als van alle tijden af ten uittersten nuttig bevonden is, om namentlijk Slegte Sujetten dewelke in deeze Colonie zeer nadeelig zoude bevonden worden, en zulken die door de geduurige vaart van allerleï vreemde natiën alhier gemakkelijk deserteeren zouden, verder na Indiën voort te zenden, dit veele manschappen dewelke elders die gelegendheid niet hebben aan de Maatschappij kosten zal. De ondergeteekende zal hier ten besluite byvoegen dat de recruteering en Completering van het guarnisoen bij aanweezen van Hunne Hoog Edelheedens Commissarissen Generaal gedaan, de beste en avantageuste voor de Edele Maatschappij is, namentlijk dat men van ieder Schip een bepaald getal, of uit de reconvalescenten, kiest, mits deezelve vrijwillig voor zeeven jaaren dienst neemen, zo als de laatste recruten zo voor de Artillerie als infanterij met de meeste bereidwilligheid gedaan hebben, waarbij de Edele Maatschappij groot voordeel en deeze Colonie goede en bekwame Soldaten bekomen heeft.’

‘hiermeede verhoopende voldaan te hebben onderteekend de ondergeteekende zig met de meeste onderdanigheid’

’/:get:/ R: J: Gordon Hooft der Militie.’

en daaruit den Raade gebleeken zijnde dat tot het Compleet houden zo van’t Nationaale Battaïllon en de Nationaale Arthillerie jaarlijks zoude zyn benoodigd, een vierde gedeelte van het getal van het guarnisoen gereekend volgens de bepaling op 600 man Infanterie, en 400 man Arthillerij, zo is beslooten het gedagte Bericht almeede neevens S Raads Missive aan de Illustre vergadering van Zeeventienen aan te bieden, om te Strekken ter voldoening aan’t geen hun WelEdele HoogAchtb: bij de 106 paragraaph van hoogstderzelver gevenereerde aanschrijvens van den 22:e december 1791 hebben gelieven te vorderen, met Eerbiedige bijvoeging dat deeze Regeering zich volkomen moet conformeeren, en als haare eïgene overneemen de bij het zelve Berigt voorkomende aanmerkingen aangaande de wijze van recruteering die altoos voor de Maatschappij preferabel weezen zal wanneer alhier uit de passeerende Scheepen bij voortduurendheid zal geschieden mogen, terwijl het hier van de Hoogste noodzakelijkheid is, dat de Regeering het vermoogen behoud om zommige Subjecten, die hier gevaarlijker zijn, als ergens elders naa Indiën te moogen verzenden, het geen zij niet zouden kunnen doen wanneer de Militairen expres voor deeze uithoek g’engageerd werden.

Bij de 118 paragraaph van evengeciteerde patriase Missive door de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Bewindhebberen bij herhaling aanbevoolen zijnde, om dienaaren die eenige administratien zijn of werden gesteld Borgen te laaten Stellen; zoo wierd door den Edelen Heer Commissaris daaromtrent ter tafel geproduceerd de volgende Lijst ter ordre van zijn Ed: door den Secretaris deezes Raads Sub dato gisteren vervaardigd.

‘Lijst van zodanige Bediendens der E: Compagie in’t Gouvernement aan Cabo de Goede Hoop bescheiden, als gehouden zijnde, ingevolge d’ ordres Borgtogten voor de bij hun bekleed werdende Posten en administratien te stellen die Borgtogten na de laatste bepalingen door de Heeren der Hooge Indiasche Regeering bij hoogstderzelver, Resolutie van den 3:e Novb:r 1791 daaromtrend gemaakt, werkelijk hebben gepresteerd, te weeten’


Naamen Qualiteiten Borgen Sommen
d:E: Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius als Gezachhebber d:o Juff:w Cornelia Sophia Eelders wed:e wijlen den Opperkoopman en Cassier Gerhardus Hendrik Cruijwagen en den Coopman en Secretaris van Politie Egbertus Bergh. Rd:s 10000:-
d:o d:o Hoofdadministrateur d:o d:o d:o 5000:-
de WelEd: Manh: Robbert Jacob Gordon Administrateur der Wapenkamer d:o den Capitain en Luitenant der Burgerrije Pieter van Breda en Coenraad Nelson d:o 3000:-
de WelEdele Heer, M:r Jacobus Johannes Le Sueur d:o Keldermeester d:o den Opperkoopman en Dispencier William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn en Juff:w Catharina de Wet wed:e Wijlen den Onderkoopman en Pakhuismeester Petrus Ludowicus le Sueur d:o 3000:-
de WelEdele Heer M:r Jacobus Johannes Le Sueur als Preesident en Commissaris van de Bank van Leening den Burgerraad Hendrik Justinus De Wet en evengem:e Wed:e Le Sueur Rd:s 5000:-
de WelEdele Heer Oloff Godlieb de Wet d:o Cassier voorschr: Burgerraad de Wet en den Oud Commissaris van Civiele en huwelijksche zaaken Hendrik Johannes Fehrsen d:o 3000:-
de WelEdele Heer William Ferdinand Van Reede van Oudsthoorn d:o Dispencier d:o den Opperkoopman en keldermeester M:r Jacobus Johannes Le Sueur en den Secretaris Van Politie Egbertus Bergh d:o 3000:-
de WelEdele Heer Christoffel Brandt. d:o Administrateur in Baaifals d:o evengemelde Secretaris Bergh en den Burgerraad Hendrik Justinus de Wet d:o 1000:-
de WelEdele Heer Egbertus Bergh d:o Vendumeester aan de Hoofdplaatse den Opperkoopman en Dispencier William Ferdinand Van Reede van Oudtshoorn en den koopman en Soldij overdrager Clemens Matthiessen d:o 20000:-
de WelEdele Heer M:r Jacob Pieter de Neijs ingevorderd werdende d:o voor de inkoomende en uitgaande Regten bij denzelven als Fiscaal Pieter Laurens Cloete den Burgerraad Hendrik Peter Warnicke en den Weesmeester d:o 5000:-
deHeer Willem Stephanus van Rijneveld als Sequester den Secretaris van Justitie M:r Johannes Andreas Truter en den Secretaris der Weeskamer Jan Pieter Faure Rd:s 1000:-
D:o Fiscaal d:o pro Interim d:o d:o d:o 5000:-
de Heer TobiasChristiaan Ronnenkamp als Secretaris Der Weescamer d:o den Koopman en Secretaris Van Politie Egbertus Bergh en den Koopman tit:l en Soldij Boekhouder Clemens Mathiessen d:o 10'000:-
de Heer Salomon Van Echten als Pakhuismeester d:o den Boekhouder en ordin:e gecommiteerde David Kuuhl en den Oppermeester Edsard Adolph Grimbeek d:o 3'000:-
d:o d:o Pieter Diederik Boonacker d:o Opziender van het Houtmaguazijn d:o den Burgerraad Johannes Smuts en den Commissaris van Civile en huwelijkse zaaken George David Anosi d:o 1000:-
d:o d:o Clemens Matthiessen d:o Curator ad lites d:o den onderkoopman en Soldijoverdrager Cornelis Cruijwagen en den Eerste Oppermeester Johannes Leuwer d:o 1000:-
d:o d:o Commissaris van de bank van Leening d:o de Kooplieden tit:l Willem Stephanus van Ryneveld en Cornelis Cruywagen d:o 5000:-
d:o d:o Vendumeester ter Hoofdplaatse d:o kooplieden tit:l Salomon van Echten en evengem:e Cruijwagen d:o 20'000:-
d:o d:o Winkelier d:o voorschr: Cruijwagen en den eerste Oppermeester Johannes Leuwer d:o 1000:-
De Heer Johannes Smuts als Commissaris van de bank van Leening de Burgerraaden Gerrit Hendrik Meijer en Hendrik Pieter Warnecke Rd: 5000:-
d:o Cornelis Cruijwagen als Dispencier en Pakhuismeester Mejuff:w Cornelia Eelders wed:e wijlen Opperkoopman Gerhardus Hendrik Cruijwagen en Cornelia Heining weduwe wijlen den Eerw:e Predikant Johannes Appeldoorn d:o 1000:-
d:o Cornelis Cornelisz als Equipagiemeester d:o den adjunct Fiscaal Johannes Andreas Truter en den Boekhouder Petrus Johannes Truter d:o 3000:-
d:o Jan Arnold Voltelen d:o d:o d:o de Heemraad Philippus Albertus Mijburgh en evengem:e Boekhouder Truter d:o 3000:-
d:o Hendrik Willem Ruts d:o Commies der Maguazijnen d:o den Ritmeester Johannes Munnik en den oud Commissaris van Civile en Huwelijkse zaaken Jan Meijndertz Cruijwagen d:o 1000:-
d:o Hendrik Lodewijk Bletterman als Vendumeester in 't district van Stellenbosch en Drakenstein d:o den Burgerraad Abraham Fleck en den vice president van 't Colegie van Weesmeesteren Pieter Laurens Cloete d:o 8000:-
d:o Antonij Alexander Faure d:o vendumeester in het District van Zwellendam d:o den Notaris Pieter Hendrik Faure en den Boekhouder Jan Pieter Faure d:o 8000:-
d:o Honoratus Christiaan david Maijnier als vendumeester in 't district van GraaffeRijnet d:o den Luiten:t en Vaandrig der Burgerrije Johannes Gijsbertus en Sebastiaan Valentijn van Reenen d:o 8000:-
d' E: Casparus van Eerten d:o Negotieoverdrager d:o den onderkoopman en Soldijoverdrager Cornelis Cruijwagen en Den Boekhouder in s Comp:s Negotie pakhuijs Arend de Waal Arendsz d:o 1000:-
de Ondergeteekende d:o Winkelier d:o den Vaandrig Militair Christiaan Fredrik Kendler en den Vaandrig der Burgerije Jacobus Johannes Vos d:o 1000:-
dE: Johannes Andreas Truter als Sequester de Burgerraaden Hendrik Justinus de Wet en Hendrik Andreas Truter Rd:s 1000:-
d:o d:o Johannes Ackerveld d:o Cassier van de Bank van Leening d:o de Burgerraad Hendrik Pieter Warnecke en Johannes Adrianus Vermaak d:o 5000:-
d:o Johan van Oostersee d:o Boekhouder in de Bank van Leening d:o Juff:w Catharina Krijnauw Wed:e wijlen S:r Johannes Knockers en den Koopman tit:l Willem Stephanus van Rijneveld d:o 5000:-
d:o d:o Johannes Leuwer d:o den Eerste Oppermeester Van sComp:e Hospitaal den koopman tit:l Clemens Matthiessen en den Burgerraad Abraham Fleck d:o 1000:-
d:o d:o Jan Pieter Faure d:o Secretaris der Weeskamer d:o den koopman en pro Interim Fiscaal Willem Stephanus van Rijneveld en den Notaris Pieter Hendrik Faure d:o 8000:-
d:o d:o Coens Voget d:o Negotieoverdrager d:o den ondergeteekende George fredrik Goetz en den Boekhouder in sComp:s Negotie Pakhuis Arend deWaal Arendz d:o 1000:-
d:o Hermanus Johannes de Melander d:o Commies tot het percipieeren der Thiende d:o den Ondergeteekende en den Oud koopman titulair Johannes Fredrik Kirsten d:o 1000:-

Naamen Qualiteiten Borgen Sommen
d:E: Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius als Gezachhebber d:o Juff:w Cornelia Sophia Eelders wed:e wijlen den Opperkoopman en Cassier Gerhardus Hendrik Cruijwagen en den Coopman en Secretaris van Politie Egbertus Bergh. Rd:s 10000:-
d:o d:o Hoofdadministrateur d:o d:o d:o 5000:-
de WelEd: Manh: Robbert Jacob Gordon Administrateur der Wapenkamer d:o den Capitain en Luitenant der Burgerrije Pieter van Breda en Coenraad Nelson d:o 3000:-
de WelEdele Heer, M:r Jacobus Johannes Le Sueur d:o Keldermeester d:o den Opperkoopman en Dispencier William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn en Juff:w Catharina de Wet wed:e Wijlen den Onderkoopman en Pakhuismeester Petrus Ludowicus le Sueur d:o 3000:-
de WelEdele Heer M:r Jacobus Johannes Le Sueur als Preesident en Commissaris van de Bank van Leening den Burgerraad Hendrik Justinus De Wet en evengem:e Wed:e Le Sueur Rd:s 5000:-
de WelEdele Heer Oloff Godlieb de Wet d:o Cassier voorschr: Burgerraad de Wet en den Oud Commissaris van Civiele en huwelijksche zaaken Hendrik Johannes Fehrsen d:o 3000:-
de WelEdele Heer William Ferdinand Van Reede van Oudsthoorn d:o Dispencier d:o den Opperkoopman en keldermeester M:r Jacobus Johannes Le Sueur en den Secretaris Van Politie Egbertus Bergh d:o 3000:-
de WelEdele Heer Christoffel Brandt. d:o Administrateur in Baaifals d:o evengemelde Secretaris Bergh en den Burgerraad Hendrik Justinus de Wet d:o 1000:-
de WelEdele Heer Egbertus Bergh d:o Vendumeester aan de Hoofdplaatse den Opperkoopman en Dispencier William Ferdinand Van Reede van Oudtshoorn en den koopman en Soldij overdrager Clemens Matthiessen d:o 20000:-
de WelEdele Heer M:r Jacob Pieter de Neijs ingevorderd werdende d:o voor de inkoomende en uitgaande Regten bij denzelven als Fiscaal Pieter Laurens Cloete den Burgerraad Hendrik Peter Warnicke en den Weesmeester d:o 5000:-
deHeer Willem Stephanus van Rijneveld als Sequester den Secretaris van Justitie M:r Johannes Andreas Truter en den Secretaris der Weeskamer Jan Pieter Faure Rd:s 1000:-
D:o Fiscaal d:o pro Interim d:o d:o d:o 5000:-
de Heer TobiasChristiaan Ronnenkamp als Secretaris Der Weescamer d:o den Koopman en Secretaris Van Politie Egbertus Bergh en den Koopman tit:l en Soldij Boekhouder Clemens Mathiessen d:o 10'000:-
de Heer Salomon Van Echten als Pakhuismeester d:o den Boekhouder en ordin:e gecommiteerde David Kuuhl en den Oppermeester Edsard Adolph Grimbeek d:o 3'000:-
d:o d:o Pieter Diederik Boonacker d:o Opziender van het Houtmaguazijn d:o den Burgerraad Johannes Smuts en den Commissaris van Civile en huwelijkse zaaken George David Anosi d:o 1000:-
d:o d:o Clemens Matthiessen d:o Curator ad lites d:o den onderkoopman en Soldijoverdrager Cornelis Cruijwagen en den Eerste Oppermeester Johannes Leuwer d:o 1000:-
d:o d:o Commissaris van de bank van Leening d:o de Kooplieden tit:l Willem Stephanus van Ryneveld en Cornelis Cruywagen d:o 5000:-
d:o d:o Vendumeester ter Hoofdplaatse d:o kooplieden tit:l Salomon van Echten en evengem:e Cruijwagen d:o 20'000:-
d:o d:o Winkelier d:o voorschr: Cruijwagen en den eerste Oppermeester Johannes Leuwer d:o 1000:-
De Heer Johannes Smuts als Commissaris van de bank van Leening de Burgerraaden Gerrit Hendrik Meijer en Hendrik Pieter Warnecke Rd: 5000:-
d:o Cornelis Cruijwagen als Dispencier en Pakhuismeester Mejuff:w Cornelia Eelders wed:e wijlen Opperkoopman Gerhardus Hendrik Cruijwagen en Cornelia Heining weduwe wijlen den Eerw:e Predikant Johannes Appeldoorn d:o 1000:-
d:o Cornelis Cornelisz als Equipagiemeester d:o den adjunct Fiscaal Johannes Andreas Truter en den Boekhouder Petrus Johannes Truter d:o 3000:-
d:o Jan Arnold Voltelen d:o d:o d:o de Heemraad Philippus Albertus Mijburgh en evengem:e Boekhouder Truter d:o 3000:-
d:o Hendrik Willem Ruts d:o Commies der Maguazijnen d:o den Ritmeester Johannes Munnik en den oud Commissaris van Civile en Huwelijkse zaaken Jan Meijndertz Cruijwagen d:o 1000:-
d:o Hendrik Lodewijk Bletterman als Vendumeester in 't district van Stellenbosch en Drakenstein d:o den Burgerraad Abraham Fleck en den vice president van 't Colegie van Weesmeesteren Pieter Laurens Cloete d:o 8000:-
d:o Antonij Alexander Faure d:o vendumeester in het District van Zwellendam d:o den Notaris Pieter Hendrik Faure en den Boekhouder Jan Pieter Faure d:o 8000:-
d:o Honoratus Christiaan david Maijnier als vendumeester in 't district van GraaffeRijnet d:o den Luiten:t en Vaandrig der Burgerrije Johannes Gijsbertus en Sebastiaan Valentijn van Reenen d:o 8000:-
d' E: Casparus van Eerten d:o Negotieoverdrager d:o den onderkoopman en Soldijoverdrager Cornelis Cruijwagen en Den Boekhouder in s Comp:s Negotie pakhuijs Arend de Waal Arendsz d:o 1000:-
de Ondergeteekende d:o Winkelier d:o den Vaandrig Militair Christiaan Fredrik Kendler en den Vaandrig der Burgerije Jacobus Johannes Vos d:o 1000:-
dE: Johannes Andreas Truter als Sequester de Burgerraaden Hendrik Justinus de Wet en Hendrik Andreas Truter Rd:s 1000:-
d:o d:o Johannes Ackerveld d:o Cassier van de Bank van Leening d:o de Burgerraad Hendrik Pieter Warnecke en Johannes Adrianus Vermaak d:o 5000:-
d:o Johan van Oostersee d:o Boekhouder in de Bank van Leening d:o Juff:w Catharina Krijnauw Wed:e wijlen S:r Johannes Knockers en den Koopman tit:l Willem Stephanus van Rijneveld d:o 5000:-
d:o d:o Johannes Leuwer d:o den Eerste Oppermeester Van sComp:e Hospitaal den koopman tit:l Clemens Matthiessen en den Burgerraad Abraham Fleck d:o 1000:-
d:o d:o Jan Pieter Faure d:o Secretaris der Weeskamer d:o den koopman en pro Interim Fiscaal Willem Stephanus van Rijneveld en den Notaris Pieter Hendrik Faure d:o 8000:-
d:o d:o Coens Voget d:o Negotieoverdrager d:o den ondergeteekende George fredrik Goetz en den Boekhouder in sComp:s Negotie Pakhuis Arend deWaal Arendz d:o 1000:-
d:o Hermanus Johannes de Melander d:o Commies tot het percipieeren der Thiende d:o den Ondergeteekende en den Oud koopman titulair Johannes Fredrik Kirsten d:o 1000:-

