C225 v1.20
C. 225, pp. 2-16.¶
[ {17940716} 16 Julij 1794]
zo is na lectuure van ‘t zelve Bericht goedgevonden en verstaan het zelve bij deeze te inserreeren terwijl de finaale dispositie op voorzeide bericht gelijk meede op dat van den Heere Gezachhebber hierboven gemeld zal blijven uitgesteld tot dat zijn Ed zal hebben voldaan aan ‘t geen bij gemeld besluit van den 16 Mei Jongstleeden van zijn Ed: dienaangaande nader is gerequireerd geworden.
Gemelde Heere President en Raaden van Justitie nog aan deeze Regeering gericht hebbende een ampel Requeste tot beigeleide van een Vertoog en daar toe Specteerende origineele Bijlaagen door den ad interim Fiscaal Willem Stephanus van Rijneveld aan hen ingedient over het onderzoek door hem gedaan wegens het door den Capitijn Nicolaas Baudin, gevoerd hebbende het aan Zoetendals vallei gestrand Keijzerlijk Schip La Jardiniere in den voorleeden Jaare gehouden gedrag in het wegvoeren van Zeekere Mansslaaf in naame Casimir toebehoord hebbende den Burgercommissaris Willem Daniel Hoffman, zo wierd ‘t Zelve Request bevonden van volgende inhoud
Aan den WelEdele Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlandsch Indien, mitsg:s Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den welEdele Heeren Raden van Politie
‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Vertoonen met behoorlijk respect de ondergeteekende Præsident en Leden van den Raade van Justitie deezes Gouvernements,’
‘Hoe de Koopman en pro interim Fiscaal Willem Stephanus van Rijneveld, naar geobtineerd decreet van adjournment personeel, amptshalven proces gemoveerd hebbende op ende jegens den Capitijn van ‘t in de zoetendals valleij gestrand Keijzerlijke Schip La Jardiniere Nicolaas Baudin over en ter zaake dat dezelve wanneer met zijne onderhebbende Bodem in de Maand April des gepasseerde Jaars 1793 van deeze Rheede vertrokken, zich aan ‘t opzettelijk vervoeren van een Slaaf van den Commissaris van Civiele en huwelijks zaaken Willem Daniel Hoffman Zou hebben Schuldig gemaakt, dit proces in zo verre door ‘t officie fiscaal is geprocequeert, dat gem:e Nicolaas Baudin op verzoek van gem:e pro interim fiscaal bij interlocutoire dispositie van den 5 Junij ll: gecondemneerd zijnde, omme voor gecom: Leden uit den Raade van Justitie te antwoorden op zodanige Interrogatorien als aan hem van wegen den R: O: Eijsscher zouden worden voorgesteld, aan dit Rechterlijk bevel vervolgens op den 7 en 23 Junij respective ook heeft voldaan’
‘Dan dat na de beantwoording deezer Interrogatorien aan den pro interim fiscaal voormelt gebleeken zijnde, dat, vermits de beschuldigde bij de negative bleef presisteeren de zaak overzulks niet was gedisponeerd, om verder extraordinair te worden vervolgd, en dat ook, om dezelve ordinario modo te prasequeeren, questie zoude kunnen ontstaan over de competentie van den Raade van Justitie, om dat het bewijs van de misdaad in dat geval zoude moeten worden geelicieërd in ‘t omstandigheeden, welke niet in hoc nostra territorie maar naar dat het Schip La Jardiniere reeds van hier was vertrokken hebben plaats gehad, - heeft dezelve zich op den 27 der voorsz:e maand Junij bij vertoog aan de vert:rs in deezen geaddresseerd, en naa adstructie der voorsz: motiven verzogt dat de vert:rs gem:e Capitijn Nicolaas Baudin onder Cautie Juratoir of andere securiteit geliefden te ontslaan van de Personeele comparatie en voorts de zaak in alle haar omstandigheeden, en met bijvoeging van de origineel documenten daartoe relatief te brengen ter kennisse van UWelEdele Achtb: en E E Achtb: met de nedrige voordrachte om onder ‘S Comp: papieren aan de ilustre vergadering van Zeeventhienen te worden overgezonden, op dat Hun WelEdele Hoog Achtb: uit hoofde der in deeze plaats hebbende incompetentie van de vert:rs de vereischte maatregulen zouden kunnen in het werk stellen om de gementioneerde Stukken te doen Suppediteeren aan de Ministres of Ambassadeur van zijn Keijzerlijke Majesteit, in ‘S Hage Resideerende ten einde by hoogst den zelven als bondgenoot onzer republiecq ten opzichte van den meergem:e Cap:t Nicolaas Baudin zodanige gepaste mesures te kunnen worden genoomen als tot handhaving der goede Ingezeetenen deezer colonie in derzelver Wettige bezittingen, zouden worden geoordeeld te behooren’
‘Dat de Vert:rs na lectuure en examinatie het gem: vertoog en daar toe relatieve documenten het daar by gedaan verzoek hebben vermeent te moeten agrieëeren en mitsdien beslooten, om den Cap:t Nicolaas Baudin te ontslaan van de Jegens hem op den 22 Meij ll: gedecerneerde personeele comparatie mits stellende vooraf behoorlijk en Sufficiente Cautie ter Somma van twee duijzend Rijxd:s a 48 Stver eijder omme zig ten alle tijde des vermaand zijnde ter zake voorsz:e te zullen sisteeren voor alle Gerechts hoove ende Rechteren aan welken de cognitie in beoordeeling daarvan in der tijd zal koomen te devolveeren en hebben de vert:rs den pro interim fiscaal geepalificeerd om bij ontstentenis van zodanige Cautie bij UWelEdele Groot Achtb: het nodig onderzoek te doen, ten einde de voorschreeven Somma van Rx 2000:- uit de Vendupenningen ten behoeven van gem: Baudin onder den Landdrost in Stellenbosch en Drakenstein , als vendumeester dier Colonien te doen geseponeerd blijven, tot tijd en wijlen de gedecerneerde Cautie zal zijn gesteld, ofte op eene wettige zal koomen op te houden terwijl overigens beslooten is, het vertoog en daar toe relative Stukken van den pro interim fiscaal in originali aan UWelEdele Groot Achtb: en E E Achtb: te Suppediteeren ten einde op het bij ‘t vertoog gedaan voorstel en verzoek zodanig Regaard te slaan als UWelEdele Groot Achtb: tot handhaving der Justitie en beveiliging der goede Ingezeetenen deezer Colonie in derzelver wettige bezittingen zouden oordeelen te behooren’
‘Reedenen waaromme de vert:rs bij deezen de vrijheid neemen zich aan UWelEdele Groot Achtb: en E: E Achtb: te addresseeren, en aan dezelver het voorm:t door den pro interim fiscaal Willem Stephanus van Rijneveld ten opzichte van den Capitijn Nicolaas Baudin op den 27 Junij ll: in Judicio geexhibeerd vertoog en daartoe relative negen-en-twintig bij lagen in originalie aan te bieden met eerbiedig verzoek, dat UWelEdele Groot Achtb: en E E Achtb: op het in fine van ‘t vertoog van den officier gedaan voorstel zodaanig billijk reguard gelieve te slaan, als dezelve tot bescherming des Rechts en der goede Ingezeetenen oorbaar zullen vinden’
‘’T welk doende &:a’
‘O: G: dewet Joh:s Smuts R: J: VD Riet G: H: Meijer C: Matthiessen Junior H: Baumgardt A: Fleck C: Cruijwagen H: A: Truter H: Warnecke’
‘Overgegeeven in Rade van Politie aan Kaap de Goede Hoop den 16 Julij 1794.’
en is na deliberatie over de gemelde Requeste goedgevonden en verstaan, om uit hoofde van de bij gealegueerde reedenen aan het verzoek door de Raade van Justitie gedaan te defereeren, zullende dienvolgens het vertoog van den ad interim Fiscaal Van Rijneveld beneevens alle de daartoe relative Stukken zo in origineel als in Copia Authentiecq worden toegezonden aan de Wel Edele Hoog Achtb: Heeren Bewindhebberen gecommitteerd ter ilustre Vergadering van zeeventienen, met eerbiedig verzoek daarvan zodaanige gebruik te maaken als hun WelEdele Hoog Achtb: na hoogstderzelver wijsheid zullen vinden te behooren, om de Justitie te handhaaven en de goede Ingezeetenen deezer Colonie in derzelver wettige bezittingen te beveiligen
Voorts is geleezen een Request door Hester Catharina Horak, weduwe wijlen den geweezen Secretaris der Colonie Zwellendam Menso Blanckstein van deezen Raade geaddresseerd, luidende als volgd,
Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken raad van Neerlands India, mitsg:s Commissaris over ‘t Gouvernement van kaap de goede Hoop en den ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en de welEdele Heeren Raden van Politie
‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E Achtb: Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen UwerWelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer gehoorzaame dienaresse Hester Catharina Horak, weduwe wijlen den Secretaris der Colonie Zwellendam Menso Blanckstein dat der Supplianten gemelde Man na de Comp:e eenige Jaaren te hebben gedient zich in de gem: bediening heeft mogen zien plaatzen en dezelve aanvaard in de hoop om met ‘er tijd van deeze sobre dienst waarby hij nauwlijks het Levens onderhoud voor hem en de zijne kon vinden in een anderen te zullen worden gesteld waarby iets voor den ouden dag zou kunnen bespaaren en opleggen dat hij hier inne in een tijdvak van Zestien Jaaren dat opgem: dienst door hem is waargenoomen niet hebbende moogen Slaagen, te raaden is geworden zich aan deeze Hoofdplaatze een beter bestaan te zoeken en op zijne deswegens gedaane verzoeken als Secretaris van Zwellendam is ontslagen en aangesteld geworden tot procureur; dat om zich tot de waarneeming van deeze bediening te bekwaamen, wylen der Supp:l Man heeft moeten koopen een wel gesitueerd Huijs in dit kaapse vlek, en daar voor besteeden eene importante Somma van Ruim dertig duizend guldens, dewelke hij onder borgtogt van eenige zijner Bloedverwanten heeft moeten Schuldig blijven tegens den gewoone Intrest van 6 pC:t in ‘t Jaar, dat hoe zeer der Supp:te overleedene echtgenoot zich ook met haar heeft mogen vlijen om langs eene ijverig en naarstig gedrag en het observeeren van de stipste regulen van zuinigheid langzaamerhand uit deeze Schuld te zullen geraaken, deeze hoop echter door ‘t overlijden van gem: haaren Man ten eenemaale is vereideld geworden. - dat de Suppliante direct na dat voor haar zo Smartelijk overlijden langs alle mogelijke middelen, heeft getracht, zich van het Huis in questie te ontdoen, doch niet tegenstaande alle aangewende moeite door de droevige omstandigheeden waarin deeze Colonie zich bevind geen kopers voor ‘t zelve heef kunnen vinden Zelfs niet al wilde de Suppliante het zelve voor twee derde van dies kooppenningen afstaan; dat dus de Supp: wanneer op de herhaalde aanmaningen haarer Crediteuren genoodzaakt mogt weezen het Huis in questie bij publiecque opveiling of mogelijk wel by executie te laaten verkoopen dies rendement gewisselijk niet toe reikende zoude zijn tot betaaling haarer Schulden maar zy zich ook om aan haare engagementen voor zo verre mogelijk te voldoen verplicht zoude vinden alle haare Meubelen en de Slaaven die Zy bezit te doen verkoopen en daar door in haare klimmende Jaaren en gebrekkige lichaams gesteldheid tot de uitterste kommer en behoeftigheid geraaken; dat de Supp: ter voorkoming van deeze ongelukkige Situatie met overleg van haare Borgen, te raaden is geworden nog eene laatste poging te bewerkstelligen om zich van ‘t huis in questie te ontdoen op zodanige wijze dat zy zich door dies afstand in Staat zou kunnen vinden haare Schulden te betaalen, en dat daartoe geene anderen weg is overgebleeven als om dat huis tegens eene redelijke prijs te doen verlooten.’
‘Alle Reedenen om welke de Suppliante zig is keerende tot UWelEdele Groot Achtb: en E E Achtb ootmoedig verzoekende haar te willen permitteeren haar meermeld woonhuis met dies Erf op de voor haar meest convenabelste wijze te mogen doen verlooten, zijnde de Suppliante bereid om bij verlooting van het Zelve Huis en Erf aan den E Compagnie te betaalen ofte doen betaalen S Heeren Gerechtigheid voor de geheele Somma die door haar daarvan zal worden genooten’
‘’T welk is doende &:a’
’/:get:/ H: C: Horak weduwe Blankstein’
en is na deliberatie over dezelve requeste en uit byzondere consideratie voor de deernis waardige omstandigheeden waar inne de Suppliante zich bevind, goedgevonden en verstaan, haar te permitteeren zo als haar gepermitteerd word bij deeze haar Woonhuis en Erf by verlooting van den hand te zetten en aan een anderen te doen overgaan, zo nochtans dat zulks niet zal kunnen of moogen Strekken tot prejuditie van zodanige inkomsten als de Compagnie uit den verkoop van vaste Goederen volgens de Statuaire wetten competeerd, zullende dienvolgens van het geheele bedraagen waarvoor het Huis en Erf in questie zal worden verloot niet alleen door den Trekker moeten worden betaald het gewoon S Heeren Recht den 25:ste penning maar door de Suppliante bovensdien aan de Compagnie moet worden voldaan ‘t geen dezelve zou competeeren wanneer ‘t Huis en Erf in questie door haar bij publiecque opveiling was verkocht voor een gelijk bedraagen als ‘t geen zij daarvoor bij verlooting zal genieten, van welk een en ander bij Extract deezer kennisse zal worden gegeeven aan de Suppliante ten einde zich daarna Stipt te gedraagen, en zo meede aan den Heere de Wet als Boekhouder van ‘S Lands generaale Inkomsten, ten einde te Strekken tot zijn Ed:s informatie en naricht.
Na dit een en ander wierd door den Heere Van Reeden Van Oudtshoorn, als president van ‘t Colegie verzocht, dat, de wijl de Bakkers ordonnantien noch niet waaren afgegeeven, by de ordonnantien mogt worden gestipuleerd, dat de Bakkers gehouden zullen Zijn, om wanneer hunne Jaarlijkse opgaave Suspect mogte voorkoomen, des gerequireerd wordende onder eede aan Commissarissen voormeld, op te geeven hoe veel Tarwe door hem in ‘t afgeloopen Jaar is verbakken; Over welke verzoek en de consequentien welke uit het accordeeren daar van zouden kunnen ontstaan, met alle mogelijke attentie gedelibereerd geworden zijnde, zo wierd vervolgens op propositie van den edelen Heer Commissaris beslooten, omme in Steede van de Bakkers onder den eed te brengen, voor en aleer zijn Edele daartoe nader door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal zal weezen geinstrueerd, in de Bakordonnantie te Stellen, dat de Bakkers verpligt en gehouden zullen zijn al de Tarwe tot ‘t voortzetten hunner neering benodigd, te koopen van Commissarissen uit den Raade van Justitie, dat zij dus ook geene Tarwe zullen moogen verbakken die door hen wanneer de gebuteerde voorraad zo bij de Compagnie als bij Commissarissen uit den Raade van Justitie zal weezen verkreegen, en de Landlieden dienvolgens vrijheid zullen hebben hunne Tarwe naar welgevallen te verkoopen, ‘t Zij direct van de Koornbouwende Opgezeetenen, dan wel van Burgers of Ingezeetenen deezer plaatse of door middel van deeze zal weezen ingekogt dewijl de Tarwe zo door de Bakkers of harent weegen mag worden gekogt en opgelegd eeniglik sal moeten dienen om onvervaalen te worden uitgevoerd; alles ingevolge het gearresteerde bij politiecq Raads besluit van den 24:ste December 1792, waarvan by herhaling door Commissarissen uit den Raade van Justitie aan de Bakkers is kennisse gegeeven, en op pœne van contrarie deeze bepaling handelende, daarover worden geactioneerd.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaaren voorsz:
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 225, pp. 17-53.¶
Woensdag den {17940724} 24 Julij 1794
‘S voormiddags præsent de edele Heer Commissaris beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur en Van Reede van Oudtshoorn,
Na dat geresumeerd en geapprobeerd waaren de Resolutien ter Sessie van den 16 deezer genoomen, wierd door den edelen Heer Commissaris den Raade bedeeld, dat wanneer zijn Ed op den 19 deezer uit Baaifals rapport hadt ontfangen van den aankomst op dien morgen van het Chinaas retourschip Zuiderburg , ‘t welke door het verlies van deszelfs Roer genoodzaakt was geworden wederom binnen te loopen, Zijn Ed: de Capitijns ter zee Christiaan van Veerden, Willem Udemans, Nicolaas Acker, Antonij Hijenberg en Anthon Christiaan von Fleisscher hadt gecommitteerd en gelast, zich te begeeven naar Baaijfals , om aldaar geadsisteerd van den Baas der Scheepstimmerlieden Meijndert van Eijk ten overstaan van den Heere Resident Brandt en den Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen, en in ‘t bijweezen van den Capitijn ter Zee Jan George Hendrik Serres commandeerende opgemeld Schip Zuiderburg , deeze Bodem exact te visiteeren en te examineeren, mitsgaders te berichten de gebreeken die zich aan dezelve bevonden, en wat de oorzaak is dat dezelve wederom herwaards heeft moeten te rug keeren, bijzonder meede met betrekking tot het Roer, en daaromtrent te onderzoeken of zich ook eenige reedenen voordeeden, die aanduiden dat ‘er iets aan deszelfs Hout ofte Structuure ontbrooken heeft, als meede of ‘er eenige oorzaaken zijn waarom juist dit Schip zo veele Roers heeft gebrooken en eijndelijk of de Staat van dat Schip na het ontfangen van een nieuw Roer en het voorzien van alle zoude kunnen voortzetten, en dat Zyn Ed van gemelde gecommitteerdens hadt ontfangen een ampel Bericht ‘t welk zijn Ed: kwam overteleggen, en bevonden wierd van volgende inhoud
Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlandsch India Mitsgaders Commissaris deezes Gouvernements en de Ressorte van dien &:a &:a &:a
‘WelEdele Groot Achtb: Heere!’
‘Het behaagden UWelEdele Groot Achtb: de ondergeteekende Capt:s ter Zee, Christiaan van Veerden, Willem Udemans, Nicolaas Acker, Anthonij Hyenberg, Anton Christiaan von Fleisscher, te gelasten, omme ons te begeeven naar de Baaifals , en aldaar, geassisteerd van den Baas der Scheepstimmerlieden Meijndert van Eijk, ten overstaan van den WelEdele Heer Christoffel Brandt Resident aldaar, en den Equipagiemeester deezes Gouvernements Jan Arnoud Voltelen, ten einde in ‘t bijweezen van den meede Cap:t ter Zee Jan George Hendrik Serres, Commandeerende het te rug gekoomen O: I: Comp: Chinaas Retourschip Zuijderburg . gemelde Bodem Exact te visiteeren en te Examineeren, en aan UWelEd: Groot Achtb: te berichte de gebreeken die zich thans aan dezelve opdoen, en wat de oorzaak is dat dezelve weder herwaards heeft moeten te rug keeren: byzonder meeden met betrekking tot het Roer, waar omtrendt wij zoude moeten onderzoeken, of zich ook eenige reedenen voordeeden die aanduijden, dat ‘er iets aan deszelfs Hout ofte Structure Ontbrooken heeft. als meede of ‘er eenige oorzaaken zij waaromme Juist dit Schip zo veele Roers gebrooken heeft, en Eijndelijk of de Staat van dat Schip, naar het ontfange van Een nieuw Roer, en het voorzien, van alle gebreeken, de Rhijzen naar Nederland zoude kunne voortzetten.’
‘Den Cap:t ter Zee en meede gecommitteerde Christiaan van Veerden door indispositie belet zijnde; daar by te assisteeren hebben wy d’ Eer hier inne UWelEdele GrootAchtb: te berigten dat wy by een naauwkeurige Examinatie aan de voor, en agterkandt van de Combuijs aan Bakboords zijde, zo bij de Lijfhoute als het dek een Lekkagie, als meede dat de dek planken, daar zo wel als aan de voorkandt van het groot Luijk op dit Tweede dek Los gewerkt, en van de Balken afgeweeken, waardoor dit Schip in de Storm, door de hooge verbolge Zeën en ‘t daar door overstorten zee water, waater bij de Pompen gekreegen heeft, kunnende wij voorts binnen boord geen andere gebreeken ontwaaren, en ook niet Sustineeren dat ‘er onder zijn’
‘buyten boord bevinden zij de blaasbalg aan Stuurboord zijde weggeslaagen en voor in de boeg eenige naden ontzet’
‘Gemelde gebreeken, als niet Capitaal Zijnde kunne door een goede Calfaat Slag, en het verder voorzien &:a Calmaaijen der Lijf en Steeven naaden en dek planken geredresseert worde: en die kiel daar na de Rhijze naar Neederland voortzetten mits dezelve van Een goede voorpomp en Een nieuw Roer alhier moet worden voorzien, - welke Laatste wy bevonden by de 1:ste Haak van boven dwars afgebrooken te zijn, zonder anders te kunnen declareeren dan dat het zelve van groot houdt en ingevolge de gewoonlijke Constructie was toegesteld en het breeken daar van, aan niets is toe te schreeven als aan het werke, en wringen van ‘t Schip in de hooge verbolge Zeën, waarteegen die Bodem op de kant van het Rif daar dat ongeluk plaats had, heeft moeten worstelen zijnde dit eenlijk en de wezenlijke oorzaak dat de Overheede dier Bodem genooddwongen heeft, naar deeze haven te moeten te rug keeren zo als de resolutie van den Scheepsraad hier bij geannexeerd UWelEdeleGroot Achtb: nader zal doen zien.’
‘Geene oorzaken of Spooren vinden wij die ons eenige aanleyding geeve kunne, waaruyt het te attribueeren is, dat die Bodem Reeds zo veel Roers gebrooken en verlooren heeft.’
‘Wy veronderstellen echter dat de Vullings niet volkoomen Schoon moete zijn, omdat wij in 10 min: 26 duijmen waater uit het Schip Pompten, en hier uit is het zeeker het waater wel by de Pompen, maar niet over het geheel Lighaam van het Schip heeft kunnen Staan’
‘Gistere morge ten 10 uuren hebben wij op 6 d:m agter & 11 d:m voor laate lens slaan, en heede om 10 Uuren bevind zich 24 d:m bij de agter, en 15 d:m bij de voor pomp. - Zo dat ‘er in 24 Uuren 21 d:m waater bij de pompen gekoomen is het welk 10 1/2 d:m over het Lighaam is’
‘Hier meede hoope wij aan UWelEdele Groot Achtb: attentie voldaan te hebben en laaten dit dienen tot plichtSchuldig bericht’
‘Actum aan boord van ‘t O: I: Comp: Chinaas RetourSchip Zuijderburg , geankerd in de Simons Baaij den 21 Julij 1794’
‘in mijn bijweezen /:get:/ J: H: G: Serres’
‘als Gecommitteerdens’
’/:get:/ W: Udemans Junior N: Acker A: Heijenberg A: C: v: Fleischer H: V: Eijk’
‘ten onze Overstaan /:get:/ C: Brandt J: A: Voltelen’
over welk bericht gedelibereert zijnde zo is goedgevonden en verstaan omme conform het geene Gecommitteerdens daar bij hebben voorgedraagen het Schip Zuiderburg met de meeste Spoed van een nieuw Roer te laaten voorzien, en teffens daaraan de nodige reparatien te doen geschieden, omme die Bodem dus in Staat te Stellen de reize naar deeze Hoofdplaatze te onderneemen,
Voorts geresumeerd zijnde de Memorie der debiteuren en Crediteuren welk met het Sluijten der Negotieboeken van dit Gouvernement onder Ultimo Augustus 1793 voortloopen en bekend Staan, Zo wierd dezelve bevonden van volgende inhoud.
‘Memorie der Debiteure en Crediteuren welke met het Sluijten der Negotie Boeken van Cabo de goede Hoop onder Ultimo Augustus 1793. bij dezelve voortloopen en bekend Staan’
‘
Debiteuren | ||
is goedgevonden en verstaan om teegenstaande Schuld Voorjaarige Winsten en verliezen af te schrijven alzo den opperstuurman Roelof Arijs nimmer aan dit Gouvernement gekoomen of zedert alhier aangeweest is | Den Opperstuurman Roelof Arijs | ƒ1003:03:08 |
Welke voortspruit uit een saldo van deszelfs Reekening dat volgens Resolutie van de Hoog Indiasche Regeering van den 3 december 1765 is aangereekend om door hem alhier te worden betaald | ||
Vermits 't overmogen van den tegenstaande Debiteur deeze ingelijker voegen te laten afschrijven. | Guilliam Teljarda Caaps Burger | ƒ16:09:- |
Volgens het aangereekende by factuur van Ceilon moeste dit bedraagen het geen aldaar door de Comp: voor denzelven van Sept:ber 1782 tot Januarij 1783 aan de diaconie is gerembourseerd alhier weder vergoed worden | ||
Vermits deeze goederen alle hebben bestaan in Coraalen, tabak, messen, pijpe, doosen, Koper, Ijzer &:a, welke aan de onderscheidene hoofden der Caffers natie geduurende vier Jaaren verschonken zijn word verstaan deeze Reek: op voorjaarige Lasten en ongelden by de boeken te laten afschrijven voorts om | Inlandsen Handel | ƒ718:14:08 |
Deese Reekening vind haaren oorsprong uit 't bedraagen van diverse goederen welke in A:o 1786-87 aan den Landdrost van Graaffe Reinet zijn ter hand gesteld, ten einde uit dies verkoops kostende Runderen in te koopen. | ||
nevenstaande Schuld te laaten invorderen voldoen. | Den Onderkoopman en Landmeeter Christoff Hieronimus Lijste | ƒ3033:01:08 |
welke debet haaren oorsprong heeft uit kooppenningen van 4 Erven door hem van d E Comp: op den16 december 1786 gekogt, en welke hem bij besluit der regeering van den 10 october des gem: Jaars onder behoorlijk verband en borgtogt tegens 6 p:rC:to op Intrest gelaaten is. | ||
Dog vermits een der Burger voor teegenstaande Schuld insolvent geraakt is om dezelve te doen invorderen | Den Burger Frans Hellgers | ƒ3093:13:- |
Deese is inselver voegen, voortkoomende uit eene Restant van den koopschat van zeker 3 Stuks Erven, door hem op den 24 November 1786 van d E Comp:t gekogt en het welke hem insgelijks onder betaling van 6 p:C:to Intrest onder behoorlijk verband en borgtogt gelaaten is by besluit van den 10 October des gem: Jaars. | ||
Deeze Reekening aldus te laten voortloopen, tot 'er tijd de rendementen van den Verkoop in Nederland van de geleeverde Constantia wijnen, zullen zijn ontfangen en de rekening van de aan Cloete Competeerende overwinst zal kunnen worden opgemaakt in deeze haare vereffening vinden | Den Oud Heemraad van Stellenbosch Hendrik Cloete | ƒ2386:06:08 |
In mindering van het geen geseide Cloete als bezitter van groot Constantia zal worden bevonden te Competeeren uit de overwinst van de Zeedert den Jaare 1779-80 tot 1792-93 inclusive versondene Constantia wijnen is deeze Somma betaald volgens Resolutie van den 18 Meij 1787. | ||
met de teegenstaande inselvervoegen te handelen uit aansien dat daaromtrent gelijke reedenen plaats vinden | Den Burger Johannes Nicolaas Colijn | ƒ3730:14:- |
deese Somma is inselvervoegen afgegeeven volgens Resolutie van den 22 Julij 1788 in Reekening van het geen voormelde als bezitter van kleijn Constantia zal bevonden worden toe te koomen uit den overwinst van de meede door hem geleeverde en Patria waards gesondene Constantia wijnen Zeedert den Jaare 17776-77 tot 1792-93 inclusive. | ||
Vervolgens is goedgevonden om deeze teegenstaande Somma van ƒ88:- Ceilonse Gouvernement bij factuur te rug te reekenen alzo den Schipper Malik hun nimmer aangeweest en men niet weeten wat aan hem geworden is. | Jan Malik Schipper vant Schip Veere | ƒ88:-:- |
Het bedraagen is van Ceilon by factuur van den 14 Nov:r 1787 herwaards aangereekend om door gezeide Malik alhier te worden vergoed voor het kostende van 35 half aamen ingelegde groentens door hem ter eerstgem: plaats te min uitgeleeverd | ||
Deeze Schulden van ƒ19506:13:08 waarop zedert is betaald ƒ9753:06:08 en dus nog blijft ƒ9753:07:- op de vervaldagen volgens de conditien doen invorderen | Den Burger Hendrik Vos | ƒ19506:13:08 |
Zynde de nog per restant verschuldigde kooppenningen van het landgoed nieuwland door hem op den 14 Junij 1791 bij openbaare vendutie van de Maatschappij gekogt voor ƒ48766:13:8 waar op de voorm: Somma nog Schuldig is | ||
Om deeze Reekening voor eerst te laaten voortloopen tot 'er tijd Haar Hoog Edelens de Hooge Indiase Regeering zullen hebben gedisponeerd op 't verzoek door deeze Vergadering ter ontheffen van nevensgem: belastinge gedaan bij eerbiedig schrijven van den 6 december 1793. | Het Verlies op de Tarwe van de Mosselbaaij | ƒ11441:13:08 |
Deese Reekening vind haren oorsprong in het verlies gevallen op de Tarwe uit de Mosselbaaij Soo in A:o 1788-89 p:r het Schip de vrouwe Jacoba Johanna na Indiasch hoofdplaats gesonden is, en welke bedraagen dit Gouvernement ter vergoeding door de Hoog Indiasche Regeeringe is gedaan aanreekening bij factuur van den 28 Jann: 1790. | ||
om de dispositie over de Somma van ƒ15839:07:- staande op de naam van Klaas Jacob Claassen thans te verschuijven tot 't nader bericht van den Heer Gezachhebber als Hoofdadministrateur zal te binnen gekoomen zijnde de overige ƒ102225:09:08 waarbij tot hedengekomen is ƒ88711:03:- addeert ƒ190936:12:08 en weder in dit Boekjaar 1793-4 in Kassa is betaald ƒ150291:12:08 blijft ƒ40645:-:- in S Comp: Cassa te doen overbengen als de termijnen verschenen is. | Vendue-Penningen | ƒ118064:16:08 |
Deeze Reekening voortvloiënde uit zodanige Comp:s Koopmanschappen, onbekwaame goederen en dies meer als Successive bij openbaare verkoopinge ten behoeve van geseide Comp: zijn verkogt geworden, is onder voorengem: montant begreepen Somma van ƒ15839:7:- die bekend Staan onder den boode Claas Jacob Claassen na aftrek van welke deese Reekening zoude debet blyven ƒ102225:9:8:- | ||
Deeze Reekening te laaten voortloopen tot er tijd de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Majores, de nodige ordres zullen hebben gesteld hoedanig met 't alhier verbleeven kanon zal moeten worden gehandeld. | De Rheeders van het Verongelukte Schip het Drietal Handelaars | ƒ271:05:- |
Heenkomende wegens betaalde ongelden voor het transporteeren van de van dezen bodem gesalveerde kanon, welke zig nog in dit Gouvernement bevind. | ||
Deeze Reekeningen insgelijks te laaten voortloopen tot 'er tijd deeze Regeering zal weezen geinformeerd in hoe verre 't de Hooge Indiasche Regeering zal hebben behaagd, om op 't bij eerbiedige brief van den 6 decbr: laatsleden gedaane verzoek van deeze raade om ontheffing van alle deeze belastingen, aanschouw te hebben, en word de Negotie overdrager gelast om dezelve Reekening bij de volgende Boeken voor te draagen onder het hoofd van belastingen en vergoedingen, in steede van diverse aanteekeningen | Diverse Aanreekeningen van Batavia | ƒ4655:02:- |
Bij Bataviasche factuur van de 31 Julij 1790 en 11 November 1791 dit Gouvernement aangereekend zodanige posten, als door de Hooge Indiasche Regeering by de dispositie op de aanteekeningen van den visitateur Generaal Neun op de Kaapse Negotie boeken van de Jaaren 1781-82 en 1782-83 mitsgaders van 1783-84 tot 1786-87 op den 26 April 1790 en den 2 Augustus 1791 zijn verstaan alhier te moeten worden vergoed, door die zulx incumbeerd en van dewelke dien volgens deese aparte Reekening geconformeerd tot er tijd het hoog gem: Hoog Gebiederen zal hebben behaagd daaromtrent, na ontfangst van het door deese regeering op bovengemelde bevindinge gepaste Eerbied antwoord, Sub dato 12 November 1793 nader te disponeeren. | ||
den Capitijn Peek met 't Schip Canton op deszelfs Reize na China gebleeven zijnde word verstaan deeze Summa Indias Hoofdplaats bij eerst af te gaane factuur te rug te reekenen ten einde door de Hooge Indiase Regeering daaromtrent te worden gedisponeert | Den Capitein Dirk Peek | d:o 586:14:- |
Deese Somma is bij bataviase factuur van den 20 September 1790 herwaards aangereekend om daar voor bij deszelfs aankomst op zijne Zoldij Reekening te worden belast, het geen niet heeft kunnen geschieden alsoo gem: Peek op de Uitreise naar China met 't Schip Canton præsumptivelijk is komen te verongelukken | ||
zoo wel als omtrent de nevenstaande als zijnde den Capt: Luit: Tietse met het zelve Schip meede verongelukt | Den Capitein Luitenant ter Zee Geuve Tietse | d:o 2092:17:- |
deese Reekening Spruit voort uit deselve Source als de boovengemelde en daar omtrent vinden eeven gelijk Reedenen plaats | ||
Deeze Summa van ƒ34800:13:08 welke sedert door in kas telling van ƒ13200:-:- is vermindert tot ƒ21600:13:08 door de nagelaatene weduwe van den overleedenen Vendumeester van Aerssen te doen afleggen en voldoen. | Den Koopman en Secretaris van Politie mitsg:s Vendue meester M:r Cornelis van Aerssen | ƒ34800:13:08 |
Dit bedraagen is het geene denselven onder hedigen datum wegens Vendugelden voor d' E Comp: onder zijne berustinge heeft na aftrek van het hem Competeerende vendu Salaris | ||
Zo wel als de tegenstaande ƒ10384:-:- die zedert door betaling van ƒ5192:-:- vermindert is op ƒ5192:-:- | Den Capitein der Burger Cavallerij Hendrik Oostwald Laubscher | d:o 10384:-:- |
Zijnde het geen per Resto van de Koopschat der door hem onder dato 12 April 1791 by publicque Vendutie van de E Comp: gekogt post het Vissershok genaamd onder hedige datum Schuldig is. | ||
om 't tegenstaande bedraagen van ƒ12466:13:08 waarop zedert niets betaald en bereedsten eenemaal verschenen is van de evengemelde Gebroeders te doen invorderen | De drie Gebroeders Bastiaan Valentyn, Johannes Gysbertus en Jacobus Arnoldus van Reenen | d:o 12466:13:08 |
Bovengem: Somma zijn gedagte Broeders nog Schuldig de uitgeloofde Kooppenningen van de door hun op den 15 April 1791 by openbaaren verkoop van de E Comp: gekogte post de GanseCraal . | ||
om inzelver voegen tegenstaande ƒ47349:15:- na aftrekking van de 5000 Rd:s welke zedert ontfangen zijn 11000:-:- en dus nog ƒ36349:15:- gebleeven is in S Comp: Cassa te laaten voldoen | Den Koopman en Secretaris van Politie mitsg:s Vendue-meester Egbertus Bergh | d:o 47349:15:- |
Deese Reekening Spruit voort uit vendue-gelden van diverse van d' E Comp: verkogte goederen by openbaare Vendutie ende zulx na aftrek van het Vendue Salaris | ||
om den Burger Christiaan Herold tot de betaalende deezer Summa ofte zoo veel dezelve daarop volgens 't contract van verkoop reeds hadde behooren te voldoen door den fiscaal deezes Gouvernements te constringeeren | Den Burger Christiaan Herold | d:o 23320:-:- |
Zijnde het geen denselven per Resto van den koopschat waar voor op den 6 September 1791 by openbaare Vendutie van de Comp: heeft ingekogt de post de Schuur op heeden Schuldig is. | ||
om tegengemelde Burger Fredrik Kannemeijer ingelijken voegen tot de voldoeninge voor zo verre verscheenen is te verpligten, alzo nalatig is gebleven aan 't besluit deeze Regeeringe van den 22 Septbr: 1793 om daarvoor goede Borgen te Stellen te voldoen | Den Burger Fredrik Kannemeijer | d:o 9680:-:- |
Welk bedraagen voortspruit uit den Koop van Een woonhuis en Tuintje annex 'S Comp: pottebakkerij, Soo op den 21 September 1791 van d' E Comp: by Vendutie heeft ingekogt en waar op 't voorm: bedraagen nog Schuldig is. | ||
om deeze Post van ƒ13068:- waarop tot heeden Intrest is betaald ƒ4356 en dus nog blijft ƒ8712:-:- op de vervaldaagen te incasseeren | Den Burger Carel Erasmus Wentzel | d:o 13068:-:- |
Insgelijks oorspronkelijk uit den Koopschat van drie Huijzen en Erven by vendutie van d' E Comp: op den 21 September 1791 ingekogt van welke nog de boven gemelde Somma Schuldig is. | ||
Soo als meede word verstaan omtrend tegenstaande Schuld van ƒ11990:-:- na aftrek van ƒ3996:13:08 welke daarop zijn betaald en waar door heden groot blijft ƒ7993:06:08 | Den Burger Jacobus Johannes van den Berg | d:o 11990:-:- |
Inselver voegen is deese Schuld voortkoomende uit kooppenningen van een Wagthuis, Pakhuis en Erven door hem by Vendutie van de 21 September 1791 van de E Comp: gekogt en waarop voorm: Somma heeden nog Schuldig is. | ||
om nevensgem: Rekening ƒ18538:13:08 welke na aftrek van 't op de zelve in dit Boekjaar betaald tot ƒ8521:17:08 nog groot gebleven is ƒ10016:16 meede op de vervaldage volgens Contract resp: zullen verscheenen zijn. | Den Burger Gideon Rossouw | d:o 18538:13:08 |
Deese is al meede oorspronkelijk uit Vendue penningen van Een huijs en Erve in de baaifals Soo bij hem op den 24 September 1791 by openbaare Vendutie is gekogt en waarop als nog het voorsz: montant Schuldig is. | ||
om inzelver voegen te doen incasseeren de teegenstaande ƒ3080:-:- welke door betaaling van ƒ1026:-:- vermindert is op ƒ2053:-:- wanneer de vervaldagen volgens Contract resp: zullen verscheenen zijn. | Den Burger Philippus Bernardus Wolfaard | ƒ3080:-:- |
Inselver manieren Spruit deese Schuld, uit de door hem op den 3 October 1791 al meede bij opentlijke Vendutie gekogte plaats genaamt Nederburg | ||
om den Burger Capitijn van der Bijl te doen aanspreeken door den fiscaal tot de voldoeninge van tegenstaande zijnen Debit voor zo verre verscheenen is. | Den Burger Capitein Pieter Gerard van der Bijl | d:o 7040:-:- |
Deese Schuld oorspronkelijk uit de door hem op den 21 November 1791 gekogte Veepost de Rietvalleij op welkers koopschat deese Somma per resto Schuldig is. | ||
Terwijl deeze goederen aan gezeide Munnik zijn verstrekt als in texten gemeld kan dezelve blyven voortloopen inzelvervoegen te vinden uit de Goederen welke uit t wrak van Middelburg worden opgevischt aan de Comp:s geleeverd en welke Goederen of derzelver bedragen uit den voordeele van deeze reekeningen zal moeten worden gebracht | Den Oud Heemraad van Stellenbosch Gerardus Hendrik Munnik | d:o 584:07:- |
Uit de aan denselven volgens Raadsbesluit van den 27 Augustus 1792 uit S Comp: Maguasijnen verstrekte Equipagie en andere goederen, tot bevordering zijner onderneeminge om het wrak van het in de zaldanhabaaij gestrande Schip Middelburg uit het water op te winden is deese Schuld herkomstig. | ||
wyders is verstaan om deeze Reek: te laaten voortloopen tot er tijd men zal weezen voorzien met verlof van de WelEd: Hoog Agtb: Heeren Majores om dezelve op voorjaarige belasting en ongelden af te schrijven al zoo er geen vooruitzigt us, dat de Colonie van Graaffe-Rijnet na zo veel te hebben geleeden door den oorlog met de Caffers en de stroperijen der Bosjesmans Hottentotten immer in Staat geraaken zal deeze Summa aan d E Comp: te Rembourseeren. | De Colonie Graaff Reijnet | d:o 3657:18:- |
Deese Somma is volgens besluijt der Regeering van den 1 Augustus 1792 herkomstig uit onderscheidene goederen, welke uit de Maguasijnen en pakhuisen van de Comp: zijn verstrekt en na derwaard versonden, als benodigd tot het doen der Militaire Expeditie tegens de Stropende bosjesmans Hottentotten en is volgens voorm: besluit provisioneel ten Laste van deese Reekening geboekt. | ||
Voorts om nevenstaande Schuld van den Burger Bam te doen opgeeven aan den Sequester onder welkers beheering deszelfs Boedel gekoomen is | Den Burger Christiaan Bam | d:o 110:02:08:- |
Zijnde een Restand Schuld van de door hem als Pagter der kaapse koele wijnen en brandewijnen, uitgeloofde pagtpenningen voor den Jaare 1791-92 | ||
En om den Burger Rothman na expiratie van de twee Jaaren uitstel van betaaling welke aan hem door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal zijn verleend geworden tot de voldoeninge van 't nog resteerende door middelen van Regte te constringeeren en zulx bij deezen aan den ad interim fiscaal deezes Gouvernements te gelasten zijnde op deeze ƒ39022:08:- zedert voldaan ƒ17649:08:- waardoor gebleeven is ƒ21373:-:- | Den Burger Sebastiaan Rothman | ƒ39022:08:- |
Deese Somma is voorseiden Rothman op heeden nog Schuldig weegens een Restant der pagtpenningen welke als generaale pagter voor den Jaare 1791-92 Schuldig was op te brengen waar toe hem door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal op den 22 Novbr: 1792 Twee Jaaren uitstel verleend geworden is. | ||
Deeze Summa door dezelve Slachters zijnde afgereekend en voldoen is haar volgens besluit van den [.....] deezes jaars wederom in anticipatie van de Leverantie van Vleesch verstrekt 25000 Rd:s welke op deeze Reekening moeten blijven voortloopen om door voorm: Leverancier haar vereffenning te vinden. | De Gecontracteerde Slagters | d:o 21376:10:- |
Dit bedraagen is aan dezelve volgens Resolutie van den 21 Aug:s 1792 voorgeschooten in anticipatie van het Montant van het Vleesch dat door haar; volgens haare verbintenis Successive ten behoeve van de Comp: word geleeverd en de zulx onder behoorlijke Caütie | ||
Is al verder goedgevonden om deeze post te laaten voortloopen tot 't gevenereerde antwoord van de Hooge Indiase Regeering zal gevonden zijn op de brief van deeze Jaars waarby Hoogst dezelve deeze Reek: is aangebooden om van den Colonie van dit Regiment Hughel te worden ingevorderd | Het Regiment Wurtemburg | d:o 19971:01:- |
Deese Reekening Spruit voort en is 't bedraagen van diverse goederen welke aan dit Corps alhier Successive Uit S Comp: Pakhuisen &:a zijn verstrekt geworden zedert deszelfs arrivement tot 't Depart naa Indien om door dies Cheff aan dezelve Comp: te worden betaald. | ||
om dit montant van ƒ44000:-:- met en beneevens de in dit Boekjaar nog op ordonnantie betaalde ƒ1320:-:- af te schrijven ƒ45320:-:- bij eerste af te gaave factuur Patria waards aan te reekenen | Haar Hoog Edelheedens de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal over Neerlands Indien en de Kaap | d:o 44000:-:- |
Dit bedraagen is aan welgemelde Hunnen Hoog Edelheedens Successive uit Cassa afgegeeven, ingevolge aanSchrijvens der WelEdele Hoog Agtbaare Heeren Majores by gevenereerde Missive van den 5 November 1791 en daar op gevolge Schriftelijke ordres van Hoog gem: Heeren Commissarissen Generaal Sub dato 8 October 1792 14 en 28 Jann 1793, 10 februarij 30 April 10 Junij 9 & 31 Augustus des gemelde Jaars. | ||
om den Burger Vaandrig Jacobus Johannes Vos tot de betaalinge der teegenstaande Summa te doen aanspreeken | Den Vaandrig der Burgerrij Jacobus Johannes Vos | ƒ7920:-:- |
voort Spruitende uit den Koopschat van het door hem van de Comp: op den 9 November 1792 by publiecque vendutie gekogt Brigantijn Schip de Helena Louisa op het welke voormelde Somma nog Schuldig is. | ||
Terwijl tegengemelde Summa door den Burger Commissaris Fehrsen zedert in Cassa betaald is heeft deeze haar vereffening gevonden | Den Burger Commissaris Hendrik Johannes Fehrsen | d:o 5500:-:- |
in selven voegen heeft deese Schuld haaren oorsprong uit de Kooppenningen van het Fregat Schip de Zeenimph Soo bij denzelven op den 9 November 1792 van de Compagnie is gekogt waar aan boovenstaande Somma nog ontbreekt | ||
Bij geëerbiedigde schrijven van de Hooge Indiasche Regeering van den 26 Januarij deezes Jaars de tegengemelde ordre der Vergoedinge zijnde herhaald is bij deeze Raden op den 21 Meij daar aan volgende beslooten om dit bedraagen te doen innevorderen van de Leveranciers der in Texten gemelde Talk Zijnde de gecontracteerde Slagters waar na deeze zijne vereffening vinden zal. | 'T Verlies bij Verkoop gevallen op de Talk in A:o 1791 van hier na Batavia versonden | d:o 1844:15:08 |
Bij besluit van Hunne Hoog Edelheedens de Hooge Indiasche Regeering van den 22 November 1792 is dit Gouvernement voorsz: Somma aangereekend weegens verlies het geen bij verkoop gevallen is op 9298 lb Talk p:r 't Schip Willem de Vierde van hier in A:o 1791 na de hoofdplaats gesonden ten einde door den geenen die zulx incumbeerd aan d' E Comp: te worden vergoed | ||
Alzo deeze Capt: Bock in Julij 1793 voor weinig dagen in Baaifals is aangeweest en aldaar door in advertentie der Soldij Clercquen gecommitteerd geworden is zijne Soldij Reekening te belasten zo wel als den van Cap:t Lieutt: Buijs is goedgevonden om beide bedraagen bij eerste geleegendheid na patria aan te reekenen. | Den Capitein ter Zee Hedde Bock | d:o 76:07:08 |
Zoo veel is dit Gouvernement by factuur van den 15 Novbr 1792 van de hoofdplaats aangereekend wegens te min uitgeleeverde 3 1/2 hoed Smeekoolen uit de pacquet boot de faam om daarvoor de Soldy Reekening van opgem: Bok by zijn arrivement alhier te belasten zijnde 2/3 deelen van het bedraagen der geheele te kort gekoomen. | ||
Den Capitein Luitenant ter Zee Johannes Buijs | ƒ38:03:08 | |
Zijnde een derde deel van bovengem: belastinge weegens te min uitgeleeverde hoed Smeekoolen welke bij voorsz: factuur ingelijker voegen en ten zelven einde herwaards aangereekend is. | ||
dit bedraagen van ƒ187000:-:- waarvoor de effecten der Colonie verbonden zijn word als in texten gemeld gebruijkt dus deeze Reekening aldus voortloopen | Commissarissen uit den Raad van Justitie | d:o 187000:-:- |
Dit bedraagen is aan opgemelde Commissarissen uit Cassa voorgeschooten tot den inkoop van Tarwe ten behoeve van de Colonie volgens de gunstige Schikkinge van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal en opgevolgd besluit van den 9 februarij deeses Jaars | ||
deeze reekening vervallende | Den Capitein ter Zee Jurriaan Pieterse | d:o 44:07:- |
Deese Somma is by factuur van Batavia Sub dato 21 November 1792 herwaards aangereekend om daarvoor de Soldij Reekening van opgemelde Pieterse bij Zijne aankomst alhier te belasten weegens te min uitgeleeverde goederen uit 't door hem geCommandeerde Schip Zuijderburg | ||
Zo wel als de nevenstaande alsoo beide Cap:t Pieterse en Westvaal voor 't zelve bedragen resp: in deeze Jaare op haare Soldij Reekeningen belast geworden zijnde | Den Capitein ter Zee Jochem Westvaal | d:o 397:10:- |
Voortspruitende uit de meede van de hoofdplaats by factuur van den 30 Jannuarij 1793 herwaards aangereekende ter belastinge op de Soldij Reekeninge van gem: Capitijn weegens te min uitgeleeverde uit de Lading van het Schip Drechterland door hem gecommandeerd. | ||
deeze Reekening van ƒ990000:- welke nog zeedert vermeerd is met ƒ440000:- en dus thans bedraagd ƒ1430000:- als onder de Ingezeetenen onder Hijpotheecqen op Intresse uitgezet moet blijven en continueeren tot dies restitutie | De Bank van Leening | ƒ990000:-:- |
Welke Somma aan de voorsz: Bank uit Cassa Successive is afgegeeven, ten einde volgens de door Heeren Commissarissen Generaal gestatueerde Ordres en Reglementen onder de Ingezeetenen onder behoorlijke Hypotheeken en onder betaaling van de gestipuleerde Intressen door Commissarissen van geseide Bank te worden uitgezet en beleend. | ||
tegenstaande bedraagen | Den Eerwaarde Predicant Meent Borcherds | d:o 220:-:- |
Zo wel als nevensgemelde | Den Eerwaarde Predicant Remerus Harders | d:o 330:-:- |
benevens de in texten gewaagde | Den Eerwaarde Predicant Petrus van der Spuij Marth:s Z:n | d:o 220:-:- |
gelijk ook 't tegenstaande | Den Eerwaarde Predicant Robert Nicolaas Ahling | d:o 220:-:- |
en eindelijk ook de genoemde zijn alle in Cassa betaald, en ons daar meede geluiqideerd en afgedaan. | De Wed:we Wijlen den Eerwaarde Predicant Philippus Abraham Kuijs | d:o 440:-:- |
Alle de voorenstaande Reekeningen zijn het bedraagen van zodanige Slaven als ter ordre van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal en opgevolgd politicq Raadsbesluit van den 1 december 1792 aan bovengemelde afgestaan en in eigendom verleend zijn voor geseide Somma Resp:ve | ||
Deeze Schuld zedert verminderd zijnde met ƒ7333:06:08 blijft dezelve heden nog ƒ2616:01:08 welke verstaan word van denzelven Burger Hugo zo rast en zelvan den Jaar welk hem volgens Resolutie van den 26 Octbr: deezes Jaars is geaccordeert zal verstreeken zijn te doen invorderen | Den Burger Daniel Hugo | ƒ20949:08:- |
Dit bedraagen is denselven Schuldig als Pagter van de Kaapse koele Wijnen van den jaare 1792-93 | ||
en om tegengem: Schuld van de Gecontracteerde Bakkers van Wielligh onder Ultimo August eerstkomene te doen vereffenen, zo verre strekken kan door 't geen hij te vorderen mogt hebben weegens meerder geleeverd brood als ontfangene Tarwe of anders hem tot dies voldoening aan te Spreeken. | De Gecontracteerde Bakker van Wieligh | d:o 7362:02:- |
Deese Somma is denselven Schuldig gebleeven weegens meerder ontfangene Tarwe als de Leverantie van Brood en Meel aan de Comp: in a:o 1792-93 heeft bedraagen en waarvoor volgens Raadsbesluit van den 14 februarij 1793 behoorlijke Cautie heeft gesteld |
Debiteuren | ||
is goedgevonden en verstaan om teegenstaande Schuld Voorjaarige Winsten en verliezen af te schrijven alzo den opperstuurman Roelof Arijs nimmer aan dit Gouvernement gekoomen of zedert alhier aangeweest is | Den Opperstuurman Roelof Arijs | ƒ1003:03:08 |
Welke voortspruit uit een saldo van deszelfs Reekening dat volgens Resolutie van de Hoog Indiasche Regeering van den 3 december 1765 is aangereekend om door hem alhier te worden betaald | ||
Vermits 't overmogen van den tegenstaande Debiteur deeze ingelijker voegen te laten afschrijven. | Guilliam Teljarda Caaps Burger | ƒ16:09:- |
Volgens het aangereekende by factuur van Ceilon moeste dit bedraagen het geen aldaar door de Comp: voor denzelven van Sept:ber 1782 tot Januarij 1783 aan de diaconie is gerembourseerd alhier weder vergoed worden | ||
Vermits deeze goederen alle hebben bestaan in Coraalen, tabak, messen, pijpe, doosen, Koper, Ijzer &:a, welke aan de onderscheidene hoofden der Caffers natie geduurende vier Jaaren verschonken zijn word verstaan deeze Reek: op voorjaarige Lasten en ongelden by de boeken te laten afschrijven voorts om | Inlandsen Handel | ƒ718:14:08 |
Deese Reekening vind haaren oorsprong uit 't bedraagen van diverse goederen welke in A:o 1786-87 aan den Landdrost van Graaffe Reinet zijn ter hand gesteld, ten einde uit dies verkoops kostende Runderen in te koopen. | ||
nevenstaande Schuld te laaten invorderen voldoen. | Den Onderkoopman en Landmeeter Christoff Hieronimus Lijste | ƒ3033:01:08 |
welke debet haaren oorsprong heeft uit kooppenningen van 4 Erven door hem van d E Comp: op den16 december 1786 gekogt, en welke hem bij besluit der regeering van den 10 october des gem: Jaars onder behoorlijk verband en borgtogt tegens 6 p:rC:to op Intrest gelaaten is. | ||
Dog vermits een der Burger voor teegenstaande Schuld insolvent geraakt is om dezelve te doen invorderen | Den Burger Frans Hellgers | ƒ3093:13:- |
Deese is inselver voegen, voortkoomende uit eene Restant van den koopschat van zeker 3 Stuks Erven, door hem op den 24 November 1786 van d E Comp:t gekogt en het welke hem insgelijks onder betaling van 6 p:C:to Intrest onder behoorlijk verband en borgtogt gelaaten is by besluit van den 10 October des gem: Jaars. | ||
Deeze Reekening aldus te laten voortloopen, tot 'er tijd de rendementen van den Verkoop in Nederland van de geleeverde Constantia wijnen, zullen zijn ontfangen en de rekening van de aan Cloete Competeerende overwinst zal kunnen worden opgemaakt in deeze haare vereffening vinden | Den Oud Heemraad van Stellenbosch Hendrik Cloete | ƒ2386:06:08 |
In mindering van het geen geseide Cloete als bezitter van groot Constantia zal worden bevonden te Competeeren uit de overwinst van de Zeedert den Jaare 1779-80 tot 1792-93 inclusive versondene Constantia wijnen is deeze Somma betaald volgens Resolutie van den 18 Meij 1787. | ||
met de teegenstaande inselvervoegen te handelen uit aansien dat daaromtrent gelijke reedenen plaats vinden | Den Burger Johannes Nicolaas Colijn | ƒ3730:14:- |
deese Somma is inselvervoegen afgegeeven volgens Resolutie van den 22 Julij 1788 in Reekening van het geen voormelde als bezitter van kleijn Constantia zal bevonden worden toe te koomen uit den overwinst van de meede door hem geleeverde en Patria waards gesondene Constantia wijnen Zeedert den Jaare 17776-77 tot 1792-93 inclusive. | ||
Vervolgens is goedgevonden om deeze teegenstaande Somma van ƒ88:- Ceilonse Gouvernement bij factuur te rug te reekenen alzo den Schipper Malik hun nimmer aangeweest en men niet weeten wat aan hem geworden is. | Jan Malik Schipper vant Schip Veere | ƒ88:-:- |
Het bedraagen is van Ceilon by factuur van den 14 Nov:r 1787 herwaards aangereekend om door gezeide Malik alhier te worden vergoed voor het kostende van 35 half aamen ingelegde groentens door hem ter eerstgem: plaats te min uitgeleeverd | ||
Deeze Schulden van ƒ19506:13:08 waarop zedert is betaald ƒ9753:06:08 en dus nog blijft ƒ9753:07:- op de vervaldagen volgens de conditien doen invorderen | Den Burger Hendrik Vos | ƒ19506:13:08 |
Zynde de nog per restant verschuldigde kooppenningen van het landgoed nieuwland door hem op den 14 Junij 1791 bij openbaare vendutie van de Maatschappij gekogt voor ƒ48766:13:8 waar op de voorm: Somma nog Schuldig is | ||
Om deeze Reekening voor eerst te laaten voortloopen tot 'er tijd Haar Hoog Edelens de Hooge Indiase Regeering zullen hebben gedisponeerd op 't verzoek door deeze Vergadering ter ontheffen van nevensgem: belastinge gedaan bij eerbiedig schrijven van den 6 december 1793. | Het Verlies op de Tarwe van de Mosselbaaij | ƒ11441:13:08 |
Deese Reekening vind haren oorsprong in het verlies gevallen op de Tarwe uit de Mosselbaaij Soo in A:o 1788-89 p:r het Schip de vrouwe Jacoba Johanna na Indiasch hoofdplaats gesonden is, en welke bedraagen dit Gouvernement ter vergoeding door de Hoog Indiasche Regeeringe is gedaan aanreekening bij factuur van den 28 Jann: 1790. | ||
om de dispositie over de Somma van ƒ15839:07:- staande op de naam van Klaas Jacob Claassen thans te verschuijven tot 't nader bericht van den Heer Gezachhebber als Hoofdadministrateur zal te binnen gekoomen zijnde de overige ƒ102225:09:08 waarbij tot hedengekomen is ƒ88711:03:- addeert ƒ190936:12:08 en weder in dit Boekjaar 1793-4 in Kassa is betaald ƒ150291:12:08 blijft ƒ40645:-:- in S Comp: Cassa te doen overbengen als de termijnen verschenen is. | Vendue-Penningen | ƒ118064:16:08 |
Deeze Reekening voortvloiënde uit zodanige Comp:s Koopmanschappen, onbekwaame goederen en dies meer als Successive bij openbaare verkoopinge ten behoeve van geseide Comp: zijn verkogt geworden, is onder voorengem: montant begreepen Somma van ƒ15839:7:- die bekend Staan onder den boode Claas Jacob Claassen na aftrek van welke deese Reekening zoude debet blyven ƒ102225:9:8:- | ||
Deeze Reekening te laaten voortloopen tot er tijd de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Majores, de nodige ordres zullen hebben gesteld hoedanig met 't alhier verbleeven kanon zal moeten worden gehandeld. | De Rheeders van het Verongelukte Schip het Drietal Handelaars | ƒ271:05:- |
Heenkomende wegens betaalde ongelden voor het transporteeren van de van dezen bodem gesalveerde kanon, welke zig nog in dit Gouvernement bevind. | ||
Deeze Reekeningen insgelijks te laaten voortloopen tot 'er tijd deeze Regeering zal weezen geinformeerd in hoe verre 't de Hooge Indiasche Regeering zal hebben behaagd, om op 't bij eerbiedige brief van den 6 decbr: laatsleden gedaane verzoek van deeze raade om ontheffing van alle deeze belastingen, aanschouw te hebben, en word de Negotie overdrager gelast om dezelve Reekening bij de volgende Boeken voor te draagen onder het hoofd van belastingen en vergoedingen, in steede van diverse aanteekeningen | Diverse Aanreekeningen van Batavia | ƒ4655:02:- |
Bij Bataviasche factuur van de 31 Julij 1790 en 11 November 1791 dit Gouvernement aangereekend zodanige posten, als door de Hooge Indiasche Regeering by de dispositie op de aanteekeningen van den visitateur Generaal Neun op de Kaapse Negotie boeken van de Jaaren 1781-82 en 1782-83 mitsgaders van 1783-84 tot 1786-87 op den 26 April 1790 en den 2 Augustus 1791 zijn verstaan alhier te moeten worden vergoed, door die zulx incumbeerd en van dewelke dien volgens deese aparte Reekening geconformeerd tot er tijd het hoog gem: Hoog Gebiederen zal hebben behaagd daaromtrent, na ontfangst van het door deese regeering op bovengemelde bevindinge gepaste Eerbied antwoord, Sub dato 12 November 1793 nader te disponeeren. | ||
den Capitijn Peek met 't Schip Canton op deszelfs Reize na China gebleeven zijnde word verstaan deeze Summa Indias Hoofdplaats bij eerst af te gaane factuur te rug te reekenen ten einde door de Hooge Indiase Regeering daaromtrent te worden gedisponeert | Den Capitein Dirk Peek | d:o 586:14:- |
Deese Somma is bij bataviase factuur van den 20 September 1790 herwaards aangereekend om daar voor bij deszelfs aankomst op zijne Zoldij Reekening te worden belast, het geen niet heeft kunnen geschieden alsoo gem: Peek op de Uitreise naar China met 't Schip Canton præsumptivelijk is komen te verongelukken | ||
zoo wel als omtrent de nevenstaande als zijnde den Capt: Luit: Tietse met het zelve Schip meede verongelukt | Den Capitein Luitenant ter Zee Geuve Tietse | d:o 2092:17:- |
deese Reekening Spruit voort uit deselve Source als de boovengemelde en daar omtrent vinden eeven gelijk Reedenen plaats | ||
Deeze Summa van ƒ34800:13:08 welke sedert door in kas telling van ƒ13200:-:- is vermindert tot ƒ21600:13:08 door de nagelaatene weduwe van den overleedenen Vendumeester van Aerssen te doen afleggen en voldoen. | Den Koopman en Secretaris van Politie mitsg:s Vendue meester M:r Cornelis van Aerssen | ƒ34800:13:08 |
Dit bedraagen is het geene denselven onder hedigen datum wegens Vendugelden voor d' E Comp: onder zijne berustinge heeft na aftrek van het hem Competeerende vendu Salaris | ||
Zo wel als de tegenstaande ƒ10384:-:- die zedert door betaling van ƒ5192:-:- vermindert is op ƒ5192:-:- | Den Capitein der Burger Cavallerij Hendrik Oostwald Laubscher | d:o 10384:-:- |
Zijnde het geen per Resto van de Koopschat der door hem onder dato 12 April 1791 by publicque Vendutie van de E Comp: gekogt post het Vissershok genaamd onder hedige datum Schuldig is. | ||