’/:get:/ G: F: Goetz Secretaris’

‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 21 Januarij 1794.’

welke Lijst geexamineerd en daaruit gebleeken zynde, dat door alle dienaaren ten deezen Gouvernemente welke zich teegenswoordig in eenige administratien of ampten bevinden, en waartoe Borgen moeten worden gesteld, alle Sufficante cautie ten behoeve van de Maatschappij of anderzints is gesteld geworden, behalven door den Landdrost van Graaff Rijnet , als vendumeester, welke door zijne verre afstand van de Kaap en de tocht door hem op bevel deezer Regeering teegens de Roovende Caffers gedaan, daarinne is verhindert geworden, zo is alverder goedgevonden Copia van dezelve Lijst aan de Illustre vergadering van Zeeventienen te doen toekoomen, met verzeekering dat deezen Raade zoo in deeze als in alle andere gevallen, met alle attentie zal waaken, dat ten behoeve van de Compagnie voldoende zeekerheid worde gesteld en zal voorts den Landdrost van Graaffe Rijnet , by Extract deezer worden geinjungeerd en gelast te zorgen dat de Borgtocht welke hij als Vendumeester in dat district moet stellen vervaardigd en ten Spoedigsten herwaards gezonden word.

door den Heer de Wet als President van den Raade van Justitie ingevolge Resolutie deezer tafel van den 25:e September Jongstleeden overgelegd geworden zynde Copia’s van de Processe door den geweezen Independent Fiscaal Van Lijnden gevoerd tegens den gezachhebber van ‘t alhier gestrand geweest zijnde Scheepje de Helena Louisa , zo zullen dezelve stukken alwijders aan de Hoog gebiedende Heeren Majores worden aangebooden, ten eïnde te kunnen Strekken ter pligtschuldige voldoening aan ‘t geene hun WelEdele Hoog Achtb: by de 65:e paragraaph van meergeciteerde Missive van den 22:e december 1791 hebben gelieven te requireeren.

Regenten van ‘t Hospitaal ter voldoening aan de Resolutie by deeze Regeering op den 24 September jongstleeden genoomen aan deezen Raade overgelegd hebbende eene accurate Lijst van alle onbekwaame en incurable persoonen welke zich ten hospitale koomen te bevinden, zo zal Copia van dezelve Lijst, neevens Copia van de Monsterrolle op den 7:e deezer Loopende maand aan de Linie geformeerd, worden afgezonden aan de Illustre vergadering van Zeeventhienen omme te kunnen strekken tot zodanige eïndens als bij het zo evengeciteerde besluit zijn vermeld.

De Capitijn ingenieur Louis Michiel Thiebault aan wie bij besluit deezer tafel van den 23:e october anno passato is afgegeeven Extract uit de gevenereerde Patriase Missive Sub dato 10:e Junij des voorleeden Jaars aan dit Gouvernement geschreeven, met last den Raade te berichten om welke reedenen de borgtocht door hem en den gerepatrieerden Capitijn Ingenieur Sebastiaan Willem van de Graaff gezamentlijk gepasseerd voor den geweezen groot Major de Bonstetten, weegens het door deeze te veel genoten Tractement Randzoenen en Emolumenten ten bedraage van ƒ 5552:8:8 alleen door den gemelde Capitijn van de Graaff aan de Compagnie is betaald en vergoed geworden, en waar bij het te passe is gekoomen dat hij Thiebault daarvan zijn aandeel ofte de helft naar luid van de gepasseerde acte van borgtocht niet heeft betaald; ter voldoening aan dit een en ander ingedient hebbende een ampel bericht met twee Bylaagen, luidende dit een en ander als volgt.

Aan den WelEdelen Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands Indië, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:&c:&c: beneevens den WelEdelen Achtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E Achtbaare Heeren!’

‘Het werk aan de Fortificatiën, welke ik verpligt ben geweest zeedert byna drie Maanden buiten de Caab te bestieren, is de eenigste reeden welke mij verhindert heeft eer dan nu te voldoen aan de ordre die ik bij UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: Resolutie van den 23:e October 1793 heb ontfangen om den Raad te berigten nopens de reedenen die mij weerhouden hebben te betaalen, de helft van de door den Heer Capitijn Van de Graaff aan de Caab de Goede Hoop in de Kas der Comp:s in deposito gestelde Som, betrekkeljk de Borgtogt weegens den Baron van Bonstetten waarvan ik voor de helft instaa.’

‘Ik heb met de grootste attentie geleezen WelEdele Groot Achtb: Heer en E Achtb: Heeren! het Extract van den Paragraaph uit de Missive der Heeren en Meesteren met betrekking tot die Borgtocht weegens den Baron van Bonstetten, en tot het Request, welk den Heer Van de Graaff geweezen Capitain Ingenieur in deeze Colonie, de Eer heeft gehad aan dezelve te presenteren, om te worden ontheeven van de Borgtocht die mij aangaat.’

‘Het is mij onmogelijk volkoomen te antwoorden op de Ordre der Heeren en Meesteren en aan UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: te doen het berigt, welk dezelve van mij vorderen, zonder dat UWelEdele Groot Achtb en E Achtb: mij derzelver Indulgentie vergunnen wegens de details in welke ik noodzaaklijk zal moeten treeden om UWelEd: Gr: Achtb: en E Achtb: te doen bevatten, hoe zeer de handelwijze van den Heer Capitein van de Graaff geschikt is mij te verwonderen.’

‘Toen de Heer Gouverneur van de Graaff van noden had de Borgtocht weegens de vermeerdering der bezolding, die denzelve aan den Baron van Bonstetten wilde toeleggen, zeide hij mij, dat zijn Zoon mij zou verzoeken eene Acte te teekenen, welke den Baron betrof, dog dat ik gerust kon zijn om dat het niets anders dan een Formaliteit was; Ik begaf my een oogenblik daarna by den Capitein Van de Graaff, die mij deeze zaak uitlegde en mij de gem:e Acte woordelijk vertaalde, welke hij vervolgens tekende en mij voorlegde; Ik tekende dezelve insgelijks met de grootste gerustheid overtuigd zijnde, volgens de verzekering van den Heere Gouverneur, dat ik geen gevaar daarbij zou te loopen hebben.’

‘De zaak van deeze Borgtogt regstreeks tegensovergestelde gevolgen gehad hebbende aan het uitzigt van den Heere Gouvernneur Van den Graaff, communiceerde ik mijne bekommering daaromtrent aan zijnen zoon, die mij nopens de vergoedinge wederom gerust Stelde; de lange tyd die ‘er verliep tusschen de Improbatie der Compagnie en de ordre tot de vergoedinge deed een gedeelte van mijne bekommering verdwijnen; dog den Baron Van Bonstetten uiterkentenissegoedgevonden hebbende de vriendschap met mij te breeken, en het diepste Stilswygen te houden nopens den dienst die ik hem beweezen had, vermeende ik hem zulks te moeten herinneren, en voor deszelfs vertrek met hem ten dien opzigte af te reekenen.’

‘Ik schreef hem een brief, kort en beslissend en voornamentlijk zeer gepast voor den man met wien ik te doen had;’

‘Ik ontfing de navolgende antwoord welke om den draad van mijne verdediging niet te onderbreeken, ik in Origineel met eene Copie hierneevens voege.- dezelve zal aan UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: eene volmaakte Idee kunnen geeven van het Character van deezen man; welke, zelfs zijn Ongelijk tegens mij bekennende, zyne brief eindigd met eene onbetaamlyke Ironie, met trotsheid en met eene Latijnsche Spreekwijze, waarvan de toepassinge meer tot hem als tot mij betrekking heeft, terwijl ik hem verpligte als Vriend ter zelvertijd dat hij mijne hem beweezene diensten vergat, welke ik genoodzaakt was hem te Rappelleeren, en dat hy mij daarvoor vergold met ondankbaarheid door zyne voorgaande handelwijze met mij.’

‘Zodanig is, WelEdele Groot Agtb: Heer! en E Achtb: Heeren! het eenigste bewijs, welke den Baron my in handen heeft gelaten.’

‘Hij vertrok, en weinige tijd daarna, de Heer Gouverneur insgelyks zijne Schikkingen makende om zig naar Europa te begeeven, herinnerde ik zynen zoon aan de zaak der Borgtogt, en ik verzogte hem mij ten dien opzigte eene zamenspraak met zijnen vader te verschaffen.’

‘Ik droeg den Heere Gouverneur voor dat ik van den Baron geene wettige bewijsschriften nog eenige andere bekentenis als een eenigste brief in handen had en dat ik hem verzogte mij uit die verlegendheid te helpen, terwijl het hij zelve was die mij in deeze zaak gewikkeld had.’

‘De Heer Gouverneur wierd boos over deeze mijne bekommering, en deed mij met nadrukkelijke woorden begrypen, hoe zeer ik hem beleedigde door hem bekwaam te agten om een officier in verlegentheid te brengen en hem daarin te laaten, dat hy zig met de vergoeding chargeerde. deeze Scene was heftig; ik zuiverde mij vervolgens weegens eenige gesprekken met opzigt tot die Borgtogt, welke hij mij herinnerde, en welke men hem gerapporteerd had.’

‘Ten mijnent te rug gekomen zynde en het hoofd beroerd hebbende van deeze zamenspraak vermeinde ik ten minsten zo edelmoedig als de Heer Van de Graaff te moeten zijn, Ik Schreef hem een omstandige Brief, met warmte en nadruk, en in welke ik hem mijn gantsch gemoed opengelegde, en de Acte der Borgtocht niet voor Solemneel genoeg houdende voor zijne garanteeringe verzogt ik hem het verbindschrift te accepteeren, ‘t welk ik de Eer heb UWelEdele Groot Achtb: en Ed: Achtb: onder het oog te brengen, en aan dit berigt te annexeeren.’

‘Na het vertrek van den Heere Gouverneur stelde de Heer Capitein Van de Graaff het Depositum, door de vergadering van Zeeventienen geordonneert, en gaf mij daarvan kennisse, ‘er bij voegende dat hij zich bij zijne Terugkomst in Europa met die zaak zou chargeeren.’

‘In Europa te rug gekomen zijnde, heeft hij mij ‘t zeedert Zeven brieven geschreeven, welke ik alle bewaare, en in welke hij met geen een woord van die Borgtogt gewag maakt; de twee laatste zijn gedateerd den 20: en 29:e Junij 1793, in de eerstgemelde geeft hy mij alleenig kennis, dat den Baron van Bonstetten kort te vooren in een Oostenrijks Regiment als Major getreeden was.’

‘Het zij mij vergund, WelEdele Groot Achtb: Heer! en E Achtb: Heeren! eene wezendlijke aanmerking te maaken! de Missive van de Heeren en Meesteren is van den 10:e Junij 1793, en de brief die ik van den Capitijn Van de Graaff heb ontfangen, is van den 20:e daaraanvolgende, zijn Request moet en heeft moeten lange daar te vooren gepresenteerd zijn geworden, en zelfs voor het afzenden van een partij Brieven die ik van hem ontfangen heb, zijnde de eerste van den 22:e Julij 1792 en den laatste van den 29:e Junij 1793 zo dat het mij toeschijnd dat indien de Heer van de Graaff zig genoodzaakt had gevonden zijn aandeel in de Borgtogt te betaalen, hij mij daarvan zelve had dienen te verwittigen, en zelfs voor en aleer eenige Stappen bij de vergadering te doen; het dunkt mij insgelijks, dat continueerende te zien en in vriendSchap met den Baron van Bonstetten te leven, hij zig eenige Borgtogt van denzelven heeft behooren te verschaffen, en zich dezelve voor hem verschaffende, heeft hij ze ook behooren te verschaffen voor mij die op een afstand van 3000 mijlen van de Baron ben, en geene verzeekering hebbe van zijne middelen, van zijn Fortuin, van zijne Resources of van zijne Insolventie, indien deeze plaats heeft.’

‘Den Capitijn van de Graaff had mij daaromtrent dienen te onderrigten, en ongeagt alle de Vriendschap die hij mij betuigd, heeft denzelven mij blootgesteld te worden geexecuteerd weegens de betaaling van de helft der Borgtogt, terwijl men niet altoos en op het moment 2776 Guldens hollands vinden kan.’

‘De Ordre der Heeren en Meesteren ten mijnen opzigte kan niet anders zijn als het Effect, ik zal niet zeggen van de onverschilligheid maar van eene onvergeeflijke vergeetachtigheid van een redelyk man, door mij te laaten in zulk eene volmaakte zeekerheid, welke zo nadeelig voor mijne belangens en voor mijne Famielle is.’

‘Ik weet niet of, na deeze mijne Justificatie of verdediging weegens de verwijling in de betaaling mijner Borgtocht, de Heeren en Meesteren op nieuw zullen begeeren dat ik deeze Som zonder uitstel in deposito zal hebben te stellen.’

‘Dog vermits myn Fortuin veraf is van aanzienlijk te zijn, en dat ik zelfs moeïte genoeg hebbe om met mijne Bezolding te bestaan, weegens de uitgestrektheid mijner bezigheeden, en dat daarenboven ‘t Stilswijgen van den Heere Capitijn van de Graaff volstrekt om vergestooten heeft de ordre van mijne huiselijke Schikkingen, met betrekking tot deeze ongelukkige Zaak van Borgtogt, zo heb ik de Eer UwelEdele Groot Achtb: en E Achtb: ootmoedig te verzoeken de Heeren en Meesteren gunstig aan te schrijven, mij eenig uitstel te willen vergunnen om mijne verpligting te kunnen nakoomen, vermits de verwijlinge niet kan worden toegeschreeven dan aan den Heere Capitein Van de Graaff, welke in alle gevallen het gedeelte der vergoeding welke mij betreft en het welk denzelven in deposito heeft gesteld, niet van mij kan eïsschen dan na dat hij mij zal hebben beweezen, op eene klaare en precise wijze, het onvermogen van den Baron om hem de geheele Som te kunnen restitueeren, en de Stappen die hij gedaan heeft om aan mij te verzeekeren de Restitutie in geval ik de gemelde Borgtogt moest betaalen.’