om 't tegenstaande bedraagen van ƒ12466:13:08 waarop zedert niets betaald en bereedsten eenemaal verschenen is van de evengemelde Gebroeders te doen invorderen | De drie Gebroeders Bastiaan Valentyn, Johannes Gysbertus en Jacobus Arnoldus van Reenen | d:o 12466:13:08 |
Bovengem: Somma zijn gedagte Broeders nog Schuldig de uitgeloofde Kooppenningen van de door hun op den 15 April 1791 by openbaaren verkoop van de E Comp: gekogte post de GanseCraal . | ||
om inzelver voegen tegenstaande ƒ47349:15:- na aftrekking van de 5000 Rd:s welke zedert ontfangen zijn 11000:-:- en dus nog ƒ36349:15:- gebleeven is in S Comp: Cassa te laaten voldoen | Den Koopman en Secretaris van Politie mitsg:s Vendue-meester Egbertus Bergh | d:o 47349:15:- |
Deese Reekening Spruit voort uit vendue-gelden van diverse van d' E Comp: verkogte goederen by openbaare Vendutie ende zulx na aftrek van het Vendue Salaris | ||
om den Burger Christiaan Herold tot de betaalende deezer Summa ofte zoo veel dezelve daarop volgens 't contract van verkoop reeds hadde behooren te voldoen door den fiscaal deezes Gouvernements te constringeeren | Den Burger Christiaan Herold | d:o 23320:-:- |
Zijnde het geen denselven per Resto van den koopschat waar voor op den 6 September 1791 by openbaare Vendutie van de Comp: heeft ingekogt de post de Schuur op heeden Schuldig is. | ||
om tegengemelde Burger Fredrik Kannemeijer ingelijken voegen tot de voldoeninge voor zo verre verscheenen is te verpligten, alzo nalatig is gebleven aan 't besluit deeze Regeeringe van den 22 Septbr: 1793 om daarvoor goede Borgen te Stellen te voldoen | Den Burger Fredrik Kannemeijer | d:o 9680:-:- |
Welk bedraagen voortspruit uit den Koop van Een woonhuis en Tuintje annex 'S Comp: pottebakkerij, Soo op den 21 September 1791 van d' E Comp: by Vendutie heeft ingekogt en waar op 't voorm: bedraagen nog Schuldig is. | ||
om deeze Post van ƒ13068:- waarop tot heeden Intrest is betaald ƒ4356 en dus nog blijft ƒ8712:-:- op de vervaldaagen te incasseeren | Den Burger Carel Erasmus Wentzel | d:o 13068:-:- |
Insgelijks oorspronkelijk uit den Koopschat van drie Huijzen en Erven by vendutie van d' E Comp: op den 21 September 1791 ingekogt van welke nog de boven gemelde Somma Schuldig is. | ||
Soo als meede word verstaan omtrend tegenstaande Schuld van ƒ11990:-:- na aftrek van ƒ3996:13:08 welke daarop zijn betaald en waar door heden groot blijft ƒ7993:06:08 | Den Burger Jacobus Johannes van den Berg | d:o 11990:-:- |
Inselver voegen is deese Schuld voortkoomende uit kooppenningen van een Wagthuis, Pakhuis en Erven door hem by Vendutie van de 21 September 1791 van de E Comp: gekogt en waarop voorm: Somma heeden nog Schuldig is. | ||
om nevensgem: Rekening ƒ18538:13:08 welke na aftrek van 't op de zelve in dit Boekjaar betaald tot ƒ8521:17:08 nog groot gebleven is ƒ10016:16 meede op de vervaldage volgens Contract resp: zullen verscheenen zijn. | Den Burger Gideon Rossouw | d:o 18538:13:08 |
Deese is al meede oorspronkelijk uit Vendue penningen van Een huijs en Erve in de baaifals Soo bij hem op den 24 September 1791 by openbaare Vendutie is gekogt en waarop als nog het voorsz: montant Schuldig is. | ||
om inzelver voegen te doen incasseeren de teegenstaande ƒ3080:-:- welke door betaaling van ƒ1026:-:- vermindert is op ƒ2053:-:- wanneer de vervaldagen volgens Contract resp: zullen verscheenen zijn. | Den Burger Philippus Bernardus Wolfaard | ƒ3080:-:- |
Inselver manieren Spruit deese Schuld, uit de door hem op den 3 October 1791 al meede bij opentlijke Vendutie gekogte plaats genaamt Nederburg | ||
om den Burger Capitijn van der Bijl te doen aanspreeken door den fiscaal tot de voldoeninge van tegenstaande zijnen Debit voor zo verre verscheenen is. | Den Burger Capitein Pieter Gerard van der Bijl | d:o 7040:-:- |
Deese Schuld oorspronkelijk uit de door hem op den 21 November 1791 gekogte Veepost de Rietvalleij op welkers koopschat deese Somma per resto Schuldig is. | ||
Terwijl deeze goederen aan gezeide Munnik zijn verstrekt als in texten gemeld kan dezelve blyven voortloopen inzelvervoegen te vinden uit de Goederen welke uit t wrak van Middelburg worden opgevischt aan de Comp:s geleeverd en welke Goederen of derzelver bedragen uit den voordeele van deeze reekeningen zal moeten worden gebracht | Den Oud Heemraad van Stellenbosch Gerardus Hendrik Munnik | d:o 584:07:- |
Uit de aan denselven volgens Raadsbesluit van den 27 Augustus 1792 uit S Comp: Maguasijnen verstrekte Equipagie en andere goederen, tot bevordering zijner onderneeminge om het wrak van het in de zaldanhabaaij gestrande Schip Middelburg uit het water op te winden is deese Schuld herkomstig. | ||
wyders is verstaan om deeze Reek: te laaten voortloopen tot er tijd men zal weezen voorzien met verlof van de WelEd: Hoog Agtb: Heeren Majores om dezelve op voorjaarige belasting en ongelden af te schrijven al zoo er geen vooruitzigt us, dat de Colonie van Graaffe-Rijnet na zo veel te hebben geleeden door den oorlog met de Caffers en de stroperijen der Bosjesmans Hottentotten immer in Staat geraaken zal deeze Summa aan d E Comp: te Rembourseeren. | De Colonie Graaff Reijnet | d:o 3657:18:- |
Deese Somma is volgens besluijt der Regeering van den 1 Augustus 1792 herkomstig uit onderscheidene goederen, welke uit de Maguasijnen en pakhuisen van de Comp: zijn verstrekt en na derwaard versonden, als benodigd tot het doen der Militaire Expeditie tegens de Stropende bosjesmans Hottentotten en is volgens voorm: besluit provisioneel ten Laste van deese Reekening geboekt. | ||
Voorts om nevenstaande Schuld van den Burger Bam te doen opgeeven aan den Sequester onder welkers beheering deszelfs Boedel gekoomen is | Den Burger Christiaan Bam | d:o 110:02:08:- |
Zijnde een Restand Schuld van de door hem als Pagter der kaapse koele wijnen en brandewijnen, uitgeloofde pagtpenningen voor den Jaare 1791-92 | ||
En om den Burger Rothman na expiratie van de twee Jaaren uitstel van betaaling welke aan hem door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal zijn verleend geworden tot de voldoeninge van 't nog resteerende door middelen van Regte te constringeeren en zulx bij deezen aan den ad interim fiscaal deezes Gouvernements te gelasten zijnde op deeze ƒ39022:08:- zedert voldaan ƒ17649:08:- waardoor gebleeven is ƒ21373:-:- | Den Burger Sebastiaan Rothman | ƒ39022:08:- |
Deese Somma is voorseiden Rothman op heeden nog Schuldig weegens een Restant der pagtpenningen welke als generaale pagter voor den Jaare 1791-92 Schuldig was op te brengen waar toe hem door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal op den 22 Novbr: 1792 Twee Jaaren uitstel verleend geworden is. | ||
Deeze Summa door dezelve Slachters zijnde afgereekend en voldoen is haar volgens besluit van den [.....] deezes jaars wederom in anticipatie van de Leverantie van Vleesch verstrekt 25000 Rd:s welke op deeze Reekening moeten blijven voortloopen om door voorm: Leverancier haar vereffenning te vinden. | De Gecontracteerde Slagters | d:o 21376:10:- |
Dit bedraagen is aan dezelve volgens Resolutie van den 21 Aug:s 1792 voorgeschooten in anticipatie van het Montant van het Vleesch dat door haar; volgens haare verbintenis Successive ten behoeve van de Comp: word geleeverd en de zulx onder behoorlijke Caütie | ||
Is al verder goedgevonden om deeze post te laaten voortloopen tot 't gevenereerde antwoord van de Hooge Indiase Regeering zal gevonden zijn op de brief van deeze Jaars waarby Hoogst dezelve deeze Reek: is aangebooden om van den Colonie van dit Regiment Hughel te worden ingevorderd | Het Regiment Wurtemburg | d:o 19971:01:- |
Deese Reekening Spruit voort en is 't bedraagen van diverse goederen welke aan dit Corps alhier Successive Uit S Comp: Pakhuisen &:a zijn verstrekt geworden zedert deszelfs arrivement tot 't Depart naa Indien om door dies Cheff aan dezelve Comp: te worden betaald. | ||
om dit montant van ƒ44000:-:- met en beneevens de in dit Boekjaar nog op ordonnantie betaalde ƒ1320:-:- af te schrijven ƒ45320:-:- bij eerste af te gaave factuur Patria waards aan te reekenen | Haar Hoog Edelheedens de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal over Neerlands Indien en de Kaap | d:o 44000:-:- |
Dit bedraagen is aan welgemelde Hunnen Hoog Edelheedens Successive uit Cassa afgegeeven, ingevolge aanSchrijvens der WelEdele Hoog Agtbaare Heeren Majores by gevenereerde Missive van den 5 November 1791 en daar op gevolge Schriftelijke ordres van Hoog gem: Heeren Commissarissen Generaal Sub dato 8 October 1792 14 en 28 Jann 1793, 10 februarij 30 April 10 Junij 9 & 31 Augustus des gemelde Jaars. | ||
om den Burger Vaandrig Jacobus Johannes Vos tot de betaalinge der teegenstaande Summa te doen aanspreeken | Den Vaandrig der Burgerrij Jacobus Johannes Vos | ƒ7920:-:- |
voort Spruitende uit den Koopschat van het door hem van de Comp: op den 9 November 1792 by publiecque vendutie gekogt Brigantijn Schip de Helena Louisa op het welke voormelde Somma nog Schuldig is. | ||
Terwijl tegengemelde Summa door den Burger Commissaris Fehrsen zedert in Cassa betaald is heeft deeze haar vereffening gevonden | Den Burger Commissaris Hendrik Johannes Fehrsen | d:o 5500:-:- |
in selven voegen heeft deese Schuld haaren oorsprong uit de Kooppenningen van het Fregat Schip de Zeenimph Soo bij denzelven op den 9 November 1792 van de Compagnie is gekogt waar aan boovenstaande Somma nog ontbreekt | ||
Bij geëerbiedigde schrijven van de Hooge Indiasche Regeering van den 26 Januarij deezes Jaars de tegengemelde ordre der Vergoedinge zijnde herhaald is bij deeze Raden op den 21 Meij daar aan volgende beslooten om dit bedraagen te doen innevorderen van de Leveranciers der in Texten gemelde Talk Zijnde de gecontracteerde Slagters waar na deeze zijne vereffening vinden zal. | 'T Verlies bij Verkoop gevallen op de Talk in A:o 1791 van hier na Batavia versonden | d:o 1844:15:08 |
Bij besluit van Hunne Hoog Edelheedens de Hooge Indiasche Regeering van den 22 November 1792 is dit Gouvernement voorsz: Somma aangereekend weegens verlies het geen bij verkoop gevallen is op 9298 lb Talk p:r 't Schip Willem de Vierde van hier in A:o 1791 na de hoofdplaats gesonden ten einde door den geenen die zulx incumbeerd aan d' E Comp: te worden vergoed | ||
Alzo deeze Capt: Bock in Julij 1793 voor weinig dagen in Baaifals is aangeweest en aldaar door in advertentie der Soldij Clercquen gecommitteerd geworden is zijne Soldij Reekening te belasten zo wel als den van Cap:t Lieutt: Buijs is goedgevonden om beide bedraagen bij eerste geleegendheid na patria aan te reekenen. | Den Capitein ter Zee Hedde Bock | d:o 76:07:08 |
Zoo veel is dit Gouvernement by factuur van den 15 Novbr 1792 van de hoofdplaats aangereekend wegens te min uitgeleeverde 3 1/2 hoed Smeekoolen uit de pacquet boot de faam om daarvoor de Soldy Reekening van opgem: Bok by zijn arrivement alhier te belasten zijnde 2/3 deelen van het bedraagen der geheele te kort gekoomen. | ||
Den Capitein Luitenant ter Zee Johannes Buijs | ƒ38:03:08 | |
Zijnde een derde deel van bovengem: belastinge weegens te min uitgeleeverde hoed Smeekoolen welke bij voorsz: factuur ingelijker voegen en ten zelven einde herwaards aangereekend is. | ||
dit bedraagen van ƒ187000:-:- waarvoor de effecten der Colonie verbonden zijn word als in texten gemeld gebruijkt dus deeze Reekening aldus voortloopen | Commissarissen uit den Raad van Justitie | d:o 187000:-:- |
Dit bedraagen is aan opgemelde Commissarissen uit Cassa voorgeschooten tot den inkoop van Tarwe ten behoeve van de Colonie volgens de gunstige Schikkinge van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal en opgevolgd besluit van den 9 februarij deeses Jaars | ||
deeze reekening vervallende | Den Capitein ter Zee Jurriaan Pieterse | d:o 44:07:- |
Deese Somma is by factuur van Batavia Sub dato 21 November 1792 herwaards aangereekend om daarvoor de Soldij Reekening van opgemelde Pieterse bij Zijne aankomst alhier te belasten weegens te min uitgeleeverde goederen uit 't door hem geCommandeerde Schip Zuijderburg | ||
Zo wel als de nevenstaande alsoo beide Cap:t Pieterse en Westvaal voor 't zelve bedragen resp: in deeze Jaare op haare Soldij Reekeningen belast geworden zijnde | Den Capitein ter Zee Jochem Westvaal | d:o 397:10:- |
Voortspruitende uit de meede van de hoofdplaats by factuur van den 30 Jannuarij 1793 herwaards aangereekende ter belastinge op de Soldij Reekeninge van gem: Capitijn weegens te min uitgeleeverde uit de Lading van het Schip Drechterland door hem gecommandeerd. | ||
deeze Reekening van ƒ990000:- welke nog zeedert vermeerd is met ƒ440000:- en dus thans bedraagd ƒ1430000:- als onder de Ingezeetenen onder Hijpotheecqen op Intresse uitgezet moet blijven en continueeren tot dies restitutie | De Bank van Leening | ƒ990000:-:- |
Welke Somma aan de voorsz: Bank uit Cassa Successive is afgegeeven, ten einde volgens de door Heeren Commissarissen Generaal gestatueerde Ordres en Reglementen onder de Ingezeetenen onder behoorlijke Hypotheeken en onder betaaling van de gestipuleerde Intressen door Commissarissen van geseide Bank te worden uitgezet en beleend. | ||
tegenstaande bedraagen | Den Eerwaarde Predicant Meent Borcherds | d:o 220:-:- |
Zo wel als nevensgemelde | Den Eerwaarde Predicant Remerus Harders | d:o 330:-:- |
benevens de in texten gewaagde | Den Eerwaarde Predicant Petrus van der Spuij Marth:s Z:n | d:o 220:-:- |
gelijk ook 't tegenstaande | Den Eerwaarde Predicant Robert Nicolaas Ahling | d:o 220:-:- |
en eindelijk ook de genoemde zijn alle in Cassa betaald, en ons daar meede geluiqideerd en afgedaan. | De Wed:we Wijlen den Eerwaarde Predicant Philippus Abraham Kuijs | d:o 440:-:- |
Alle de voorenstaande Reekeningen zijn het bedraagen van zodanige Slaven als ter ordre van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal en opgevolgd politicq Raadsbesluit van den 1 december 1792 aan bovengemelde afgestaan en in eigendom verleend zijn voor geseide Somma Resp:ve | ||
Deeze Schuld zedert verminderd zijnde met ƒ7333:06:08 blijft dezelve heden nog ƒ2616:01:08 welke verstaan word van denzelven Burger Hugo zo rast en zelvan den Jaar welk hem volgens Resolutie van den 26 Octbr: deezes Jaars is geaccordeert zal verstreeken zijn te doen invorderen | Den Burger Daniel Hugo | ƒ20949:08:- |
Dit bedraagen is denselven Schuldig als Pagter van de Kaapse koele Wijnen van den jaare 1792-93 | ||
en om tegengem: Schuld van de Gecontracteerde Bakkers van Wielligh onder Ultimo August eerstkomene te doen vereffenen, zo verre strekken kan door 't geen hij te vorderen mogt hebben weegens meerder geleeverd brood als ontfangene Tarwe of anders hem tot dies voldoening aan te Spreeken. | De Gecontracteerde Bakker van Wieligh | d:o 7362:02:- |
Deese Somma is denselven Schuldig gebleeven weegens meerder ontfangene Tarwe als de Leverantie van Brood en Meel aan de Comp: in a:o 1792-93 heeft bedraagen en waarvoor volgens Raadsbesluit van den 14 februarij 1793 behoorlijke Cautie heeft gesteld |
‘
Crediteuren | ||
Eindelyk is nog goedgevonden om daar niet kan worden ondersteld dat na verkoop van Zestig Jaaren eenige aanspraak op deeze tegenstaande Somma van ƒ3592:17:08 zal worden gemaakt de Boeken van deeze post te zuiveren ten voordeel van voorjaarige winsten en verliesen. | Aangehaalde Penningen van den Schipper Pieter Verleij | ƒ3592:17:08 |
Alsoo de WelEdele Hoog Achtbaare Heeren Majores by gevenereerde Missive van den 26 Januarij 1734 het Caabse ministerie hebben gelieven aan te Schrijven om zodanige Thee als door voorm: Verleij alhier was gelaaten onder zijne gemachtigdens den Burgerraad Jan de Wit en oud Burgerraad Daniel Theil na het Vaderland over te Zenden en gedagte Thee by ontfangst dier Missive reeds verkogt was, Soo zijn booven gem: gelden, volgens raadsbesluit van den 30 April en op gevolgde ordonnantie van de Heer Gouverneur van den 17 Meij 1734 in 'S Comp:s Cassa overgebragt en geconsigneerd. | ||
om van tegens gem: bedraagen Jaarlijks te doen overmaaken Zo veel als gezeide Artois in de 400000 Guld:e assignatien welke worden verleend participeeren kan, ingevolge zijn daartoe gedaan verzoek | Den Oud Burger Luijtenant Barend Jacob Artois | ƒ6586:01:08 |
Deeze post in nog het Resteerende van een Somma van ƒ32266:13:8 Soo op den Laatsten November 1786 door deszelfs gemachtigde alhier in S Comp: Cassa geseponeerd geworden is | ||
om tegengestelde Summa inzelver voegen na Nederland over te maaken | Den Oud Burgerraad Johannes Matthias Bletterman | d:o 2864:08:- |
Dit het bedraagen is het Restant van een Somma van ƒ11008:16 Stver door gezeide Bletterman in qualiteit als gemachtigde van den op 't particulier Schip de Vreede bescheidene Schipper Thijs Keetel op Ultimo februarij 1788 in 'S Comp:s Cassa geseponeerd | ||
het tegenstaande Sommetje aan die zulx Competeerd af te geeven | Diverse Perzoonen te Zaamen | d:o 4:19:- |
Zoo veel competeerd deselve weegens geleeverde houtwerken de in plettenbergbaaij aan d' E Comp: in den Jaare 1792-93 welke nog niet hebben gevorderd | ||
terwijl deeze Reek: moet blijven voortloopen tot dat daar aan zal worden verzoek gedaan | Den Capitijn Luijtenant Hendrik Wehmeijer | d:o 1037:02:08 |
Dit is 't bedraagen van Zodanige ongepermitteerde goederen als door denselven per het Schip Macasser van Batavia alhier aangebragt en volgens besluijt der Regeeringe van den 7 November 1792 uit hoofde der beveelen van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal door de Comp: overgenoomen is. | ||
deeze voldaan Zijnde | Den Oppermeester Pieter Maas | d:o 15:08:- |
Dit bedraagen is meede voortkoomende uit eenige goederen welke invoegen voorsz: insgelijks van denselven overgenoomen en per 't Schip Texelstroom in deese Jaare na Neederland versonden zijn. | ||
Zo zal teegenstaande op ordonn: kunnen worden betaald | Den Oppercoopman en Resident in de Baaifals de Heer Christoffel Brandt | ƒ8:03:- |
Voortspruitende uit eenige Groentens door denselven aan de Pacquetboot de Maria Louisa geleeverd | ||
terwijl deeze tegengenoemde Summa bereeds ontfangen is | Den Burger Leopold Huijser | d:o 35:16:- |
Weegens Tien Mudde Ajuijn, welke door den Selven ten dienste van de Maatschappij in de Simonsbaai geleeverd zijn |
Crediteuren | ||
Eindelyk is nog goedgevonden om daar niet kan worden ondersteld dat na verkoop van Zestig Jaaren eenige aanspraak op deeze tegenstaande Somma van ƒ3592:17:08 zal worden gemaakt de Boeken van deeze post te zuiveren ten voordeel van voorjaarige winsten en verliesen. | Aangehaalde Penningen van den Schipper Pieter Verleij | ƒ3592:17:08 |
Alsoo de WelEdele Hoog Achtbaare Heeren Majores by gevenereerde Missive van den 26 Januarij 1734 het Caabse ministerie hebben gelieven aan te Schrijven om zodanige Thee als door voorm: Verleij alhier was gelaaten onder zijne gemachtigdens den Burgerraad Jan de Wit en oud Burgerraad Daniel Theil na het Vaderland over te Zenden en gedagte Thee by ontfangst dier Missive reeds verkogt was, Soo zijn booven gem: gelden, volgens raadsbesluit van den 30 April en op gevolgde ordonnantie van de Heer Gouverneur van den 17 Meij 1734 in 'S Comp:s Cassa overgebragt en geconsigneerd. | ||
om van tegens gem: bedraagen Jaarlijks te doen overmaaken Zo veel als gezeide Artois in de 400000 Guld:e assignatien welke worden verleend participeeren kan, ingevolge zijn daartoe gedaan verzoek | Den Oud Burger Luijtenant Barend Jacob Artois | ƒ6586:01:08 |
Deeze post in nog het Resteerende van een Somma van ƒ32266:13:8 Soo op den Laatsten November 1786 door deszelfs gemachtigde alhier in S Comp: Cassa geseponeerd geworden is | ||
om tegengestelde Summa inzelver voegen na Nederland over te maaken | Den Oud Burgerraad Johannes Matthias Bletterman | d:o 2864:08:- |
Dit het bedraagen is het Restant van een Somma van ƒ11008:16 Stver door gezeide Bletterman in qualiteit als gemachtigde van den op 't particulier Schip de Vreede bescheidene Schipper Thijs Keetel op Ultimo februarij 1788 in 'S Comp:s Cassa geseponeerd | ||
het tegenstaande Sommetje aan die zulx Competeerd af te geeven | Diverse Perzoonen te Zaamen | d:o 4:19:- |
Zoo veel competeerd deselve weegens geleeverde houtwerken de in plettenbergbaaij aan d' E Comp: in den Jaare 1792-93 welke nog niet hebben gevorderd | ||
terwijl deeze Reek: moet blijven voortloopen tot dat daar aan zal worden verzoek gedaan | Den Capitijn Luijtenant Hendrik Wehmeijer | d:o 1037:02:08 |
Dit is 't bedraagen van Zodanige ongepermitteerde goederen als door denselven per het Schip Macasser van Batavia alhier aangebragt en volgens besluijt der Regeeringe van den 7 November 1792 uit hoofde der beveelen van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal door de Comp: overgenoomen is. | ||
deeze voldaan Zijnde | Den Oppermeester Pieter Maas | d:o 15:08:- |
Dit bedraagen is meede voortkoomende uit eenige goederen welke invoegen voorsz: insgelijks van denselven overgenoomen en per 't Schip Texelstroom in deese Jaare na Neederland versonden zijn. | ||
Zo zal teegenstaande op ordonn: kunnen worden betaald | Den Oppercoopman en Resident in de Baaifals de Heer Christoffel Brandt | ƒ8:03:- |
Voortspruitende uit eenige Groentens door denselven aan de Pacquetboot de Maria Louisa geleeverd | ||
terwijl deeze tegengenoemde Summa bereeds ontfangen is | Den Burger Leopold Huijser | d:o 35:16:- |
Weegens Tien Mudde Ajuijn, welke door den Selven ten dienste van de Maatschappij in de Simonsbaai geleeverd zijn |
‘Aldus geresolveerd en beslooten in Raade van Politie aan Cabo de Goede Hoop op datum als boven’
‘Ter ordonnantie van den edele Heer Commissaris en den Raad’
’/:get:/ G: f. Goetz Secret:s’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 31 Augs:t 1793’
’/:was get:/ J: J: Rhenius’
en zijn na aandachtige deliberatie over de voorzeide Memorie omtrent alle de daarby voorkoomende zaaken bij den Raade zodanige besluiten genoomen en gearresteerd als bij ieder derzelve in margine zijn bekend gesteld, waarvan dus aan alle die dezelve besluiten concerneeren Extracten zullen worden afgegeeven met last en bevel daar aan prompt te voldoen.
De Heere William ferdinand Van Rheede van Oudtshoorn in zijn Ed qualiteit als Commandant van het Pennistecorps aan deeze Regeering gericht hebbende het Volgende Vertoog
Aan den WelEdele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Nederlandsch Indien en Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E Achtb: Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raden van Politie
‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘De ondergeteekende na daartoe de nodige permissie van den WelEdele Groot Achtb: Heere Commissaris geobtineerd te hebben, vergadering van het Corps officieren der Pennisten belegd, hebbende gehad heeft bij die geleegendheid op de besluiten daar inne gevallen, namens den Krijgsraad op zich genoomen aan UWelEdele Groot Achtb: en E Achtb de volgende Sollicitatien te doen, als’
‘Eerstelijk Met betrekking tot het ontslag van den Secretaris des E: Achtb: Raads van Politie George Fredrik Goetz uit het Corps behoudens den Rang die hem ingevolge den Rang, welke hy actueel in den dienst der E Comp: komt te bekleeden competeert, volgens Extract Politiecq Raadsbesluit van den 10 Septbr: des gepasseerde Jaars: Dat dezelve daar dog geene vaste qualiteit of rang bij het Pennistecorps is geaccrocheert aan bedieningen buijten ‘t zelve en gevolglik ook niet aan het Ambt van Secretaris UWerWelEdele Groot: en E Achtb: Vergaderinge mag worden ontslaagen /: by aldien zijn Edele des verkiesende en daarom verzoek doende niet zoude kunnen obtineeren deszelfs ontslag ten eenen maalen uit het / Corps:/ al dan behoudens den Rang, die hij werkelijk by het zelve bekleed heeft gehad omme zo doende voor te koomen de præjuditie die de officieren zouden worden toegebragt wanneer ged: Heer Goetz, gemerkt nimmer Lieutt: Veel minder Capitijn Luitenant is geweest, met den Rang van Capitijn die zijn prædecesseur de Heer Egbertus Berg actueel geniet, zijn Congé kwam te erlangen en dat bij deeze occagie door UWelEdele Groot en E: Achb:s eens en vooral mogt worden bepaald en vastgesteld dat de Officieren zullen optreeden naar derzelvere enciënniteit welke zij bij ‘t Corps hebben, zonder dat iemand anders daarop de minste aanspraak zoude kunnen ofte vermoogen te maaken, ten einde hier door onder de gem: officieren Steeds te conserveeren eene in den dienst zoo noodzaakelijke æmulatie’
‘Ten Tweede Omtrent het Parool aller noodzakelijkst, dat ter kennisse van de officieren werde gebracht; dat de onderget: welke het zelve in zijn qualiteit Van Lidt van den Politicquen Raad dagelijks ontfangst, ged: Parool gecachetteerd aan eene der adjudanten van het Corps mag toezenden ten einde de omstandigheeden zulx vorderde door dezelve te kunnen worden geopend en aan de Officieren afgegeeven omme alzo niet verhindert te worden binnen het Casteel, alwaar het Corps voor de dispens geschaard, overigens de Vaandels moet ontfangen, te koomen.’
‘En ten Derde, om een Krygsvergadering, der vergunning omme die te moogen houden zes maal in ‘t Jaar en wel op den Eerste Woensdag, die verschynen zal in de Maanden Januarij, Maart, Meij, Julij, September en November.’
‘Daar de onderget: vermeent hier voor volbracht te hebben de Commissien, welke hij wel op zich heeft willen neemen, zal hij dus overgaan tot de voordrachten van avancementen, inschrijving en verplaatsingen en afschrijvingen welke den Krijgsraad onder het Corps Pennisten dienstig heeft geoordeeld. -als’
‘
Tot avancement | |
In den dienst doende Comp: | |
S: G: Blankenberg van oudste Corporaal tot Sergeant | |
H: E: Voget als Negotie Overdraager | van Cadets tot Corporaals |
J: Brandt de Rang van onderCoopman hebbende | |
E: Bletterman als 2:de Gesw:Clercq ter Politicque Secre:ij |
Tot avancement | |
In den dienst doende Comp: | |
S: G: Blankenberg van oudste Corporaal tot Sergeant | |
H: E: Voget als Negotie Overdraager | van Cadets tot Corporaals |
J: Brandt de Rang van onderCoopman hebbende | |
E: Bletterman als 2:de Gesw:Clercq ter Politicque Secre:ij |
‘Onder de Reserve’
‘P: J: Truter als lid in den E Achtb: Raad van Justitie’
‘Van Sergeant tot Vaandrig, zonder dat zulks egter zal mogen Strekken tot de minste præjuditie van de Officieren die actueel by het Corps dienst doen’
‘Dat wijders mogen worden ingeschreeven’
‘Onder de dienstdoende Comp:’
‘T: D: Aalders Procureur als Cadet’
‘
A Sandenberg | als Soldaten aan de Pen ter preuve op de resp:ve Comptoiren geplaatst, | als Cadets |
H: A: Eksteen | ||
L: Hynemann | ||
J: A: Kuuhl | ||
J: J: Swanevelder | ||
H: A: Truter | ||
J: J: Lind | ||
J: A: Wendzel, Junior | ||
J: C: Winterbach |
A Sandenberg | als Soldaten aan de Pen ter preuve op de resp:ve Comptoiren geplaatst, | als Cadets |
H: A: Eksteen | ||
L: Hynemann | ||
J: A: Kuuhl | ||
J: J: Swanevelder | ||
H: A: Truter | ||
J: J: Lind | ||
J: A: Wendzel, Junior | ||
J: C: Winterbach |
‘met verzoek de Vier laatste provisioneel van dienst en exercitie te mogen excusseeren tot dat tot meerdere Jaaren gekoomen zijnde, het geweer gemakkelijker zullen kunnen behandelen’
‘By de Reserve’
‘
J: C: Faure, als Secretaris der Weeskamer tot Sergeant | tot Cadets |
J: Van Baak, als præceptor der Latijnsche Schoolen | |
D: W: Hoffman Comm: van Civile en huw: Zaaken | |
A: Smuts d:o diacon by de Gereform: Gemeente | |
J: Freischlich d:o d:o der Lutersche d:o | |
J: Van Leeuwen als procureur |
J: C: Faure, als Secretaris der Weeskamer tot Sergeant | tot Cadets |
J: Van Baak, als præceptor der Latijnsche Schoolen | |
D: W: Hoffman Comm: van Civile en huw: Zaaken | |
A: Smuts d:o diacon by de Gereform: Gemeente | |
J: Freischlich d:o d:o der Lutersche d:o | |
J: Van Leeuwen als procureur |
‘Dat alverder mogen worden verplaats uit de Reserve Comp:e in die der dienst doende, ingevolge de verzoeken door dezelve aan de ondergeteekende Commandant gedaan.’
‘G: Anosi, als Corporaal’
‘
Uit de dienstdoende Comp: in die der Reserve | |
J: G: Brink | als Vaandrigs |
J: M: Cruywagen |
Uit de dienstdoende Comp: in die der Reserve | |
J: G: Brink | als Vaandrigs |
J: M: Cruywagen |
‘J: Strombom als Cadet, uit hoofde van eene ontsteeking in desselfs ogen die hem volstrekt buijten Staat Steld, omme de gewoonelijke exercitie te kunnen præsteeren.’
‘Dat laatstelijk by het Corps mogen werden afgeschreeven omme door zulx de lijsten behoorlijk te kunnen zuijveren’
‘D: P: Haupt Corporaal als thans by Burgerraaden tot Secretaris aangesteld’
‘
J: Weege | Cadets, als tot Secretarissen van Stellenbosch en Graaffe Rynet bevordert bereids naar die Colonien vertrokken |
J: J: Vercueil |
J: Weege | Cadets, als tot Secretarissen van Stellenbosch en Graaffe Rynet bevordert bereids naar die Colonien vertrokken |
J: J: Vercueil |
‘W: Ruth van Andrienga, Cadet, terwijl zyn demissie geobtineerd heeft om naar Batavia te vertrekken’
‘
J: P: de Neijs | de Eerstgemelde als Capitijn by de dienst doende Comp geplaatst geweest, en de overige onder het Corps Invalides gesorteerd hebbende intusschen Zeedert de oprigting van 't Corps overleeden |
T: C: Ronnenkamp | |
J: V: Rheenen | |
J: Van Sittert |
J: P: de Neijs | de Eerstgemelde als Capitijn by de dienst doende Comp geplaatst geweest, en de overige onder het Corps Invalides gesorteerd hebbende intusschen Zeedert de oprigting van 't Corps overleeden |
T: C: Ronnenkamp | |
J: V: Rheenen | |
J: Van Sittert |
‘De geeerde approbatie UWer WelEdele Groot en E: Achtb: daarop ootmoedigst imploreerende heeft de ondergeteekende overigens de eer Zig met gepaste onderdanigheid te noemen’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop de 7 Julij 1794’
’/:was getekend:/ W: F: V: Reede van Oudtshoorn Commandant de Pennisten’
over welk vertoog met alle aandacht gedelibereerd geworden zijnde, zo is uit aanmerking dat de bediening van Secretaris deezes raads te veel werkzaamheeden opleeverd dan dat van de geene die dezelve bekleed zou kunnen worden gevergd geregulde exercitien bij deeze of geene Corpssen te doen, vooral daar in tijden van attacque op deeze Colonie de Minister deezer Reegeering de Vergadering moetende adsisteeren hij zich onmogelijk onder eenig Corps ter defensie van dit etablissement zou kunnen begeeven, aanvanklijk beslooten te verklaaren en te bepaalen zo als bepaald en verklaard word bij deeze, dat zo den tegenswoordigen Secretaris deezes Raads George Fredrik Goetz, als de geene welke hem in der tijd in dit zijn Ampt mogten opvolgen, bevrijd zullen zijn en blijven van alle diensten welke men van andere Ministers en Bediendens ten deeze Gouvernemente tot defensie van deeze Colonie zou kunnen en moogen vorderen
Voorts door den Edelen Heer Commissaris gecommuniceerd zijnde dat zijn Ed wel wilde toelaaten het parool ter kennisse van de officieren wierd gebragt, onder zodanige bepaalinge en voorzorgen als zijn Ed raadzaam zal oordeelen te bepaalen, waar van eene zal zijn dat het gezegd parool wederom verzeguld zal moeten worden inhandigd aan den Heere Commandant van ‘t Penniste Corps’ is vervolgens goedgevonden en beslooten omme aan den Heer Van Reede van Oudtshoorn in zijn Ed voorzeide qualiteit toe te staan omme in den eerste woensdag die in de Maanden Januarij, Maart, Meij, Julij, September en November zal invallen Vergaderinge te houden van de officieren van ‘t Penniste Corps omme daar inne te verhandelen zodanige zaaken als de domestiecque inrichtingen van dat Corps ter verhandeling zullen opleeveren, onder deese expresse bepaling nochtans dat geene van de besluiten welke in deeze Vergadering mogten worden genoomen zullen worden erkend in rigueur te zijn of ter executie gelegd als na dat den edelen Heer Commissaris ofte den Heere Hoofdgebieder in der tijd daar aan deszelfs Sanctie zal hebben gehecht, - en vervolgens omme de voordrachten van bevorderingen, inschrijvingen, verplaatsingen en afschrijvingen welke door den Heere Van Reede Van Oudtshoorn bij Zijn voormelde Vertoog zijn gedaan, volkoomen te approbeeren en omme dienvolgens dat gedeelte van gedacht Vertoog te converteereen in eene Resolutie deezes Raads, zo als geschied by deeze
Wijders zijn door den ontslag van den Cap:t Lieutenant by de Kaapse Burgerij Jeremias Auret onder de officieren by dezelve Burgerij de volgende verplaatsingen, bevorderingen en aanstellinge gedaan Namentlijk.
Tot Capitijn Luitenant onder de Compagnie van ‘t roode Vaandel den oudste Luitenant Albertus van der Poel, welkers plaats bij die Compagnie zal worden vervuld door den Lieutenant onder ‘t Vrijcorps Laurens Biell
Tot Luitenant onder de Compagnie van het witte Vaandel den Sous-Luitenant uit de Comp:e van ‘t Orange Vaandel Abraham de Smit, omme in deeze Compagnie als Sous Luitenant vervangen te worden door den Sous Luitenant bij het Vrijcorps Cornelis Brink
Tot Sous-Luitenant by ‘t Vrijcorps den Vaandrig van de Compagnie ‘t roode Vaandel Jacobus Johannes Vos, omme als vaandrig by die Compagnie opgevolgd te worden door den Vaandrig bij het VrijCorps Johannes Albertus van der Poel, en in plaats van deeze tot Vaandrig by ‘t Vrycorps de Adjudant by het Corps de reserve Josias Brink van welke een en ander aan den Burger krijgsraad deezer plaatse by Missive kennisse zal worden gegeeven
De Kerkenraad van de Gemeente te Stellenbosch bij Missive aan deeze Regeering kennisse gegeeven hebbende van ‘t overlijden van den Ouderling Christiaan Joel Ackerman ende electie door hen ter plaatsvulling van deeze gedaan van Paul Roux zo is goedgevonden en beslooten deeze elictie te approbeeren, zullende dienvolgens de gemelde Paul Roux bij de gemeente aan Stellenbosch als Ouderling moeten dienen tot zo lange als den overleedenen Christiaan Joel Ackerman dezelve bediening hadt moeten waarneemen
De Capitijn Luytenant by de Artillerie Hendrik van de Graaf zich aan deeze Raade gevoegd hebbende met het volgend Request.
Aan den Wel Edele Groot Achtb Heere Abraham raad Ordinair van Neerlandsch India en Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den ressorte van dien & & & beneevens de E Achtb Heer Gezachhebber en WelEdele Heeren Raaden van Politie
‘WelEdele Groot Achtb Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen Hendrik van de Graaf Capitijn Luijtenant by de Artillerie alhier aan Cabo de goede Hoop.’
‘Dat de Suppliant in voorsz: qualiteit met ‘S E Compagnie’s Hoekerschip de Vrouw Agatha Capitijn [.....] Murk, op den 7 November 1793 uit Texel na herwaards zijnde onder zeil gegaan alwaar op den 11 April laatstleeden ook gearriveerd is, deszelfs gagie meede direct met den zeildag zelve ingang genoomen heeft; hebbende den Suppl:t alleenlijk voor deszelfs vertrek twee Maanden op afreekening in avance ontfangen’
‘Dat de Suppl:t ter bekooming der nog resteerende maandgelden over den tijd van drie maanden en vier daagen /: de twee, reeds door hem Suppl:t in voorraad ontfangene maanden daaraf gereekent zijnde :/ geen beter middel heeft weeten uit te denken dan zich te keeren tot UEd: Achtb: en aan UEd: Achtb: op ‘t needrigst te verzoeken om aan den Suppl:t op ‘t gracieuste te permitteeren, om gem: Penningen uit S E Compagnies Cassa alhier te moogen ontfangen; of wel, bij aldien UEd: Achtb: in dit des Suppl:ts verzoek niet mogten goedvinden te treeden als dan aan den Suppl:ts te accordeeren, ten zijnen behoeven zodaanige ordres te stellen, dat de voorm: penningen sijner resteerende en nog te goed hebbende gagie door des Suppl:ts gemachtigdens bij procuratie in den Vaderlande kunnen en mogen ontfangen worden ter plaatse daar zulks behoort.’
‘’T welk doende &:a’
’/:get:/ H: van de Graaff’
‘Cabo de goede Hoop den 16 Julij 1794’
Zo is na deliberatie goedgevonden en dienvolgens beslooten, omme aan den Suppliante te laaten betaalen de Gagie welke hij geduurende zijne reize uit Nederland bij de Compagnie heeft verdient en te goed gemaakt tot Zijn aankomst alhier; na aftrek van het geen waarvoor hy volgens gebruik in Nederland heeft moeten worden gedebiteerd, terwijl overigens het Hoofd en Visitateur de Soldijen ten deeze Gouvernemente zal worden geinjüngeerd word bij deeze, omme bij eerstkoomende geleegendheid van Batavia te verzoeken de afreekening van gedachte Capitijn-Luijtenant Van de Graaff, omme dezelve als dan by de Soldijboeken formeel in te neemen, en des noods van zijne verdiende Gagie aftrekken al ‘t geen hem ingevolge dit besluit als nu te veel mogt worden betaald
Na dit een en ander wierd door den edele Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd dat zijn Ed: aan den Carga van het Americaansch Scheepje Fusilier thans in Baaifals geankerd leggende, hadt gepermitteerd te moogen ontscheepen en alhier verkoopen een partij van 90 Vaten Teer en circa 7000 lb ijzere Hoepels, om het provenu daarvan te realiseeren in120 à130 Leggers kaapse Wijn, omme naar S:t Helena te worden vervoerd, onder voorwaarden dat door denzelve Carga zal moeten worden gesteld, zo als gesteld is, Sufficiente cautie ten bedraagen van Rx 8000:- dat de door hem in te laadenen wijnen niet zullen worden vervoerd naar Mauritius of eenige andere vijandelijk haven, noch in vijandelijke Scheepen overgelaaden, en welke borgtocht zal moeten duuren en Stand grijpen tot dat aan den edele Heer Commissaris voldoende zal zijn gebleeken dat dezelve alhier intelaadene Wijnen in eenen Vriendenhaven zullen zijn ontscheept.
Nog geliefde den edele Heer Commissaris den Raade te bedeelen, dat zijn Ed ten plaatsvulling van den overleedenen tweede Bode van Politie Christiaan Heijnaudt wederom als zodanig hadt aangesteld Jacob Sinjeur, daartoe geduurende de ziekte van gemelde Heijnoudt provisioneel geemploiëerd, ende zulks met de gagie van ƒ20:- per maand en onder een drie Jarig verband - mitsgaders dat Zyn Ed: tot gerechtsbode te Graaffe Reinet hadt aangesteld den geligte Matroos Pieter Zaan, en tot Ordonnantie ruiter te Zwellendam Abraham Casparus Niehoff met de tot deeze qualiteiten respective Staande gagie en beide onder een nieuw driejarig verband.
Laatstelijk door den Heere van Reede van Oudtshoorn als Administrateur van ‘S Compagnies Graanmagazijnen gerapporteerd zijnde, dat zijn Ed ingevolge de op hem verleende qualificatie de inkoop hadt gedaan van zo veel Gort als deezen Raade vermeend hadt te moeten inslaan om ten behoeve van ‘S Compagnies passeerende Scheepen tot Garst te worden vermaalen, zo is uit aanmerking van de noodzaaklijkheid dat door deeze Regeering gepaste voorzorgen moeten worden genoomen om de aanweezende en verwachtwordende S Compagnies Scheepen met alle mogelyke Spoed van de nodige victualien te voorzien, goedgevonden en verstaan den gemelde Heere van Oudtshoorn te authoriseeren en te gelasten zo als zijn Ed: gelast en geauthoriseerd word by deeze omme nog voor de minst mogelijke prijs voor reekening van de Compagnie in te koopen vijftien hondert Mudden Garst omme tot Gort vermaalen aan ‘S Compagnies Bodems te kunnen worden verstrekt.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaaren voorsz:
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn
[Signed:] My present G F Goetz Secret:s
C. 225, pp. 54-81.¶
Dingsdag den {17940729} 29 Julij 1794
‘S voormiddags’ present de edele Heer Commissaris beneevens de Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur de Wet, van Reede van Oudtshoorn en Bergh
Na dat geresumeerd en geapprobeerd waaren de Resolutien op den 24:ste deezer loopende Maand genoomen, wierd door den edele Heer Commissaris den raade bedeeld, dat zijn Ed: van tijd tot tijd en zelfs nu onlangs tot bijzondere ontstigtinge hadt moeten ondervinden dat ‘er Persoonen worden gevonden welke zich niet ontzien om langs ‘S Heeren weegen, zo bij nagt als by dag, in dit Kaapse Vlek en dies proximiteit met Snaphaanen te Schieten, strijdig teegens de wetten by de Successivelijk ten deeze Gouvernemente geemaneerde generaale Placaaten gestatueerd, - en is uit hoofde van de noodzaaklikheid om voor te koomen de onheilen die uit deeze allezints gevaarlijke en tegens de ordre Strijdende handeling zouden kunnen voortspruiten goedgevonden om bij renovatie en ampliatie van ‘t geen deswegens bij de generaale Placaaten is gestatueerd geworden bij Publicatie en afixie van Billetten de novo te interdiceeren en te verbieden dat niemand hy zij wie hij wil zo wel dienaaren der E Compagnie als Burgers zal vermoogen, zo wel langs ‘S Heeren weegen in dit Kaapse Vlek als in dies proximiteit tot aan deeze zijde van de Zoute Rivier en Liesbeeksrivier met Snaphaanen of dergelijke Schietgeweeren te Schieten, het zij onder wat pretext van te Jagen ofte anderzints, op pœne van daavoor telken reize te verbeuren eene boete van hondert Rijksdaalers ten behoeve van den Officier die de calange zal koomen te doen, zullende den geenen dewelke zich hieraan mogten koomen Schuldig te maaken en onvermoogend mogten weezen de hieropgestelde pecunieele boete te voldoen, na exigentie van zaaken daarvoor op eene andere wijze worden gecorrigeerd.
Vervolgens geprocedeerd zijnde tot de aanbesteeding welke ingevolge het gearresteerde ter Sessie van den 8 deezer heden moet geschieden van alle zodanige Wagenvrachten als zints de afschaffing van ‘S Compagnies Stal en de daartoe gehoord hebbende omslag door particulieren hebben moeten worden gereeden, zo is na dat de ter gemelde Vergadering van den 8 deezer gearresteerde Conditien waaren voorgeleezen van het
Eerste Perceel, vervattende het wegbrengen van de dooden uit ‘S Compagnies Hospitaal naar de gewoone Begraafplaats en het Sleepen der Veldstukken en Caisons, Aanneemner geworden den Burger Johan George Stadler en de zulks voor den tijd van drie Jaaren voor eene Somma van Elf Duijzend Guldens, van het
Tweede Perceel, ofte het aanrijden van drink-en-Keukenwater naar de wachten op de Batterijen Amsterdam , Chavonnes , de Linie en andere meede voor den tijd van drie Jaaren, de Burger Arend Van Wielligh, voor eene Somma van Twee duizend drie hondert Guldens ‘S Jaars en van het
Derde Perceel, ofte het gereedhouden van de benodigde wagens met paerden of ossen bespannen almeede voor den tijd van drie Jaaren, even genoemde Burger Arend van Wielligh ende zulks tot de volgende prijzen, als
Omtrent de wagens met Paerden bespannen
Omtrent de wagens met ossen bespannen
de Capitijn der Artillerie George Coenraad Kuchler welke zich door den edelen Heer Commissaris heeft gecommitteerd gevonden tot ‘t probeeren en tauxeeren der 4 P:s Canons door den geweezen Capitijn Luitenant ter Zee Jurriaan de Vries gesalveerd uit het door hem gekogt Wrak van het Schip Zeeland , over dit een en ander ingedient hebbende het volgend Rapport.
Aan den WelEdele Groot Achtb Heere Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a
‘WelEdele Groot Achtb Heer!’
‘Ingevolge van UWe WelEd Groot Achtb: seer gevenereerde ordres, heeft den ondergeteekende de 4 p:s Ijzere Canons à 3 lb, dewelke bij ‘t gestrande Schip Zeeland door den onder afgeschreeven gagie gestelde Capitijn Luytenant ter Zee J: de Vries opgevischt zijn, geprobeert met de volgende Schooten ieder, als’
‘
1 afgeblaasen met 1 lb kruijt ieder | is 4 lb |
1 proefschoot d:o 3 d:o d:o 1 prop 1 Kogel en1 prop | d:o 12 d:o |
2 d:o d:o d:o 2 d:o d:o 1 d:o 2 d:o d:o 1 d:o | d:o 8 d:o |
3 d:o d:o 1 1/2 d:o d:o 1 d:o 1 d:o d:o 1 d:o | d:o 4 1/2 d:o |
Tot Monteeren | d:o 1 1/2 d:o |
Somma Kruijt | 30 lb |
1 afgeblaasen met 1 lb kruijt ieder | is 4 lb |
1 proefschoot d:o 3 d:o d:o 1 prop 1 Kogel en1 prop | d:o 12 d:o |
2 d:o d:o d:o 2 d:o d:o 1 d:o 2 d:o d:o 1 d:o | d:o 8 d:o |
3 d:o d:o 1 1/2 d:o d:o 1 d:o 1 d:o d:o 1 d:o | d:o 4 1/2 d:o |
Tot Monteeren | d:o 1 1/2 d:o |
Somma Kruijt | 30 lb |
‘Soo dat tot het probeeren dier 4 p:s Canons à 3 lb in ‘t geheel’
‘En vermits voornoemde vier Canons deeze proef hebben doorgestaan heeft den ondergeteekende dezelve nogmaals laaten Schoonmaaken en gevisiteerd, en dezelve ook bij de visitatie goed bevonden zijnde’
‘Soo vermeend den ondergeteekende /: onder eerbiedige Correctie:/ dat dezelve Soude kunnen bij ‘S Compagnies Negotieboeken ingenoomen worden, Namentlijk’
‘
2 Lange Yzere Canons à 3 lb ieder 900 lb Circa weegende à 3/4 Stuiver 't lb bedraagt | ƒ67:10:- |
2 Korte Yzere Canons à 3 lb ieder 700 lb Circa weegende à 3/4 Stuiver 't lb bedraagt | d:o 52:10:- |
Somma | ƒ120 Hollands |
2 Lange Yzere Canons à 3 lb ieder 900 lb Circa weegende à 3/4 Stuiver 't lb bedraagt | ƒ67:10:- |
2 Korte Yzere Canons à 3 lb ieder 700 lb Circa weegende à 3/4 Stuiver 't lb bedraagt | d:o 52:10:- |
Somma | ƒ120 Hollands |
‘Verhoopende hiermeede aan het Hooggeacht bevel van Uwe WelEdele Groot Achtb: plichtschuldig te hebben voldaan, dient deezen voor Eerbiedig Rapport.’
‘Cabo de goede Hoop den 26 Julij 1794’
’/:get:/ G: C: Kuchler’
zo is na lectuure van ‘t zelve Rapport, goedgevonden en dienvolgens beslooten, de daarbij vermelde 4 p:s Yzere Canons zo bij de Negotieboeken deezes Gouvernements als bij die van de Artillerie te doen inneemen en dus van opgemelde de Vries over te neemen voor een bedraagen van ƒ120:- hollandsch ofte Rx 50:- Kaapse waerde, terwijl het geene tot het probeeren dier Canons heeft moeten worden geimpendeerd op Reekening van Winst en Verlies zal moeten worden afgeschreeven.
Hierna wierd door den edelen Heer Commissaris den Raade kennisse gegeeven, dat zijn Ed op het des wegens gedaan verzoek van den Burgerweesmeester Hendrik Johannes Fherszen, als Aannemer der leverantie van de voor de Compagnie benoodigde Traan, in leening hadt afgestaan ‘S Compagnies zo genaamd Traanhuisje, altoos gedient hebbende tot berging van de Traan ‘S Compagnies wegen eertijds gekookt ende zulks tot dat zelve einde en voor zo lange het Contract van aanneeming van gedagte Fherszen zoude duuren; - dat evengem: Fherszen voorts verzocht hebbende dat aan hem mogte worden gecedeerd 40 p:s meerendeels onbekwaame halve Leggers tot berging van Traan gedient hebbende en 4 P:s Traanbalijs, welke alle de Comp:e niet meerder van nut of dienst konden zijn, zijn Ed: den Opziener van ‘S Compagnies Kuiperswinkel Ernst Fredrik Schrader hadt gelast ‘t zelve Vaatwerk te tauxeeren en daarover ontfangen het volgend Bericht.
Aan den WelEdele Achtb: Heer Johannes Isaac Rhenius Gezachhebber van Cabo de goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a
‘WelEdele Achtb: Heer!’
‘Uw WelEdele Achtb: de Ondergeteekende hebbende gelieven te gelasten tot het nazien en tauxeeren der Traan vaten in ‘S E Comp: Traanhok, en voorts hiervan te doen behoorlijk Rapport heeft als nu de Eere aan UW WelEdele Agtb op ‘t Eerbiedigst te berichten dat door hem is getauxeert’
‘
40 p:s halve Leggers meerendeels onbekwaam à 3 Rx 't p:s | Rx 120:-:- |
4 d:o Traanbalijs à 1 Rx 't p:s | d:o 4:-:- |
te Zamen | Rx 124:-:- |
40 p:s halve Leggers meerendeels onbekwaam à 3 Rx 't p:s | Rx 120:-:- |
4 d:o Traanbalijs à 1 Rx 't p:s | d:o 4:-:- |
te Zamen | Rx 124:-:- |
‘De ondergeteekende verhoopt hiermeede te hebben voldaan, aan den geëerde intentie van UW WelEdele Achtb: en heeft de Eere deezen te laaten dienen voor nedrig rapport’
‘Cabo de goede Hoop den 25 Julij 1794’
’/:get:/ E: F: Schrader’
welk Rapport geleezen zijnde zo is goedgevonden en dienvolgens beslooten omme aan meergenoemde Hendrik Johannes Fherszen aftestaan het daarbij vermeld en voor de E Compagnie onbruikbaar Vaatwerk ende zulks ingevolge de daarvan gedaane tauxatie voor eene Somma van Rx 124:- waar voor hij Fherszen bij de Negotieboeken zal worden gedebiteerd, omme te strekken in anticipatie van de leverantien van Traan die hij aan de Compagnie doen mogte.
Wyders geresumeerd zijnde eene Memorie door het Hooft en Visitateur der Soldijen Clemens Matthiessen Junior geformeerd, over de aankomst en verzending van Manschappen per ‘S Compagnies Scheepen die alhier zedert p:mo Julij anno passato tot Ultimo Junij jongstleeden zijn gepasseerd waaruit gebleeken zijnde, dat in den loop van gemelde 12 Maanden 206 Zeevaarende meerder zijn verzonden dan aangebracht zo is verstaan Copia van dezelve memorie bij eerste geleegendheid aan te bieden aan de WelEdele GrootAchtb Heere der hooge indiasche Regeering te Batavia.
Voorts is op het deswegens door den Burgerraad Johannes Smuts bij Requeste gedaan verzoek aan hem in eigendom afgestaan zo als aan hem afgestaan word bij deeze een zeer gering Strookje gronds ter groote circa 20 Voeten, geleegen annex deszelfs Tuintje in deeze tafelvallei terwijl uit aanmerking dat de geheele waerde van dat Stukje gronds niet zoude kunnen opweegen de onkosten van eene Commissie, en dat ook dies uitgaave tot geene præjuditie van iemand of iets kan Strekken alverder beslooten is den gemelde Burgerraad Smuts daarvoor geene Recognitie te laaten betaalen
Nog geleezen zijnde een Request van weegens de oud Ouderling der zwartlandse Gemeente Matthijs Michielse Basson aan deezen Raade gericht, zo wierd ‘t Zelve bevonden van volgende inhoud
Aan den WelEdele Groote Achtb: Heere Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over dit Gouvernement en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens aan den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber, en Edele Achtb: Politicquen Raade aan Cabo de Goede Hoop
‘WelEdele Groot Achtb: Heer! en Edele Achtb: Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen den ondergeteekende g’admitteerde procureur als generaal gemachtigde van den oud Ouderling der Swartlandse gemeente Matthijs Michielse Basson’
‘Hoe des Supp:ts pp: woonachtig op zijne plaats genaamt Rosenburg ; geleegen aan de klijne paerdeberg , onder het Caabs district, voor eenige Jaaren verleeden op de lijst van de paarelse Molenaar geplaats geweest zijnde, te dier tijd de maalpenn: weegens de aldaar zijnde dwangmoolen aan de Successive pagters derzelve heeft opgebracht.’
‘Dog dat naderhand bij Heere Burgerraaden in opmerking is gekoomen, hoe des Supp:ts pp: onder het Caabs district woonachtig, de Caabse dwang molen behoorde te voldoen, hij van dien tijd af op de lyst van den Caabse Moolenaar is geplaatst en aan denzelve behoorlijk betaald heeft’
‘Dat wijders op verzoek van de paerelse Molenaar Jacobus Johannes Luttig door het Collegie van den Heere Landdrost en Heemraden der Colonie Stellenbosch op den 5 der Jongst afgeweeken maand Meij, verscheide Ingezeetenen der zelver Colonie over de vier en twintig Rivieren & woonachtig bij Edictie zyn ingedaagd, omme tegen den 7 deser aldaar te compareeren, ten eijnde te hooren eisschen en concludeeren tot betaaling der ten agterstaande moolengelden onder welke des Supp:ts pp: almeede is bekend gesteld’
‘Daar egter gem: Basson /: onder correctie Sustineerdniet meerdan aaneenMolenaar die betaaling verpligt te zijn; en het hem onverschillig is, tot welke hij betrekkelyk word gesteld - wend zig deszelfs gemachtigde met alle Eerbied tot UWelEdele Groot Achtb: Ed: achtb: beleefdelijk verzoekende, dat zijn p:p: van deeze dubbele vordering mag worden ontheft en dat /: by aldien hij nog word geconsidereerd onder het Caabse district te behooren:/ het Eerwaarde Colegie van Landdrosten en Heemraaden mag worden gelast de naam zijner p:p: van de Rolle des parelse molenaar te doen roiëeren, mitsgaders denzelve niet meer als een kwade betaler bij openbaare edictie aan het Publicq ten toon te stellen’
‘’T welk doende &:a’
’/ get:/ B de Vaal g’admitt proc:r’
‘Cabo de goede Hoop den 24 Julij 1794’
en is na deliberatie over dezelve Requeste en by overweeging dat den Suppliant zo min als alle andere Opgezeetenen verpligt kan worden geacht of gesteld de zo genaamde Maalpenningen op te brengen aan andere ofte meerder Moolenaars dan die van het district waaronder hij volgens de gewoone inrichting is geclasseerd, goedgevonden en dienvolgens beslooten, Commissarissen uit den Raade van Justitie te gelasten om te zorgen, dat door den kaapse Moolenaar aan die van de Paerl worde gerestitueerd het geen door den Suppliant is betaald voor zoo lange hij op de Lijst van de Paerl is blijven voortloopen, terwijl voorts hiervan kennisse zullende worden gegeeven aan het Colegie van Landdrost en Heemraaden te Stellenbosch , deeze zullen worden geinjungeerd de dagvaarding van opgemelde Matthijs Michielse Basson te doen roiëeren en te houden voor vervallen, en zo meede om hem van de Lijst van de Moolenaar aan de Paerl te doen roiëeren ten einde gebracht te kunnen worden en voortaan te blijven loopen op die van de Moolenaar aan de Kaap waaronder hij laatst is geclasseerd geworden.
Na dit een en ander wierd door den edelen Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd, dat zijn Ed den Capitijn Luijtenant der Artillerie Christiaan George Schildbach, gelast hebbende zich aan zijn Ed: te verantwoorden over het absent raaken van zodanige 702 lb Buskruijt als by de opneem der Restanten aan de Battery Charlotta in het onder zijne administratie gestaan hebbende Magazijn te min zijn bevonden en daar over ontfangen hebbende het volgend Rapport.
Aan den WelEdelen Groot Achtb: Heeren Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India mitsg:s Commissaris over het Gouvernement aan Cabo de goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &: a &:a
‘WelEdele Groot Achtb: Heer!’
‘Den ondergeteekende door UWe WelEdele Groot Achtb: geordonneert geworden zijnde, om een Relatie van het absente kruijt uit ‘t klijne Magazijn op de Batterei Charlotte te doen zo relateert dezelve onderdaanigst, dat hy den 10 Julij van de Luitenants C: Kemper en L: Fisscher de Magazijne rigtig overgenoomen volgens Inventaris in Presentie van Luytenant Marniz; en de Sleutels meede na huis genoomen; edog den 15:e bij het openen der Ammunitie door de Heere Commissarissen, Den welEdele Manhafte Heer R: J: Gordon den WelEdele Heer Egbertus Bergh, en den Cap:t Kuchler, gevonden dat ‘er 14 p:s Cardoesen à 36 lb 26 à 24 lb en 20 a 12 lb ieder à 1/3 kogel zwaarte gevuld absent waaren, waar op gemelde respective Heeren Commissarissen gelieften te resolveeren de Sleutels van ‘t Magazijn meede te neemen, om ‘t tot satisfactie van de eene en andere zijde nader naa te zien, het welke den 18 deeser geschied is, en weederom bevonden dat in die tusschen tijd van den 15:e tot den 18 nog weeder 21 p:s Cardoesen à 24 lb en 13 p:s à 18 lb alle gevuld als boven gemeld absent waaren, bedraagende zaamen 702 lb Kruijt en verzekeekert den ondergeteekende, dat zo men door eenig Negligentie ofte toe doening zulke heeft plaats vinden te gebeuren want zijnde de Sleutels altoos wel geborgen en verslooten bij hem geweest, ‘t welk hij met Solemneele Eeden ten allen tijden bevestigen kan’
‘Hier meede vermeent den ondergeteekende aan de Seer gerespecteerde Ordres van den WelEdele Groot Agtb: Heere Commissaris voldaan te hebben, en Reserveert zig de Eere met alle Hoogagting te zijn’
‘WelEdele Groot Achtb: Heere UWe WelEdele Groot Achtbaaren Seer onderdanige Dienaar C: G: Schildbach’
‘Cabo de goede Hoop den 21:e Julij 1794’
‘dat Rapport hadt gesteld in handen van de Heeren Gordon en Bergh, als Commissarissen over de Artillerie-en-Ammunitie magazijn met last omme daaop zijn Ed te dienen van derzelver consideratie en bericht, en van gemelde Heere Gordon en Bergh daarover ontfangen het hieronder geinserreerd Schriftuur’
Aan den WelEdelen Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Nederlands Indie, mitsgaders Commissaris over Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a
‘WelEdele Groot Achtb Heer!’
‘Ter voldoening aan UWer WelEd: Groot Achtb: requisitie, vervat bij Hoogstderzelver ordre van den 22:e deezer door d’ ondergeteekende Commissarissen over ‘t Arsenaal en Ammunietie van Oorlog ten deeze Gouvernemente g’examineert zijnde het Berigt het welk den Capitijn Luijtenant der Artillerie C: G: Schildbagh nopens het vermischte Bussekruijt uit het provisie Magazijn op de Batterij Charlotte aan UWelEdele Groote Achtb: heeft gedaan gehad, hebben zy d’ eere UW WelEdele Groot Achtb: ten belange van ‘t geval, waar over het voorsch: Berigt komt te roulleeren bij deezen met gepasten eerbied te dienen.’
‘dat zij ondergeteekendens, volgende d’ ordre welke zig zig zelve in de Visite en inspectie der differente Magazijnen, Forten en Batterijen hadden voorgesteld op den 15 deezer in den namiddag zijn gekoomen op bovengem: Batterij Charlotte , en aldaar aanvankelijk in Ogenschijn hebben genoomen het Cannon met dies Affuijten en verdere toebehooren.’
‘dat de voorschr: Examinatie van ‘t geschut g’eijndigd, en daar meede een poos tijds verloopen zijnde, vervolgens is geprocedeert tot een exact onderzoek naar den Staat van’t pulver en der verdere ammunitie goederen, welke zig vonden opgelegd in ‘t provisie magazijn op gem: Battery Staande, waar van boven is gewaagd.’
‘dat bij dees naauwkeurige examinatie al dadelijk ontdekt zijnde ontbreeken een aantal van 14 p:s gevulde Cardoesen à 36 lb, 26 a 24 lb en 20 à 12 lb, te zamen inhoudende een quantiteit van 456 lb Busse kruijt d’ ondergeteekendens na eene herhaalde exacte overziening zo door hun mitsg:s den Capitijn der Artillerie George Coenraad Kuchler als door voorm: Schildbach zelve gedaan van deezen laatsten hebben gevorderd verantwoording hoedanig en op wat wijze was bygekoomen een zodanig Considerabel dificit, daar de administratie van ‘t meerm: provisie magasijn Slegts voor weinige dagen /: zo d’ ondergeteekendens vertrouwen in behoorlijke ordre:/ door hem was overgenoomen’
‘Dat den Capitijn Luijtenant Schildbach op evengem: requisitie geene ander voldoende Reedenen hebbende weeten t’ allegueeren, dan dat de overneeming van ‘t gem: Magazijn uit handen der Gecommitteerdens die hetzelve van den Luijtenant Denner, wanneer deeze zig op Commando naar de Houtbaaij moeste begeeven ontfangen en provisioneelijk beheerd hadden, tot dat hy Capitijn Luijtenant Schildbach zich uit Baayfals al hier gereverteerd bevind was geschied in diervoegen dat alleen de Cardoesen met Kruijt, bij ‘t inkoomen van ‘t Magazijn ter linker zijde op den anderen gestapeld, aan hem waren toegesteld, terwijl hij daarenteegen d’ overige zig ter regter zijde bevinden, Slegts ter goeder trouwe op ‘t aangeeven der evenged: Gecommitteerdens hadden ontfangen; dit onvoldoende antwoord d’ ondergeteekendens tot verdere recherches na d’ oorzaaken van ‘t absent raken van ‘t voorn: Pulver heeft genoodzaakt gehad.’
‘Dat zij ondergeteekendens hiertoe met alle mogelijke oplettendheid gevisiteerd hebben, de deuren van ‘t voorm: Magazijn en ‘t Sluijt werk het welke zig aan die deuren komt te bevinden, als wanneer hun tot derzelver uitterste te Surprise is gebleeken, dat niet alleen beijde de buijten deuren slegts van een gemeen Slot waren voorzien, maar dat ook geene der binnen Deuren worden geslooten, eensdeels dat de Sleutels tot dezelve niet aanweezig waaren, en gevolglijk moeten zijn verlooren gegaan, en ten anderen ook uit hoofde dat voor de grendels dus ook niet kunnen werden doorgelaaten in d’ Yzere Ogen die eijgentlijk anderzints de werkelijke Sluijting dier binnen deuren zoude moeten effectueeren.’
‘Dat dees gevaarlijke toestand van ‘t magazijnen gevoegd bij ‘t absent raken van ‘t Pulver; waarvan hier voren breeder is gesprooken, d’ ondergeteekendens hebbende doen Resolveeren provisioneelijk de Sleutels van ‘t meerged: magazijn onder derzelver bewaaring te neemen ten einde het acces tot hetzelve, ter Suppletie van ‘t absent geraakte Pulver daardoor de preveneeren tot dat door Uw WelEdele Groot Agtb: zo dienaangaande als met opzigte tot de zeekerheid van ‘t magazijn zelve, zodanige maatregulen zoude kunnen werden genomen als na gelange der omstandigheeden geraaden zoude oordeelen; zij van dit hun voorneemen hebben kennis gegeeven aan voorm: Schildbach, en het zelve daarop ook dadelijk bewerkstelligd, met intentie van derzelver ontdekking en bevinding dadelijk aan Uw WelEdele Groot Achtb: het vereischt Berigt te doen’
‘Dan dat evenged: Schildbach, ziende de voors: Maatregulen van voorzigtigheid en voorzorge en apprehendeerende d’ onaangenaame gevolgen welke het absent raaken van ‘t bovengementioneerd Pulver notoir voor hem zoude moeten hebben, d’ ondergeteekendens hebben verzogt om eene andere opneeming en telling der Cardoesen dan wel van dies emploij konde werden ontdekt d’ ondergeteekendens aan dat verzoek gaarne hebben gedefereert ten einde gem: officier den tyd te gunnen om van zijne zijde de nodige recherches te kunnen doen.’
‘dat door de ondergeteekendens des volgenden daags weederom zijnde hervat derselver Visite van de Batterijen en Redouten langs ‘t Zeestrand, mitsgaders tusschen het fort de Knocke en de thuijn van den oud Burgerraad Munnik geleegen, bij die geleegendheid, wanneer zij in hunne passage waren gekomen tegen over de Batterije Charlotte , andermaal door den Capitijn Luijt Schildbach is g’insteert op eene nadere examinatie van ‘t magazijn, en telling der Cardoessen, zonder dat d’ ondergeteek: de reeden daaraf hebben Kunnen bevroeden of voor als toen aan de begeerte van hem Schildbach voldoen, gemerkt zij niet alleen op dat moment niet waaren voorzien van de Sleutels van ‘t gem: Magazijn, maar dat ook het regenachtig en slegt weer d’ ontleediging van het zelve als toen niet kwam te permitteeren gelijk het voors: onhandzaam weer ook oorzaak is geweest dat gem: examinatie den 17 daaraanvolgende almeede niet heeft kunnen geschieden.’
‘Dog dat het weer zig op den 18 ten goede geschikt hebbende ondergeteekendens zig daarop des morgens ten 9 Uuren expresselijk ten voorsz: einde naar de Batterij Charlotte hebben begeeven als wanneer zij /: hoe zeer zij ook de Deuren van ‘t Magazijn wel geslooten hadden gevonden en het zelve zo wel by den Dag als nagt door een Schildwagt was bewaakt geworden:/ ontwaarden dat behalven de Cardoesen op den 15 bevorens vermischt thans nog kwam te ontbreeken 21 p:s Cardoesen à 24 lb en 13 à 18 lb inhoudende te zamen 240 Busse Kruijt invoegen de absent geraakte Cardoezen als nu met den anderen Kwamen te monteeren tot een quantiteit van 702 lb Pulver’
‘Dat dees nieuwe ontvreemding van een zo Considerabel hoeveelheid Busse kruit, uit een verslooten en bewaakt magazijn genoegzaam tegen over de Linie wagt Staande, d’ ondergeteekendens zeer speculatief te voren gekoomen zijnde zo uit dien hoofde de novo eenige ophelderingen zoo met opzichte tot de administratie van dat magazijn en de wyze hoedanig het zelve door de Gecommitteerdens was overgegeeven geworden, als met relatie tot het verzuijm gepleegd om van den onvoldoende toestand der binnen deuren het vereischt berigt te geeven, van den Capitijn Lieutt: Schildbach hebben gevorderd’
‘dat gemeld Schildbach de voorschreeven van hem gevorderde ophelderingen wel aan de ondergeteekendens heeft gesuppediteert der wijze dat daar uit is koomen te consteeren, dat de boven omschreevene gesteldheid, der binnen deuren van ‘t magazijn ‘t zedert dies extructie altoos is geweest in dien zelfden bestand waarin de ondergeteekendens die hebben aangetroffen, terwijl d’ administratie van dat magazijn geduurende dien tusschentyd heeft gestaan ter verantwoording eerst van gemeld Schildbach zelve, en naderhand van den Luytenant Denner van wien de Gecommitteerdens tot den ontfangst en overgave/: zijnde de Luijtenants Kempfer en Fischer :/ het zelve overgenoomen eenige dagen onder hun beheering gehouden en vervolgens wederom de novo aan meermelde Schildbach opgedraagen hebben, dog dat hy Capitijn Luytenant Schildbach by die geleegendheid, betrekkelijk de wijze op welke de overgaave aan hem was geschied, tevens, geheele strijdig met het geen door hem op den 15 bevorens dien aangaande was g’avanceert, hebbende gedeclareert, niet alleen de Cardoesen welke zig ter Linker zijde van ‘t magazijn op den anderen gestapeld bevonden, maar ook die ter regterhand, even en inzelver voegen als al het geen verder in dat magazijn was opgelegd, instinctelijk opgenoomen, geteld en volkoomen met den Inventaris accoord bevonden te hebben dees declaratie zoo lijnrecht aanloopende teegens het geen door hem bevoorens ter zijner disculpatie was voorgewend, d’ ondergeteekendens ten hoogsten heeft ontstigt, zonder dat hij hieromtrend iets anders ofte meers hebben willen doen dan aan voormelde Capitijn Luijtenant Schildbach onder ‘t oog te brengen de Strafbaarheid van een zodanige Contradictie vooral wanneer dezelve in Zaken van zulk een aangeleegendheid als de Presente wierde ontmoet bij een officier op wiens woord men zig altoos gerustelijk behoorde te kunnen verlaaten’
‘en dat gemelde Schildbach zo hieromtrend als ten op zigte van ‘t verzuijm nopens de Sluijting der binnen deuren gepleegd wijnig ofte niets ter zijner verschoninge hebbende ingebracht, de ondergeteekendens daarop met den anderen hebben beslooten, van al ‘t gunt voorschreeven is dadelijk aan UW WelEdele Groot Achtbaaren bij monde het verschuldigde verslag te doen, gelijk zulks dan ook inmediatelijk hebben bewerkstelligd gehad.’