‘Ik heb de Eer met den diepsten Eerbied te zijn.’

‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en E Achtbaare Heeren!’

‘UWelEd: Gr: Achtb: en Ed: Achtb: zeer ootmoedigen en zeer gehoorzaamen dienaar.’

’/:geteek:/ L: M: Thibault, Cap:t Ing:r’

‘Aan de Caab de Goede Hoop den 16:e Jann:y 1794.’

‘Accordeert met het Origineel, uit het Fransche getranslateerd, door mij’

’/:get:/ C: G: Höhne gesw:e Translateur’

‘Mijn Heer.’

‘Ik kan mijn ongelyk niet ontkennen in zo lang te hebben verwyld de zaak der Borgtogt te reguleeren, die de Heer Capitein van de Graaff en UWelEd: de vriendelijkheid hebt gehad ten behoeve der Regeeringe alhier te stellen, ingeval de Heeren Bewindhebberen mogten komen goed te vinden de bezoldiging die mij toegekend geworden is te verminderen.’

‘Ik behoor te vermoeden dat indien de Edele Compagnie ten dien opzigte iets had gehad af te keuren, dezelve niet zo lang verwijld zou hebben zulks te doen weeten, want myne bezoldinge te verminderen zou ongehoord en een horreur zijn, waar van er geen voorbeeld is, voornamentlijk na mij te hebben afgenoomen den post van Groot Majoor’

‘edog om U buiten alle verantwoordelijkheid te stellen, zo kan zich UWelEd: verzeekert houden dat, wat er ook mogt koomen te gebeuren, ik U in Staat zal zetten niet te worden blood gesteld aan de minste Restitutie of vergoedinge hoegenaamd zo weinig als de heer Capitein Van de Graaff’

‘Ik kan niet begrypen Mijn Heer! wat UWelEd:e zeggen wil, mij Spreekende van Stijfheid met mijne oude vrienden, en van een agterhoudend gedrag; mijne kennisse van de waereld en mijn gevoel ‘t welk ik heb verkreegen, zijn misschien te bepaald; dog ik verzeekere Uw dat ik zulks niet gewaar geworden ben, zoo weijnig als de koelheid met welk UwelEd:e my zegd ten mijnen opzigte gehandeld te hebben overigens’

‘de naam van Vrienden is gemeen maar de trouwe is Schaars.’

‘Ik heb de Eer met hoogste agting te zijn’

‘Myn Heer’

‘UWelEd: zeer ootmoedige en zeer gehoorzaame dienaar’

’/:get:/ de Bonstetten.’

‘Cabo den 15 Maart 1791.’

‘Accordeert met het Origineel, uit het Fransche getranslateerd, door mij’

’/:get:/ C: G: Höhne gesw:e Translat:r’

‘Cabo den 15:e Maart 1791.’

‘Copia van het verbindschrift, welk ik den Heer Gouverneur van de Graaff heb verzogt aan te neemen, betrekkelijk de borgtocht voor den Baron von Bonstetten.’

‘Den ondergeschreevene Certificaat, dat uit kragte der Borgtogt welke ik beneevens den Heere van de Graaff, Capitein Ingenieur alhier hebbe gesteld ten behoeve van den Heer Baron van Bonstetten, geweezen groot Plaats Majoor van de Kaap de Goede Hoop, betrekkelijk de vermeerdering zijner bezoldinge en bekenne, dat de Som op welke dezelve beloopt, door de vergadering van Zeeventhienen opgeeischt geworden zynde, en mij in’t geval bevindende genoodzaakt te zijn de helft deezer Som voor myne byzondere Reekening te deposeeren, de Heer van de Graaff, gouverneur van de Caap de Goede Hoop, uit zijn eigen wil en op eene manier van handelen waardig de verheevendheid zyner Sentimenten, zig wel heeft willen belasten voor mij die Som te schieten, weegens de onmagt waarin ik mij thans bevinde om dezelve bij een te brengen. Ik beloove hem heeden over twee Jaaren die Som te remitteeren naar Holland, ingeval eene te lange verwijlinge of het overlijden van den Heere Baron, of eenige andere onverhoopte gebeurtenisse den Heere Gouverneur in de onaangenaame noodzakelijkheid Stelde die vergoedinge te lang in te wagten; hem ootmoedig verzoekende mijne woord van Eer ten dien opzigte te willen accepteeren.’

‘aan Caap de Goede Hoop d:n 6 Junij 1791’

’/:get:/ L: M: Thibault Capt:n Ing:r’

‘By deeze teffens declareerende, dat de Heer van de Graaff dit verbindschrift niet van my heeft gevorderd, maar dat mijne Eer mij daartoe de woorden ingeboezemd heeft, en dat ik vermeend zou hebben in gebrek te blyven aan alle wetten der Maatschappij en te worden gehouden voor een ongevoelig, onerkentelijk en ondankbaar man indien ik de Heer Gouverneur had laaten vertrekken, zonder hem dit verbindschrift te overgeeven.’

‘Accordeert met het Origineel, uit het Fransche getranslateerd, door mij’

’/:geteek:/ C: G: Höhne gesw:e Translateur’

zo is na deliberatie over het zelve berigt, en na dat door den Heere Gezachhebber was gedeclareerd geworden, dat wanneer by deezen Raade op de 23:e September 1791 was beslooten geworden, den Capitein van de Graaff te gelasten te zorgen dat voor zijn vertrek van hier de voorzeide borgtocht aan de Compagnie wierd voldaan en hij heere Gezachhebber naderhand daaröp heeft geinsteerd, de gedachte Capitijn Van deGraaff, deeze voldoening heeft gepresteerd zonder daarover eenige de minste representatien te doen, of zijn begeerte aan den dag te leggen, dat de helft daarvan naar luid van de gepasseerde acte door den Capitijn Thiebault zou worden voldaan, unanime beslooten, het gemeld bericht neevens S Raads eerbiedige Missive te Suppediteeren aan de illustre vergadering van Zeeventienen.

Den Heere Brandt aan wien in zijn Ed: qualiteit als Rezident der Baaijfals bij besluit deezer Regeering is gelast geworden den Raade te berichten, waaräan de vertraging in de expeditie van S Compagnies Scheepen Het Slot Capelle en de Zeenimph int Jaär 1791 in Baaïfals aanweezend geweest moet worden geattribueerd, hieröver ingedient hebbende het volgend bericht.

Aan den WelEdelen Groot Achtb: Heer! Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den ressorte van dien &:&:&c: beneevens den E Achtb: Heere Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie

‘WelEdele Groot Achtbaare Heere en E Achtbaare Heeren!’

‘Het heeft UwelEdele Groot Achtb: en E Achtb: behaagt by besluit van den 25:e September Anno passato van den ondergeteekende te vorderen zyn bericht waaraan de vertraging in’t vertrek van de Scheepen Het Slot Capelle en den Zeenimph successivelijk op den 27 Meï en 1 Junij 1790 in Baaïfals gearriveerd geattribueerd moet worden, ende zulks ter voldoening aan het geen de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Bewindhebberen ter illustre vergadering van Zeeventhienen by de 68:ste paragraaph van hoogstderzelver Missive de dato 22 DeCember 1791 dienaangaande hebben gelieven te requireeren’

‘Ter plichtschuldige vodoening hieräan zal den ondergeteekende de eere hebben UWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: te berichten, dat het Schip ‘t Slot Capelle op den 27:e Meï 1790 in Simonsbaaï aangekomen heeft koomen te manqueeren’

‘dewelke daar voor in gereedheid hebben moeten worden gebracht.’

‘Dat het Scheepje de Zeenimph op den 1:e Junij door contrariewind ter buiten rheede hebbende moeten ankeren, eerst den 3:e daaraan ter ordinaire legplaats in Simonsbaaï heeft kunnen ankeren, dat dit Scheepje vervolgens benodigt heeft gehad’

‘dat bovensdien nog voor deezen Bodem aan de Kaap hebben moeten worden vervaardigd zeeven nieuwe zeilen; dat ook nog aan beïde Scheepen aanzienlijke reparatiën hebben moeten worden gedaan, alzoo dezelve zeer lek zijn aangekoomen; dat uit het Schip ‘T Slot Capelle heeft moeten worden gelost eenige Lasten Ryst en Waschkaarsen voor dit Gouvernement aangebracht en het van Batavia ten deele te rug gezonden geschut en Ammunitie goederen aan ‘t Battaillon orange verstrekt; dat echter niet tegenstaande dit alles den Ondergeteekende beïde gemelde Bodems in Staat heeft gebracht om op den 22:e Junij te worden gemonsterd van hier te kunnen reisvorderen en daarvan bij Missive Sub dato 16:e der gemelde Maand kennisse gegeeven aan den Heere Gouverneur Van de Graaff; dat den ondergeteekende dus ook gerustelijk vertrouwen durft, dat zo zijne Hooge betaalsheeren als UwelEd: Groot Achtb: en E Achtb: hem ten eenemaale vrij zullen kennen van hieromtrent eenig het allerminste verzuim te hebben gepleegd, maar zich integendeel verzeekerd en overtuigd zullen gelieven te houden, dat de ondergeteek: ook in deeze alles heeft betracht wat zyne duure verplichting van hem vorderde om beide gemelde Retourbodems in het vergevorderde Jaargetij met de meeste Spoed in Staat te Stellen van hier te kunnen worden afgevaardigd, vooral wanneer hoogstdezelve in gunstige aanschouw zullen gelieven te neemen, dat men in Baaijfals in de kwaade Mousson meenigwerf door zwaare en aanhoudende Reegens en wind met geen Timmerlieden kan werken, dewijl deeze bij gebrek van Loozen zo de Rondhouten als andere Scheepsbenoodigtheeden in de openlucht moeten bearbeïden, en dat den ondergeteek: om alle de in Baaijfals aankomende S Comp:e Bodems van ‘t nodige te voorzien en de daarmeede aangebrachte goederen te ontlossen, slechts altoos aan handen heeft gehad en nog heeft twee Scheepsboots die open zynde bij regenweer niet altoos tot de vereischte eindens kunnen worden gebruikt en ook by zwaare winden dikmaals dagen na den anderen moeten blyven leggen zonder iets naar S Compagnie’s Scheepen te kunnen overvoeren.’

‘Dan nadien welgemelde Heere Gouverneur Van de Graaff in antwoord op des ondergeteek: voorsz:e Missive hem heeft gelast de Monstering der Scheepen ‘T Slot Capelle en de Zeenimph te doen voortgang neemen op den 25:e Junij zo heeft hij aan deeze ordre naar pligt voldaan, dog de Capiteins van beide Bodems niet eerder van de Kaap, alwaar zy eenige dagen waaren geweest, in Baaifals zien arriveeren als op den 5:e Julij des avonds, wanneer beide Bevelhebbers aan hem betuigden die zelve dag des morgens hunne depeches uit handen van den Heere Gouverneur te hebben ontfangen, zonder dat het den onderget: bewust is of en welke reedenen welgemelde Heere Gouverneur na wiens beveelen hij zich altoos volgens zijnen pligt heeft gedraagen gehad, om het vertrek der meermelde Bodems op te Schorten en te vertraagen.’

‘Waarmeede verhoopende aan de geëerde intentie van Uwel Edele Groot Achtb: en E Achtb: te hebben voldaan, zo laat den ondergeteek: deeze dienen voor bericht.’

’/:get:/ C:l Brand.’

‘Cabo de Goede Hoop den 20:e Jann:y 1794’

Zo is na lecture van het zelve bericht goedgevonden en verstaan Copia authenticq daarvan te Suppediteeren aan de Illustre vergadering van Zeeventienen te eïnde kunnen Strekken ter voldoening aan het geen hun WelEdele Hoog Achtb: bij de 68:ste paragraaph van hoogstdezelver Missive de dato 22:e december 1791 hebben gelieven te vorderen.

De Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen, aan wien bij besluit van den 21:e September anno passato is gelast geworden omme wanneer de kieling van t Schip Drechterland zou weezen volbracht, aan den Raade over te leggen eene Specificque verantwoording van alle de tot dezelve kieling verstrekte Materiaalen en andere benodigdheeden, met aantoning welke dezelve die alleen tot gebruik bij ‘t kielen zoude hebben gedient wederom zouden kunnen ingenoomen en noch ten nutte van de Compagnie verbruikt worden heeden over dit een en ander ingedient hebbende het volgend bericht.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Nederlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a, beneevens den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie.-

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E Achtbaare Heeren!’

‘Ingevolge een genoomen resolutie in raade van Politie deezes Gouvernements de dato 21:e September a:o p:o den ondergeteekende gelast zijnde, na dat de kieling van het Schip Drechterland zoude zijn g’effectueerd aan den Raade over te leggen Een Specificque verantwoording van de tot de kieling verstrekte materiaalen en ander benodigdheeden, met aantooning welken derzelve, die alleen tot gebruik bij het kielen zoude hebben gedient wederom zoude kunnen ingenoomen en nog ten nutte van de Comp:e gebruikt worden.’

‘Zo is het dat de ondergeteek: naar alle mogelijke menagie bij de kieling betragt te hebben, in deeze d Eer heeft, deeze verantwoording zoo als hieronder gespecificeerd Staat aan UWelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: over te leggen.’


Tot de kieling ingevolge den Eisch verstrekt Verbruikt of weder Emploïabel waartoe tot welke Eïndens
2 P:s Cabeltouwen van 7 a 8 d:m tot kiel Geijns tot Cabeltouwen als gebruikt aan de Scheepen te verstrekken, of tot Boeïreeps
1 d:o Paardelijn van 5 d:m tot Een ophouder als gebruikt aan de Scheepen te verstrekken, die zoortgelijk mogte Eïsschen
4 d:o Eyzer trossen in Steede van het loopend touwwerk dat tot Sjorrings en naaijings gebruikt worden zal tot dat einde verbruikt
2 P:s Rondhouten van 14 a 15 Palm tot kielstukken van de masten tot dat Einde weder Emploïabel dan wel voor kluifhouten van Zwaare Scheepen
2 d:o Jatij Balken van 15 a 16 d:m Lang 25 a 30 voeten tot Loefbalken tot dat eïnde weder Emploïabel of wel voor balken iets korter verstrektbaar
7 d:o Enden Oud Rondhout tot Stutten in de kimme en de dekken tot dat eïnde aan Stukken gezaagd en tot niets als tot Rollen voor de Chaloupen bruikbaar
75 d:o Greene deelen van 2 d:m gezaagt tot 150 p:s a 1 d:m8 d:o greene Ribben van 4 en 4 verbruikt en tot Enden vervolgens met het afbreeken der Schoeïngs, het openen der poorten en Spiegaaten, tot 't digtmaaken waarvan zij g' Emploïeerd zijn, aan Stukken geraakt en tot niets Emploïabel
600 lb gesorteerde Spijkers Verbruikt tot het Spijkeren der Schoeijings digtmaaken der poorten en Spiegaaten.
500 Bossen Mos verbruikt tot evengem:e Eijnde
4 Vaaten Pik verbruikt tot 't Calfaaten en Smeeren
3 d:o Harpuijs
2 d:o Teer
10 halfaamen kalk
300 lb Werk of 10 Vad:m oud Cabeltouw verbruikt tot Calfaaten.
20 p:s gr: deelen van 2 1/2 d:m hiervan verbruikt 4 p:s tot het digtmaaken der dekken, en dus 16 p:s Emploijabel
20 d:o greene deelen van 2 d:m hiervan verbruikt 8 p:s die door het maaken der vlotten zodanig ontramponeerd zyn, dat dezelve tot niets kunnen gebruikt worden, en dus 12 p:s Emploijabel
3 d:o Pompen met zijn toebehooren te rug ontfangen.
1000 lb Eijzer Verbruikt tot het maaken van Bouten en gereedschappen tot het verwerken van het bovenstaande verbruikt.
2 Hoeden Smeekoolen
1 Aambeeld te Rug ontfangen en weder Emploïabel.
1 Blaasbalg
1 Caapstander
6 p:s Eyken planken van hiervan Een verbruikt tot klampen der kielstutten, onder en boven en dus 5 p:s Emploïabel.
4 d:m tot Reserf
Zoo dat tot de Kieling van t Schip Drechterland alleen kan aangemerkt gebruikt te zijn
4 p:s Eyzer trossen gesorteerd
75 d:o greene deelen van 2 d:m of 150 d:o deelen van 1 d:m
8 d:o d:o Ribben d:o 4: & 4 d:m
600 lb Spijkers
500 Bossen Mos
4 Vaaten Pik
3 d:o Harpuijs
2 d:o Theer
10 half aamen kalk
300 lb Werk of 10 Vadem Oud Cabeltouw
4 p:s greene deelen van 2 1/2 d:m
8 d:o d:o d:o d:o 2 d:o
1 d:o Eijke Plank van 4 d:o
1000 lb Yzer
2 Hoeden Smeekoolen.