‘Uit welk eenvoudig exposé van den toedragt der zaake, by Confrontatie tegens het Berigt van den Capitijn Luijtenant Schildbach aan UW WelEdele Groot Achtbaaren zullende kunnen blijken in hoe verre d’ opgave van ‘t gebeurde, door gemelde Schildbach gedaan in alles is Conform de waarheid, en in hoe verre hij ter zake voorschreeven al ofte niet eenige Correctie kan hebben gemeriteert willen d’ ondergeteekendens dan ook de decisie daaromtrend in allen eerbied aan UW WelEdele Groot Achtbaaren gedefereert laten terwijl zij deezen inmiddels laten dienen voor het Berigt door UW Wel Edele Groot Achtbaaren van hun gevorderd.’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 25 Julij 1794’
’/:get:/ R: J: Gordon E: Bergh’
over welke beide Stukken met allen aandacht gedelibereerd geworden en daarbij overwoogen zijnde, dat genoegzaam ja voldoende blijkt, dat het Buskruit uit het Magazijn aan de Batterij Charlotte vermisd, niet anders als door middel van valsche of nagemaakte Sleutels ofte dergelijke practijcquen kan weezen gestoolen en dus niet absolut kan worden gesegt, daar voor te hebben kunnen waaken en sorge draagen Schoon het sijnen pligt geweest was, om kennisse te geeven dat de binnenste deuren van het Magazijn niet konde worden geslooten, sonder te berusten, in het voorbeeld sijne predecesseuren in die administratie welke nimmer hebben kennisse gegeeven van deese Negligentie welke is begaan toen het Magasijn onder het opzigt van het hoofd der Genie Gilquin is gebouwd geworden zo is dan ook ten deeze aanzien verstaan, de 702 lb Buskruijt uit meermeld Magazijn gestoolen bij de Negotieboeken op reekening van Winst en Verlies te doen afschrijven, terwijl geseide Capitijn Luytenant Schildbach door den Heere Commissaris is aangesegd geworden om in het vervolg niet meer nalatig te syn in het behoorlyke kennis geeven van sodaanige gebreeken als bij hem souden mogen worden gevonden in Batterijen of administratien die aan het toevertrouwd worden hoe lange die defecten ook mogten hebben g’existeerd.
Laatstelijk geliefde den edelen Heer Commissaris den Raade te communiceeren dat zijn Ed de Sous Luijtenant van het Hoekerschip de Standvastigheid Roelof de Koe, in die qualiteit hadt doen overgaan op de Pacquetboot de Star , en wederom tot Sous-Luijtenant op eerstgemelde Bodem hadt bevordert de daarop bescheiden Matroos J J Swart van Leide , onder Hooggunstige approbatie van de WelEdele Groot Achtb: Heeren der Hooge indiase Regeering van wien dezelve J: Swart de bevestiging in deeze qualiteit ende daartoe staande gagie zal moeten imploreeren.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop ten dage en Jaaren voorsz:
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 225, pp. 82-137¶
Maandag den {17940811} 11 Augustus 1794.
‘S voormiddags present de Edele Heer Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en de Heere de Wet.
De Resolutien op den 29:ste Julij Jongstleeden geresumeerd en geapprobeerd geworden zijnde, is vervolgens getreeden ter lecture van een Missive door de Wel Edele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Hoorn sub dato 7 december Jongstleeden aan dit Gouvernement gericht, tot bijgeleide van Wel derzelver op den 8 deezer in Baaifals gearriveerd kamerschip de Eendracht , en is ten aanzien van de vorderingen welke Hun Wel Edele Groot Achtb: daarbij hebben gelieven te doen omme nadere elucidatie te hebben wegens zodanige Goederen als op de Lading van het alhier gesloopt Schip de Catharina Johanna volgens neevens gemelde Missive gevoegd Rapport en beëedigde Verklaring van den Pakhuis meester ter Kamer Hoorn aldaar te min zijn ontfangen, goedgevonden en dienvolgens beslooten Copia van het zelve Rapport en daar neevens gevoegde Verklaring te stellen in handen van den Heere Gezachhebber als Hoofdadministrateur, ten einde den Raade van volleedig bericht en verantwoording hoedanig met de geheele Lading van het gesloopt Retourschip de Catharina Johanna is gehandeld geworden
Nevens gemelde geëerde Missive ontfangen zijnde een Lijst der Schulden welke eenige Manschappen bescheiden geweest op het in den voorleeden Jaare alhier gepasseerd uitkomend Schip Cromhout , hebben gemaak geduurende den tijd dat zij zich in s’ Lands dienst hebben bevonden, met bevel dezelve Persoonen daarvoor op hunne Reekeningen van loopende Gagie te belasten, zo is verstaan Copia van dezelve Lyst te stellen in handen van het Hoofd en Visitateur der Soldijen Clemens Matthiessen Junior met ordre te zorgen dat deeze belasting ‘t zy alhier dan wel te Batavia worde geeffectueerd
Hier na geresumeerd zijnde het door den Heere Gezachhebber vervaardigde kort Vertoog van de Winsten, beneevens de Inkomsten, mitsgaders van de Lasten welke de E: Compagnie in het kaapse Gouvernement behaald en gedraagen heeft geduurende het Boekjaar 1792-93 ende zulks vergeleeken tegens het voorige Boekjaar van 1791-92 en met de gemaakte bepaling bij de Memorie van menage van 1755, zo als dit een en ander bij ‘t sluiten der Negotie Boeken onder Ultimo Augustus 1793 bevonden is, zo wierd ‘t zelve Vertoog bevonden van volgende inhoud
‘Kort Vertoog van de Winsten beneevens de Inkomsten mitsgaders van de Lasten welke de Edele Comp:e in het kaapse Gouvernement behaald en gedraagen heeft, geduurende ‘t Boekjaar 1792-93 ende zulks vergeleeken tegen ‘t vorige Boekjaar van1791-1792 en met de gemaakte bepaling bij de Memorie van Menage van 1755 zo als bij het sluiten der Negotie boeken onder Ultimo Augustus 1793 bevonden is.’
‘
1 Generaale Aanwijzing en vergelijking der Winsten en Lasten van dit, tegens het Boekjaar 1791-92 | |||
De Waere Winsten van dit Boekjaar beloopen | ƒ103561:02:08 | ||
Zuivere Inkomsten hebben bedragen | d:o 362990:08:08 | ƒ466551:11:- | |
In A:o 1791-92 hebben 't een en ander gerendeert | d:o 415759:18:- | ||
dus nu meerder | ƒ50791:13:- | ||
De Lasten belopen in dit Boekjaar | ƒ889203:13:08 | ||
In A:o P:o beliepen dezelve | d:o 758421:07:08 | ||
dus meede meerder | d:o 130782:06:- | ||
De meerdere Winsten van de meerdere Lasten afgetrokken zo blijkt dat de laatstgem: de eerste genoemde meerder in dat Jaar zijn te boven gegaan | ƒ79990:13:- | ||
En op zich zelve genoomen, of als men van de gedragene Lasten tot | ƒ889203:13:08 | ||
de Winsten tot | d:o 466551:11:- | detraheerd | |
Zo blykt dat in dit Jaar de Lasten de winsten en voordeelen zijn geexedeerd | ƒ422652:02:08 | ||
Dan wanneer men steld dat onder voorn: Lasten tot | ƒ889203:13:08: | ||
begreepen zijnde uitbetaalde Zoldijen aan de Dienaaren en militie &:a geboekt onder het Hoofddeel van Zoldijen aan Land welke bevoorens zo als uit geheel Indien geschied, in Neederland wierden betaald tot | d:o 170690:02:08: | ||
Zo zouden bij aldien zulks in dit Boekjaar had plaats blijven houden de Lasten zijn geweest | |||
ƒ718513:11:- | |||
En dus in steede dat zich nu ƒ79990:13: meerder vertoonen wel ƒ39907:16:08: minder als A:o P:o geweest zyn |
1 Generaale Aanwijzing en vergelijking der Winsten en Lasten van dit, tegens het Boekjaar 1791-92 | |||
De Waere Winsten van dit Boekjaar beloopen | ƒ103561:02:08 | ||
Zuivere Inkomsten hebben bedragen | d:o 362990:08:08 | ƒ466551:11:- | |
In A:o 1791-92 hebben 't een en ander gerendeert | d:o 415759:18:- | ||
dus nu meerder | ƒ50791:13:- | ||
De Lasten belopen in dit Boekjaar | ƒ889203:13:08 | ||
In A:o P:o beliepen dezelve | d:o 758421:07:08 | ||
dus meede meerder | d:o 130782:06:- | ||
De meerdere Winsten van de meerdere Lasten afgetrokken zo blijkt dat de laatstgem: de eerste genoemde meerder in dat Jaar zijn te boven gegaan | ƒ79990:13:- | ||
En op zich zelve genoomen, of als men van de gedragene Lasten tot | ƒ889203:13:08 | ||
de Winsten tot | d:o 466551:11:- | detraheerd | |
Zo blykt dat in dit Jaar de Lasten de winsten en voordeelen zijn geexedeerd | ƒ422652:02:08 | ||
Dan wanneer men steld dat onder voorn: Lasten tot | ƒ889203:13:08: | ||
begreepen zijnde uitbetaalde Zoldijen aan de Dienaaren en militie &:a geboekt onder het Hoofddeel van Zoldijen aan Land welke bevoorens zo als uit geheel Indien geschied, in Neederland wierden betaald tot | d:o 170690:02:08: | ||
Zo zouden bij aldien zulks in dit Boekjaar had plaats blijven houden de Lasten zijn geweest | |||
ƒ718513:11:- | |||
En dus in steede dat zich nu ƒ79990:13: meerder vertoonen wel ƒ39907:16:08: minder als A:o P:o geweest zyn |
‘
2 De Generaale Vergelijking der Winsten en Lasten tegens de gemaakte bepaling, met bijgevoegde Reedenen, waaruit de verschillen haeren oorsprong hebben | |||
Voor de Winsten en Inkomsten zijn bij memorie van menage ged:t den 9 mei 1755 gesteld | ƒ140000:-:- | ||
En dezelve beloopen wel | d:o 466551:11:- | ||
Dus meerder | ƒ326551:11:- | ||
Welke meerdere Winsten en Inkomsten, voornamentlijk voortspruiten uit eene generaale vermeerdering van Recognitie Gelden, 'S Heeren Geregtigheid van verkogte vaste goederen, het meerdere bedragen der Verpagtingen, Inkomende Rechten zo bevoorens door den Fiscaal genooten wierden en der Thiendens &:a alle haaren oorsprong vindende inde meerdere bevolkt en uitgebreidheid der Colonie | |||
De Lasten zijn bij gezeide Memorie begroot op | ƒ404000:-:- | ||
Thans bedragen dezelve wel | d:o 889203:13:08 | ||
Dus nu ook meerder | ƒ485203:13:08 | ||
Deeze vermeerdering van Lasten is zynen oorsprong schuldig aan de Gagien van een meerdere getal Dienaaren welke den aanwasch en uitgebreidheid der Colonie noodzakelijk maken, aan een veel grooter aantal van Militairen, als de bepaalde 400 koppen, welke zelvs nog veel te zwak zijn voor de verdediging van de kaap mitsgaders uit de Gagien van dezelve welke nu hier worden betaald daar bevoorens kwamen ten laste van Nederlandsche kasse, en eindelijk uit de grootere uitgebreidheid der benodigde Fortificatiewerken en Batterijen etC - terwijl de ongelden van de depôts van Meuron en Wurtemberg niet eigentlijk kunnen worden gezegd tot de Lasten van dit Etablissement te behooren. |
2 De Generaale Vergelijking der Winsten en Lasten tegens de gemaakte bepaling, met bijgevoegde Reedenen, waaruit de verschillen haeren oorsprong hebben | |||
Voor de Winsten en Inkomsten zijn bij memorie van menage ged:t den 9 mei 1755 gesteld | ƒ140000:-:- | ||
En dezelve beloopen wel | d:o 466551:11:- | ||
Dus meerder | ƒ326551:11:- | ||
Welke meerdere Winsten en Inkomsten, voornamentlijk voortspruiten uit eene generaale vermeerdering van Recognitie Gelden, 'S Heeren Geregtigheid van verkogte vaste goederen, het meerdere bedragen der Verpagtingen, Inkomende Rechten zo bevoorens door den Fiscaal genooten wierden en der Thiendens &:a alle haaren oorsprong vindende inde meerdere bevolkt en uitgebreidheid der Colonie | |||
De Lasten zijn bij gezeide Memorie begroot op | ƒ404000:-:- | ||
Thans bedragen dezelve wel | d:o 889203:13:08 | ||
Dus nu ook meerder | ƒ485203:13:08 | ||
Deeze vermeerdering van Lasten is zynen oorsprong schuldig aan de Gagien van een meerdere getal Dienaaren welke den aanwasch en uitgebreidheid der Colonie noodzakelijk maken, aan een veel grooter aantal van Militairen, als de bepaalde 400 koppen, welke zelvs nog veel te zwak zijn voor de verdediging van de kaap mitsgaders uit de Gagien van dezelve welke nu hier worden betaald daar bevoorens kwamen ten laste van Nederlandsche kasse, en eindelijk uit de grootere uitgebreidheid der benodigde Fortificatiewerken en Batterijen etC - terwijl de ongelden van de depôts van Meuron en Wurtemberg niet eigentlijk kunnen worden gezegd tot de Lasten van dit Etablissement te behooren. |
‘
3 Speciaale vergelijking der Lasten, van dit teegens die van 't voorige Boekjaar | ||||
Boekjaar 1791-92 | het presente 1792-93 | meer | minder | |
Onkosten van Scheepen | ƒ230112:15:- | ƒ162916:04:- | ƒ67196:11:- | |
't Regiment van Meuron | d:o 18785:14:08- | d:o 10658:08:08: | d:o 8127:06:- | |
't Regiment van Wurtemberg | d:o 44913:10:08 | d:o 15479:10:- | d:o 29434:-:08 | |
Randzoenen ordinair | d:o 140581:13:- | d:o 135490:13:- | d:o 5091:-:- | |
Onkosten ordinair | d:o 63978:16:08 | d:o 60154:09:- | d:o 3824:07:08 | |
Onkosten extra ordinair | d:o 2657:15:- | d:o 3933:07:08 | ƒ1275:12:08 | |
Timmeragie en Reparatie | d:o 15836:14:- | d:o 14283:12:08 | d:o 1553:01:08 | |
Fortificatien | d:o 689:08:- | d:o 6191:17:- | d:o 5502:09:- | |
Onkosten van S' Comp:s Leifeigenen | d:o 27685:10:08 | d:o 23429:05:08 | d:o 4256:05:- | |
't Hospitaal | d:o 24862:01:- | d:o 28783:09:- | d:o 3921:08:- | |
Reekeningen van Condemnatie | d:o 5679:12:- | d:o 7388:15:08 | d:o 1709:03:08 | |
Onkosten van Chaloupen en mindere Vaartuigen | d:o 12259:14:- | d:o 10369:11:- | d:o 1890:03:- | |
Onkosten der permanente Scheepen | d:o 15693:01:08 | d:o 15693:01:08 | ||
Zoldijen der Dienaaren op de permanente Scheepen | d:o 6897:03:- | d:o 6897:03:- | ||
Zoldijen aan Land | d:o 156241:02:- | d:o 326931:04:08 | d:o 170690:02:08 | |
Scheeps Zoldijen | d:o 14036:04:- | d:o 12430:04:- | d:o 1606:-:- | |
Rekening van Tractementen | d:o 19511:02:- | d:o 19511:02:- | ||
Onkosten van den Oorlog met de Fransche Natie | d:o 28661:16:- | d:o 28661:16:- | ||
't Regiment Luxemburg | d:o 100:17:08 | d:o 100:17:08 | ||
De Lasten van het voorige, onder die van het presente Boekjaar als meede 't mindere onder 't meerdere gesteld, en van den anderen gedecorteerd zijnde met | d:o 758421:07:08 | d:o 123079:12:- | ||
Consteert dat die van dit in vergelyking van 't jongst verweekene Jaar meerder zijn | ƒ130782:06:- | ƒ130782:06:- |
3 Speciaale vergelijking der Lasten, van dit teegens die van 't voorige Boekjaar | ||||
Boekjaar 1791-92 | het presente 1792-93 | meer | minder | |
Onkosten van Scheepen | ƒ230112:15:- | ƒ162916:04:- | ƒ67196:11:- | |
't Regiment van Meuron | d:o 18785:14:08- | d:o 10658:08:08: | d:o 8127:06:- | |
't Regiment van Wurtemberg | d:o 44913:10:08 | d:o 15479:10:- | d:o 29434:-:08 | |
Randzoenen ordinair | d:o 140581:13:- | d:o 135490:13:- | d:o 5091:-:- | |
Onkosten ordinair | d:o 63978:16:08 | d:o 60154:09:- | d:o 3824:07:08 | |
Onkosten extra ordinair | d:o 2657:15:- | d:o 3933:07:08 | ƒ1275:12:08 | |
Timmeragie en Reparatie | d:o 15836:14:- | d:o 14283:12:08 | d:o 1553:01:08 | |
Fortificatien | d:o 689:08:- | d:o 6191:17:- | d:o 5502:09:- | |
Onkosten van S' Comp:s Leifeigenen | d:o 27685:10:08 | d:o 23429:05:08 | d:o 4256:05:- | |
't Hospitaal | d:o 24862:01:- | d:o 28783:09:- | d:o 3921:08:- | |
Reekeningen van Condemnatie | d:o 5679:12:- | d:o 7388:15:08 | d:o 1709:03:08 | |
Onkosten van Chaloupen en mindere Vaartuigen | d:o 12259:14:- | d:o 10369:11:- | d:o 1890:03:- | |
Onkosten der permanente Scheepen | d:o 15693:01:08 | d:o 15693:01:08 | ||
Zoldijen der Dienaaren op de permanente Scheepen | d:o 6897:03:- | d:o 6897:03:- | ||
Zoldijen aan Land | d:o 156241:02:- | d:o 326931:04:08 | d:o 170690:02:08 | |
Scheeps Zoldijen | d:o 14036:04:- | d:o 12430:04:- | d:o 1606:-:- | |
Rekening van Tractementen | d:o 19511:02:- | d:o 19511:02:- | ||
Onkosten van den Oorlog met de Fransche Natie | d:o 28661:16:- | d:o 28661:16:- | ||
't Regiment Luxemburg | d:o 100:17:08 | d:o 100:17:08 | ||
De Lasten van het voorige, onder die van het presente Boekjaar als meede 't mindere onder 't meerdere gesteld, en van den anderen gedecorteerd zijnde met | d:o 758421:07:08 | d:o 123079:12:- | ||
Consteert dat die van dit in vergelyking van 't jongst verweekene Jaar meerder zijn | ƒ130782:06:- | ƒ130782:06:- |
‘
De Reden van het meerdere en mindere, bestaan in de volgende, te weeten. | ||
Onkosten van Scheepen | minder | ƒ67196:11:- |
deeze minderheid spruit voort zo wel door dien de onkosten der Permanente scheepen tot ƒ15693:01:08 welke bevorens op deeze Reekening pleegde te worden geboekt nu op eene aparte Reekening loopen, als voornamentlijk uit de mindere verstrekkingen welke aan de passeerende Scheepen hebben nodig geweest te geschieden | ||
't Regiment van Meuron | minder | d:o 8127:06:- |
uit een kleinder getal Recruuten van dat Corps, welke hier zijn gepasseert of uit hoofde van Ziekte zijn verbleeven | ||
't Regiment van Wurtemberg | minder | d:o 29434:08: |
Insgelijks voortspruitende uit een geringer getal van Recruuten voor het gezegde Corps welke hier gepasseert op overgebleeven zyn, terwijl in het vorige Boekjaar, hier nog een klein gedeelte van 't zelve geduurende 4 Maanden in Guarnisoen geleegen heeft | ||
Randzoenen Ordinair | minder | d:o 5091:- |
door een minder getal van Dienaaren, is deeze Reekening welke in A:o P:o reets met ƒ29023:18:08: verminderd was, bovengem: montant nu nog verder gedaald | ||
Onkosten Ordinair | minder | d:o 3824:07:08 |
de vermindering van de ommeslag is de reede van deeze verdere daling | ||
Onkosten Extraordinair | meer | d:o 1275:12:08 |
welke meerderheid haar oorsprong heeft weegens gedaane verstrekkingen van kruid, Lood en verdere benodigdheeden, tot t doen eener Expeditie teegens de stroopende Bosjesmans Hottentotten | ||
Timmeragie en Repatie | minder | d:o 1553:01:08 |
Vermits men in de loop van dat Boekjaar geene Vertimmeringen heeft gedaan, en alleen gerepareerd wat hoogst noodzaaklijk was heeft men deeze Somma minder behoeven uittegeeven | ||
Fortificatie | meer | d:o 5502:09:- |
't geen is toe te schrijven aan den verdere voltooijng der batterij Chavonnes mitsgaders de meerdere gedaane Reparatie aan 's lands sterktens | ||
Onkosten van S' Comp:s Lijfeijgenen | minder | d:o 3921:08:- |
uit een minder getal dat van dezelve overgebleeven zijn, na dat daar van zijn afgegaan, nog de zodanige als ter ordre van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal aan dieverse gequalificeerde Dienaren zijn afgestaan | ||
't Hospitaal | meer | d:o 3921:08:- |
welke attentien er ook thans door de Regenten van dit Ziekenhuis voor de goede ordre en zuinigheid omtrend de verstrekkingen van Medicamenten, voedsel &: gedraagen worden, moetende de ongelden van 't zelve steeds vermeerderen na gelang dat in 't zelve minder Lijders worden aangehouden en bevonden, welke hare maandgelden ten voordeele deezer Reekening verteereen | ||
Reekening van Condemnatie | meer | d:o 1709:03:08 |
Uit 't geen meerder moet worden bekostigd aan de bannelingen nu ze in steede van ten Robben Eilande alhier zijn geplaatst, om in de keeten aan de gemeene Werken zonder loon te dienen, is deeze verdere meerderheid oorspronkelijk | ||
Onkosten van Chaloupen en mindere Vaartuigen | minder | d:o 1890:03:- |
door dien men niet genoodzaakt is geweest, om gelijk in 't voorige Jaar eenige nieuwe Vaartuigen aan te Timmeren heeft deeze zo verre kunnen worden vermindert | ||
Zoldijen der Dienaaren op de Permanente Scheepen | d:o | 6897:03: |
Deeze Reekening in zelver voege meede in dit Boekjaar eerst zynde geformeerd is de Reekening van ScheepsZoldijen daarvoor ontheft geworden | ||
Onkosten der Permanente Scheepen | meer | ƒ15693:01:08 |
Deeze Reekening eerst in dit Boekjaar, volgens de ordre geformeert geworden zijnde is deeze Reekening van onkosten van Scheepen, daar door gelijk hier boven gezegd verminderd geworden. | ||
Zoldijen aan Land | meer | d:o 170690:02:08 |
Deeze aanmerkelijke vermeerdering in de lasten van dit Gouvernement spruit voort uit de afbetalingen van alle de gagien der Dienaaren alhier welke bevorens dezelve in Neederland pleegde te doen ontfangen en waar door dus de Vaderlandsche Cassa ontheeven word. | ||
Scheeps Zoldijen | minder | d:o 1606:-:- |
een der hoofdzaakelykste reedenen deezer minderheid is, dat deeze Reekening thans ontheft is, van de Soldijen der Dienaaren bescheiden op de Permanente Scheepen dewelke afzonderlijk worden geboekt | ||
Reekening van Tractementen | meer | d:o 19511:02:- |
Deeze Rekening is eerst in dit Boekjaar geformeerd, van zodanige Tractementen als door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal bij diverse besluiten zijn toegelegd, aan de onderscheidene gequalificeerde Dienaaren, voor het gemis van hunne middelen van bestaan door de afschaffing en inkrimping van de administratien, en is die Somma voor zo verre voor een klein gedeelte in dit Boekjaar verscheenen zijn op deeze geboekt | ||
Onkosten van den Oorlog met de Fransche Natie | meer | d:o 28661:16:- |
Meede in dit Boekjaar zeedert het uitbersten van de franse oorlog geformeerd, en waarop zijn gebracht die ongelden welke alleen ter oorzaake van dezelve hebben moeten worden gedaan als daar zijn 't buitengewoon dienstgeld 't welk 's maandelijks zo aan de Infanterie als aan de Artilleristen word uit gerykt, als meede 't douceur der Pennisten, mitsgaders 't geen vereischt word tot alimentatie van 't Pandouren Corps. | ||
Regiment Luxemburg | minder | d:o 100:17:08 |
Het geheel Regiment vernietigd zijnde is deeze minderheid of eijgentlijk ophouding van eenige Last van 't zelve daar van de oorzaak. |
De Reden van het meerdere en mindere, bestaan in de volgende, te weeten. | ||
Onkosten van Scheepen | minder | ƒ67196:11:- |
deeze minderheid spruit voort zo wel door dien de onkosten der Permanente scheepen tot ƒ15693:01:08 welke bevorens op deeze Reekening pleegde te worden geboekt nu op eene aparte Reekening loopen, als voornamentlijk uit de mindere verstrekkingen welke aan de passeerende Scheepen hebben nodig geweest te geschieden | ||
't Regiment van Meuron | minder | d:o 8127:06:- |
uit een kleinder getal Recruuten van dat Corps, welke hier zijn gepasseert of uit hoofde van Ziekte zijn verbleeven | ||
't Regiment van Wurtemberg | minder | d:o 29434:08: |
Insgelijks voortspruitende uit een geringer getal van Recruuten voor het gezegde Corps welke hier gepasseert op overgebleeven zyn, terwijl in het vorige Boekjaar, hier nog een klein gedeelte van 't zelve geduurende 4 Maanden in Guarnisoen geleegen heeft | ||
Randzoenen Ordinair | minder | d:o 5091:- |
door een minder getal van Dienaaren, is deeze Reekening welke in A:o P:o reets met ƒ29023:18:08: verminderd was, bovengem: montant nu nog verder gedaald | ||
Onkosten Ordinair | minder | d:o 3824:07:08 |
de vermindering van de ommeslag is de reede van deeze verdere daling | ||
Onkosten Extraordinair | meer | d:o 1275:12:08 |
welke meerderheid haar oorsprong heeft weegens gedaane verstrekkingen van kruid, Lood en verdere benodigdheeden, tot t doen eener Expeditie teegens de stroopende Bosjesmans Hottentotten | ||
Timmeragie en Repatie | minder | d:o 1553:01:08 |
Vermits men in de loop van dat Boekjaar geene Vertimmeringen heeft gedaan, en alleen gerepareerd wat hoogst noodzaaklijk was heeft men deeze Somma minder behoeven uittegeeven | ||
Fortificatie | meer | d:o 5502:09:- |
't geen is toe te schrijven aan den verdere voltooijng der batterij Chavonnes mitsgaders de meerdere gedaane Reparatie aan 's lands sterktens | ||
Onkosten van S' Comp:s Lijfeijgenen | minder | d:o 3921:08:- |
uit een minder getal dat van dezelve overgebleeven zijn, na dat daar van zijn afgegaan, nog de zodanige als ter ordre van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal aan dieverse gequalificeerde Dienaren zijn afgestaan | ||
't Hospitaal | meer | d:o 3921:08:- |
welke attentien er ook thans door de Regenten van dit Ziekenhuis voor de goede ordre en zuinigheid omtrend de verstrekkingen van Medicamenten, voedsel &: gedraagen worden, moetende de ongelden van 't zelve steeds vermeerderen na gelang dat in 't zelve minder Lijders worden aangehouden en bevonden, welke hare maandgelden ten voordeele deezer Reekening verteereen | ||
Reekening van Condemnatie | meer | d:o 1709:03:08 |
Uit 't geen meerder moet worden bekostigd aan de bannelingen nu ze in steede van ten Robben Eilande alhier zijn geplaatst, om in de keeten aan de gemeene Werken zonder loon te dienen, is deeze verdere meerderheid oorspronkelijk | ||
Onkosten van Chaloupen en mindere Vaartuigen | minder | d:o 1890:03:- |
door dien men niet genoodzaakt is geweest, om gelijk in 't voorige Jaar eenige nieuwe Vaartuigen aan te Timmeren heeft deeze zo verre kunnen worden vermindert | ||
Zoldijen der Dienaaren op de Permanente Scheepen | d:o | 6897:03: |
Deeze Reekening in zelver voege meede in dit Boekjaar eerst zynde geformeerd is de Reekening van ScheepsZoldijen daarvoor ontheft geworden | ||
Onkosten der Permanente Scheepen | meer | ƒ15693:01:08 |
Deeze Reekening eerst in dit Boekjaar, volgens de ordre geformeert geworden zijnde is deeze Reekening van onkosten van Scheepen, daar door gelijk hier boven gezegd verminderd geworden. | ||
Zoldijen aan Land | meer | d:o 170690:02:08 |
Deeze aanmerkelijke vermeerdering in de lasten van dit Gouvernement spruit voort uit de afbetalingen van alle de gagien der Dienaaren alhier welke bevorens dezelve in Neederland pleegde te doen ontfangen en waar door dus de Vaderlandsche Cassa ontheeven word. | ||
Scheeps Zoldijen | minder | d:o 1606:-:- |
een der hoofdzaakelykste reedenen deezer minderheid is, dat deeze Reekening thans ontheft is, van de Soldijen der Dienaaren bescheiden op de Permanente Scheepen dewelke afzonderlijk worden geboekt | ||
Reekening van Tractementen | meer | d:o 19511:02:- |
Deeze Rekening is eerst in dit Boekjaar geformeerd, van zodanige Tractementen als door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal bij diverse besluiten zijn toegelegd, aan de onderscheidene gequalificeerde Dienaaren, voor het gemis van hunne middelen van bestaan door de afschaffing en inkrimping van de administratien, en is die Somma voor zo verre voor een klein gedeelte in dit Boekjaar verscheenen zijn op deeze geboekt | ||
Onkosten van den Oorlog met de Fransche Natie | meer | d:o 28661:16:- |
Meede in dit Boekjaar zeedert het uitbersten van de franse oorlog geformeerd, en waarop zijn gebracht die ongelden welke alleen ter oorzaake van dezelve hebben moeten worden gedaan als daar zijn 't buitengewoon dienstgeld 't welk 's maandelijks zo aan de Infanterie als aan de Artilleristen word uit gerykt, als meede 't douceur der Pennisten, mitsgaders 't geen vereischt word tot alimentatie van 't Pandouren Corps. | ||
Regiment Luxemburg | minder | d:o 100:17:08 |
Het geheel Regiment vernietigd zijnde is deeze minderheid of eijgentlijk ophouding van eenige Last van 't zelve daar van de oorzaak. |
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den [.....] Augustus 1794.’
’/ was geteekend / J: I: Rhenius’
na lectuure van welk Vertoog verstaan is in ‘t zelve genoegen te neemen, zullende ‘t dus ook bij ‘t afgaan der Negotie Boeken naar Nederland en Batavia by ‘S Raads eerbiedige Missives aan de illustre Vergadering van Zeeventienen en de Hooge Indiasche Regeering worden geinsereerd, terwijl intusschen de Heeren M:r Jacobus Johannes Le Sueur en William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn zijn gecommitteerd geworden, omme de Negotie Boeken van ‘t Boekjaar 1792-93 met alle naauwkeurigheid te examineeren en te confronteeren zodanig als de gestatueerde ordres zulks koomen te vorderen.
De Heere de Wet aan wien in zijn Ed: qualiteit als Boekhouder van ‘S Lands Generaale Inkomsten bij besluit van den 8 Julij JongstLeeden is gedemandeerd geworden den Raade te berichten op zeekere Requeste door de Weduwe Willem Burgerd Barendsz, op den 11 November 1791 gepresenteerd en de daar op gevolgde Consideratien van den geweezen Landdrost der Colonie Graaffe Reinet Morits Herman Otto Woeke over deeze Stukken ingedient hebbende het volgend Vertoog
Aan den Wel Edele Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Nederlandsch Indië mitsgaders Commissaris van Kaap de Goede Hoop met den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den Ed: Achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raaden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en Edele Achtbaare Heeren!’
‘Den Ondergeteekende heeft de eer, ter voldoeninge aan het bij deezen Raade op den 8:e der even afgeweekene Maand Julij genoomen besluit, waar bij het door de Weduwe Willem Burgerd Barendsz, op den 11 November 1791 gepresenteerd Request, en het door de Landdrost Woeke daar op gegeeven berigt, in zijn handen is gesteld, ten fine als by dat besluit is omschreeven, te berigten, dat hij met alle mogelijke attentie zo wel de onderscheïdene verzoeken van gemelde Weduwe Burgers, met betrekking tot de drie Leenings plaatzen de Langeclooff geleegen agter de Sneeuwberg de Aanteel fontijn geleegen in de Cambdebo aan de Sneeuwberg , en de Leugenaarsfontijn geleegen over de Zondags-Rivier op de Voet van de Cambdebosberg .’