Tot de kieling ingevolge den Eisch verstrekt Verbruikt of weder Emploïabel waartoe tot welke Eïndens
2 P:s Cabeltouwen van 7 a 8 d:m tot kiel Geijns tot Cabeltouwen als gebruikt aan de Scheepen te verstrekken, of tot Boeïreeps
1 d:o Paardelijn van 5 d:m tot Een ophouder als gebruikt aan de Scheepen te verstrekken, die zoortgelijk mogte Eïsschen
4 d:o Eyzer trossen in Steede van het loopend touwwerk dat tot Sjorrings en naaijings gebruikt worden zal tot dat einde verbruikt
2 P:s Rondhouten van 14 a 15 Palm tot kielstukken van de masten tot dat Einde weder Emploïabel dan wel voor kluifhouten van Zwaare Scheepen
2 d:o Jatij Balken van 15 a 16 d:m Lang 25 a 30 voeten tot Loefbalken tot dat eïnde weder Emploïabel of wel voor balken iets korter verstrektbaar
7 d:o Enden Oud Rondhout tot Stutten in de kimme en de dekken tot dat eïnde aan Stukken gezaagd en tot niets als tot Rollen voor de Chaloupen bruikbaar
75 d:o Greene deelen van 2 d:m gezaagt tot 150 p:s a 1 d:m8 d:o greene Ribben van 4 en 4 verbruikt en tot Enden vervolgens met het afbreeken der Schoeïngs, het openen der poorten en Spiegaaten, tot 't digtmaaken waarvan zij g' Emploïeerd zijn, aan Stukken geraakt en tot niets Emploïabel
600 lb gesorteerde Spijkers Verbruikt tot het Spijkeren der Schoeijings digtmaaken der poorten en Spiegaaten.
500 Bossen Mos verbruikt tot evengem:e Eijnde
4 Vaaten Pik verbruikt tot 't Calfaaten en Smeeren
3 d:o Harpuijs
2 d:o Teer
10 halfaamen kalk
300 lb Werk of 10 Vad:m oud Cabeltouw verbruikt tot Calfaaten.
20 p:s gr: deelen van 2 1/2 d:m hiervan verbruikt 4 p:s tot het digtmaaken der dekken, en dus 16 p:s Emploijabel
20 d:o greene deelen van 2 d:m hiervan verbruikt 8 p:s die door het maaken der vlotten zodanig ontramponeerd zyn, dat dezelve tot niets kunnen gebruikt worden, en dus 12 p:s Emploijabel
3 d:o Pompen met zijn toebehooren te rug ontfangen.
1000 lb Eijzer Verbruikt tot het maaken van Bouten en gereedschappen tot het verwerken van het bovenstaande verbruikt.
2 Hoeden Smeekoolen
1 Aambeeld te Rug ontfangen en weder Emploïabel.
1 Blaasbalg
1 Caapstander
6 p:s Eyken planken van hiervan Een verbruikt tot klampen der kielstutten, onder en boven en dus 5 p:s Emploïabel.
4 d:m tot Reserf
Zoo dat tot de Kieling van t Schip Drechterland alleen kan aangemerkt gebruikt te zijn
4 p:s Eyzer trossen gesorteerd
75 d:o greene deelen van 2 d:m of 150 d:o deelen van 1 d:m
8 d:o d:o Ribben d:o 4: & 4 d:m
600 lb Spijkers
500 Bossen Mos
4 Vaaten Pik
3 d:o Harpuijs
2 d:o Theer
10 half aamen kalk
300 lb Werk of 10 Vadem Oud Cabeltouw
4 p:s greene deelen van 2 1/2 d:m
8 d:o d:o d:o d:o 2 d:o
1 d:o Eijke Plank van 4 d:o
1000 lb Yzer
2 Hoeden Smeekoolen.

‘zullende de nodige ordonnantien tot ‘t weeder inneemen van de Overige goederen dienen te werden afgegeeven.’

‘Hiermeede hoopt den ondergeteekende aan UwelEdele Groot Achtb: en E Achtb: gevenereerde Last voldaan te hebben, laat hij dit dienen tot berigt’

‘Cabo de Goede Hoop den 20:e Jann:y 1794.’

’/:get:/ Jan A:t Voltelen.’

Zo is verstaan het geen door den gemelde Equipagiemeester in deeze is verricht volkoomen te approbeeren, zullende dienvolgens de goederen tot de kieling en reparatie van het Schip Drechterland gebruikt by de onkostreekening van die Bodem moeten worden belast, doch de zodanige der verstrekte goederen welke alleen tot gebruik hebben gedient en dus wederöm ingenoomen en verstrekt kunnen worden, zo bij de Negotieboeken deezes Gouvernements als by de respective administrateurs waartoe dezelve gehooren worden ingenoomen, omme vervolgens verstrekt en g’emploïeerd te worden tot zodanige eïndens als door den Equipagiemeester zijn opgegeeven, ofte tot zodanige andere als inder tijd noodzaaklijk en dienstig zal worden bevonden.

Door den Heere Gezachhebber in zyn Ed: qualiteit als Hoofdadministrateur overgelegd zijnde de volgende Memorie over zodanige goederen als uit de alhier gestrande Scheepen Zeeland en de Sterrenschans zijn gesalveerd.

‘Memorie van alle zodanige Equipagie, Ammunitie en Arthillerie goederen, en wat dies meer zijn, als er uit de Gestrande Scheepen Zeeland en de Sterrenschans is geborgen geworden, volgens Verklaaring van Gecommitteerdens, deezen annex, Namentlijk.’


  Van't gestrande Schip Zeeland
  Om by de Boeken te kunnen werden ingenoomen
bij den Boeken te doen Inneemen 5 p:s Rhaas te weeten /:ongetax:t/
  1 p:s Fokke
  2 d:o Bram
  1 d:o Bagijne
  1 d:o Schuifblinde
3 p:s Stengen waarvan
  1 p:s groote
  1 d:o groote Bram
  1 d:o voor Bram
2 p:s Spieren
9 d:o Oude zeilen /: meest verweerd: / te weeten
  2 p:s oude zeïls
  2 d:o bovenbramzeïls
  2 d:o groot bramzeïls
  1 d:o boven Lijzeil
  1 d:o kruijszeil
  1 d:o groote Stenge Stagzeil
65 p:s puttings Yzers;als
  22 p:s Enkelde
  43 d:o dubbelde
10 p:s Waarloose putting Juffers; als
  2 p:s Enkelde
  8 d:o dubbelde
66 p:s putting bouten
2 d:o gieters /: getauxeert:/
5 d:o diep looden /: ongetaux:/
1/2 d:o Stuurreepstros /: getaxeert:/
4 d:o Nagthuijs Lampen /:ongetaxeert:/
158 d:o bloks en Juffers
2 d:o Vlaggestoks klooten
80 d:o bloknagels tot Enkelde bloks /:getaxeert:/
22 d:o ges:e pokhoute Schijven
2 d:o Schyven met Metaale bussen
80 d:o Haaken en koussen
19 d:o pomp Emmers
14 d:o pomp Schoenen
3 d:o graad Stokken
3 d:o Octanten
1 d:o Azimuth Compas
2 d:o pyl Compassen /:ongetax:t/
1 d:o koopere Liniaal
1 d:o d:o Winkelhaak
16 d:o d:o passers
3 d:o plijn Schaalen
3 d:o Zeeboeken
gelijk meede om in te neemen, zoo als agter dezelve geschreeven staat 11 p:s Stuurmans boeken; als / ongetax:t/
  5 p:s Gietermaakers
  2 d:o beschrijving der octant
  4 d:o graadboeken
15 p:s Compas Roosen
16 d:o Coopere en Staale pennen
21 d:o Compas glaazen
6 d:o Kaarte kokers
75 d:o Kaarten in zoort
1 d:o Uurglas van 4 Uur /:getaxeert:/
13 d:o d:o d:o 1/2 d:o
2 d:o Scheeps pompen /: ongetax:t :/
1 d:o anker weegt 3476 lb /:getaxeert:/
1 d:o Werpanker d:o 917 d:o
1 d:o Loganker d:o 256 d:o
103 Vad:e Oud Cabeltouw /: ongetax:t :/
9 p:s ges: Compassen
1 Stuk platloot
2 p:s groote kokskeetels met deksels

  Van't gestrande Schip Zeeland
  Om by de Boeken te kunnen werden ingenoomen
bij den Boeken te doen Inneemen 5 p:s Rhaas te weeten /:ongetax:t/
  1 p:s Fokke
  2 d:o Bram
  1 d:o Bagijne
  1 d:o Schuifblinde
3 p:s Stengen waarvan
  1 p:s groote
  1 d:o groote Bram
  1 d:o voor Bram
2 p:s Spieren
9 d:o Oude zeilen /: meest verweerd: / te weeten
  2 p:s oude zeïls
  2 d:o bovenbramzeïls
  2 d:o groot bramzeïls
  1 d:o boven Lijzeil
  1 d:o kruijszeil
  1 d:o groote Stenge Stagzeil
65 p:s puttings Yzers;als
  22 p:s Enkelde
  43 d:o dubbelde
10 p:s Waarloose putting Juffers; als
  2 p:s Enkelde
  8 d:o dubbelde
66 p:s putting bouten
2 d:o gieters /: getauxeert:/
5 d:o diep looden /: ongetaux:/
1/2 d:o Stuurreepstros /: getaxeert:/
4 d:o Nagthuijs Lampen /:ongetaxeert:/
158 d:o bloks en Juffers
2 d:o Vlaggestoks klooten
80 d:o bloknagels tot Enkelde bloks /:getaxeert:/
22 d:o ges:e pokhoute Schijven
2 d:o Schyven met Metaale bussen
80 d:o Haaken en koussen
19 d:o pomp Emmers
14 d:o pomp Schoenen
3 d:o graad Stokken
3 d:o Octanten
1 d:o Azimuth Compas
2 d:o pyl Compassen /:ongetax:t/
1 d:o koopere Liniaal
1 d:o d:o Winkelhaak
16 d:o d:o passers
3 d:o plijn Schaalen
3 d:o Zeeboeken
gelijk meede om in te neemen, zoo als agter dezelve geschreeven staat 11 p:s Stuurmans boeken; als / ongetax:t/
  5 p:s Gietermaakers
  2 d:o beschrijving der octant
  4 d:o graadboeken
15 p:s Compas Roosen
16 d:o Coopere en Staale pennen
21 d:o Compas glaazen
6 d:o Kaarte kokers
75 d:o Kaarten in zoort
1 d:o Uurglas van 4 Uur /:getaxeert:/
13 d:o d:o d:o 1/2 d:o
2 d:o Scheeps pompen /: ongetax:t :/
1 d:o anker weegt 3476 lb /:getaxeert:/
1 d:o Werpanker d:o 917 d:o
1 d:o Loganker d:o 256 d:o
103 Vad:e Oud Cabeltouw /: ongetax:t :/
9 p:s ges: Compassen
1 Stuk platloot
2 p:s groote kokskeetels met deksels


Het volgende Reeds tot den omslag der E Comp:e verstrekt
En om Ingelyker wijzen tegenstaande in te neemen. 16 p:s Zijlen; te weeten
1 p:s groot Marszijl tot 't maaken van Matrassen Hoofdkussens en Tornisters voor 't Militaire Battaillon tot Extra Commandos /:ongetaxeert:/
1 d:o Fok
1 d:o voorstenge Stagzijl
1 Klijne kluijver
1 d:o grootzijl tot 't maaken en vervaardigen van Matrassen en hooft kussens ingevolge politiecque Raadsbesluit van den 18:e Julij J: L: aan particulieren aanbesteed
2 d:o voormarszeijls
1 d:o Fok
2 d:o Bezaans
1 d:o Stormfok
1 d:o Blinde
1 d:o Groot Stagzeil
1 d:o Kluijver
1 d:o Bezaan Stagzijl
1 d:o boven Lijzijl
 
In Augustus 1793
24 p:s Schut talijs met 48 p:s blocken, aan de Pacquetboot de Maria Louisa p:r Onkost Reekening/: ongetax:t:/
Om ten dienste der E Comp:e te Emploïeeren, zoo tot Wangen aan't zeehoofd als tot wippen en Rollen bij 't op en van Strand haalen der Landsboot en Schuiten; te weeten.
1 p:s Bezaans Rol alle gebrooken en als Onbekwaam afgekeurd /:onget:/
1 d:o Marszyl rhaa, waarloose
1 d:o Voormarszijl Rhae
1 d:o Kruijsrhae
2 d:o Marszyl Rhaes
1 d:o Voorsteng
1 d:o End van de bezaansmast
1 d:o End van de Groote mast
1 d:o End van de fokke mast

Het volgende Reeds tot den omslag der E Comp:e verstrekt
En om Ingelyker wijzen tegenstaande in te neemen. 16 p:s Zijlen; te weeten
1 p:s groot Marszijl tot 't maaken van Matrassen Hoofdkussens en Tornisters voor 't Militaire Battaillon tot Extra Commandos /:ongetaxeert:/
1 d:o Fok
1 d:o voorstenge Stagzijl
1 Klijne kluijver
1 d:o grootzijl tot 't maaken en vervaardigen van Matrassen en hooft kussens ingevolge politiecque Raadsbesluit van den 18:e Julij J: L: aan particulieren aanbesteed
2 d:o voormarszeijls
1 d:o Fok
2 d:o Bezaans
1 d:o Stormfok
1 d:o Blinde
1 d:o Groot Stagzeil
1 d:o Kluijver
1 d:o Bezaan Stagzijl
1 d:o boven Lijzijl
 
In Augustus 1793
24 p:s Schut talijs met 48 p:s blocken, aan de Pacquetboot de Maria Louisa p:r Onkost Reekening/: ongetax:t:/
Om ten dienste der E Comp:e te Emploïeeren, zoo tot Wangen aan't zeehoofd als tot wippen en Rollen bij 't op en van Strand haalen der Landsboot en Schuiten; te weeten.
1 p:s Bezaans Rol alle gebrooken en als Onbekwaam afgekeurd /:onget:/
1 d:o Marszyl rhaa, waarloose
1 d:o Voormarszijl Rhae
1 d:o Kruijsrhae
2 d:o Marszyl Rhaes
1 d:o Voorsteng
1 d:o End van de bezaansmast
1 d:o End van de Groote mast
1 d:o End van de fokke mast


Het onderstaande om p:r Vendutie te Verkoopen als ten dienste der E: Comp:e onbekwaam, Te weeten.
De nevensgemelde Word Goedgevonden bij publiecque vendutie te verkoopen 4 p:s Gieters
1 d:o verfsteen
3 d:o Beugels der Luijken
4 d:o vlaggen
4 d:o Splitshoorns
1 d:o penterhaak
11 d:o Schut talijs oud en af
5 d:o broekings
1 d:o Vad:se Lyn in de Theer verbrand
1 d:o Conduator
2 d:o Marszijl Schooten zoo in de Teer verbrand als oud en Versleeten
2 d:o Cabelarings
1 d:o Stenge windreep
2 d:o Yzertrossen
2 d:o Wandt van 8 d:m
2 d:o groote Halsen
1 paar groote Schooten
1 d:o fokke d:o
1 p:s brandspuit met zyn toebehoor
Een parthij Enden van 't gekapte en gebroken wand, Staagen en Loopend touwerk
Een parthij onbekwaame bloks en Juffers
2 p:s Nagthuisen
1 d:o Stuurrad
Een parthij oude onbekw:e Schijven en Nagels
1 p:s haanepoot van 't drijfanker
1/2 Vat Verf, nat
1 p:s Hamerslag
3 d:o Koornschoppen
1 d:o Slijpsteen
1 d:o Kopere Kandelaar
2 d:o Zaagen
1 d:o Rooster
1 d:o Yzere pot
2 d:o Kopere Schepleepels
2 d:o d:o gaate petiels
2 d:o Schuijmspaanen
1 d:o Koopere Koekepan
1 d:o Yzere d:o
1 d:o Spekvorken
4 d:o Braad blikken
1 d:o Nypstang
1 d:o Speerhaak
1 d:o Constapel en Provoost kist
1 d:o Kist met Yzerwerk
1 d:o Botteliers Kist
1 d:o Smits Kist
2 d:o Tinne Tregters
1 d:o Oncer en gewigt
17 d:o Lantaarns
1 d:o Scheeps klok
1 d:o de coctum keetel
1 d:o Kist met kuijper gereedschap
2 d:o Kisten
1 d:o Braadpan zonder dekzel
2 d:o Koopere keetels en dekzels

Het onderstaande om p:r Vendutie te Verkoopen als ten dienste der E: Comp:e onbekwaam, Te weeten.
De nevensgemelde Word Goedgevonden bij publiecque vendutie te verkoopen 4 p:s Gieters
1 d:o verfsteen
3 d:o Beugels der Luijken
4 d:o vlaggen
4 d:o Splitshoorns
1 d:o penterhaak
11 d:o Schut talijs oud en af
5 d:o broekings
1 d:o Vad:se Lyn in de Theer verbrand
1 d:o Conduator
2 d:o Marszijl Schooten zoo in de Teer verbrand als oud en Versleeten
2 d:o Cabelarings
1 d:o Stenge windreep
2 d:o Yzertrossen
2 d:o Wandt van 8 d:m
2 d:o groote Halsen
1 paar groote Schooten
1 d:o fokke d:o
1 p:s brandspuit met zyn toebehoor
Een parthij Enden van 't gekapte en gebroken wand, Staagen en Loopend touwerk
Een parthij onbekwaame bloks en Juffers
2 p:s Nagthuisen
1 d:o Stuurrad
Een parthij oude onbekw:e Schijven en Nagels
1 p:s haanepoot van 't drijfanker
1/2 Vat Verf, nat
1 p:s Hamerslag
3 d:o Koornschoppen
1 d:o Slijpsteen
1 d:o Kopere Kandelaar
2 d:o Zaagen
1 d:o Rooster
1 d:o Yzere pot
2 d:o Kopere Schepleepels
2 d:o d:o gaate petiels
2 d:o Schuijmspaanen
1 d:o Koopere Koekepan
1 d:o Yzere d:o
1 d:o Spekvorken
4 d:o Braad blikken
1 d:o Nypstang
1 d:o Speerhaak
1 d:o Constapel en Provoost kist
1 d:o Kist met Yzerwerk
1 d:o Botteliers Kist
1 d:o Smits Kist
2 d:o Tinne Tregters
1 d:o Oncer en gewigt
17 d:o Lantaarns
1 d:o Scheeps klok
1 d:o de coctum keetel
1 d:o Kist met kuijper gereedschap
2 d:o Kisten
1 d:o Braadpan zonder dekzel
2 d:o Koopere keetels en dekzels


Voor de Wynkelder
Om bij de Boeken te kunnen werden Ingenoomen
Terwijl tegenstaande zullen moeten worden ingenoomen 92 p:s heele Leggers waarvan 21 p:s onbekwaam de bekwaame getaxeert en de onbekwaame ongetaxeert
21 d:o halve d:o d:o 9 d:o d:o
214 Cann: Arack in Een Legger is 15 d:m wan /:getax:t/
172 d:o brandewijn in Een halve Legger is 5 d:m wan
725 d:o Azijn in Een Legger is 5 d:m Wan en 3 halve Legger waar van 1 van 15 d:m, 1 van 4 d:m en 1 van 12 d:m wan
1050 d:o Wijn in Een Legger van 8 d:m en 2 van 4 d:m wan.
 
Voor 't Dispens
En de neevensgemelde als ten eenemaale, bedorven zijnde door het Zeewater hebbende moeten worden weggeworpen, word verstaan het zelve te approbeeren 8 Vaten Spek door bij gekoomen Zout Water door de Sponsgaaten verscheide Vaaten de boom aan Stukken en ten Eenemaal bedorven
8 d:o Vleesch
2 Aamen Lampolij, pijlende 1 van 8 d:m en 1 van 10 d:m Wan /:getax:t/
2 Halve d:o d:o d:o 1 d:o 6 d:o d:o 1 d:o 8 d:o d:o
5 d:o d:o Olijve olij waarvan Een met Een Wijnig Restant en vol met zeewater, bedorven, pijlende 1 van 3, 1 van 5, 1 van 7, 1 van 9 d:m Wan /: getax:t :/
Gelijk meede het wegwerpen en vernietigen van de tegenstaande. 5 Vaaten Boter ten Eenemaale bedorven door 't zoutwater
2 d:o Meel vermuft en bedorven
1 d:o met Zuiker ten Eenemaal gesmolten door 't
5 d:o Tammerinde ten Eenemaale bedorven door 't zoutwater aan strand begraaven
8 Mud boonen verscheide nat en bedorven
4 5/8 d:o Erwten
3 Canass:s zuijker nat en bedorven en voor 't Grootste gedeelte versmolten
5 Vaaten Zout, nat en bedorven vol met Zand versmolten.
 
Aan de Wapenkamer
Om bij de boeken te kunnen werden Ingenoomen
Inneemen 32 p:s Snaphaanen waarvan 18 p:s onbekwaam de bekwaame getaxeert en de onbekwame ongetaxeert.
8 d:o Pistoolen
4 d:o Musquettons
8 d:o patroontassen, alle onbekwaam
8 d:o Houwers en Scheeden alle onbekwaam
1 d:o Trommel onbekwaam
 
Bij d' Arthillerie Ingenoomen
Inneemen 933 lb Bussekruit /:getax:t:/
19 p:s Yzere canons a 8 lb
4 d:o d:o d:o d:o 3 d:o
2 d:o Metaale draaïbassen a 1 lb
19 d:o Rolpaarden a 8 lb /:ongetax:t:/
4 d:o d:o d:o 3 d:o
12 d:o Stelreegels
10 d:o Spitse Stelhouten
11 d:o Assen ter Waarloo
3 kippen Londt
13 p:s koopere Cardoeskokers a 8 lb
10 d:o Houte d:o d:o 8 d:o
3 d:o Beursvaaten
20 d:o Wissers en aanzetters a 8 lb
4 p:s Wissers en aanzetters a 3 lb
2 d:o d:o d:o d:o d:o 1 d:o
59 d:o druijven a 8 lb
6 d:o d:o d:o 8 d:o defect
4 d:o d:o d:o 3 d:o
14 d:o d:o d:o 3 d:o defect
8 d:o d:o d:o 1 d:o
8 d:o Leepels met aftrekkers a 8 lb
2 d:o d:o d:o d:o d:o 3 d:o
1 d:o d:o d:o d:o d:o 1 d:o
28 d:o Schrootzakken d:o 8
677 d:o Kogels d:o 8 d:o
139 d:o d:o d:o 8 d:o defect
90 d:o d:o d:o 1 d:o
92 d:o Knuppel kogels d:o 8 d:o
63 d:o Bout Kogels d:o 8 d:o
3 d:o d:o d:o d:o 4 d:o
1 parthij klijne Yzere kogels in Zoort
1 d:o Loode d:o in Zoort
52 p:s handgranaaten
4 d:o Koevoeten
8 d:o Waarlo dekplanken voor Rolpaarden
24 boeken Cardoespapier
 
Voor 't Hospitaal
Inneemen 1 Medicijn kist met Instrumenten /: getax:t :/
 
Van 't Verongelukte Schip Sterrenschans
Om bij de boeken te kunnen werden Ingenoomen
Inneemen 5 p:s Rhaas, als /:ongetax:t:/
  1 p:s Bram
  1 d:o Groote
  2 d:o Marszeil
  1 d:o d:o
1 p:s Gaffel
1 d:o Kluijfhout
2 d:o Waarloose Stengen
14 d:o Oude Zijlen, waarvan
  1 p:s groot zeil
  3 d:o Kluijvers
  2 d:o Kruiszeïlen
  1 d:o Voormarszeil
  1 d:o Bezaan
  2 d:o Blinden
  2 d:o boven Bramzeils
  1 d:o boven Lyzeil
  1 d:o Onder Lyzeil
3 p:s Loodlijnen /:getax:t:/
1/2 d:o Stuurreepstros
117 lb Lording
59 d:o huijzing
81 lb Marlijn
4 p:s Vad:se Lynen geteerde, als
  3 p:s van 12 draat
  1 d:o d:o 9 d:o
1 p:s Koopere Nagthuis Lamp / ongetax:t /
2 d:o ges: Compassen
61 d:o bloks en Juffers
8 d:o pompschoenen
10 d:o pomp Emmers
12 d:o ges: pokhoute Schijven /:getax:t/
4 d:o pokhoute Schijven met metaale bussen
4 bladen Kurk
1 1/2 huiden boeijleer
1 p:s Teerquast
40 d:o bloknagels tot Enkelde bloks
2 d:o dieplooden /:ongetax:t/
230 Vad:m oud Cabeltouw
540 lb Harpuis in 1 Vat /: getax:t :/
 
Het volgende Reeds tot den omslag der E Comp:e verstrekt; als
Inneemen 6 p:s Oude zeïlen; Te weeten /:ongetax:t:/
  2 p:s Groot Marszeils
  1 d:o d:o bramzeil tot 't maaken der Matrassen en hoofdkussens, volgens besluit aan particulieren aanbesteed
  1 d:o voor d:o
  1 d:o boven Lijzeil
  1 d:o onder d:o

Voor de Wynkelder
Om bij de Boeken te kunnen werden Ingenoomen
Terwijl tegenstaande zullen moeten worden ingenoomen 92 p:s heele Leggers waarvan 21 p:s onbekwaam de bekwaame getaxeert en de onbekwaame ongetaxeert
21 d:o halve d:o d:o 9 d:o d:o
214 Cann: Arack in Een Legger is 15 d:m wan /:getax:t/
172 d:o brandewijn in Een halve Legger is 5 d:m wan
725 d:o Azijn in Een Legger is 5 d:m Wan en 3 halve Legger waar van 1 van 15 d:m, 1 van 4 d:m en 1 van 12 d:m wan
1050 d:o Wijn in Een Legger van 8 d:m en 2 van 4 d:m wan.
 
Voor 't Dispens
En de neevensgemelde als ten eenemaale, bedorven zijnde door het Zeewater hebbende moeten worden weggeworpen, word verstaan het zelve te approbeeren 8 Vaten Spek door bij gekoomen Zout Water door de Sponsgaaten verscheide Vaaten de boom aan Stukken en ten Eenemaal bedorven
8 d:o Vleesch
2 Aamen Lampolij, pijlende 1 van 8 d:m en 1 van 10 d:m Wan /:getax:t/
2 Halve d:o d:o d:o 1 d:o 6 d:o d:o 1 d:o 8 d:o d:o
5 d:o d:o Olijve olij waarvan Een met Een Wijnig Restant en vol met zeewater, bedorven, pijlende 1 van 3, 1 van 5, 1 van 7, 1 van 9 d:m Wan /: getax:t :/
Gelijk meede het wegwerpen en vernietigen van de tegenstaande. 5 Vaaten Boter ten Eenemaale bedorven door 't zoutwater
2 d:o Meel vermuft en bedorven
1 d:o met Zuiker ten Eenemaal gesmolten door 't
5 d:o Tammerinde ten Eenemaale bedorven door 't zoutwater aan strand begraaven
8 Mud boonen verscheide nat en bedorven
4 5/8 d:o Erwten
3 Canass:s zuijker nat en bedorven en voor 't Grootste gedeelte versmolten
5 Vaaten Zout, nat en bedorven vol met Zand versmolten.
 
Aan de Wapenkamer
Om bij de boeken te kunnen werden Ingenoomen
Inneemen 32 p:s Snaphaanen waarvan 18 p:s onbekwaam de bekwaame getaxeert en de onbekwame ongetaxeert.
8 d:o Pistoolen
4 d:o Musquettons
8 d:o patroontassen, alle onbekwaam
8 d:o Houwers en Scheeden alle onbekwaam
1 d:o Trommel onbekwaam
 
Bij d' Arthillerie Ingenoomen
Inneemen 933 lb Bussekruit /:getax:t:/
19 p:s Yzere canons a 8 lb
4 d:o d:o d:o d:o 3 d:o
2 d:o Metaale draaïbassen a 1 lb
19 d:o Rolpaarden a 8 lb /:ongetax:t:/
4 d:o d:o d:o 3 d:o
12 d:o Stelreegels
10 d:o Spitse Stelhouten
11 d:o Assen ter Waarloo
3 kippen Londt
13 p:s koopere Cardoeskokers a 8 lb
10 d:o Houte d:o d:o 8 d:o
3 d:o Beursvaaten
20 d:o Wissers en aanzetters a 8 lb
4 p:s Wissers en aanzetters a 3 lb
2 d:o d:o d:o d:o d:o 1 d:o
59 d:o druijven a 8 lb
6 d:o d:o d:o 8 d:o defect
4 d:o d:o d:o 3 d:o
14 d:o d:o d:o 3 d:o defect
8 d:o d:o d:o 1 d:o
8 d:o Leepels met aftrekkers a 8 lb
2 d:o d:o d:o d:o d:o 3 d:o
1 d:o d:o d:o d:o d:o 1 d:o
28 d:o Schrootzakken d:o 8
677 d:o Kogels d:o 8 d:o
139 d:o d:o d:o 8 d:o defect
90 d:o d:o d:o 1 d:o
92 d:o Knuppel kogels d:o 8 d:o
63 d:o Bout Kogels d:o 8 d:o
3 d:o d:o d:o d:o 4 d:o
1 parthij klijne Yzere kogels in Zoort
1 d:o Loode d:o in Zoort
52 p:s handgranaaten
4 d:o Koevoeten
8 d:o Waarlo dekplanken voor Rolpaarden
24 boeken Cardoespapier
 
Voor 't Hospitaal
Inneemen 1 Medicijn kist met Instrumenten /: getax:t :/
 
Van 't Verongelukte Schip Sterrenschans
Om bij de boeken te kunnen werden Ingenoomen
Inneemen 5 p:s Rhaas, als /:ongetax:t:/
  1 p:s Bram
  1 d:o Groote
  2 d:o Marszeil
  1 d:o d:o
1 p:s Gaffel
1 d:o Kluijfhout
2 d:o Waarloose Stengen
14 d:o Oude Zijlen, waarvan
  1 p:s groot zeil
  3 d:o Kluijvers
  2 d:o Kruiszeïlen
  1 d:o Voormarszeil
  1 d:o Bezaan
  2 d:o Blinden
  2 d:o boven Bramzeils
  1 d:o boven Lyzeil
  1 d:o Onder Lyzeil
3 p:s Loodlijnen /:getax:t:/
1/2 d:o Stuurreepstros
117 lb Lording
59 d:o huijzing
81 lb Marlijn
4 p:s Vad:se Lynen geteerde, als
  3 p:s van 12 draat
  1 d:o d:o 9 d:o
1 p:s Koopere Nagthuis Lamp / ongetax:t /
2 d:o ges: Compassen
61 d:o bloks en Juffers
8 d:o pompschoenen
10 d:o pomp Emmers
12 d:o ges: pokhoute Schijven /:getax:t/
4 d:o pokhoute Schijven met metaale bussen
4 bladen Kurk
1 1/2 huiden boeijleer
1 p:s Teerquast
40 d:o bloknagels tot Enkelde bloks
2 d:o dieplooden /:ongetax:t/
230 Vad:m oud Cabeltouw
540 lb Harpuis in 1 Vat /: getax:t :/
 
Het volgende Reeds tot den omslag der E Comp:e verstrekt; als
Inneemen 6 p:s Oude zeïlen; Te weeten /:ongetax:t:/
  2 p:s Groot Marszeils
  1 d:o d:o bramzeil tot 't maaken der Matrassen en hoofdkussens, volgens besluit aan particulieren aanbesteed
  1 d:o voor d:o
  1 d:o boven Lijzeil
  1 d:o onder d:o

‘Om ten dienste der E Comp:e te Emploijeeren zoo tot wangen aan’t Zeehoofd als tot wippen en Rollen bij ‘t op en van Strand haalen der Landsboots en Schuiten, als’