‘als het geene door den Landdrost Woeke ten dien belange is opgegeeven en voorgedragen nagegaan en onderzogt hebbende, bevonden heeft.’
‘1 Dat eerstgem: plaats de Lange Cloof geleegen agter de, niet word gevonden ooit op de naam van ged:te Willem Burgerd, nog op die van iemand anders bekend te zijn geweest, voor het Jaar 1789 wanneer dezelve op den 21 December voor het eerst als een nieuwe plaats met bijvoeging van zeeker fontijn genaamt de Spitze kop in leening is uitgegeeven aan Barend Johannes Vorster op wiens naam dezelve plaats nog voortloopt; dog blijkt daar en teegen dat een plaats gen:t de Lange Cloof geleegenop deden 5 Augustus 1773, in Leening uitgegeeven zynde aan Schalk Jacobus Burgers, deeze plaats door hem Burgers op den 8 September 1780 weder is verlaten, wanneer hij daar op ten agteren is gebleeven Drie Jaaren en Een Maand Recognitie welke ook nog onbetaald ten zijnen lasten voortloopt: Ondertusschen doet het genoteerde bij die verlaating, dat dezelve plaats op den 7:e Maart 1788 voor B: J: Vorster is aangeteekend en het vervolgens op den 21 December 1789 in leening neemen van de plaats de Lange Clooff hier booven gemeld door hem Vorster, zeer waarschijnelijk voorkomen dat alleen bij het Boeken een gering abuijs of verschil in de Bekendstelling van de geleegenheid der plaats is ontstaan en dat de plaats die Vorster thans in Leening bezit, de eigenste is welke voorheen aan Schalk Jacobus Burgers op dien voet heeft toebehoord; dan door welke informatien de Suppl:te bij haar Request heeft kunnen opgeeven, dat voorm: plaats de Lange Clooff nog op de naam van deezen haaren overleeden Man zoude voortloopen, heeft den Ondergeteekende ongeagt alle naspeuringen niet kunnen ontwaaren, en waar van de ontdekking zo veel te aandoenlijker is geworden, door dien ‘t Extract uit de ordonnantie Boeken, waar op de Suppl:te zig beroept en het welk neevens haar Request onder Litt:a A zoude zijn gevoegd geweest, den ondergeteekende niet bij dat Request inhandigd geworden, nog ook ter Politicque Secretarije te vinden is’
‘Maar dewijl ged:te Landdrost meede heeft bevonden dat den overleedene Willem Burgers deeze plaats nooit in Leening heeft gehad, komt het den ondergeteekende voor allezints aanneemelijk zijn, het geen bij zijn berigt word opgegeeven, dat namentlijk niet Willem Burgers maar wel zijn Broeder Schalk Jacobus Burgers hier bovengenoemd de plaats in Leening gehad hebbende deeze Twee met nog een derde Broeder hun Vee gezamentlijk op die plaats hebben doen weijden dog dat zij na de plaats drie maanden in gebruik te hebben gehad weer van daar zijn vertrokken waar na Willem Burgers volgens het getuigenis door ged:te Landdrost ingenoomen afzonderlijk, nog eenige maanden agter de Sneeuwberg met zijn Vee verbleeven is, zonder nogthans te kunnen bepalen of zulks op die eigenste dan wel op een ander plaats is geweest; niet te min daar bij voegende, dat de geene welke eenige Jaaren na die tijd zig in dat veld weeder ter woon hebben nedergezet, verklaart hebben dat de plaats voorheen door Willem Burgers met zijn Vee beweid, zeedert al dien tijd en toen nog zonder gebruik geleegen had; ten blijke dat de plaats geen bestaan opleeveren kon; welke laatste men ook nader gecorroboreert vind, wanneer dezelve plaats op den 21 December 1789, gelijk booven is gewaagd aan Barend Jacobus Vorster in leening uitgegeeven is geworden; dewijl als toen, tot een beter bestaan, daar bij is gevoegd zeeker fontijn gen:t de SpitzeKop ‘
‘Uit het gezegde blijkt dierhalven zeer overbodig te zijn het verzoek van de Suppl:te dat de plaats op de naam van haar Man mogt worden geroijeert, maar ook meede dat de drie Jaaren en Een Maand Recognitie welke op de naam van Schalk Jacobus Burgers bij het verlaaten der gem: plaats ten agteren zijn gebleeven het zij die agterstal strekt ten Lasten van hem Burgers zelve dan wel van bovengemelde Willem Burgers alzo geen van hun beiden in dien tijd gebruik van die plaats hebben kunnen maaken, met redelijkheid behoord te worden opgeheeven en afgeschreeven’
‘2 de Plaats de Aanteelfontijn geleegen in de Cambdebo aan de Sneeuwberg , is op den 21 october 1772 in Leening uitgegeeven aan Abraham Erasmus Jac:z dog deezen Erasmus volgens het genoteerde onder de ordonnantie op den 19 September 1777 van den toenmaligen Heere Gouverneur verkreegen hebbende, dat vermits hij door de Stropende Bosjesmans Hottentotten van deeze plaats was verdreeven, en hij dus geen gebruik daar van maaken konde, de betaaling van Recognitie voor dezelve plaats zoude ophoudentot tyd en wijlen hij die plaatz weeder met gerustheid op ordonnantie konde neemen,met bijvoeging nogthans dat den agterstal van 3 Jaaren en 11 Maanden welke toen daar op te kwaad stond, door hem van tijd tot tijd zoude moeten worden betaald, heeft denzelven Erasmus ook in de Jaaren 1782 en 1783 drie Jaaren van dien agterstal betaald, zo dat daar van alleen nog Elf Maanden ten zijnen lasten overgebleeven is en nog te kwaad staat: maar den ondergeteekende heeft uit hoofde van voorm: aanteekening nog niet kunnen overgaan om hem, bij het formeeren der nieuwe Boeken, nader voor eenige verloopene Recognitie te debiteeren, om dat niet bekend was zeedert wanneer dezelve weder cours genoomen had, en daar omtrend zo wel als ten opzigte van veele andere Perzoonen en plaatzen, bijzonder onder het District van Graaffe Reinet , eerst de informatien van de respective Landdrosten moeten worden afgewagt en te gemoed gezien.’
‘Uit het Berigt van den Landdrost Woeke blykt overigens wel dat voorm: Erasmus heeft gesustineerd dat nadien de gem: Plaats invoegen voorsz: nog op zijn naam bekend stond, hij alleen daar toe geregtigd was en dat hij langs dien weg op eene zeer onregtmatige wijze heeft getragt de Suppl:te daar van te ontzetten, dog behalven de ongegrondheid deezer sustenu, welke dien Landdrost uit den door hem Erasmus zedert gedane verkoop der opstal van derzelve plaats afleid, zo brengd de hiervooren gewaagde aanteekening eene verpligting op hem Erasmus meede om de plaats weder op ordonnantie te neemen, en dus aan de Comp:e de Gerechtigheid daar van te betaalen, zo dra van dezelve gerustelijk konde worden gebruik gemaakt, waarin hij niet alleen nalatig is gebleeven, toen het opregten der Magistratuure te Graaffe Reinet die gerustheid meede bragt, maar heeft hij inteegendeel zelve gedoogd dat de Suppl:te op de koop van den opstal zeedert dien tijd bezit van die plaats genoomen heeft.’
‘Den ondergeteekende vermeend dierhalven, zo om de gezegde reedenen als om de verdere rampspoedige ontmoetingen welke de Suppl:te volgens het berigt van den Landdrost Woeke in haare bezittingen op die plaats heeft ondergaan, dat UwelEd: Groot Achtb: en E: Achtb: des gelievende uit consideratie van dien, genoegen zoude kunnen neemen in haar gedaane offerte om zeedert het Jaar 1786 de recognitie van de gemelde Plaats de Aanteelfontijn te betalen en dus de plaats ook op haar naam te doen overgaan, onder betaling teevens der Elf maanden agterstal die de voorige bezitter daarop nog te kwaad staat als een bezwaar welke op den opstal is gehegt gebleeven omtrend welke laatste / onder correctie / aan haar egter haar actie tot restitutie op dien voorigen bezitter zoude dienen te worden gereserveerd gelaaten.’
‘3 De Plaats de LeugenaarsFontijn geleegen over de ZondagsRivier op de voet van de Cambdebosberg boven de Landdrost drift is de 11 April 1776 in Leening genoomen door Francois de Wet, de zeer apparent door de Stroopende Bosjesmans Hottentotten, welke dies tijds in die Contrijen op het heevigst hebben gemoed, van daar verdreeven zynde, vervolgens op den 15 April 1780 de plaats heeft verlaaten, met een ten zijnen lasten daar op opengebleeven en nog voortloopende agterweezen van 3 Jaaren en 10 Maanden Recognitie welke plaats der Suppl:te man daar op in dato 16 November 1781. zig heeft onderstaan weder in Leening te neemen dog met dat ongelukkig gevolg, dat gelijk uit ‘t Berigt van den Landdrost Woeke blykt, die daaromtrend / alzo deeze plaats niet weijd van de Drostdije Graaffe Rynet geleegen is / van zeer nabij konde geinformeerd zijn, denzelven der Suppl:te man eerst in october 1786 bij de komst van hem Landdrost aldaar deeze plaats meer of min, naar maate der rustelooze omstandigheeden met de gemelde roovende Wilden in gebruik heeft beginnen te neemen; En zoude uit dien hoofde ook der Suppl:te verzoek omtrend deeze plaats, tendeerende dat den agterstal daar op niet vroeger als zeedert de October 1786 mag worden gereekend aanvang te hebben genoomen des onderget:s inzien zeer billijk eene gunstige consideratie bij UwelEd: Groot Achtb: en E: Achtb: meriteeren waar bij den onderget:e de vrijheid neemt in overweeging te geeven, of niet daar dezelve facheuze omstandigheeden, haare relatie meede hebben, tot voorm: voorige bezitter Francois de Wet met even gelijke billijkheid ook deeze zoude behooren te worden ontheeven van den agterstal welke, gelijk gezegd, nog ten zynen lasten op dezelve plaats onvereffend voort loopt en den ondergeteekende gequalificeert, zo wel den laatstgem: agterstal als het geene aan de Weduwe Burgers op deeze plaats meer als zeedert October 1786 in debet is gebragt, bij de Boeken afteschrijven.’
‘Hier meede verhoopt den ondergeteekende aan de zeer geEerde Intentie Uwer Wel Edele Groot Achtb: en E: Achtb:s te moogen hebben voldaan en laat deeze dienen voor nedrig berigt’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 5 Augustus 1794.’
’/ was geteekend / O: G: de Wet’
zo is na deliberatie over het zelve Vertoog goedgevonden en dienvolgens beslooten zich daarmeede volkoomen te conformeeren, zullende dienvolgens welgemelde Heere de Wet worden geauthoriseerd, zo als zijn Ed: geauthoriseerd word bij deeze, omme de drie Jaaren en Een Maand achterstallige Recognitie penningen op de plaats de Lange kloof geleegen achter de Sneeuwberg heetende opteheffen en afteschrijven; mitsgaders om de plaats de Aanteelfontijn op naam van de Suppl:te te doen overgaan, onder voorwaarden dat door haar volgens haar eigen aanbod daar van zal worden betaald de gewoone Recognitie zeedert den Jaare 1786 tot heeden en de Elf Maanden achterstallen door de voorige Bezitter van die plaats te kwaad gebleeven, onder reserve aan haar de gemelde Elf Maanden Recognitie van den Burger Abraham Erasmus JacobusZ: wederom afte eisschen; en laatstelijk omme uit hoofde van de allezints plausible reedenen door zijn Ed: daartoe zo met relatië van de SuppIiante als ten aanzien van den Burger Francois de Wet, bij zijn Ed: Vertoog in consideratie gegeeven, de achterstallige Recognitie penningen op de Plaats de Leugenaarsfontijn ten lasten zo van de Suppl:te als gedachte Erasmus hechtende, by de Boeken afteschrijven, tot de maand October 1786 als van welke tijdstip de gewoone Recognitie door de Suppl:te zal moeten worden voldaan, dewijl haare overleedene Man van toen af gebruik van dezelve Plaats heeft kunnen maaken; en zal van dit besluit Extract worden afgeeven aan de Suppliante ten einde te strekken tot haar naricht en informatie.
Door Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein aan deeze Regeering gericht zijnde een ampel Verslag weegens het door hen op den 4 deezer gedaan onderzoek over het onvermogen van zodanige Landbouwers onder hunne Districten als meerder dan Twee Jaaren achterstallige Recognitie penningen op hunne in Leening bezittende Plaatzen ten achteren staan zo wierd het zelve Verslag bevonden van volgende inhoud
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & &.
‘Wel Edele Groot Achtbaare Heer!’
‘Ter Eerbiedige opvolging der zeer gerespecteerde ordre van Uwel Edele Groot Achtb: door de Eerstgeteekende Landdrost alhier in Vergaderinge op Maandag den 7 April deezes Jaars gehouden geproduceerd zijnde een Lijst van alle zodanige Persoonen als met de betaling der Recognitie penningen op hunne Leeningsplaatzen meer dan Twee Jaaren ten agteren zijn, en waar van zommige de beuijzen van hun onvermogen aan den Eerstgeteekende Landdrost overgeleevert andere daar teegen zig slegts beroepen hebben op ‘t bewust zijn van de ondergeteekendens van hun slegten staat en toestand, hebben wij ondergeteekendens behoorlijk onderzogt welke dezelve zig buiten staat bevinden de agterstallige Recognitie Penningen hunner van de E: Comp:e in Leening bezittende Plaatzen te kunnen opbrengen en zijn wij tot heeden in staat alleenlijk van de volgende met zeekerheid te kunnen opgeeven ‘t geen van derzelver overmoogen bekend is, als’
‘De Wed:we wijlen den Burger Eduard Mosterd, welke op de plaats de Riet Fontijn 37 Jaaren ten agteren is en op een door wijlen haaren man verlaatene plaats de Vondeling gen:t 12 Jaaren en 8 Maanden te quaad gebleeven is dus reeds bij leeftijd van haaren Man, de eerste gem: Plaats uit hoofde hunner behoeftigen staat en den laatste om de rooverijen der Bosjesmans Hottentotten hebbende moeten verlaaten, en haare toevlugt bij haare Kinderen, en haaren Man bij zijn Broeder hebbende moetend neemen om hun onderhout te vinden, zij thans niets hoegenaamd bezit.’
‘Jacob Cloete Gerritz: die op de plaatz de Gunst fontein geleegen in ‘t Roggenveld 30 Jaaren ten agteren is, is volgens Twee Verklaaringen, door de Bosjesmans Hottentotten geheel van zijn Vhee beroofd zynde, de voorsz: agterstallen niet in staat op te brengen, zou egter in ‘t vervolg Jaarlijks dezelve behooren te voldoen en bij verkoop van den opstal ‘t daarvan proflueerende aan de E: Comp:e dienen te koomen.’
‘Gerrit Maritz op zijn van de E: Comp:e in leening bezittende plaats de Portugaals Rivier geleegen aan de groote Rivier op ‘t middelste Roggeveld ruim Elf Jaaren in de betaaling der Recognitie Penningen ten agteren zynde zijn wij uit herhaalde Rapporten verzeekert door de roovende Bosjesmans Hottentotten al zijn Vhee te zijn ontnoomen zo dat hy nu omtrend Twee Jaaren zelvs naauwlijks hunne handen ontkomen zijnde zeedert die plaats geheel heeft verlaaten en zig daar door geheel buiten staat gesteld bevind ‘t geringste te kunnen op brengen, terwijl iemand geneegen zynde den opstal te willen koopen almeede gelijk voorm: Cloete het daar van koomende aan de E Comp:e zou behooren te worden voldaan.’
‘Johannes Urbanus Smal op de bij hem in Leening bezittende plaats de Zilvermijns Bosch geleegen aan de kleine Riviers Valleij omtrend Vier Jaren’
‘Johan Albertus Geldenhuyzen op de plaats de Waageschaal geleegen aan de kleine Zoetendaals Valleij ruim 16 Jaaren, en’
‘Coenraad Johannes Groenewald Christoffel Zoon op de plaats de Paires Valleij geleegen aan de Goedvertrouwens Rivier derthien Jaaren in de betaling der Jaarlyksche Recognitie Penningen ten agteren zijnde, zijn behalven de reedenen bij de desweegens door hun geproduceerde Verklaaringen ter needergesteld, by ons zeer wel bekend dat door hun decresceerend getal kinderen buiten staat zig bevinden dezelve Recognitie Penningen te kunnen opbrengen, daar zelfs de laatstgemelde zig buiten staat bevind om de ten hoogsten benoodigde Kleedingstukken voor zijn oudsten zoon te kunnen koopen, tot ‘t præsteeren van zijn Burger dienst’
‘Johannes Jordaan is nietteegenstaande zijne gedaane declaratie in den Jaare 1780 om zyn Woonplaats de Boontjes Rivier geleegen in ‘t Land van Waveren te verlaten door groote armoede genoodzaakt geweest met zijne kinderen, op dezelve plaats te blyven woonen, en word thans op de zelve plaats met zijne kinderen in zijnen hoogen ouderdom door andere gegoede Ingezeetenen onderhouden’
‘De Wed:we Andries van Dijk op de Plaats de Bot Rivier 26 Jaaren en 4 Maanden ten agteren zynde in de betaaling der verschuldigde agterstallige Recognitie Penningen, is zo door de continueele sterfte van haar Vhee als door haar veele kinderen van ‘t nodige te voorzien bevoorens en nu zeedert drie Jaren herwaards door bij gekoomene geleedene schade door de overstroming van de Bot Rivier veroorzaakt, geheel buiten staat dezelve agterstallen te kunnen voldoen, egter zou dezelve vermits nog slegts Twee kinderen bij haar heeft in ‘t vervolg haare Recognitie Penningen Jaarlijx dienen op te brengen en vermits die plaats tamelijk bebouwt is, zou bij verkoop van de opstal ‘t daar uit proflueerende aan de E: Comp:e behooren te worden voldaan’
‘Jochim Ernst Ludeke op de Plaats de Fiuteroe geleegen aan de Witte water over de oliphants Rivier omtrend Elff Jaaren ten agteren zijnde bezit naauwlijks zo veel als tot Lijff en leevens onderhoud van hem en agt onmondige kinderen noodzaaklijk vereischt word’
‘Samuel de Beer op de plaats de Klippedrift aan de overzijde der Berg Rivier geleegen, ruim Neegen Jaaren ten agteren zijnde is door continueele teegenspoeden bijzonders door verlies van byna alle zyne Slaaven en daar teegen acresseerend Huisgezin volstrekt niet in staat dezelve achterstallige Recognitie penningen te kunnen op brengen’
‘De ondergeteekendens naar gemoede in hun beste kennisse in de voorsZ gedaane opgaave hebbende gedraagen verhoopen daar meede aan de zeer gerespecteerde ordre en Intentie van Uwel Edele Groot Achtbaare te moogen hebben voldaan en zullen niet manqueeren, om zoo draa van andere welke in dien staat als de indeeze opgegeevene verseeren, geinformeert worden, almeede aan UwelEdele Groot Achtb: diepschuldige kennisse te geeven’
‘Terwijl de ondergeteekendens voor ‘t overige de vrijheid neemen met de diepste Eerbied zig te onderschrijven als’
‘/onderstond/’
‘WelEdele Groot Achtb: Heer /lager/ Uwer Wel Ed: Groot Achtb: zeer ootmoedige Dienaaren, /geteekend/ H: L: Bletterman, P: G: Wium, S: W: v: d: Merwe, J: Eksteen, P: Roux, A: c: v: d: Bijl, J: de Villiers, S: J: Cats, A: d: Villiers J Z:n /in margine/ Stellenbosch , den 4 Augustus 1794.’
over welk Vertoog met alle mogelijke aandacht gedelibereerd en daar bij overwoogen zijnde, de meer en meer toeneemende noodzaaklijkheid dat de Boeken van ‘S Lands Inkomsten van alle hoopelooze schulden worden gezuiverd ten einde de Maatschappij niet langer te vleijen met vorderingen en uitstaande Schulden van welke nimmer iets te bekomen is, en eens te kunnen verseekeren welk bedraagen van uitstaande Recognitie Gelden met reden verwagten mag, zo is goedgevonden en dienvolgens beslooten de Heere de Wet als Boekhouder van ‘S Lands Generaale Inkomsten te authoriseeren, zo als zijn Ed: geauthoriseerd word bij deeze, omme de verschuldigde achterstallige Recognitie penningen van de Weduwe wijlen den Burger Eduard Mosterd, uit hoofde van haar onvolstrekt onvermogen waar door zij zelfs genoodzaakt is geworden haare weleer bezeeten hebbende plaatsen te verlaaten, zonder dat immer ofte ooit te wachten is dat zij in staat zal kunnen geraaken dezelve achterstallen te voldoen bij de Boeken finaal afteshrijven en daar door haar debit te liquideeren; dan ten aanzien der overige Persoonen bij gedacht Vertoog van Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en Drakenstein vermeld is, uit aanmerking dat zij allen nog in ‘t bezit zijn en blijven willen van de plaatzen waarop zodanige achterstallige Recognitien zijn hechtende als zij thans onvermoogend zijn te kunnen voldoen en dat dus de opstallen dier plaatzen voor het bedraagen der gemelde achterstallen als verhijpothecqueerd moeten worden geacht en gehouden, goedgevonden en verstaan welgemelde Heere de Wet te authoriseeren omme het geene alle deeze Persoonen onder Ultimo deezer loopende Maand Augustus aan achterstallige Recognitie te kwaad zullen staan bij de Boeken aftesluiten omme bij ‘t formeeren der nieuwe Boeken binnens lyns als wanhoopende pretensien te worden ingenomen, en als zodanige te blyven voortloopen tot tijd en wijlen de opstallen van hunne respective Plaatzen zullen worden veralieneerd ofte verkogt omme als dan uit ‘t provenue deezer Verkoopingen het zij geheel dan wel ten deele te vinden het geen de Compagnie voor op dezelve plaatzen heetende achterstallige Recognitie penningen wettig competeerd; zullende Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein bij Extract kennisse worden gegeeven van dit besluit, met last en bevel daarvan informatie te doen draagen, aan de daar bij betrokkene Burgers Jacob Cloete Gerritz, Gerrit Maritz, Johannes Urbanus Smal, Johannes Albertus Gildenhuizen Coenraad Johannes Groenewald Christoffelz, Johannes Jordaan, Jochem Ernst Ludeke Samuel de Beer, en de Weduwe Andries van Dijk, onder serieuse adhortatie, recommandatie en bevel, omme voortaan Jaarlijks de recognitie der Plaatzen door hen respectivelijk bezeeten wordende, prompt en zonder eenige de allerminste nalatigheid te voldoen, zo uit hoofde van hunne duure pligt en gehoudenisse als uit hoofde van de verschuldigde dankbaarheid voor de faciliteiten hen bij dit besluit uit bijzondere consideratie beweezen
Uit een Certificaat door Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en Drakenstein voormeld, beneevens vier daar aan geannexeerde Verklaringen gebleeken zynde de allezints beklagenswaardige armoedige toestand van Hermona Booyzen, Weduwe wijlen den Burger Anthonij Rinke, en dus het volstrekt onvermogen waar in zij zich bevind om van haare in Leening bezeeten wordende Plaats genaamt de Poespasvallei , geleegen aan de Poesinelsrivier , de bijna Tien Jaaren achterstallige recognitie penningen te kunnen voldoen, zo is verstaan den Heere de Wet in zijn Ed: voormelde qualiteit alverder te authoriseeren zo als zijn Ed: geauthoriseerd word bij deeze, om het debit van gedachte Weduwe Rinke almeede onder Ultimo deezer bij de Boeken aftesluiten omme inzelvervoege als zo even omtrend onderscheidene onvermoogende Persoonen is gezegd, binnens lijns te laaten voortloopen.
Door Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en Drakenstein , nog ingedient geworden zynde het volgend Bericht.
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement kaap de Goede Hoop en den ressorte van dien &, &, &, beneevens WelEdele Achtb: Heere Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raaden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Den Burger Gideon Jacobus Joubert, als Eigenaar en houder van de byde Pontons aan de Bergrivier ingevolge Uwer WelEdele Groot Achtb: en E Achtb: zeer geEerde Extract Resolutie van den 10 Februarij J: L: op heeden aan ons ingedient hebbende eene Specificque naam Lijst van zodanige Persoonen als welkers plaatzen over de groote berg en Vier en Twintig Revieren tot aan de oliphants Rivier geleegen zijn, en welke zo wel als de namalige Bezitters dier plaatzen de betaling aan de onderste Ponton aan de Honing berg geleegen zoude dienen te presteeren, zich teffens verontschuldigende de namen der voorsZ: Plaatzen niet eerder ten Comptoire van S’ lands Generaale Inkomsten te hebben kunnen erlangen; zo neemen wij de vrijheid UwelEdele Groot Achtb: en E: Achtb: de door voorsZ: Joubert aan ons ingediende Lijst neevens deeze in Copia authenticq aan te bieden; en vermits voorm: Joubert quam te betuigen zich in de onmogelijkheid te bevinden om eene zodanige Lyst van die geenen welke aan de bovenste Ponton aan de Paarl geleegen verpligt blijven het Ponton geld te betalen te kunnen erlangen, hij ook vermeende dat bij het Transport van de Ponton aan de Honingberg speciaal bepaald wordende dat de Bezitters der opbovengemelde Naam Lijst bekend gestelde plaatzen, alleenlijk aan dezelve Ponton zullen betaalen, dezelve Pontonhouder dus geene prætensie op de overige Betaalders der aan de Paarl geleegene Ponton zoude kunnen maken, des wij Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: in alle eerbied verzoeken voorm: Joubert gracieuselijk te willen permitteeren als nu Transport van de onderste Ponton volgens de voorsZ: door hem ingediende Naamlijst te moogen worden gedaan’
‘Waarmeede de vrijheid neemen ons met diepschuldig respect te onderschrijven als’
’/ onderstond /’
‘WelEdele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren. / lager / Uwer wel Edele Groot Achtb: en E: achtb zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaaren / was geteekent:/ H: L: Bletterman, P:G: Wium, J: Eksteen, Pieter Roux, A:C: v:d: Bijl, Jacob de Villers J:P:Z: S:J: Catz, A de Villiers J:n Z: / in margine / In Heemraads Vergadering aan Stellenbosch den 7 July 1794.’
is, na lecture van gedacht Bericht door den Heere de Wet als Boekhouder van ‘S Lands Generaale Inkomsten aanvankelijk gedeclareerd dat de alegatie door den Burger Giedeon Jacobus Joubert aan Landdrost en Heemraaden gedaan als of hij ten Comptoire van ‘S Lands Generale Inkomsten was opgehouden geworden ten eenemaale bezijde de waarheid kwam te zijn, nadien men ten gemelde Comptoire niet dan met veel moeite en arbeid welke gereedelijk was verricht, uit de verwarde opgaave door hem Joubert gedaan zo van de naamen der Persoonen als de benamingen der plaatzen, die hij vermeende onder de Ponton aan de Honingberg te kunnen en te moeten worden geclasseerd, hadt kunnen formeeren een exacte Lijst welke aan den kooper van gem: Ponton tot behoorlik naricht en informatie zou kunnen strekken, en vervolgens bij den Raade beslooten als nu ingevolge het verzoek van Landdrost en Heemraden voormeld aan den gedachte Giedeon Jacobus Joubert als Eigenaar van de beide Pontons aan de Bergrivier te permitteeren zo als hem gepermitteerd word bij deeze de bovenste dier beide Pontons geleegen aan de Honingberg te moogen verkoopen, en daaronder ter betaling van de gewoone Pontongelden te classeeren zodanige Plaatzen, als bij de Lijst door Landdrost en Heemraaden nevens hun vertoog gevoegd zijn opgegeeven geworden, omme vervolgens van dezelve Transport en opdracht te doen in behoorlijke forma en na costume locaal, van welk besluit bij Extract deezer kennisse zal worden gegeeven aan Landdrost en Heemraaden van Stellenbosch en Drakenstein met last en bevel omme wanneer de Ponton aan de Honingberg door dies teegenwoordige Bezitters zal weezen verkogt en getransporteerd, als dan bij affixie van Billetten publiecq te maken van welke plaatzen het Pontongeld aan den Pontonhouder aan den Honingberg voortaan zal moeten worden betaald.
Na dit een en ander in overweeging genoomen zynde, dat de prijzen van het Niervet en Staartvet wederom binnen billijke bepaalingen zyn gekoomen, en dus zou kunnen worden ontheft het verbod van uitvoer zo op deeze Articuls als op gemaakte kaarszen bij Publicatie deezer Regeering op den 7 februarij deezes Jaars gestatueerd, zo is na deliberatie bij den Raade beslooten, omme het voorschreeven verbod en de daar op gestelde Pœnaliteiten intetrekken en te vernietigen, zo als dezelve vernietigd en ingetrokken worden bij deeze, en zal dienvolgens bij Publicatie en afixie van Billetten aan alle ende een iegelijk der Ingezeetenen deezer Colonie, vrijheid worden gegeeven tot ‘t verkoopen van Niervet en Straartvet en gemaakte Kaarszen, aan wie het zijn mooge, tot zoo lange deeze Regeering nodig oordeelen zal deeze permissie wederom intetrekken en onder bepaaling dat hoe zeer de inkoop van gezegde articuls van Niervet, Staartvet en gemaakte Kaarszen aan een ieder zonder onderscheid is opengelaaten, nochtans van het een noch andere nietteegenstaande de deugdelijkheid van den aankoop en verkoop volkoomen mogt kunnen worden geprobeert en aangetoont, niets zal moogen afgescheept of afgelaaden worden, dan na de geene welke den afscheep zullen willen doen, daartoe permissie van den Edele Heer Commissaris ofte Hoofdgebieder in der tijd zullen hebben verzocht en erlangd
By deeze geleegendheid in overweeging genoomen zynde dat in ‘t teegenswoordig saisoen volgens de ordres van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal het voor S’ Compagnies Scheepen benodigd Vleesch zou moeten worden gezouten doch dat de nog aan handen zijnde voorraad van ruim Twintig duizend ponden zeer waarschijnlijk sufficient zal zijn om de verstrekkingen van dat Articul tot ‘t volgend Wintersaisoen gaande te houden, zo is dus ook bij den Raade beslooten van dit Jaar voor Reekening van de Compagnie geen aankoop van gezoute Vleesch te doen.
Vervolgens wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd dat den Capitijn Ingenieur Louis Michel Thiebault boven de 2603 Halfaams Steen kalk die hem door expresse Gecommitteerdens op den 2 Februarij 1792 waren overgegeeven, tot voortzetting van S’ Compagnies Metzelwerken genoodzaakt was geworden van onderscheidene particulieren nog hadt moeten worden ingekogt 539 halfaams Steenkalk, welk zoort bij de gedaane aanbesteeding van kalk ten behoeve van de Compagnie niet is begreepen geworden en dat zo deeze 539 halfaams kalk als de onder zijne administratie gestelde 2603 Halfaams behoorlijk waaren verantwoord geworden; en is derhalven ten deeze aspecte verstaan de door hem ingekogte 539 halfaams Steenkalk aan hem uit S’ Compagnies Cassa te laaten voldoen teegens de daarvoor betaalde prijs van 24 Stuivers het Halfaam
De Adsistenten Beekman en Jacoby welke zich bij besluit deezer Tafel van den 21 April anno passoto gecommitteerd hebben gevonden tot ‘t beschrijven en nummeren van een gedeelte der Cartonne Munten tot welkers vervaardiging als toen is beslooten, verzoek gedaan hebbende daarvan te moogen worden ontslaagen, de eerste uit hoofde van de meenigvuldige bezigheeden ten Negotie Comptoir en de tweede uit aanmerking van zijne hooge Jaaren en zwak gezicht, zo is goedgevonden aan deeze verzoeken te defereeren en dienvolgens opgemelde Beekman en Jacobij van ‘t nummeren en beschrijven der Cartonne Munten te ontslaan, zo als dezelve daar van ontslaagen worden bij deeze, en is wijders beslooten in hunne plaatzen tot ‘t nummeren en beschryven der Cantonne Muntstukken van Rd:s 5 en Rd:s 4 te committeeren den Adsistent Ernst Jaques Hecrat en tot die van Rd:s 3 en Rd:s 2 den Adsistent Pierre de Roubaix, zo als dezelve daar toe respective gecommitteerd worden bij deezen
Hier op wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade bedeeld, dat den Bode deezer Vergadering Jan de Clercq, aan zijn Ed: hadt vertoond de Laade van een SchrijfComptoir waarin hij eenige door hem aan cartonne en papiere Munten ontfangene Vendupenningen hadt geslooten, doch bij opening van dezelve Laade bevonden dat daarvan een gedeelte door Muizen zodanig was geknaagd en vernield dan niet alleen niet meerder in roulance kon worden gebracht maar ook niet dan met veele moeite zou kunnen worden geapprecieerd welke waarde de vernielde Stukken kwamen te hebben, en dat zijn Ed: dus ook de gemelde Laade door de Gecommitteerdens tot ‘t verbranden der vuile en gemutileerde Muntstukken hadt laten verzegulen, zodanig als zijn Ed: dezelve ter Tafel van den Raade hadt doen stellen; waarop de Zeguls van gedachte Laade afgenoomen geworden en daar in bevonden zynde een deel geheel doorknaagde en vernielde Cartonne en Papiere Muntstukken, zo is bij overweeging dat zulks buiten schuld of toedoen van den Bode Jan de Clercq is geschied en dat hij dus voor de geleedene schade behoord te worden gededomageerd goedgevonden en dienvolgens beslooten de Gecommitteerdens tot ‘t nazien en verbranden van de oude vervuilde en afgesleeten Muntstukken te gelasten, zo als dezelve gelast worden bij deeze omme alle de zich in meermelde Laade bevindende vernielde en doorknaagde Muntstukken met alle mogelijke naawkeurigheid te examineeren en voor zo veel mogelijk te apprecieeren de waarde die dezelve hebben gehadt, omme over hunne bevinding in deeze den Raade ten spoedigste te dienen van derzelver bericht.