Inneemen 1 p:s Voorsteng /:ongetax:t:/
2 d:o Lijzijls Spieren
2 d:o Marszijl Rhaas
2 d:o Spieren
1 d:o Bramsteng
1 d:o fokke Rhae
1 d:o Boegspriet
1 d:o End van de Groote Mast
1 d:o d:o d:o d:o fokke d:o

Inneemen 1 p:s Voorsteng /:ongetax:t:/
2 d:o Lijzijls Spieren
2 d:o Marszijl Rhaas
2 d:o Spieren
1 d:o Bramsteng
1 d:o fokke Rhae
1 d:o Boegspriet
1 d:o End van de Groote Mast
1 d:o d:o d:o d:o fokke d:o

‘Het onderstaande om p:r Vendutie te verkoopen, als ten dienste der E Comp:e onbekwaam; Te weeten’


Verkoopen 3 p:s Oude Loodlynen
3 d:o Enden Loodlynen
1 Roll graauw hennippe doek nat geweest en aangeslaagen
2 Ontgonnen Rollen hollandsch Zyldoek
Een parthij Lording en Marlijn in de Theer verbrand
1 p:s asimuth Compas ten eenemaal defect
2 Manden met onbekwaame Schijven en nagels
1 p:s Yzere Slothout
1 d:o Brandspuit met zijn toebehoor
Een Parthij Enden van't gebroken wand, Stagen en loopend Touwerk
Een Parthij Onbewaame bloks
1 p:s Scheepsboot, onbekwaam
 
Aan de Wapenkamer
Om bij de boeken te kunnen werden Ingenoomen
Inneemen 24 p:s Snaphaanen waar van 6 p:s onbekwaam de bekwame getax:t en de onbekw:e /:ongetax:t:/
5 d:o Pistoolen
10 d:o Houwers d:o d:o 8 d:o d:o
9 d:o pattroontassen alle onbekwaam
 
Bij d' Arthillerie Ingenoomen
Inneemen 31 p:s Kogels a 6 lb /:ongetax:t:/
11 d:o knuppelkogels a 6 lb
117 d:o d:o d:o 8 d:o

Verkoopen 3 p:s Oude Loodlynen
3 d:o Enden Loodlynen
1 Roll graauw hennippe doek nat geweest en aangeslaagen
2 Ontgonnen Rollen hollandsch Zyldoek
Een parthij Lording en Marlijn in de Theer verbrand
1 p:s asimuth Compas ten eenemaal defect
2 Manden met onbekwaame Schijven en nagels
1 p:s Yzere Slothout
1 d:o Brandspuit met zijn toebehoor
Een Parthij Enden van't gebroken wand, Stagen en loopend Touwerk
Een Parthij Onbewaame bloks
1 p:s Scheepsboot, onbekwaam
 
Aan de Wapenkamer
Om bij de boeken te kunnen werden Ingenoomen
Inneemen 24 p:s Snaphaanen waar van 6 p:s onbekwaam de bekwame getax:t en de onbekw:e /:ongetax:t:/
5 d:o Pistoolen
10 d:o Houwers d:o d:o 8 d:o d:o
9 d:o pattroontassen alle onbekwaam
 
Bij d' Arthillerie Ingenoomen
Inneemen 31 p:s Kogels a 6 lb /:ongetax:t:/
11 d:o knuppelkogels a 6 lb
117 d:o d:o d:o 8 d:o

‘En van de in deezen bodem afgelaadene, om na de baaifals te werden getransporteerd; ‘t volgende verlooren geraakt.’


Afschrijven 10 Vad:m Oud Cabeltouw
1 Stel Nieuwe bootszijlen voor de 2 Boots in de Baaijfals
1 Kast gemerkt N:o 1 waarin
  100 p:s kommen
  50 d:o kooijlaakens
  100 d:o kussensSloopen
  200 d:o Mutsen
  2 lb Naaijgaaren
  12 Strenge Zylgaaren
  2 Bos Pennen
  8 Boeken Schryfpapier
  6 d:o Cardoes d:o
  70 lb Thee
  2 p:s Tinne Waterpotten
  100 lb Caapse Zeep
1 pak gemerkt N:o 2 waarin 390 lb Coffijboonen bedorven en weggeworpen
1 Vaatje N:o 3 met Lemmetjes
1 Kist d:o 12 d:o Medicamenten
1 p:s Jatij balk van 15 & 16 d:m 25 a 30 V:t
8 d:o Eïke balken d:o 8 d:o 10 d:o
3 d:o Jatij Swalpen d:o 4 d:o d:o
2 d:o geelhoute balken van 10 & 12 d:m
4400 lb gesz: Ijzer
15 vaten met Talk weegende Brutto 7536 lb Tarra 1429 d:o
  Netto 6107 lb voor Ceïlon gedestineerd
2087 lb Tabak Varinas bedorven voor Batavia
120 d:o Zegulgaaren

Afschrijven 10 Vad:m Oud Cabeltouw
1 Stel Nieuwe bootszijlen voor de 2 Boots in de Baaijfals
1 Kast gemerkt N:o 1 waarin
  100 p:s kommen
  50 d:o kooijlaakens
  100 d:o kussensSloopen
  200 d:o Mutsen
  2 lb Naaijgaaren
  12 Strenge Zylgaaren
  2 Bos Pennen
  8 Boeken Schryfpapier
  6 d:o Cardoes d:o
  70 lb Thee
  2 p:s Tinne Waterpotten
  100 lb Caapse Zeep
1 pak gemerkt N:o 2 waarin 390 lb Coffijboonen bedorven en weggeworpen
1 Vaatje N:o 3 met Lemmetjes
1 Kist d:o 12 d:o Medicamenten
1 p:s Jatij balk van 15 & 16 d:m 25 a 30 V:t
8 d:o Eïke balken d:o 8 d:o 10 d:o
3 d:o Jatij Swalpen d:o 4 d:o d:o
2 d:o geelhoute balken van 10 & 12 d:m
4400 lb gesz: Ijzer
15 vaten met Talk weegende Brutto 7536 lb Tarra 1429 d:o
  Netto 6107 lb voor Ceïlon gedestineerd
2087 lb Tabak Varinas bedorven voor Batavia
120 d:o Zegulgaaren

‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den [.....] Januarij 1794’

’/:get:/ J: I: Rhenius’

Zo is beslooten met alle de bij de Memorie vermelde goederen te handelen zoo als in margine van deezelve is ter nedergesteld.

De ad interim Fiscaal Willem Stephanus van Ryneveld en den Secretaris van den Raade van Justitie Johannes Andreas Truter, in hunne qualiteit als gemachtigdens van den gerepatrieerden Heere Gouverneur Van de Graaff aan deeze Regeering ingedient hebbende het volgend Request.

Aan den WelEdele Groot Acht: Heer M:r Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlandsch India en Commissars over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:&c:&c: beneevens den WelEdelen Achtb: Heere Gezachhebber, en den verderen Edelen Achtb: Raade van Politie

‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’

‘Met verschuldigde Eerbied geeven te kennen Willem Stephanus van Rijneveld en M:r Johannes Andreas Truter Gemachtigdens van den gerepatrieerden Heere Gouverneur Cornelis Jacob van de Graaff.’

‘Dat aan hen is ter hand gesteld Extract Resolutie van den 30:e September 1793.- waarbij aan hen word opgelegd om ten spoedigsten te stellen de voor hunne gemelde pp:le geordonneerde Borgtogt van 10000 Rijksd:s en zulks uit hoofde dat de goederen van hun gesz:e pp:l zyn te gelde gemaakt.’

‘Dan nadien alle de goederen en Effecten van Welgemelde Heere Gouverneur navolgens den daarvan geformeerden en reeds in UWelEd: Achtb:s vergadering overgelegde Inventaris als nog onder de administratie van de Supp:ten zyn verbleeven waarvan Slegts Twee Rijtuijgen twee paarden en eenige weinige andere aan bederf onderheevige effecten zijn te gelden gemaakt welke penningen onder de Suppl:ten zyn berustende:/ verzoeken de Suppl:ten nedrig van het Stellen der gezegde Borgtocht te mogen worden g’excuseerd / en dat de Resolutie door de Illustre vergadering van 17:en volgens haar WelEdele Hoogachtb: missive van 22 december 1791 ten opzigte van de goederen en effecten van gem:e gerepatrieerden Heere Gouverneur Van de Graaff genoomen als nog moge blyven effect Sorteeren.-‘

‘’T welk doende &c:a’

’/:get:/ W:m F: Van Ryneveld qq J: A:s Truter qq’

Zo is, uit aanmerking dat de goederen van den Heere Gouverneur door de Suppliante noch niet zijn veralieneerd ofte verkogt, goedgevonden en verstaan, in zo verre te resilieeren van het besluit deezer tafel op den 30:e September Jongstleeden genoomen, dat in steede van de daarbij gevorderde borgtogt van Tien duijzend Rijksdaalers de alhier nagelaten en nog onverkogte gebleeven goederen van welgemelde Heere Gouverneur Van de Graaff ingevolge de ordres door de illustre vergadering van Zeeventhienen by hoogstderzelver Missive van den 22:e DeCember 1791.- gegeeven, onder Sequestratie zullen moeten verblijven, om daaraan te kunnen verhaalen de vergoedingen welke hun WelEdele Hoog Achtb: mogte goedvinden welgemelde Heere Gouverneur van de Graaff te laaten doen.

Uit twee Extracten der Notulen op den 8:e en 9:e deezer by den Burger krijgsraad alhier gehouden, gebleeken zijnde de volgende provisioneele aanstellingen van onderofficieren bij de kaapse Burgerij, als

Tot Corporaal bij de Eerste Compagnie Cavallerie, den Burger Arend Brink, in Steede van de tot Commissaris aangestelden Willem Daniel Hoffman.

Tot Sergeant onder het vrijCorps, den Oudsten Corporaal Johannes Jacobus Voges in steede van den tot diacon bevorderde Sergeant Johannes Petrus Freischlig.

Tot Corporaal onder het vryCorps den Burger Johannes Christoffel Wolhieter; en

Tot Veldwagtmeester den Burger Tieleman Roos in plaats van den ontslaagen Jacobus Bester d’ oude.- zo is goedgevonden en verstaan dezelve aanstelling te approbeeren, en zal daarvan aan den Burger Krijgsraad bij Missive kennisse worden gegeeven.

Den Cadet Sergeant bij het nationaale Bataillon Johan Nicolaas Lutgens, by requeste verzoek gedaan hebbende uit deeze zyne qualiteit te mogen worden ontslagen en wederöm hersteld in zijne aangeboren Burgervrijdom, zo is uit aanmerking dat den Suppl:t zyn verbonden tijd behoorlyk heeft uitgedient, beslooten aan dat verzoek te defereeren, werdende denzelven Lutgens dienvolgens ontslaagen uit den dienst der Maatschappij en hersteld in zijne aangebooren Burger vrijdom

Den Boekhouder en Secretaris der Colonie Graaffe Rijnet aan deeze Raade toegezonden hebbende het volgend Request.

Aan den WelEdelen GrootAchtbHeer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India; mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c: &c: &c: beneevens den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie

‘WelEdele Groot Achtbaare Heer en E Achtbaare Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Uwer WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaamen dienaar Jacobus Stanhoffius Secretaris van Landdrost en Heemraaden te Graaffe Reïnet

‘Dat den Suppliant na eenige Jaaren in deeze Colonie in den dienst der E Comp:e te hebben doorgebracht zijne in Nederland gehuwde Huisvrouwe Dorothea Maria van Heijst herwaards heeft ontbooden, en zij in den Jaare 1791 alhier als Passagier met S Comp:s Schip Bletterswijk is aangeland.’

‘Dat den Suppl:t gemelde Huisvrouw Staande haar verblyf alhier met geduurige Krankheeden is bezogt geworden, die door de geneeskundigen worden geweeten aan de onbestaanbaarheid van haar gestel teegens ‘t Climaat van dit gewest, en dat dus voor haar geen andere hoop van herstelling overig is dan zich wederom na haar geboorteland te begeeven, waartoe zij ook de grootste inclinatie komt te hebben.’

‘Reedenen om welke den Suppl: zich in alle onderdanigheid is keerende tot UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: met nedrige bede dat het van hoogstderzelver welbehaage zijn mooge zijn opgenoemde Huisvrouwe p:r ‘t Schip Drechterland passagie te willen verleenen naar Nederland, en hem uit hoofde zijner bekrompene omstandigheeden die UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: niet onbekend zullen zijn te willen bevrijden van de gewoone betaaling van Transport en kostgeld.’

‘’T welk doende &c:a’

’/:get:/ J: Stanhoffius’

Zo is na deliberatie over dezelve Requeste goedgevonden en verstaan aan des Suppl:ts Huisvrouw Dorothea Maria van Heijst, te permitteeren met het alhier aanweezend Retourschip Drechterland naar Patria te mogen vertrekken, zullende zij uit hoovde van de allezints bekrompene omstandigheeden van haare; welke den Raade ten vollen zijn bekend als wel voornamentlijk om dat het gewoone transport en kostgeld door haar bij haare komst alhier voor de herwaards reïse betaald geworden is, en het zelve volgens de ordre in Indiën nimmer meer als Eenmaal word betaald bevrijd blyven van’t het zelve transport en kostgeld.

De Capitijn van het alhier gestrand Schip Zeeland Jacobus Arkenbout, aan den Edelen Heer Commissaris verzoek gedaan hebbende om behoudens zijne gagie met het voormeld Schip Drechterland naar Patria te mogen overvaaren; zo is beslooten aan dat verzoek, als geheel overeenkomstig met de beveelen door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal aan deeze Regeering bij Hoogstderzelver Resolutie van den 27:e Aug:s ann:o pass:o voorgeschreeven te defereeren zullende dienvolgens de gemelde Cap:t Jacobus Arkenbout behoudens zijne gagie met ged:e Bodem moogen repatrieeren.

Vervolgens is beslooten om de Boekhouder bij de Chinasche Handel Johannes Paulus Krauth, aan wien door de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal bij Hoogstderzelver Missive van den 27:e Augustus a:o p:o is toegelegd zyne gagie en Emolumenten, zeedert den dag dat hy is geemploïeerd om de gesalveerde goederen uit het gestrand Chinasch Retourschip Zeeland te helpen opslaan en verzorgen, tot den dag dat hij van hier zal vertrekken, onder voorwaarden dat hij gehouden zou zijn met de allereerste bekwaame Scheepsgeleegentheid van hier te vertrekken, per het Schip Drechterland waarin de gesalveerde goederen uit het Schip Zeeland zijn afgelaaden zijne reïse naar Nederland te doen vervorderen, en zal dienvolgens de betaling zijner gagie en Emolumenten met den dag der monstering van die Bodem moeten cesseeren.

De Heere Gezachhebber aan wien bij besluit van den 10:e december jongstleeden ter handen is gesteld een Rapport door de Commies der Arthillerie Magazijnen Hendrik Willem Rutz, aan den Edelen Heer Commissaris overgelegd, over onderscheidene arthillerie en - Ammunitie goederen welke zich in de gemelde Magazijnen bevonden, zonder bij de Negotieboeken te zijn ingenoomen en daarbij aan zijn Ed: geinjungeerd omme den raade te berichten hoedanig het met de by dat Rapport vermelde Goederen geleegen is en welke de reedenen mogten zijn waaröm dezelve niet volgens de gewoonte en ordre bij de Negotieboeken zijn verhandeld geworden, en voorts hoedanig, zo met deeze als de geene van dezelve goederen die of verstrekt zijn geworden, dan wel onbekwaam geraakt, navolgens de ordres en inrichtingen ten deezen Gouvernementen, behoorde te worden gehandeld, ter voldoening aan dit een en ander ingedient hebbende het volgend Bericht.

Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer! Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India mitsgaders Commissaris van kabo de Goede Hoop en den Ressorte vandien &c:&c:&c: beneevens de WelEdele Heeren Raaden van Politie.

‘WelEdele Groot Achtbaare Heer en WelEdele Heeren!’