De Burgerraad Hendrik Andreas Truter bij Requeste verzoek gedaan hebbende om namens den Vryzwart Cartousch van Goedje, deszelfs Slavinne genaamd Candasa van Boegies uit slaafsche dienstbaarheid te moogen ontslaan en te stellen in vrijdom, en zo meede door den Burger Coenraad Appel permissie verzocht zijnde tot t emancipeeren van zijne Slavinne genaamt Juliana van de Kaap, zo is verstaan deeze verzoeken te accordeeren gelijk dezelve geaccordeerd worden by deeze onder conditie dat voor ieder der gemelde Lijfeigenen aan de Diaconie der hervormde Gemeeente deezer plaatze zal worden betaald de vastgestelde Somma van Rd:s 50:- en bovensdien gesteld de vereischte Borgtocht dat de genoemde Slavinnen binnen den tijd van Twintig Jaaren niet tot lasten van gedachte Diaconie zullen vervallen.
Door den oud Vice-President van het eerwaarde Colegie van Weesmeesteren Daniel de Waal bij requeste verzocht zijnde om zijn Buitenplaatsje geleegen aan den krombooms rivier en door Johan Neft om zijn Huis en Erf in deeze Tafelvallei bij wijze van Verlootinge van den hand te moogen zetten, zo is na deliberatie goedgevonden en dienvolgens beslooten deeze verzoeken aan de Supplianten respective toetestaan gelijk hen dezelve toegestaan worden by deeze zullende zij dienvolgens de voorzeide vaste Goederen bij verlooting moogen veralieneeren en aan eenen anderen doen overgaan, onder expresse voorwaarden nochtans dat van ‘t geheele provenue derzelve voor dat daarvan Transport en opdracht geschiede in S’ Compagnies Cassa zal moeten worden voldaan S’ Heeren Geregtigheid den 25:ste Penning en voorts de recognitie welke de Compagnie zoude geworden wanneer de gemelde vaste goederen bij openbaare opveiling waaren verkocht geworden.
Vervolgens wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd dat zijn Ed: met bijzonder ongenoegen hadt moeten ondervinden, hoe zommige menschen die den een of ander Dienaar der E: Compagnie begeeren te ligten en daartoe bij zijn Ed: verzoek koomen te doen, zig meenigwerf om deeze permissie te erlangen, bedienen van onderhandsche Verklaringen of certificaaten door Chirurgijns daar toe verzocht zo dubbelzinnig als onvoldoende verleend, ter betoging dat de in leening verzocht wordende Persoonen onbekwaam zijn de Compagnie te kunnen dienen, en zo meede dat zoortgelijke onvoldoende en dubbelzinnige Verklaringen insgelijks meenigmaalen door Burgers welke van de gewoone Wachten, Diensten en Exercitien willen bevrijd aan de respective Colegien van Burgerkrijgsraaden worden ingedient; en is tot weering van de ongereeguldheeden welke uit de voortgang deezer handelingen zou kunnen ontstaan na aandachtige deliberatie goedgevonden en dienvolgens beslooten te statueeren en te ordonneeren, zo als geordonneerd en gestatueerd word bij deeze, dat door geene der Chirurgijns ten deeze Gouvernemente ‘t zy Dienaaren der Compagnie of Burgers, zo ter deezer Hoofdplaatze als in de Buitendistricten zullen moogen worden verleend Verklaringen of Certificaaten over gemeene Dienaaren der Compagnie van zulke gebreeken als waar door tot haare dienst onbekwaam zouden zijn en dus geligt kunnen worden of over gebreeken aan Burgers waardoor zouden kunnen pretendeeren van Wachten, Tochten en Exercitien bevrijd te worden, zullen moogen worden verleend of door valabel aangenoomen worden, dan de zulke waarbij de ongemakken of gebreeken omstandig zullen weezen omschreeven en onder presentatie om de gegeevene dispositien ten allen tijde met solemneele Eede te zullen staaven
Voorts is geleezen het onderstaand Request door den Adsistent ter Weeskamer Coenraad Maurits Bartels aan deezen Raade gericht.
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluysken Raad ordinair van Neerlandsch India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van kabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den Wel Edelen Achtb: Heere Gezachhebber en den verderen Ed: Achtb: Raade van politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: E: Achtbare Heeren!’
‘Geeft met verschuldigden Eerbied te kennen Hendrik Coenraad Mauritz Bartels’
‘hoe hy Suppl:t n de Maand November 1788 met het Schip Voorberg als Soldaat alhier aangeland zynde, daar op als pennist ter Weeskamer is geplaatst, en vervolgens in dato 26 october 1791 tot adsistent à ƒ20:- per Maand bevordert geworden’
‘Dat de Suppl:t zijn dienst ten allen tijde zoo hy vertrouwd, tot genoegen zijner Superieuren hebbende gepræsteerd, op dien grond thans de vrijheid neemt zig te wenden tot Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: met zeer eerbiedig verzoek dat, nadien eenige familie aangeleegendheeden zijne teegenwoordigheid in Nederland vorderen het van UwelEdele Groot Achtb: en E: Achtb gunstig welbehagen zijn moge, den Suppl:t de nodige permissie te verleenen om zo het zijn kan, met behoud van qualiteit en gage bij voorkomende Scheepsgeleegentheid naar Nederland te vertrekken, smeekende den Suppliant teevens Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: om Hoogstdezelver favorable aanschrijving aan de Illustre Vergadering van 17:en op dat den Suppl:t zijne voorsZ: familien aangeleegentheeden gearrangeerd hebbende dan in zijn teegenswoordige qualiteit weeder herwaards zal kunnen overkomen’
‘T welk doende &:a’
‘/geteekend / H:k C:d M:z Bartels.’
waarop beslooten is aan den Süppliant te permitteeren zo als hem gepermitteerd word bij deeze, omme per voorkomende geleegendheid behoudens qualiteit en rang te moogen repatrieeren, doch zonder Gagie alzoo zijn verbonden tijd niet heeft uitgedient, zullende wyders bij ‘t repatrieeren van gedachte Bartels uit hoofde van het gedrag door hem alhier in den dienst gehouden, eerbiedig worden verzocht omme wanneer hij daartoe zijne nedrige Sollicitatien bij hun Wel Edele Hoog Achtb: mogt aanwenden hem als dan hooggunstig te permitteeren in zijne qualiteit van Adsistent wederom dit heen te koomen.
De jong Matroosen Hendrik Meyers, Philip Jacob Oele, Frans Hendrik Gildenhuijs, Johan Coenraad Senk, Jurgen Willem Scheller en August Christiaan Duba, eenige tijd den dienst van Houtkappers verricht hebbende, zo is verstaan hen op hun desweegens gedaan verzoek daartoe permanent aantestellen, allen met de Gagie van ƒ12:- per maand en onder hun loopend verband.
Laatstelijk door den Edelen Heer Commissaris de Vergadering kennisse gegeeven zynde, hoe zijn Ed: in overweeging hadde genomen, dat de wijze van betalingen of in kassa tellingen alhier geschiedende door de ordonnantie na dat die door den Hoofdgebieder geteekend is, te stellen in handen van den geenen die de betaling præsteeren moet, en zulx in een Boekjen dat door den Cassier daartoe word gehouden, door den Negotie overdrager te doen aanteekenen aan deeze inconvienenten laboreerd, dat de geenen welke door ordonnantien ontfangd deselve eenige tijd ten minsten kan agterhouden, zonder de voldoening te præsteeren, en zo den Negotie overdrager gelijk gemakkelijk gebeuren kan, door andere bezigheeden, nalaat de voorn: aanteekeningen dadelyk in t voorn: Boekjen van den Cassier te doen, en daar door tot zijne kennisse te brengen dat de ordonnantien vervaardigd en afgegeeven is, daar door geleegendheid geeven, dat de voldoening voor een langen tijd verwijld en zelfs van betaling van vragt gelden en diergelijke bij de Boeken niet voortlopende Reekeningen ten eenemaal genegligeert en agtergelaten worden kan. Ende oversulx nodig geoordeeld had aan de Vergadering voor te stellen om ook in dit Gouvernement, gelijk zulx op de meeste Comptoiren van Indien plaats vind, te doen en houden een Contra kassa Boek, waar in alle ordonnantien die in kassa moeten worden betaald, moeten worden geboekt en voor die Boeking geteekend, alvoorens dezelve aan den Hoofdgebieder gepresenteerd worden, welk Contra Cassa Boek Jaarlijx onder Ultimo Augustus door de Gecommitteerdens die de Cassa opneemen, behoord te worden geconfronteerd teegen den ontfangst van ‘t Cassa boek door den Cassier gehouden, waar door altoos met zeekerheid kan worden ontwaard of ook eenige der Debiteuren in de voldoening van de Gelden, welke volgens ordonnantie in kassa te tellen verpligt waaren, nalatig gebleeven zijn: Waarop gedelibereerd zijnde is goedgevonden en verstaan de voormelde voorstellinge van den Edelen Heere Commissaris alzo te amplecteeren en in een Besluit deezer Regeering te veranderen gelijk het zelve daar in veranderd word bij deezen, waarna door zijn Ed: al verder aan de Vergadering is te kennen gegeeven dat tot het houden van dit Contra kassa Boek hadde benoemd en aangesteld den Boekhouder en Translateur Christiaan Godlob Hóhne.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeven
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 225, pp. 138-167.¶
Vrijdag den {17940815} 15 Augustus 1794
‘S Voormiddags alle present behalven den Heere Brandt
Na resumptie en approbatie der Resolutien op den 11 deezer genoomen, gaf den Edelen Heer Commissaris aan den Vergadering te kennen, hoe dat zijn Ed: door den Heere Resident in Baaifals geïnformeerd geworden zijnde van de gebreeken welke zich kwaamen te bevinden aan de aldaar op den 12 deezer uit Europa aangelande Scheepen, Alblasserdam , Westcapelle , en Macasser daags daar aan ofte den 13 deezer na derwaards hadde gecommitteerd de Capiteins ter zee Christiaan van Veerden, Willem Udemans en Nicolaas Acker, ten einde ten overstaan van den gemelde Heere Resident en den Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen, alle de gezeide gebreeken, voornamentlijk aan de Masten en Stengen naauwkeurig te examineeren en daar van in geschrifte Rapport te doen, zodanig als in staat zouden zijn des gevorderd wordende meede te staaven, en dat zijn Ed: deeze morgen van genoemde Commissie hadt ontfangen de volgende Rapporten
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer A:m J:s Sluijsken, Raad ordinair van Nederlandsch India, mitsgaders Commissaris deezes Gouvernements ende Ressorte van dien & & &.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer.’
‘Ingevolge UWel Edele Groot Achtb: zeer gefeneerde Last; hebben wij ondergeteekendens geadsisteerd van de Baas der Scheeps Timmerlieden M:t van Eijk in het bijweezen van den Capitein klaas Keuken, commandeerende het onlangs alhier uit Europa gearriveerde O: I: Comp:s Schip Alblasserdam , ons begeeven aan Boord van boven gemelde Bodem, en aldaar ten overstaan van den Wel Edele Heer C:L Brandt, Resident der Baaifals , en den Equipagiemeester deezes Gouvernements J: A: Voltelen, met alle naauwkeurigheid geexamineerd, de gebreeken, die door de hiervooren genoemde Cap:n aan Uwel Edele Groot Achtb: ter kennis zijn gebragt, en van dewelke wij de Eer hebben hier onder Uwel Edele Groot Achtb: door deeze te berigten dat wy bevonden hebben’
‘Bij eene nauwkeurige overweeging in het oog houdende het gebrek aan Rondhouten in deeze Baaij, en de manier op welke een der Bovengemelde Marsze Raas, op de reize was hersteld komt het ons voor dat met die Bodem van een nieuwe Groot marse Raa te voorzien ende aan boord herstelde Marze Rha tot een Waarlo Rhaa te laaten, de Reize kan ondernoomen worden’
‘Mits nog aan dezelve word toegestaan’
‘Vermeerderende wij dat door deeze wijze de meest menageuste, en spoedigste reparatie aan die Bodem zal worden toegebragt.’
‘en hoope hier meede aan Uwel Edele Groot Achtbaare intentie voldaan te hebben, Laaten wij dit dienen tot berigt’
‘Actum in S’ Ed: Comp:s Schip Alblasserdam den 14 augustus 1794.’
‘ten onsen overstaan /get/ C: Brandt J: A: Voltelen’
‘in mijn bij weezen /get/ klaas keuken’
‘als Gecommitteerdens /get/ V: v: Veerden W: Udemans Jr: N:s Acker M:t van Eijk’
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer A:m J:s Sluijsken Raad ordinair van Neederlands India mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernemente en de Ressorte van dien & &:a &:a
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer!’
‘Ingevolgen Uwel Edele Groot Achtb: zeer gefenereerde Last; hebben wij ondergeteekendens geadsisteerd, van den Baas der Scheeps Timmerlieden, M:t van Eijk in het bijweezen van den Capitein Pieter Malet., Commandeerende het onlangs alhier uit Europa gearriveerd O: I: Comp:s Schip Westcapelle , ons begeeven aan Boord, van boven gemelde Bodem, en aldaar ten overstaan van de wel Edele Heer Christoffel Brandt Resident der Baaifals en den Equipagiemeester deezes Gouvernements J: A: Voltelen met alle nauwkeurigheid geexamineerd, de gebreeken die door de hier boven genoemde Capitein aan Uwel Edele Groot Achtb: ter kennis zijn gebragt en van dewelke wij de Eer hebben hier onder Uwel Edele Groot Achtbaare door deeze te berigten: dat wij bevonden hebben.’
‘Wij hebben de Eer Uwel Edele Groot Achtb: ter kennise te brengen dat door een goede wang bij de wang die in zee op de Boegspriet geleegen is, dat houd in een behoorlijke staat te brengen is’
‘Dan dit noodzaakelijk die Bodem van een nieuwe groote steng, een voorbramsteng en een Lijzijls Spier zal moeten voorzien worden: zo meede eenige reparatie aan de Groote Bram zaling, de steeve naaden onder de Blaasbalgen gecalmaaijd gebreuwt en voorzien en dat het Lichhaam van het Schip daar het nodig is moet gebreuwt worde.’
‘Dit vermeenen wij de menagieuste en spoedigste wijze te zijn, die tot reparatie der Bodem alhier kan worden in het werk gesteld.’
‘Hoopende hier meede aan UwelEdele Groot Achtb: intentie voldaan te hebben, Laten wij dit dienen tot berigt’
‘Actum in ‘t O: I: Comp:s Schip WestCapelle den 14 Aug:s 1794.’
‘ten onsen overstaan /get/ C:l Brandt J: A: Voltelen’
‘in mijn bijweezen /get/ P: Malet’
‘als Gecommitteerdens /get/ C: v: Veerden W: Udemans J:r N:s Acker. M:t van Eyk’
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer A:m J:s Sluijsken Raad ordinaire van Nederlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &: &: &:
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer’
‘Ingevolgen Uwel Edele Groot Achtbaare zeer gefenereerde Last hebben Wij ondergeteekendens, geadsisteerd van den Baas der Scheeps Timmerlieden Meindert van Eijk in het bijweezen van den Capitein Fredrik March Commandeerende het onlangs alhier ter Rheede gearriveerd Oost Indisch Compagnies Schip Macasser ons begeeven aan Boord van bovengemelde Bodem en aldaar ten overstaan van den Wel Edele Heer Christoffel Brandt Resident der Baaij fals , en den Equipagiemeester deezes Gouvernement met alle naauwkeurigheid geexamineerd; de gebreeken die door de hier vooren genoemde Capitein aan Uwel Edele Groot Achtbaare zijn opgegeeven van de welke wij de Eer hebben hier onder Uwel Edele Groot Achtb: door deeze te berigten dat wij bevinden’
‘Kunnende de gebreeken aan de groote Mast door een Wang en aan de Voorkant op te leggen, zo meede die der fokke Mast door een driekant; er op die plaats in te zetten daar de Breuk is en een suffisante Wang van agteren er aan te leggen, en vervolgens door goede woelings te laaten voorzien, in staat gebragt worde’
‘De Bezaans Mast door en aan weerzijde een schaaltje op te leggen, en de Boegspriet door een goede Wang voorzien zijnde vertrouwen wij onder Godes zeege daarmeede de Reize naar Indias Hoofdplaats kan worden voortgezet.’
‘Moetende nog booven dien die Bodem voorzien worden van Een nieuwe Groot Marsz en Bram Raa, Kluiffhoudt, en 1 Lijzijls Spier: en eenige Reparatie aan de Groote Bram Saling’
‘Terwijl de gebrooke en weder aan Boord gelaste Groot Marszeil Raa voor Een voormelde Rhaa kan dienen’
‘Vermeenende wij dat door deeze wijze de meeste menageuste en spoedigste Reparatie aan dien Bodem zal werden toegebragt’
‘En hoope hiermeede aan UWelEdele Groot Achtbaare intentie voldaan te hebben laaten wij dit dienen voor Berigt’
‘Actum in het O: I: Compagnies Schip Macasser den 14 Augustus 1794’
‘ten onsen overstaan /get/ C:l Brandt J: A: Voltelen’
‘in mijn bij weezen /get/ F:k March’
‘als Gecommitt:s /get/ C: van Veerden W: Udemans J:r N:s Acker. M:t van Eijk’
en dat zijn Ed: vermits uit dezelve Rapporten hadde ontwaard, dat hoe zeer voorschreeven kielen ook alle drie en voornamentlijk Macasser en Westcapelle laboreeren aan zwaare gebreeken aan haare Masten en Stengen dezelve echter van die gesteldheid waaren bevonden, dat alle in de Baaij konden worden verbeeterd en weder in staat gebracht om haare reize te vervorderen, zonder dat het volstrekt noodzaaklijk was om dezelve ter reparatie en herstellinge van daar naar deeze Tafelbaaij te doen koomen, als nu aan de Heeren Leeden des Raads in overweeginge gaf, of het belang van de Maatschappij niet in allen opzichte vorderde, dat dezelve met de meeste spoed met en beneevens de Scheepen de Standvastigheid en Noordholland van daar worden gedepecheerd, aangezien het in deeze tijd van de hoogste aangeleegendheid is, dat gezeide Scheepen of eigentlyk Vyf van dezelve zo vroeg mogelijk te Batavia aankoomen, ten einde met derzelver Manschappen, waar aan thans aldaar een voorbeeldeloos gebrek moet zijn, de repatrieerende Scheepen te kunnen equipeeren, en dat het dikwerf haare reize naar Indien merkelijk zoude kunnen vertraagen, wanneer eerst naar herwaards zouden moeten koomen, hoe zeer het ook anders voor het belang van de Compagnie en van deeze Colonie te wenschen waare, dat zulks konde geschieden, terwil men in dien gevalle zoude kunnen bespaaren de ongelden dien men thans door ‘t Transporteeren van alle noodwendigheeden en provisien per as naar de Baaifals impendeeren moet niet alleen maar teffens de Hoofdplaatze en het Gouvernement Ceilon konde voorzien van de bij haare Eisschen gevorderde en gevraagde Tarwe en Wijnen en deeze Colonie ontlasten van ten minste eenige van die producten van welke zich zodanig overhoopt bevind dat men daar voor genoegzaam geen meerder bergplaats heeft
Waar op gedelibereerd en in aanschouw genoomen zijnde, dat het belang van de Maatschappij in allen opzichte vorderd dat voorsZ Vloot met alle mogelijke spoed worde voortgezonden, terwijl er waarschijnlijk zich nog wel door een volgend arrivement van Scheepen geleegendheid zal opdoen, om de Eisschen voor Batavia te verzenden. wierd goedgevonden en verstaan om alle de voormelde Scheepen ten spoedigste uit Baaifals haare reize te laaten vervorderen; terwijl de dispositie omtrend het Schip Alblasserdam , om namentlijk ‘t zelve, aangezien den oorlog en de kaperijen der Franschen in Indien met deeze Scheepen gecombineerd naar de Hoofdplaatze te zenden, dan wel alleen zijne reize naar Ceilon te doen aantreeden, tot eene nadere geleegendheid is uitgesteld of er mogelijk voor de tijd van haar vertrek eenige tijdinge uit Indien mogte te binnen koomen.
Bij deeze geleegendheid in overweeging genoomen zijnde, dat de aanschrijvens en gestelde ordres van de Wel Edele Hoog Achtbaare Heeren Majores vervat bij Hoogstderzelver gevenereerde Missive van den 11 Januarij deezes Jaars, houdende dat het s’ Compagnies Scheepen voortaan niet zal toegestaan zijn om voor den 1:ste September deeze Tafelbaay aan te doen ofte aldaar tot na den 10 April te verblijven, zullen veroorzaken dat veele der uitkomende Scheepen en t’ huisvarende Scheepen de Baaifals zullen moeten binnen loopen zo als aldaar op den 11 deezer de Vier uitgaande Scheepen Alblasserdam , de Eendracht , Westcapelle en Macasser geankerd zijn, en dat t daaromtend ten hoogste tot de spoedige depeche van dezelve nodig is dat den Equipagie meester deezes Gouvernements zig aldaar in persoon bevind, ten einde de nodige reparatien onder zijn oog en opzicht te laaten geschieden en te kunnen zorgen dat het geene word gelaaden en afgescheept, behoorlijk en met de vereischte spoed aan Boord geborgen en weggestuurd word al het welke door den Resident die daar bij veele andere bezigheeden in den dienst heeft zo wel en met zo veel spoed niet kan worden verricht; Is goedgevonden en verstaan dat om den Equipagiemeester in der tijd, tot zo lange de nodige arrangementen welke in obedientie van het boovengemeld aanschrijven der Heeren Majores zullen moeten worden gemaakt nog niet vervaardigd en in train gebracht zijn, zich telkens in de Baaifals zal moeten bevinden wanneer eenige Scheepen van daar naar Nederland of Indien zullen moeten worden gedepecheerd, onder genot van het hem wanneer zig aldaar bevind toegelegd defroïement ten waare dat zich in de Tafelbaaij , ter zelver tijd eenige Scheepen bevonden die zijne presentie alhier noodzaaklijk maakte, in welk geval daaromtrend door den Hoofdgebieder zal worden voorzien, en dat gezegde Equipagiemeester aldaar zijnen dienst inzelver voege zal uitoeffenen als ter deezer Hoofdplaatze, onder behoorlijke kennisgeeving van alles wat den dienst betrefd aan den Resident aldaar inzelver voege als hij zulks te doen alhier aan den Hoofdgebieder gehouden is, ten welke einde dan ook de Boots, Schuiten, Timmerlieden en aldaar bescheidene Zeevarenden geduurende zijn aanweezen aldaar onder zijne ordres worden gesteld alle opzichte zo als zulks alhier plaats vind
Voorts is op propositie van den Edelen Heer Commissaris goedgevonden en dienvolgens beslooten, omme de in Baaifals aanweezende Retourscheepen de Phœnecier en Zuiderburg mitsgaders het permanente Fregat Schip de Meermin met de eerst daartoe voordeelige wind die op of na den eerste der aanstaande Maand September zal waaien uit gedachte Baai te doen vertrekken om naar deeze Hoofdplaatze te zeilen en zullen de Overheeden van gezegde Bodems worden gelast zich op deeze tocht gecombineerd te houden en vooral te zorgen dat hun Geschut, Handgeweer en verdere Ammunitie zich voor vertrek in zodanige staat bevind dat ‘t zelve desnoods, na vereischt zal kunnen worden gebruikt
In het uitkoomend Schip de Eendracht ten dienst deezes Gouvernements afgelaaden zijnde Zestig duizend klinkersteenen, die niet dan met veele moeite en swaare ongelden mitsgaders vertraging der reize van die Bodem zouden kunnen worden gelost, zo is, omme in het depecheeren der aankomende Scheepen alle mogelijke spoed te maken, goedgevonden en verstaan de gemelde Klinkersteenen in het Schip de Eendracht te laaten verblijven en Indias Hoofdplaatze te doen aanreekenen, te meer daar de voorraad van vaderlandse Metzelsteenen alhier, ‘t gemis der zo evengenoemde volkoomen permitteerd; waar en teegen uit t Schip Macaszer als welkers stuagie zulks het beste toelaat, ten dienste deezes Gouvernements zullen worden geligt, de zich daarin bevindende voor deeze Colonie hoogstbenodigde assortementen Yzer en zo veele Smeekoolen als uit dat Schip zonder vertraging aan dies vertrek toebrengen met mogelijkheid zullen kunnen worden gelost, als beide articuls waarvan het gebrek zo meenigwerf bij de Resolutien deezes Raads als bij de Brieven aan de IIustre Vergadering van Zeeventhienen, en aan de Hooge Indiasche Regeering beschreeven, zodanig is vermeerderd dat S’ Compagnies noodzaaklijke werken, zelfs die voor de Scheepen bij gemis voornamentlijk van het eerstgem: Articul hebben moeten stilstaan.
Uit eene bij de Scheepsraad aan boord van het Schip Westcapelle genoomene Resolutie gebleeken zijnde de provisioneele aanstelling van Jochem Jurgen Milfaart tot Schiemansmaat Cornelis Huibers en Jacob koger tot quartiermeester en Carel Tintzen tot koksmaat, zo is verstaan dezelve aanstellingen provisioneel te approbeeren zullende dienvolgens de gedachte Persoonen de bevestiging in voorzeide hunne qualiteiten en de daartoe staande gagie van de Wel Edele Groot Achtb: Heeren der Hooge Indiase Regeering moeten suppliceeren
Vervolgens wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd, dat zij Ed: den vermits indispositie van ‘t uitkomend Schip Ceilon alhier verbleeven onderkoopman Roelof Jacob Schorer hadt geplaatst op het Schip Alblasserdam om daar meede zijne destinatie naar Ceilon te vervorderen
Nog door den Edele Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd zijnde, dat de Soldij Boeken deezes Gouvernements van het Boekjaar 1792-93 zich in gereedheid bevonden, zo is beslooten de Heeren Leeden des Raads M:r Jacobus Johannes Le Sueur, en William Ferdinand van Reede van oudtshoorn te committeeren om dezelve Boeken volgens gewoonte en overeenkomstig de gestatueerde ordres met alle naauwkeurigheid te examineeren om daar over den Raade te dienen van Bericht.
D:e Michiel Christiaan Vos Predikant by de gemeente aan het Land van Waveren , namens Kerkenraden aldaar aan deeze Regeering bij Requeste verzocht hebbende hen te permitteeren hun kerk op zeekere distantie met eene eenvoudige muur te moogen omringen en met een Hek van Hout aftesluiten, en dat de tot gemelde Hek benodigde greene Ribben, teegens de gewone betaling aan hen uit S’ Compagnies Magazyn mogten worden verstrekt zo is verstaan deeze verzoeken te accordeeren gelijk dezelve geaccordeerd worden bij deeze
De ter sessie van den 24:e Julij Jongstleeden tot Bode van Graaffe Reinet aangestelde Jong Mattroos Pieter Zaan aan den Edelen Heer Commissaris verzoek gedaan hebbende, omme uit hoofde zyner veranderde omstandigheeden, door het verkrijgen eener aanzienlijke erffenisse veroorzaakt van deeze bediening te worden ontslagen, en zulks door zijn Ed: geaccordeerd geworden zijnde, zo zal dezelve aanstelling van Pieter Zaan tot Bode der Colonie Graaffe Reinet moeten worden gehouden voor vervallen en als of niet geschied was.
Wijders geliefde den Edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen, dat zijn Ed: in plaatze van den ter sessie van den 16 Julij Jongstleeden ontslaagen subsistut Landdrost der Colonie Graaffe Reinet Bodenstein, wederom tot subsistuut Landdrost aldaar hadt aangesteld den Soldaat Fredrik Ugenius Nerger onder zijn loopend verband ende daartoe staande Gagie van ƒ14 per maand; mitsgaders dat zijn Ed: ter plaatsvulling van den in particuliere dienst overgenoomen ondermeester in het Hospitaal Antonij Bauer wederom daartoe hadt aangesteld den derde meester Christiaan Lodewijk Bosman, onder een nieuw driejarig verband met de gagie van ƒ22 per maand, en tot Ziekenvader der in gemeld Huis de oppasser Jozias otteba met de gagie van ƒ14 per maand, onder zijn loopend verband.
De Capitein der Burger Invalides alhier Hendrik de waal de oude, de Capitein der Stellenbosche Burger Dragonders Eduard Wium en de Burger Chirurgijn der evengenoemde Colonie Petrus Theodorus Melchior Briers, by requesten verzoek gedaan hebbende, omme uit hoofde van hunne hooge Jaaren en lichaamscorruptien van deeze hunne functien behoudens derzelver rangen respective te moogen worden ontslagen en verders van alle Burgerlijke diensten bevrijd, zoo is goedgevonden en verstaan alle deeze verzoeken te accordeeren, zo als dezelve geaccordeerd worden by deeze en zal daarvan zo aan den Burgerkrijgsraad alhier als aan die van Stellenbosch voor zo verre een ieder aangaat bij Missive kennisse worden gegeeven
Laatstelijk gaf den Edelen Heer Commissaris kennis, dat zijn Ed: deeze morgen van t RaadsLidt Le Sueur als President van Weesmeesteren had ontfangen een zeer uitvoerig bericht van het Colegie van Weesmeesteren, gemunieert met Een Honderd Bijlagen genommert van 1 tot 100 houdende derzelver verrichtingen tot het volbrengen van de geëerbiedigde beveelen der Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal aan de Weeskamer bij aanschrijven van 26 februarij 1793 opgelegd, en den teegenswoordige staat der Weeskamer.
Dog dat zijn Ed: door meenigvuldige andere bezigheeden thands verhindert worden alle deeze volumineuze stukken met attentie te doorleezen zich buitenstaat bevond dezelve, ter deliberatie in Raade te produceeren, ten einde daar op de nodige dispositien te kunnen worden genoomen.
Dat echter den ad interim Fiscaal van Rijneveld aan wien bij besluit van [.....] November J: L: is opgelegd geworden om ter Weeskamer nog in zijn voorige functie te continueeren, tot dat het Generaal Rapport over de Weeskamer zoude zijn ingekomen, thans in voorsZ: dienst hebbende gedefungeerd, zijn Ed: denzelven als nu ook daarvan had ontslaagen en gedechargeerd, gelyk gemelde van Rijneveld als Secretaris der Weeskameren word ontslagen en gedechargeerd bij deeze.
Dan dat aan zijn Ed: ook teevens zijnde te vooren gekoomen dat uit de dispositien welke daarop zullen vallen nog in eenige deelen van de administratie ter weeskamer deeze en geene nieuwe inrichtingen in dat departement zullen moeten plaats hebben waartoe gemelde van Rijneveld, als neevens Weesmeesteren steeds gevaceerd hebbende tot ‘t dadelijk uitvoeren van de geëerde beveelen van Heeren Commissarissen Generaal uit hoofde van de kennisse welke dezelve hier door van de zaaken der Weeskamer heeft verkreegen zig neevens Weesmeesteren voorn: nog zal dienen te verleedigen.
Zo verklaarde welgemelde Heere Commissaris thands op het aan zijn Edele door het gemelde Raadslid Le Sueur als President der Weeskamer, naamens Weesmeesteren gedaan verzoek, gemelde van Rijneveld, die zich hiertoe bereidvaardig heeft verklaard, in het Colegie van Weesmeesteren als honarair Lid sessie te verleenen, ten einde voor als nog de Zaaken der Weeskamer te helpen derigeeren en bestieren en wyders aan Weesmeesteren in de prompte uitvoering van de dispositien welke uit het gezegde ingedient Rapport zullen voortvloeijen even als door hem steeds tot volkomen genoegen van dezelve is geschied de nodige adsistentie te verleenen; zoo nochthands dat hij alvorens gehouden zijn zal den daartoe staanden Eed af te leggen
Terwijl welgemelde Heere Commissaris alverders kennisse gaf dat aangezien Weesmeesteren aan zijn Ed: hebben voorgedragen, hoe zo wel door het toeneemen der Colonie als door de reforme welke in de Kamer Boeken hebben moeten worden geintroduceerd en ten effecte gebragt, het werk tot het departement van den gesw: Clerq van dezelve kamer behoorende zoo zeer is toegenoomen, dat den presenten geswoore Clerq Johannes Gijsbertus Blankenberg hoe zeer zich anders tracht te beijveren niet in staat is de Boeken op zijn tijd volkoomen effen te houden zijn Ed: noodig hadde geoordeeld aan gezegde Blankenberg ter spoedige bevordering van zaaken den adjunct geswoore Clerq toe te voegen, en daartoe op approbatie van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal te benoemen en aan te stellen den ordinairen Clercq van meergenoemde Kamer Andries Godfried Watermeijer, welke volgens de Verklaaring van Weesmeesteren door ijver en werkzaamheid veel genoegen geeft, ende zulks op zijn winnende Gagie dog met de qualiteit en rang van Boekhouders.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop, Ten daage en Jaare voorschreeven.
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De W et
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 225, pp. 168-197.¶
Woensdag den {17940820} 20 Augustus 1794.