‘Aangezien mij UWelEdele Groot Achtb: en WelEdele een Rapport van den Commies van’t Arsenaal H: W: Rutz is ter hand gesteld, ten eïnde op het zelve met de meeste spoed te berigten, hoedanig het met de bij gemelde Rapport vermelde goederen geleegen is, en welke de reedenen moogen zijn waarom dezelve niet volgens de gewoonte en ordre by de Negotie boeken zyn verhandeld geworden &c:a’

‘Zo heeft de ondergeteekende de Eere te berigten, dat betreffende die diversse arthillerij en ammunitie goederen van Mauritius alhier aangebragt op den 14:e November 1781 door de toenmaligen Heeren Gouverneur Van Plettenberg en Secunde Hacker is geordonneerd, om al het Canon de affuiten, beneevens andere ammunitie goederen, by de Negotieboeken met dies bedragen in franschgeld volgens het ontfangen factuur binnens Linies provisioneel te laaten voortloopen, tot tijd en wijlen hieromtrent positive ordre van Heeren Majores zoude zijn ingekoomen, hoedanig met dezelve te handelen, dog dat tot heeden toe hier op geene aanschrijving uit het Patria is gevolgd invoegen men niet in Staat is geweest op de aangehaalde Memorie van den Commies van ‘t arsenaal te hebben kunnen disponeeren, uitgezondert op de 10 p:s geheel onbruijkbaar en afgesleeten affuiten a 24 lb welke by Publiecq Vendutie zyn verkogt nadien dezelve voor den dienst ten eenemaal onnut geoordeeld werden - en daar den ondergeteekende niet heeft gemanqueerd zulks ter kennisse van de HoogEdele Heeren Commissarissen Generaal te brengen, bij geleegendheid dat Hun HoogEdelheedens ‘t arsenaal in persoon hebben bezigtigd en opgenoomen, en dit almeede een en andermaal aan meergen:e Commies heeft opgegeeven, verwondert hy zig ten hoogsten, dat denzelven ongeacht die reedenen, zig niet heeft ontzien UWelEdele Groot Achtb:e en WelEdelens met dit Rapport te koomen importuneeren.’

‘Wijders zijn de ammunitie goederen van S’ Lands Schip van Oorlog Holland bij de Negotie boeken ongetaxeerd ingenoomen, uit hoofde dat deeze Regeering onbewust was op welken voet dezelve van S Comp:s weegen zoude werden overgenoomen dan vermits er thans ingevolge een aanschrijving en overgezondene Notitie der Heeren en Meesteren op den 23 Septbr: 1793, bij deezen Raade is beslooten het geschut naar luid van het zelve in te neemen, zal zulks naar behooren in het Boekjaar 1793 - 4 g’effectueerd worden, alzoo op deeze ordre niet vroegtijdig genoeg heeft kunnen worden beslooten om in ‘t Boekjaar van 1792 - 3 te hebben kunnen werden volvoerd.’

‘Terwijl de 12 p:s Yzere Canons van diversse Calibers welke bij het probeeren gesprongen zijn, en meede tot de overige van Mauritius aangebragte behooren, inzelvervoegen als de andere goederen bij de boeken binnens Lijns dienen voort te loopen tot men hieromtrend de Stellige ordres der Heeren Majores zal hebben ontfangen.’

‘Den ondergeteekende hiermeede aan UWelEdele Groot Achtbaare en WelEdelens intentie meenende voldaan te hebben, heeft de eere deeze te laate dienen voor berigt.’

‘In ‘t Kasteel de Goede Hoop d:n 20:e Jann:y 1794.’

’/:get: / J: I: Rhenius’

uit welk bericht den Raade gebleeken zijnde, dat men tot nu toe in de onmogelijkheid is geweest om de van Mauritius aangebrachte Canons-en-verdere arthillerie-en-ammunitie goederen by de Negotie boeken deezes Gouvernements in hollandsch geld te kunnen inneemen, en hij genoodzaakt is geweest dezelve alleen binnen Lyns met de fransche aanreekenings pryzen te laaten voortloopen; zo is goedgevonden en verstaan Copia van ‘t gemeld Bericht eerbiedig te Suppediteeren aan de Illustre Vergadering van Zeeventhienen, met onderdanig verzoek deezen Raade wel te willen vereeren met hoogstderzelver beveelen, teegens welke bedraagen in Neerlands geld dezelve Goederen bij de Negotieboeken deezes Gouvernements behooren ingenoomen te worden; zullende voorts den Canons en andere Goederen van het gestrand S Lands Schip van Oorlog Holland alhier overgenoomen, onder den 23:e September anno passato bij de Negotie boeken moeten worden ingenoomen, doch de 12 p:s Canons van diversse Calibers welke van Mauritius aangebracht by het probeeren zyn gesprongen zo lange bij dezelve Boeken moeten blijven voortloopen, binnen Lijns, tot dat de ordres der Hooggebiedende Heeren Majores om dezelve in Neerlands geld in te neemen, alhier zal weezen ontvangen.

Hieröp geliefde den Edelen Heere Commissaris den Raade te bedeelen, dat den Capitijn Samuel Lambert, voerende het NoordAmericaansch Scheepje The Hope ten genoegen van zijn Ed: voldoende cautie hadt gesteld ten bedragen van Rd:s 5000:- en zo meede door den Capitein John Gibant, voerende het Noord americaansch Schip Henrij ten bedragen van Rd:s 8000:- tot Securiteit dat de Producten welke zijn Ed: hen heeft gepermitteerd alhier in te laaden, niet naar Mauritius of Bourbon zullen worden vervoerd, nog ook in zee op geene vijandelijke Scheepen overgescheept worden, maar in een vriendenhaaven zullen worden gelost, en dat zijn Ed: deeze borgtochte ter Secretarije van deezen Raade hadt laaten Seponeeren.

Nog geliefde den Edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen, den inhoud eener Missive door den Heere Ridder de Pelgrom aan zijn Ed: op den 17:e deezer geschreeven, luidende.

Aan den WelEdele Grootachtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a

‘WelEdele Groot Achtbaare Heer!’

‘D’ eere gehad hebbende UWelEdele Groot Achtb: missive van den 14:e deezer te ontfangen, vinde mij ten hoogsten gevlijd door de dankbetuigingen voor ‘t overbrengen van de door ‘t neemen van S Comp:s Schip Willem de Vierde , Cap:n Thomson, door de Franschen gevangen gemaakte ziekentrooster, Bootsman en twee Matroossen, genoopt door ‘t vertrouwen, mij door de Scheepen zoo der Staaten Generaal als die van d E Comp:e beweezen, bij hunne relaches te Mauritius , had ik gewenscht den Luitenant en alle d’ overige krijgsgevangene te kunnen overhaalen, zig aan boord van mijn Schip te begeeven, wanneer ik dezelve met het grootste plysier den vrijen overtogt zoude hebben verleend’

‘Ik vinde mij insgeliks ten hoogsten verpligt weegens UWelEdele Groot Achtb: daarneevens getoonde gunstige gevoelens ten opzigte mijner præsentatie om met mijn Toscaaner Schip naar Ceïlon te doen verzenden ‘t geen de Regeering alhier zoude goedvinden te bepalen, en waarheen ik het zelve ten eersten zal expedieeren, als zijnde door de toestemming en permissie UWer WelEdele Groot Achtb: daartoe in Staat gesteld.’

‘Dankbaar weegens het vetrouwen dat UWelEdele Groot Achtb: in mijn wel heeft willen Stellen, kan UWelEd:e Groot Achtb: zig volkoomen verzeekerd houden, dat ik alles in’t werk zal stellen, om den Capit:n en Super Carga naar den letter te doen naarkoomen de Stricte ordres en Instructiën, die ik hun geeven zal en van dewelke ik d’ Eere zal hebben de duplicaaten aan UWelEdele Groot Achtb: te overhandigen, om die vervolgens na goedvinden te kunnen doen beeedigen en waar by zij zullen aanneemen en zig bevinden, niets naa te laaten om te ontgaan Mauritius te naderen en inzonderheid om zoo veel mogelijk buiten ‘t bereik der omswervende kapers en kruijsers hun koers te neemen.’

‘Na deeze en zodanige andere maatregulen, als UWelEd: Groot Achtb: zoude gelieven mij aan de hand te geeven, genomen te hebben, houde ik mij verzeekerd, gedekt te mogen weezen, voor alle Critiques en opspraak van kwaade tongen en Slegte menschen, die zig met niets anders bemoeijen als aan de beste intentie een Slegte draaij te geeven; ‘t welk te verwagten zoude zijn ingevalle het Schip, ongelukkiger wijze, ontmoet wierd door eenige kruissers of Fregatten van de Franschen Eijlanden die zonder het behoorlijk ontsag voor de neutraale Vlag en de destinatie van mijn Schip te toonen, ‘t zelve naar Mauritius door overweld zoude vervoeren:- ‘t is alleen in zodanig geval van dwang, dat ik mij voor alle aanspraakelykheid gereserveerd wil houden:- ‘t is geensints nodig te vertoogen, de Schade en’t nadeel welke ik in zulk geval zoude Lijden, want ‘t is te vermoeden dat vermits het Schip naar Ceïlon was gedestineerd, zoude ook de uitvoerende magt te Mauritius ‘t zelve met alle Strengheid en kwaadaardigheid behandelen; t is zelfs te vreezen dat ‘t voor een goede prijs zoude verklaard worden, door Een volk zonder goede trouw en van wetten ontbloot - en’t beste dat ik zoude kunnen verwagten zoude zijn, dat men de Lading naar hun goeddunken betaalde, en dat, in papiere van dit Eiland ‘t welk 70 tot 80 p:rC:tos verlies uitleeveren zoude.- UWelEdele Groot Achtb: zal hier uit Wiskundig kunnen opmaken, dat mijne expeditie zoude natuurlijker wijze geruineerd weezen, en dus kan ik geenzints in twijffel trekken; of mijne voordragten zullen antwoorden teegen hunner verbintenissen, en dat zij liever zullen zoeken te ontvlieden een gevaar, waarin hunne vrijheid en welzijn, g’impliqueerd is, dan zig door alle andere vooruitzigten te laaten Regeeren.’

‘Overigens zal ik met genoegen in deeze Colonie myn verblyf houden tot de weederkomst van mijn Schip van Ceijlon en Madras hoopende dat UWelEd:e Groot Achtb: niet zullen refuseeren mijn Schip met gunstige voordragten daarheenen te voorzien, en mij de Eere aan te doen om bij UWelEd:e Groot Achtb: kennissen aldaar te Recommandeeren In welke verwagting ik d Eer hebbe met diepste hoogagting te zijn’

‘WelEdele groot Achtbaare Heer’

‘UWelEd: Groot Achtb: onderdanige Dienaar’

’/:was get:/ Le Chevalier C: de Pelgrom Consul General, Imperial & toscandans tous les Indes’

‘Kaap de Goede Hoop de 17:e Jan:ij 1794’

‘P: S: Ik verzoeke UWelEdele Groot Achtb: onderdanigst om mijne reserve ten opzigte der Fransche kapers /: aan welke ik het grootste mistrouwen moet hebben:/ de Regeering te willen meede deelen.’

‘Accordeert /:get:/ C: G: Höhne geh:; Schr:’

waarvan verstaan deeze aanteekening te houden.

Hierna is geleezen een Request door Maria Rosina Laubscher wed:e wijlen den Oud Heemraad aan Stellenbosch Marten Melk aan deeze Regeering geaddresseerd, luidende als volgt.

Aan den WelEdele Groot Agtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India en Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &c:a &c:a &c:a beneevens den E Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie

‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’

‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen UWer WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame dienaarresse Maria Rosina Laubscher wed:e wijlen den Oud Heemraad van Stellenbosch en Drakenstein Marten Melk.’

‘Dat zij Suppliante uit de boedel van wijlen haaren zoon Marten Melk heeft gekogt zeekere twee plaatsen genaamd Elsenburg en Mariendaal annex den anderen geleegen onder het district van Stellenbosch , waarvan volgens Costume Locaal de 40:e penning aan d E Comp:e behoord te worden voldaan’

‘Dan nadien de gemelde twee plaatsen door wijlen haare gemelde Man, waarvan zij Suppliante meede Erfgenaam is geweest, aan haare voorschr: Zoon zijn vermaakt geworden en dus dezelve plaatsen door den aankoop welke zij daarvan heeft gedaan, ten deele wederom aan de Vorige bezitters vervallen, zoo keerd zij Suppl:te zich tot UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: ootmoedigst verzoekende van de voorschr: betaling van S Heeren Gerechtigheid goedgunstiglyk te moogen worden geexcuseerd.’

‘’T Welk doende &c:a’

’/:getek:/ Maria Rosina Laubscher Weduwe Melk.’

en daaröp beslooten, omme uit aanmerking dat de Suppliante geen erfgenaam van haare Stiefzoon den Burger Marthinus Melk is geweest, en dus ook geene aanspraak hoe genaamd ‘t zy geheel of ten deele op zijne bezittingen heeft kunnen maaken; goedgevonden en verstaan haar verzoek te declineeren en te wyzen van den hand zullende zij dienvolgens van de door haar uit den Boedel van haare geciteerde Stiefzoon gekogte plaatsen die op publiecque vendutie verkogt wel degelijk van bezitter zijn verandert, de bepaalde S’ Heeren Gerechtigheid den 40:e penning moeten betaalen nadien de plaats in questie door haar is ingekogt in den Jaare 1790 en dus lange voor dat de betaling van S Heeren Gerechtigheid tot de 25:ste penning is verhoogd

Vervolgens is geleezen de Requeste door den onderafgeschreeven gagie gestelde Klippenbreeker Jan Hendrik Muller aan deezen Raade gericht, houdende verzoek om de eigendom van een Stukje gronds ter groote van twee Morgen netto in de kaapse vlakte geleegen, en daaröp beslooten ‘t zelve verzoekschrift te Stellen in handen van Commissarissen uit den Raade van Justitie, met last omme ten overstaan van den ad interim Fiscaal nauwkeurig te examineeren of de uitgaave van het gevraagde land noch aan de Comp:e noch aan iemand der Ingezeetenen nadeel kan toebrengen, omme bij bevinding dat het zelve kan worden uitgegeeven, als dan te tauxeeren hoedanig daarvoor door den Suppl:t zou behooren te worden voldaan, om ver dit een en ander den Raade te dienen van bericht.

Na dit een en ander wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade bedeeld, dat zijn Ed: ter vergadering van den 7:e deezer maand het Rapport door geCommitteerde Leeden uit het Collegie van Commissarissen uit den Raade van Justitie uitgebracht over de examinatie van het Stuk Land door den Burger Vaandrig Coenraad Nelson verzocht, expresselijk in advijs had gehouden om nadere informatiën te neemen over de gegrondheid of ongegrondheid der beswaaren door de Burgers Sijmon van Blerck, Jan Smit Jurriaansz:n en Jan Luiten teegens de uitgaave van dat Land ingebracht; dat zijn Ed ten dien einde en wel voornamentlijk om dat gecommitteerde Commissarissen het importantste gedeelte hunner Last, namentlijk of het gevraagde Land zou kunnen worden uitgegeeven dan niet, onbeantwoord hebben gelaaten wel de moeïte hadt genoomen, niet alleen om inspectie van ‘t questieuse Land te neemen, maar zelfs ook om deeze zaak in der minne uit de Waereld te ruimen, en dienvolgens zo wel de gemelde Nelson, als de Burgers van Blerck, Smit en Luiten bij zich hadt laaten ontbieden en getracht een vriendelijk vergelijk tusschen hen te treffen waartoe den vaandrig Nelzon zich zeer geneegen hadt getoond, doch dat daarinne niet hebbende kunnende Slaagen vermids de ongenegendheid van gezegde Burgers zijn Ed: vermeende om een eïnde aan deeze Zaak te kunnen maaken niet af te mogen zijn den Raade te proponeeren om Commissarissen uit den Raade van Justitie te gelasten, ten overstaan van den ad interim Fiscaal deezes Gouvernements, de meermelde Burgers Sijmon van Blerck, Jan Smit, Jurriaansz:n en Jan Luiten te doen produceeren, zodanige bewijzen als zij moogen hebben.

Eerstelijk, om te betoonen dat de questieuse fontein alleen aan haar ofte haare Thuinen toekomt, zodanig dat daarin niemand buiten hen zou kunnen deelen, en

Ten tweeden, dat zij Steenovens vermoogen te zetten op de grond van de Compagnie, teegens de ordre der Regeering die daartoe bepaald heeft de plaats tusschen ‘t Casteel en de Gerechtsplaats geleegen, en waartoe zelfs bij requeste verzoek moet worden gedaan en ordonnantiën in behoorlijke forma verleend worden, en omme vervolgens in hunne tegenswoordigheid door den geswooren Landmeeter Jan Willem Wernich te laaten meeten en Carteeren al het Land wat tusschen de Tuinen van voormelde van Blerk, Smit, Leuten, en de Thuin van den Burger Tobias Jurgens leggende, de Compagnie nog is toebehoorende, omme als dan over het zelve Land door deeze Regeering zodanige dispositie te kunnen worden genoomen als met de belangens der Compagnie en van ‘t algemeen overeenkomstig zal worden bevonden.

Den Raade zich met deeze propositie van den Edelen Heer Commissaris volkoomen geconformeerd hebbende; wierd al verder door zijn Ed: gecommuniceerd, dat zijn Ed: by inzien van het Placaat Sub dato primo Maart anno passato gearresteerd, en vervolgens onder datum van den 8e November jongstleeden gepubliceerd, over de verdeeling van dit Kaapse vlek in wijken, de aanstelling van Wijksmeesteren en de voor hen bepaalde Instructie hadt gevonden verscheïdene Articulen, die of in het geheele dan wel ten deele onuitvoerlijk zijn en andere die wanneer door Wykmeesteren moesten worden geobserveerd, en achtervolgd, deeze menschen zo in hunne huishoudelijke als andere verrichtingen ten hoogsten zoude belemmeren, zo dat ook desweegens aan zijn Ed: bereeds door Wykmeesteren representatien waaren gedaan, nodig had geoordeeld den Raade te proponeeren om in de voormelde voor Wijkmeesteren gearresteerde Instructie de volgende alteratiën te maaken, als

Omtrent Art:o 2, dat het aan Wijkmeesteren zal vrij staan om het Schild of Bordjen, het geen noodwendig moeten hebben om de gemeente hunne Huizen te doen kennen, te plaatsen, zo niet boven, aan de zijde haarer Huisen dan wel het woordWykmeestermet de nummer van haar Wijk doen Schilderen op de Stijlen haarer deuren, dan wel op een hunner Vengsters, na hunne eïgene verkiezing.

Omtrent Art:o 3, dat wykmeesters verpligt zullen zijn tot ‘t houden van een Lijst ofte Register van alle Huisen die in haare wijken respective zich bevinden, en van de famillies welke dezelve bewoonen, gelijk meede van de vreemdelingen, die daarïn haar verblijf hebben, van welke natie die ook weezen mooge, de Slaven uitgezondert; dat ten eïnde wijkmeesteren in staat te stellen deeze lijst of Register te kunnen formeeren, alle Ingezeetenen, op een daartoe door Wijkmeesteren ieder in den haaren te bepaalen convenable tijd, verpligt zullen weezen, daarvan opgaave te doen aan dezelve Wijkmeesteren van hunne wijken respective op eene boeten van drie Ryksdaalers, de helft ter dispositie van den Wykmeester en de wederhelft ten profijte van de diaconiearmen der hervormde gemeente deezer plaatse, voor ieder persoon welke dezelve Ingezeetenen zullen komen te verzwygen, dat Wykmeesteren na het formeeren van deeze Lijst, daarby telkens aanteekening zullen moeten houden, zo wel van de geene welke hunne Wijk koomen verlaaten, als van die welke daarin koomen te huisvesten, en dat dit Register des vereïscht wordende ten allen tijde by het Officie Fiscaal zal kunnen worden gevraagd.

Omtrent Art:o 4, dat ten eïnde Wykmeesteren in Staat te Stellen het voorgaande Stiptelijk te kunnen observeeren, ieder Ingezeetenen gehouden en verpligt zal zijn, wanneer een wijk verlaat om in eene andere zijne wooning te neemen, daarvan aan de wijkmeesters, ieder in den haare kennisse te geeven, op de verbeurte van drie Rijksdaalers, als vooren te verdeelen en dat als dan aan denzelven Ingezeetenen door den Wykmeester uit welkers wijk hij verhuisd, zal worden ter hand gesteld het volgend bewijs.

N: N: heeft aan den ondergeteekende Wijkmeester bekend gemaakt dat hij uit de Wijk N:o [.....] verhuisd.

Kaap de Goede Hoop den [.....]

/ geteekend:/ N: N: Wijkmeester

en van den Wijkmeester in welkers wijk hij komt woonen, het volgende.

N: N: heeft aan den Ondergeteekende Wykmeester bekend gemaakt dat hij zich met ‘er woon bevind in de wijk N:o [.....]

Kaap de Goede Hoop d:n [.....]

/:geteekend:/ N: N: Wijkmeester.

Omtrent Art:o 5, dat een ieder Ingezeetenen insgelijks verpligt zal zijn, om aan de Wijkmeester dadelijk kennisse te geeven wanneer eenige vreemdelingen bij hem koomen te logeeren, als meede wanneer weeder koomen te vertrekken of van haar te verhuizen, op eene boete van drie Ryksdaalers telkens als vooren te verbeuren; dat wijkmeesteren daarvan opgaave zullen moeten doen aan het Officie Fiscaal telkens wanneer dezelve gevorderd werd, onverminderd echter de verpligting waaronder de Ingezeetenen bij Publicatie van den [.....] zijn gelegd om telkens gelijke opgaave aan den Hoofdwagt ten deezen Casteele te moeten doen.

Omtrent Art:o 6 dat het, om het zo even bepaalde te kunnen effectueeren, aan Wijkmeesters zal vrijstaan het nodig onderzoek te doen, mits zulks geschiede met alle bescheidenheid, doch dat Wijkmeesteren geene eigentlijke huisvisitatien zullen moogen doen, maar eenige verdenking voedende, dat ‘er vreemdelingen verborgen worden daar van kennisse moeten geeven aan den Fiscaal welke daaromtent zal kunnen werkzaam zijn, zoo als tot handhaving van ordre en tot veïligheid der goede Ingezeetenen zal vermeenen te behooren.

Omtrent Art:o 7 & 8, dat inzelvervoege door Wijkmeesteren zal moeten worden gehandeld wannneer verdenking voeden dat zich eenige Suspecte of gevaarlijke persoonen in hunne wijken respective ophouden, als wanneer het officie-Fiscaal meede werkzaam zal kunnen zijn:

Omtrent Art:o 9, dat Wijkmeesters almeede aan het officie-Fiscaal ter kennisse zullen moeten brengen, wanneer zij bemerken dat in hunne wijken by dag ofte by nacht eenige conventiculen ofte bijeenkomsten worden gehouden die ongewoon en verdacht zijn.

Omtrent Art:o 11, dat uit hoofde van de bij dit articul gestatueerde pligten van een Wijkmeester ingevalle van Brand ofte andere ongemakken, nader wierd vastgesteld, dat geene Burgerofficieren ofte Brandmeesters tot Wijkmeesters zullen kunnen werden verkoren en dienvolgens de zodanige daarvan zullen behooren te worden ontslagen en andere in hunnen plaatse benoemd, uit eene Nominatie door Commissarissen uit den Raade van Justitie te formeeren, en dat aan Wykmeesteren voor zo verre door andere bedieningen geen hooger rangen hebben, ingevolge het besluit bij deeze Regeering op den12 februarij anno passato genoomen, zal worden toegevoegd den titul van Sieur, mitsgaders de rang boven de Brandmeesters, en zij even als omtrent Brandmeesters plaats heeft van alle verdere burgerlijke diensten blijven bevrijd.

Omtrent Art:o 12 en 13, dat, daar het voor ‘t welweezen van alle Burgeren en Ingezeetenen ten hoogste nodig is, dat de weegen en Straaten steeds rein en Schoon zijn, zo meede de Gooten of rioolen voor de Huizen, welke tot loosing van het Regenwater als anderzints tot in de Gragten moeten afloopen, een ieder Ingezeeten verpligt zal zijn de weg of Straat voor zijn Huis ten minste tweemaale S’ weeks te moeten leedigen en schoon maaken, op dat alle Stank en daaruit voorkomende ziektens en ongemakken moogen geweerd worden; dat Wykmeesteren daarop behoorlijk toezicht zullen moeten houden, en de geene welke daaromtent in gebreeken mogte blyven, het zelve gelasten en van die geene welke daarna noch onwillig ofte nalatig blyven zullen, kennis geeven aan het officie Fiscaal, welke als dan de onwilligen daartoe zal moeten Constringeeren of dadelijk de straaten en gooten door anderen doen reïnigen; en de daaraan bekostigde Gelden van de onwilligen bij parate executie mooge invorderen, behoudens zijn recht om tot de bij Placaat bepaalde boete te procedeeren, en

Omtrent Art:o 14, dat inzelvervoege door Wijkmeesteren en het officie fiscaal zal moeten worden gehandeld en geprocedeerd, ingevalle iemand eenig veegsel, Mest ofte andere groove vuiligheid in de grachten komt te werpen.

Over welke propositie van den Edelen Heer Commissaris met alle aandacht gedelibereerd zijnde zo is, na dat den Edelen Heer Commissaris voor de in deeze genoomen moeïte beleefdelijk was gedankt, unanime beslooten, zich met dezelve propositie volkomen te Conformeeren, zullende dienvolgens alvorens van de alteratiën in de Instructie voor Wykmeesteren bij deeze bepaald, aan het Publiecq kennisse te geeven, Commissarissen uit den Raade van Justitie worden gelast, omme ter plaatsvulling van de door hen genomineerde en bij deeze Regeering tot Wykmeesteren aangestelden Burgerofficieren Andries Brink, Coenraad Johannes Gie, Jan Bolleurs, Ernst Heijdenrijch, Laurens Biel en Abraham de Smith, mitsgaders de invoege voorschr: tot Wykmeesteren aangestelde fungeerende Brandmeesters Josias Brink, Petrus Michiel Eksteen, Hendrik Blankenberg, Coenraad Luit, en Jan Casper Loos, alle welke persoonen, van hunne functie als Wykmeesters bij deezen worden ontslaagen, wederöm te formeeren eene nominatie van Wijkmeesteren in dubbelde getallen omme dezelve toe te zenden aan deezen Raade, ten eïnde daaruit de nodige electie te kunnen doen, met uitzondering dus van den Brandmeester Jan Michiel Elzer die van deeze functie op zijn gedaan verzoek word ontslagen, om als wijkmeester te continueeren, en als dan zo van deeze aanstellingen, als van de bij deeze g’arresteerde alteratien in de Instructie van Wijkmeesteren aan het Publicq bij publicatie en afixie van Billetten de nodige kennisse te doen draagen.

Bij deeze geleegendheid door den Edelen Heer Commissaris almeede bedeeld zijnde, dat den alhier onder afgeschreeven gagie remoreerende Capitijn ter Zee Christiaan van Veerden, aan zyn Ed: had te kennen gegeeven de onmogelijkheid waarin hij zich bevond om de functien van Wijkmeester, waartoe hij ingevolge de nominatie van gecommitteerde Leeden uit ‘t Collegie van Commissarissen uit den Raade van Justitie door deezen Raade is aangesteld, behoorlijk te kunnen waarneemen, zo uit hoofde van de meenigvuldige Commissiën waartoe hij zo ter deezer hooftplaatse als in de kwaade Mousson in Baaifals word geemploïeerd, om de gebreeken aan s Comp:s Bodems, Touwen als andersints te examineeren, als om dat hij door de veranderde omstandigheeden deezer Colonie thands voor hem en zijn Huisgezin geen ander bestaan komt te hebben als de inkomsten van een kleïne Buitenplaats een uur rijdens van de kaap geleegen en waar dus zijn teegenswoordigheid onvermijdelijk word vereischt, met instantig verzoek van zijne bediening als Wykmeester te moogen worden ontslaagen, zo is unanime beslooten de gemelde Capitijn ter Zee Christiaan van Veerden, zo uit hoofde van de door hem gealegueerde allezints plausible reedenen, als uit aanmerking dat de bediening van Wykmeester niet wel compatibel is met de qualiteit van een Capitein ter Zee, aan wien op de Buitencomptoiren in Indiën den rang van Opperkoopman is toegekend, en wel voornamentlijk uit consideratie dat den gemelden Van Veerden na ruim Twintig Jaaren de Compagnie als Bevelhebber op haare Scheepen te hebben gedient, zeedert zijn verblijf in deeze Colonie tot nu toe met onvermoeide ijver in’t executeeren van meenigvuldige Commissiën, de Maatschappij reëele diensten bewijsd zonder daarvoor eenige Gagie ofte andere belooning te genieten; goedgevonden en verstaan de meermelde Capitijn ter zee Christiaan van Veerden van zijne bediening als Wijkmeester te ontslaan, zo als hij daarvan ontslaagen word bij deezen; en zo meede den Oud ouderling der Lutherse gemeente Christiaan Paulsen die den ouderdom van 72 Jaaren heeft bereikt, en reeds voor eenige Jaaren bij besluit deezer Regeering van alle Burgerlijke diensten is ontslagen; mitsgaders nog den alhier remoreerende Oud Commissaris van Civiele en huwelijkse zaaken te Batavia Martin Wolfferum, welke voor de Publicatie van ‘t Placaat ter aanstelling van Wykmeesteren zich onder het District van Zwellendam ter woon heeft begeeven, zullende van het ontslag der gem:e drie Wykmeesters almede kennisse worden gegeeven aan Commissarissen uit den Raade van Justitie ten einde almeede ter plaatsvulling van deeze andere persoonen te nomineeren.

Nog door de Edelen Heer Commissaris gecommuniceerd zijnde, dat den Burger Johannes Mosterd, als Aanneemer van’t maaken van een nieuw dak en verdere reparatien aan de Stal van Muijzenburg aan zijn Ed: had bekend gemaakt zijn werk te hebben voltooid, met verzoek de bedonge betaaling te mogen erlangen, Zo is beslooten de Heeren Le Sueur en Brandt te committeeren, zo als hunEd: gecommitteerd worden bij deezen, omme nauwkeurig na te gaan of den gemelden Aanneemer aan de Conditien van aanbesteeding, en dus aan zyne verpligting behoorlijk heeft voldaan.

Laatstelyk is beslooten de Eisschen van behoeftens uit Patria voor dit Gouvernement voor den Jaare 1795 ten Spoedigsten in gereedheid te doen brengen, omme per eerste geleegendheid derwaards te kunnen worden gezonden; en is den Heere Gezachhebber als Hoofadministrateur geinjungeerd met alle attentie te waaken dat hieraan zo door de Resp:e administrateurs als de Negotie bediendens behoorlijk word voldaan.

Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] A: J: Sluijsken

[Signed:] J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s

C. 221, pp. 352-354.

Maandag den {17940127} 27:e Jann:y 1794.

Bij omvraage, alle present

De Edele Heer Commissaris aan den Heere Gezachhebber en den Heeren Leeden des Raads in consideratie hebbende laaten geeven, of het niet met S’ Compagnies belangen en die van ‘t algemeen zoude Strooken, omme de hondert Lasten Tarwe, welke zijn Ed: aan den Heere Chevalier de Pelgrom heeft gepermitteerd in zijn Schip Le Marchand Toscan te mogen afscheepen; om zo naar Ceilon als andere Etablissementen van den Staat of die van haare Bondgenooten te worden vervoerd, aan gemelde Heere de Pelgrom uit S Compagnies Graanmagazijnen te laaten verstrekken, teegens betaling van tien en een halve Gulden Kaaps de Mud ofte Rd:s 35- de Vracht, te meer daar hierdoor eene goede geleegendheid kan worden verworven om de circa twee duijzend Mudden Tarwe, welke ter voldoening van de bataviase Eisch voor ‘t Jongstverloopen Jaar zijn ingeslaagen en opgelegd, doch door het achterblijven der uitkoomende Scheepen, niet hebben kunnen worden verzonden, op de eene avantageuse wijze van den hand te zetten, en daardoor te winnen de zo ontbreekende ruimte om de Graanen die den Landman van den jongste opulente Oogst ter leverantie aanbied, te kunnen ontfangen, zo hebben zo wel den Heere Gezachhebber als alle de Heeren Leeden des Raads zich met het voorstel van den Edelen Heer Commissaris geconformeerd, en is dienvolgens unamime beslooten, aan den gemelde Heere Chevalier de Pelgrom uit de Graanmaguazijnen der Compagnie te laaten verstrekken 100 Lasten Tarwe van 18 1/2 Mudden ieder ende zulks teegens contante betaling van ƒ10 1/2 Kaaps de Mud.

Aldus Geresolveerd ende G’arresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeve.

[Signed:] A: J: Sluijsken J: I: Rhenius

[Signed:] J: J: Le Sueur

[Signed:] O: G: de Wet

[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn

[Signed:] C: Brand

[Signed:] E: Bergh

[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s