‘S voormiddags present de Edele Heer Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en den Heeren Leeden Le Sueur en de Wet
Na resumptie en approbatie der Resolutien op den 15 deezer loopende maand genomen, wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd dat volgens de Rapporten door den Equipagiemeester deezes Gouvernement aan zijn Ed: gedaan de drie uitkoomende Scheepen Alblasserdam , Westcapelle en Macasser van derzelver gebreeken teegens het laatste deezer Maand, zullen weezen gerepareerd en in staat gebracht zee te kunnen kiezen weshalven dan ook beslooten is de drie genoemde Bodems neevens de Scheepen de Eendracht Standvastigheid en Noordholland op den 30:ste deezer loopende Maand te doen monsteren ten einde weer en wind daartoe dienende des mogelijk op den 1:ste September eerstkomende hunne reize te onderneemen
De Edele Heer Commissaris den raade alverder kennisze gegeeven hebbende, dat zijn Ed: door den Capitein klaas keuken commandeerende opgenoemd Schip Alblasserdam zich geinformeerd vond dat die Bodem ter grootste deele in Nederland was beladen met Vracht goederen voor ‘t Gouvernement Ceilon , waarvan de meeste zijn verzeekerd op de directe vaart van die Bodem naar evengenoemde Eiland, en dat eenige van de Afladers der Vrachtgoederen reeds te onvreeden zijn geweest dat dat Schip ter afwachting van convooi zolange In Engeland heeft moeten leggen, zo is als nu bij den Raade beslooten het meergenoemd Schip Alblasserdam zijn reize naar Ceilon directe te doen voortzetten, zo nochtans echter dat ‘t zelve met de Vijf naar Batavia bestemde Scheepen Westcapelle de Eendracht , de Standvastigheid , Macasser en Noordholland , zal zeilen tot onder Sumatraes Westkust om als dan zijne reize verder te vervolgen
Nog wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade bedeeld, dat zijn Ed: tot Cadet de Marine hadt bevordert en op het Schip Alblasserdam geplaatst den Jong Matroos Johan Jacob Meyer, met het Schip de Zeelelij alhier aangeland, en dat zijn Ed: meede als Cadet de Marine onder de gewoone Gagie en verband van drie Jaaren in dienst der E: Compagnie hadt aangenoomen Marthinus Blanckenberg van deezen Uithoek geboortig, omme geplaatst te worden op het Schip Westcapelle en daarmeede naar Batavia te vertrekken.
Vervolgens is geleezen een Request door Roelof Jurgen Erdrop, Capitein van het uitkoomend Schip de Eendragt aan deeze Regeering gericht, luidende als volgd.
Aan den Wel Ed: Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Neerlands India, mitsg:s Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & benevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raaden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen Uwer Wel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaar Rolof Jurgen Erdrop Capitein van ‘t in Baayfals geankerd leggend uitkoomend S Comp:s Schip de Eendragt , dat wanneer den Suppl:t zig met zynen onderhebbende Bodem ter Rheede van S:t Helnsbaay bevond, hij zig op den laatste april deezes Jaars aldaar aan Land heeft begeeven om by den Heere Consul Lindegreen te verzoeken een Vaartuig te willen bezorgen om des Suppl:s onderhebbende Bodem van het benodigde drinkwater te voorzien, dat aan dit verzoek door Welgemelde Heere Consul voldaan geworden zijnde, en het laatste benodigd Water zig op den 2 Mei ‘t Vaartuig tot dies Transport geschikt, bevonden hebbende den Suppliant welke ter voorkoming van desertie onder zijne Equipagie S’ Compagnies Vaartuigen niet heeft durven gebruiken, zig in de Boot waarin het water was heeft geembarqueert om zig naar Boord van zynen Bodem te begeeven; dat gereed zynde van Land te gaan, welgemelde Heere Consul den Suppl:t heeft verzocht zeeker engelsch Heer bij den Suppliant geheele onbekend met zig in het Vaartuig te neemen, ten einde beveenens eene bij zig hebbende kleine koffer aan Boord van een der zig ter Rheede bevindende Engelsche Scheepen te worden afgezet, dat den Suppliant deeze geringe blyk van gepaste onderwerping aan het verzoek eens Consuls niet hebbende durven weigeren den gezegde Vreemdeling bij zich in het Vaartuig heeft genoomen; dat echter wanneer den Suppliant zyne Bodem naderden gewaar wierd dat den Lord Howe onder wiens convooi den Suppl:t Bodems gehoorde zo voor de Engelsche als Hollandsche Scheepen reeds sein had gedaan om anker te ligten en te zeilen: dat hoe zeer den gedachte Engelschman, den Suppl: ook smeekte omme alvoorens zig aan Boord van zijn Schip te begeeven hem eerst aftezetten op ‘t Schip waar op hij bescheiden was, den Suppliant niet heeft kunnen en durven noch willen overgaan om aan dat verzoek te voldoen, maar zich onmiddelijk heeft begeeven aan boord van zijnen Bodem aldaar het anker geligt en onderzeil gegaan; dat meermelde Vreemdeling nevens den Suppl:t op ‘t Schip de Eendracht overgekoomen zijnde, en onder de meenigte Engelsche Scheepen welke onderzeil waaren gegaan, ook zijnen Bodem ziende vertrekken nietteegenstaande de sterke protestatien van den Suppl:t om zig wederom in het Vaartuig of Boot te begeeven, onophoudelijk heeft gesmeekt aan Boord van ‘t Schip de Eendracht te moogen verblijven tot zo lange er zich eene geleegendheid zoude opdoen, om ‘t zij in Zee dan wel op Rio de Janeiro , werwaards men meende en ook was verspreid dat zo de Engelsche als Hollandsche Scheepen zouden relacheeren, het Schip de Eendracht te verlaaten en zich aan Boord van een der Engelsche Scheepen te begeeven; onder betuiging dat hij was genaamt Alexander Dall, eenige Jaaren koopman was geweest te Bengaalen , ter herstelling zijner gezondheid ruim Twee Jaaren geleeden naar Engeland was gereisd thans zijn geheel vermoogen buiten de bij zig hebbende kleine koffer met linnen hadt afgescheept in ‘t Schip Lord Slawsburij gevoerd door den Capitein Price, om daarmeede wederom naar Calcutta te vertrekken en dat hij dus in de allerjammerlijkste omstandigheeden zoude geraaken, wanneer zo niet op gedacht Schip ten minste op een ander naar Calcutta gedestineerd konde overkoomen, en onder aanbieding om voor de verzogte hulpe en adsistentie zo veel aan de Compagnie te willen betaalen als door den Suppl:t zelfs zou worden bepaald; dat den Suppl:t verleegen wat in deeze omstandigheid waar in hij buiten zyn toedoen was gebracht te doen, eindelijk na lang beraad op de herhaalde dringende beede van den meermelde Vreemdeling en voornamentlijk op zijne offerte om de E: Compagnie schadeloos te willen houden hem aan Boord van ‘t Schip de Eendracht heeft laaten verblyven met voorneemen hem te Rio de Janeiro wederom onder behoorlijke betaaling aan de E: Compagnie voor de aan hem verleende adsistentie op een der Engelsche Scheepen te doen overgaan; dat hoe zeer den Suppl:t zo wel als de genoemde Alexander Dall zig ook hiermeede hadden gevleid, zij echter op de hoogte van kaap Finistere van ‘t Engelsch Convooi verlaaten, en den Suppliant dus ook navolgens de Instructien der E: Compagnie zijne cours heeft vervorderd zonder eenige Haven aan te doen en alhier op den 8 deezer in Baaijfals behouden is gearriveerd, dat den Suppl:t bij aankomst in gemelde Baay directe aan den Wel Edele Heer Resident Brandt kennisse heeft gegeeven aan den gemelde koopman Alexander Dall aan Boord te hebben, en thans daar eergisteren op bekomen permissie uit Baaifals ter deezer Hoofdplaatze is gekoomen van zijne onvermijdelijke pligt heeft geagt aan Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: van den toedragt deezer geheele zaake een zodanige exposé te doen als hij de vrijheid heeft genoomen bij deeze eerbiedig ter neder te stellen, en ‘t welk zo door hem als door zijne officieren en gem: Alexander Dall des gerequireerd wordende solemneel kan worden bevestigd; dan hoe zeer den Suppl:t ook plechtig voor Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: durft verzeekeren, dat geen belang hem hiertoe heeft aangespoord maar ter contrarie meermelde Dall zal moeten getuigen van den Suppl:t zonder eenige betaling of belofte te hebben genooten die gerieflijkheeden hulpe en zorge welke welgeaarde Gemoederen aan ongelukkigen gehouden zijn te bewijzen is hij echter niet minder gepenetreerd, dat ‘t meededoogen door hem voor meergenoemde Dall opgevalt hem heeft doen overtreeden de beveelen hem door zijne Hooge Gebiederen en Betaalsheeren ter observance voorgeschreeven, en weet dus ook om de rechtmatige gerechtelijke vervolgingen die deeze overtreeding ten gevolge zoude kunnen hebben te ontgaan niets anders te doen dan onder een waarachtige belijdenisse van het gebeierde, in deeze zich in alle eerbied te wenden tot Uwel Edele Groot Achtb en E: Achtb: ootmoedig smeekende hem om alle de vooraangehaalde reedenen zijne begaane afwijking van de hem voorgeschreeven beveelen Hooggunstig te willen kwijtschelden, en voorts omtrend den meergenoemde Koopman Alexander Dall zodanig te handelen als Uwel Edele Groot Achtbaare en E: Achtbaarens na Hoogstderzelver wijsheid zullen gelieven goed te vinden.’
‘’T welk doende &:a’
’/ get:n / R: J: Erdrob.’
over welke Requeste met alle aandacht gedelibereerd geworden zijnde, zo is uit consideratie van de allezints bijzondere omstandigheeden die aanleiding hebben gegeeven tot ‘t verblijf van den engelsche koopman Alexander Dall aan Boord van het Schip de Eendracht en zijn aankomst met de Bodem alhier goedgevinden en verstaan ‘t gedrag door den Capitein Erdrob in deeze gehouden te passeeren onder voorwaarden echter dat door hun of den gemelde Alexander Dall al hier in ‘S Compagnies Cassa zal worden betaald het dubbeld Transport en kostgeld ‘t welk bij de Compagnie voor passagie uit Neederland herwaards doorgaans word gevorderd, en zal wijders den gezegde Capitien Erdrob bij Extract deezer op ‘t allerernstigste worden gerecommandeerd en aanbevoolen, omme voorthaan zo in deeze als in alle andere opzichtens Comp:s Instructien en beveelen prompt en stipte optevolgen.
De zo evengenoemde Capitein Erdrop bij zijn aankomst alhier gerapporteerd hebbende, dat hij in Zee ontmoet geworden zijnde van eenen Engelschen koopvaardijvloot den Commandant dier Vloot hem door gewapende Sloepen hadt gedwongen zijne papieren aan hem ter examinatie te zenden, zo is door den ad interim Fiscaal deezes Gouvernements Willem Stephanus van Ryneveld voor gecommitteerde Leeden uit den Raade van Justitie van gemelde Capitein afgevorderd en aan den Edelen Heer Commissaris heeden overgelegd het volgend Relaas.
‘Relaas gegeeven voor Heeren Gecomitteerdens uit den Edele Achtb: Rade van Justitie deezes Gouvernements door den Capitein ter Zee in dienst der Ed: Comp:e Roelof Jurgen Erdrob van competenten ouderdom commandeerende ‘t thans in Baaijfals geankerd leggende ‘S E: Comp:s Schip de Eendracht ; en zulx ter requisitie van den koopman en pro interim Fiscaal de Heer Willem Stephanus van Ryneveld luidende het zelve als volgd’
‘Dat de Relatant op de reize uit Europa naar herwaards en wel laatst van de Rheede van Portsmouth met bovengem: onder zijn commando hebbende Bodem den [.....] Junij Jongstl: op [.....] gekoomen zijnde, aldaar ontmoet had een Vloot van achtien Scheepen op ‘t gezigt van welke de Relat:nt een deensche Vlag had opgeheezen ten einde te ontwaaren welke Scheepen hij omtrend zig had, en als toen door het hijssen der Engelsche Vlaggen van die Scheepen, ontdekt hebbende dat ‘t zelve een Vloot Engelsche Scheepen was, had de Relatant de Hollandsche Vlag laaten waaijen en ook dezelve met een schoot verzeekerd.’
‘Dat als toen bij de Relat:t een Chaloup met een officier van de Commandant dier Vloot aan boord was gekoomen aan welke de Rel:t op deszelfs gedaane affrage berigt hebbende dat hy met zijn onder hebbende Bodem in gezelschap van een Vloot Engelschen en eenige Hollandsche oost Indische Compagnies Scheepen laatst uit Portsmouth was gezeild, dog in de Maand Maij van de Vloot was afgeraakt; had gem: officier uit naam van de Commandant der Engelsche Scheepen des Rel:s Scheepspapieren ter examinatie afgeeischt, ‘t geen door de Relatant was geweigerd geworden onder ‘t zeggen dat hij zig niet verpligt reekende zijne Papieren, voor al niet aan de Bevelhebber over een Vloot particuliere Scheepen aftegeeven, na welk zeggen die Engelsche officier weeder van Boord was gegaan ten einde van dit antwoord Rapport over te brengen.’
‘Dat ondertusschen wel achtien of Twintig gewaapende Vaartuigen van de Engelsche Scheepen bij den Rel:t aan Boord waaren gekoomen ten einde hem alzo tot de afgave zijner Papieren te constringueeren, terwijl de Relatant met zijn Schip afgehouden had, onder welke verrigting van ‘t Commandants Schip met scherp op des Rel:s Bodem en wel over ‘t agterschip was geschooten, gelijk de Relatant almeede terzelver tijd een School van een der andere Scheepen welke zig ronds om voorm: Bodem geplaatst hadden, voor over het Schip had bekoomen, zo dat de Relatant zig genoodzaakt had gevonden weederom bij te draaijen en al zijn Papieren waaronder ook de Turksche Pas die door de Commandant almeede was gerequireerd met een van des Relt:s officieren zynde zynde den Luitenant Zuiderstrum aan boord van het Engelsch commandants Schip ter examinatie over te zenden; welke officier te rug aan Boord gekoomen zynde, de Rel:t verslag hadt gedaan dat de Commandant de aan hem vertoonde Scheeps Papieren wel had bevonden voorts de Relatant had doen aanzeggen zijn Coers te kunnen vervolgen; zo als ook de Relatant met zijn onder hebbende Bodem zijn reize naar herwaards had voortgezet, zonder verder iets merkwaardig op zijn tocht ontmoet te hebben.’
‘Niets meer relateerende geeft de Relatant voor reedenen van weetenschap als in den text bereid zijnde het voorenstaande des gerequireerd worden met Eede nader gestand te doen.’
‘Aldus gerelateerd aan Cabo de Goede Hoop den 18 aug:s 1794 voor de Heeren Cornelis Cruijwagen en Pieter Hendrik Warnecke gecomm: Leeden uit welgem: Raade die de Menute deezes beneevens de Relatant en mij geswoore Clerq meede behoorlijk hebben onderteekend’
‘Quod Attestor’
’/ geteekend / P: Diemel gesw: Clerq’
‘Recollement’
‘Compareerde voor de ondergeteekendens Gecommitteerdens uit den E: Achtb: Raad van Justitie deezes Gouvernements bovengem: Capitein ter zee Roelof Jurgen Erdrob dewelke dit zijn voorenstaande Relaas duidelijk zynde voorgeleezen, betuigde bij ‘t zelve te blyven persisteeren met begeerte dat er niets meer bij of van gedaan zal, en sprak derhalven tot bevestiging der waardheid van dien, des solemneele woords’
‘Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig.’
‘Aldus Gerecolleerd en Beëedigd aan Cabo de Goede Hoop den 1 September 1794’
‘Als gecommitt:s /get/ Joh:s Smuts P: J: Truter’
‘/get/ R: J: Erdrob Mij present /get/ P: Diemel gesw: Clercq’
over welk Relaas gedelibereerd geworden zynde zo is goedgevonden en verstaan den gemelde adinterim Fiscaal te injungeeren en te gelasten, zo als hij gelast en geinjungeert word bij deeze, omme van de officieren op ‘t Schip de Eendracht bescheiden nadere enquesten in te winnen over ‘t gebeurde in deeze, omme dezelve overte leggen aan deezen Rade ten einde neevens het hiervooren geinsereerd Relaas te kunnen worden gesuppediteert aan de ilustre Vergadering van Zeeventienen, met eerbiedig verzoek daarvan zodanig gebruik te willen maken als Hun Wel Edele Hoog Achtb: zullen gelieven goed te vinden
De Gecommitteerdens tot ‘t verbranden der vuile en afgesleeten papiere en cartonne Munten, aan wien bij besluit van den 11 deezer is geordonneerd, te examineeren eenige door den Bode deezer Vergadering Jan de Clercq overgelegde doorknaagde Papiere en cartonne Muntstukken en omme voor zo veel mogelijk dies waarde te apprecieeren over deeze hunne verrichtingen aan den Edelen Heer Commissaris ingedient hebbende het volgend Rapport.
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Neerlandsch India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & &.
‘Wel Edele Groot Achtbaare Heer!’
‘In opvolging der zeer gerespecteerde ordre van Uwel Edele Groot Achtb: hebben wij ondergeteekendens ten overstaan van ‘S Comp:s Eerste Bode van Politie Jan de Clercq op heeden geopend eene met S’ Comp:s Cachet verzeguld Laatje, en geexamineerd ‘t daarin zynde doorvreete als doorknaagde Papier en Cartonne Muntspecien, bestaande in de omme staande waar van wij een Nota aan gem: Bode de Clerq door ons onderteekend hebben ter hand gesteld, beneevens in gem: Laatje nog bevonden eene hand vol geheele onkenbaar fijn gevreete Papier zynde de onderstaande door ons direct verbrand, als.’
‘
31 p:s | van 1 Rd:s | Rd:s 3:01:- |
30 d:o | d:o -:1/2 d:o | d:o 15:- |
3 d:o | d:o 2:- d:o | d:o 6:- |
1 d:o | d:o 1:- | |
14 d:o | d:o -:1/4 d:o | d:o 3 1/2 |
14 d:o | d:o -:1/8 d:o | d:o 1 3/4 |
Te zamen | Rd:s 60 1/4 |
31 p:s | van 1 Rd:s | Rd:s 3:01:- |
30 d:o | d:o -:1/2 d:o | d:o 15:- |
3 d:o | d:o 2:- d:o | d:o 6:- |
1 d:o | d:o 1:- | |
14 d:o | d:o -:1/4 d:o | d:o 3 1/2 |
14 d:o | d:o -:1/8 d:o | d:o 1 3/4 |
Te zamen | Rd:s 60 1/4 |
‘Wij vertrouwen hiermeede aan Uwel Edele Groot Achtb: zeer geeerde ordre te hebben voldaan dienende deeze tot needrig Rapport en hebben wijders de Eere ons met de diepste eerbied te teekenen’
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer!’
‘Uwel Edele Groot Achtbaere onderdanige Dienaaren J: P: Baumgardt C:t v: Nuld Onkruidt.’
zo is verstaan in dat Rapport genoegen te neemen en zal dienvolgens het bedragen der door Gecommitteerdens verbrande Munten met Rd:s 60 1/4 aan den gemelde Bode de Clercq worden uitgewisseld door de Gecommitteerdens tot ‘t uitwissen van vuile en afgesleeten Munten gesteld
de Heeren Leeden deezer Vergadering M:r Jacobus Johannes Le Sueur en William Ferdinand van Reede van Oudtshoorn ingevolge ‘t aan hun Ed: ter sessie van den 15 deezer gedemandeerde, geexamineerd hebbende de Soldij boeken deezes Gouvernements van ‘t Boekjaar 1792-93 zo is daar over door hun Ed: ingedient het volgend Rapport
Aan den Wel Ed: Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den Wel Edelen Achtb: Heere Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Uwel Ed: Groot Achtb: en E achtb: de ondergeteek:s hebbende gelieven te committeeren om de Soldij Boeken deezes Gouvernements de a:o 1792-93 te examineeren zoo hebben wy die op ‘t naauwkeurigst nagezien en bevonden dat dezelve volgens de ordre van de E: Comp:e gehouden zijn, en dat de afbetaling aan de Dienaaren na behooren is verrigt, zo als dezelve dan ook neevens de verteerde Guastos & & & volgens ‘t genoteerde daarvan bij de Negotie Boeken gedaan, zijn afgeschreeven en belast, bedragende als volgt.’
‘
De Guarnisoen Soldij Boeken | ||
aan 't Negotie Boek over Monteering | ƒ28077:06:- | |
d:o d:o Guarnisoen Winkelboek | d:o 34536:16:- | |
d:o Cassa over betaalde Soldijen | d:o 236843:19:- | |
d:o 't Hospitaal | d:o 4168:07:02 | |
de Hospitaals Soldij Boeken | ||
Aan 't Negotie Boek over Scheeps kleederen | ƒ524:06:- | |
d:o d:o Guarnisoen Winkelboek | d:o 24610:-:- | |
d:o d:o Hospitaal | d:o 34304:-:- | |
'T Schip de Meermin | ||
over betaalde Soldyen uit de Winkel | ƒ609:04:- | |
d:o d:o d:o d:o d:o Cassa | d:o 7036:16 | |
d:o Veerteerde Guastos | d:o 135:18:10 | ƒ7781:18:10 |
De Guarnisoen Soldij Boeken | ||
aan 't Negotie Boek over Monteering | ƒ28077:06:- | |
d:o d:o Guarnisoen Winkelboek | d:o 34536:16:- | |
d:o Cassa over betaalde Soldijen | d:o 236843:19:- | |
d:o 't Hospitaal | d:o 4168:07:02 | |
de Hospitaals Soldij Boeken | ||
Aan 't Negotie Boek over Scheeps kleederen | ƒ524:06:- | |
d:o d:o Guarnisoen Winkelboek | d:o 24610:-:- | |
d:o d:o Hospitaal | d:o 34304:-:- | |
'T Schip de Meermin | ||
over betaalde Soldyen uit de Winkel | ƒ609:04:- | |
d:o d:o d:o d:o d:o Cassa | d:o 7036:16 | |
d:o Veerteerde Guastos | d:o 135:18:10 | ƒ7781:18:10 |
‘De Boedel Reekeningen van S’ E Comp:s afgestorvene Dienaaren welkers nalatenschap door den Visitateur der Soldijen als Curator ad lites geadministreerd en verkogt zijn, zijn meede na behooren onderzogt en bevonden dat de inschrijving en bereekening daarbij naar den Indischen stand penningen alhier is gedaan mitsg:s dat de Venduboeken met de origineele Memorien der gehoudene Vendutien en deeze met de Inventarissen accordeeren als meede dat de Dood Reekeningen der overleedene Persoonen voor het züivere Rendement hunner Nalatenschappen met vermindering van 6 17/18 prCt:o voor Wissel verlies volgens t zeer geëerde aanschrijven van Haar WelEd: Groot Achtb: de Heeren Majores in ‘t Patria de dato 3 April 1778 een ieder voor zijn aandeel zijn gecrediteerd, en dat bedragen ter Somma van DuC:s 1036:33 ofte ƒ3731:5:- beneevens nog eene Somma D:s 77:14: ofte ƒ277:18:-, voor Wissel Verlies door voorm: Curator ad Lites onder Ult:o Augustus JongstL: alhier in ‘s Compagnies Cassa is geteld, en daar van behoorlijk bij de Negotie Boeken verantwoordinge gedaan, invoegen daaromtrend in alles naar de gerenoveerde en geampliceerde ordre der Hooge Indiasche Regeeringe is gehandelt geworden, gedenkende hiermeede aan de geeerde ordre van Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtbaaren te hebben voldaan laaten wij deeze dienen voor Rapport’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 18 Aug:s 1794’
’/ geteekend / J: J: Le Sueur W:F: van Reede van Oudtshoorn’
uit welke Rapport gebleeken zynde dat de gemelde Soldijboeken volkoomen conform de gestatueerde ordres zyn gehouden, zo is verstaan het Hoofd en Visitateur der Soldijen Clemens Matthiessen Junior te qualificeeren om dezelve Boeken aftesluiten, ten einde by eerstvoorkomende geleegendheeden zo naar Patria als Batavia te worden verzonden.
Wyders geleezen zijnde een Requeste door den Ziekentrooster David Benjamin Haupt, per ‘t Schip de Nagelboom alhier aangeland en vermits indispositie alhier verbleeven, aan deezen Rade gericht, houdende verzoek omme met ‘t aanweezend uitkoomend Schip Westcapelle , behoudens qualiteit en gagie wederom naar Batavia te retourneeren, waar op na deliberatie goedgevonden is, dat verzoek te declineeren en te wyzen van den hand, zo als ‘t zelve van den hand geweezen en gedeclineerd word bij deeze, en zal dienvolgens, den gemelde Ziekentrooster Haupt by eerstvoorkomende Scheepsgeleegendheid van hier naar Nederland moeten vertrekken
Voorts is aan Johan George Lochner als Testamentaire Executeur van wijlen Lucia van Batavia Weduwe van den Burger Joseph Macer Ciganisch gepermitteerd om twee aan gem: Weduwe Ciganisch toebehoord hebbende Lijfeigenen in name Daniel van de Kaap en Ningria van Mosambiecque uit slaafsche dienstbaarheid te moogen ontslaan en te stellen in vrijdom en zo meede aan Cornelis Hugo, om zijne Slavinne in naame Philida van de Kaap te moogen emancipeeren onder voorwaarden dat voor elk der gezegde Lijfeigenen aan de Diaconie armen der hervormde gemeente alhier zal worden betaald de gewoone Somma van Vijftig Rijxdaalders en bovensdien gesteld de bepaalde Borgtocht dat dezelve Lijfeigenen in den tijd van Twintig Jaaren niet tot Lasten van gemelde Diaconie zullen vervallen.
Nademaal van tijd tot tijd tot byzondere ontstichting en Leedweezen deezer Regeering is ondervonden, dat de baldadigheid en buitenspoorigheid der Slaaven en Slavinnen wederom in zwang begind te gaan nietteegenstaande de zo heilzaame als ernstige beveelen tot stuiting van dien bij onderscheidene Placaaten en wel specialijk bij dat door de Regeering deezer Colonie op den 3 September 1754 geëmaneerd en zo meede bij Publicatie van den 15 November 1791. bepaald; zo is ter voorkoming van de schadelijke gevolgen die dezelve buitensporigheid en baldadigheid zouden kunnen na zich sleepen bij den Raade beslooten omme gedacht Placaat van den 3 September 1754 en Publicatie van den 15 November 1791 te renoveeren met de volgende ampliatien, als
Dat nadien zints eenige tyd is ondervonden dat slaaven zich zo des Zondags als op anderen tijden bij groote meenigte verzaamelen om met stokken voorzien een soort van Wapen exercitien te houden en tot dat einde onder hen tot ‘t commandeeren dier exercitien Capiteins of andere officieren uittekiezen en te benoemen de Slaaven daarop betrapt wordende door de Dienaaren der Justitie zullen worde opgevat, na de gewoone Gevangenis vervoerd en aldaar naar exigentie van zaken aan den lijve gestraft worden
dan dat, vermits de Slaaven welke op ‘t pleegen van allerhande baldadigheeden, maar wel voornamentlijk op de zo evengemelde worden betrapt, zich meenigwerf aan de Dienaaren der Justitie ontweldigen, en door de vlucht de gevreesde en verdiende correctie te trachten te ontkoomen, zo zullen alle de Ingezeetenen deezer plaatse worden geprevinieerd, met ernstige last om door de vereischte voorziening te doen hunne schaadens voor te koomen, dat voortaan de Dienaaren der Justitie van Schietgeweer zullen weezen voorzien, met ordre omme op zodanige Slaaven als zich aan ‘t attroupeeren tot eenige exercitien hier bovengemeld als anderzints mogten schuldig maaken, door teegenstand of de vlucht hunne welverdiende Straffe trachten te ontkoomen, met Scherp te schieten, ten einde hen op zodanige wyze als mogelijk zal zijn in handen te krijgen en naar de Gevangenhuizen te brengen
Laatstelijk geliefde den Edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen, dat zijn Ed: den Jong Matroos Antonij Burnet ter preuve hadt geplaatst op het Negotie Comptoir onder zijne winnende Gagie.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop. Ten dage en Jaaren voorschreeven.
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 225, pp. 198-233.¶
Dingsdag den {17940826} 26 Augustus 1794
‘S voormiddags present de Edele Heer Commissaris beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur, de Wet en Bergh.
Na resumptie der Resolutien op den 20 deezer genoomen, wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade bedeeld dat op den 23 deezer in Baayfals was gearriveerd het uitkoomend Schip de Zuidpool naar Ceilon bestemd; met welke Bodem ontvangen zijnde eene Missive door de Wel Edele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Amsterdam op den 2 Mei deezes jaars aan dit Gouvernement geschreeven, houdende bevel om het geld in gedachte Bodem ten bedragen van Florynen ƒ101‘991:2:8: voor Batavia afgescheept, bij de allereerste geleegendheid derwaards te verzenden, zo is goedgevonden en dienvolgens beslooten de gemelde Contanten te doen overscheepen in het meede in Baaijfals aanweezend Schip Macasser , waarvan zo aan de Hooge Indiase Regeering als aan op Welgemelde Heeren Bewindhebberen de verschuldigde kennisse zal worden gegeeven.
De ruimte zich in de naar Batavia bestemde Bodems bevindende, toelaatende om in dezelve Goederen op Vracht te doen afladen, zo is verstaan daartoe zo aan de officieren dier Bodems als aan de Ingezeetenen, die daar van bij affixie van Billetten zullen worden verwittigd op de gewoone wijze permissie te verleenen.
Ingevolge het besluit deezer Tafel van den 15 deezer maand uit ‘t Schip Macasser geligt geworden zijnde 487 Staaven yzer weegende 20939 lb mitsgaders 7 Hoeden Smeekoolen, zo zal dit een en ander bij de Boeken worden ingenoomen en Indias Hoofdplaatze ten goede worden gebracht, dan nadien het Batavias Factuur van t Schip Macasser niet volgens gewoonte onder de Scheepspapiëren is gevonden, en dus ook ‘t kostende van gemeld Yzer en Smeekolen niet kan worden ontdekt zo is verstaan beide articuls naar Batavia te doen ten goede brengen tot de pryzen waarvoor dezelve gewoonlijk alhier worden aangebracht, met verzoek aan de Wel Edele Groot Achtb: Heeren der Hooge Indiasche Regeering ‘t different wat hierdoor zeer waarschijnlijk zal ontstaan dit Gouvernement wel te willen doen aanreekenen of ten goede brengen
Vervolgens geliefde den Edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen, dat door de sterke zuidooste Storm welke eergisteren heeft gewoed gehad ‘t Schip Macasser in Baaifals van dies ankers was geslaagen en voor de Boeg van het Schip Westcapelle gedreeven, waar door laatstgemelde Bodem deszelfs Boegspriet, kluifhout, blinde Rhae en Botteloef was afgebrooken, en dat zijn Ed: zo over de examinatie van deeze gebreeken als de andere Schadens door de gemelde Storm in Baayfals veroorzaakt hadt ontfangen het volgend Rapport.
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad Odinair van Neerlands Indien mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en de Ressorten van dien & & &.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer!’
‘Door den Wel Edele Heer Brandt Resident alhier, zijn wij ondergeteekendens gecommitteerd, omme ons te begeeven aan Boord van de Scheepen Westcapelle en Macasser , die gisteren avond, door ‘t breeken van het Touw van laatstgem: Bodem schade gekreegen hebbe, ten einde die schade op te neemen en daarvan aan Uwel Edele Groot Achtb: bij berigt in scriptis kennis te geeven’
‘Zo ook welke verdere schaden, door ‘t verlies van Boodt en Chaloupe er mogte zyn voorgevallen alles ten overstaan van den Equipagiemeester J: A: Voltelen ten fine van welke order wij de Eer hebben UwelEd Groot Achtb: te berigten, dat wij bevonden hebben aan Boord van ‘t Schip Westcapelle , de boegspriet bij de kraag van ‘t fokke stag dwars afgebrooken, en ‘t eind daarvan binnens boord, als ook de blinde Rha doormidden, en de botteloef aan Stuurboord stuk en voorts verscheide Jatij reepen van ‘t bezaans wandt afgekapt, en 3 blindens van de Cajuit raamen weg.’
‘en op ‘t Schip Macasser , een gat in de Stuurboords galderij, de vlagge stok door midden, eenige schade aan de groot rust, de twee voorste Hoofdtouwen geschafield een beugel van de Lijzijls spier der groote Rha weg, twee van de yzere siepters der vinknette stuk’
‘Vervolgens hebben wij ons begeeven langs ‘t strand en bevonden de Bood van ‘t Schip de Zuidpool door de zware Z: O: wind en verbolgen zee op ‘t strand geslagen, als meede de Bood van ‘t Schip Macasser, ende Chaloup van ‘t Schip Alblasserdam , welke eerste wij bevonden dat in een a twee dagen wederom konde worde hersteld dan de andere zo de Boodt van Macasser als de Chaloup van Alblasserdam ten eenemaal aan brokken geslagen, en zodanig gesteld dat dezelve niet kan hersteld worden’
‘Wy neemen nog de vrijheid Uwel Ed: Groot Achtb: ter kennis te brengen, dat ‘t eenigste middel om met de hier leggende vloot voor Indias Hoofdplaats de meeste spoed te maaken is de boegspriet uit ‘t Schip Zuiderburg in plaats van de gebrooken Blinde Rhaa, aan Westcapelle worden afgegeeven’
‘Hiermeede hoope wij aan Uwel Ed: Groot Achtb: zeer gehonoreerde intentie voldaan te hebben laaten wy dit dienen tot berigt’
’ Simons Baaij den 25 Augustus 1794’
‘ten mijnen overstaan / get / J: A: Voltelen’
‘mij present / get / P:r Malet’
‘als gecommitteerdens / get / J: A: van de Putte J: H: Serres M: v: Eijk’
na lecture van welke Rapport in overweeging genomen zynde, dat aangezien de Zuidoostelijke winden veel maalen met den aanvang van September zeer hard in de Baaij waaïen kunnen en daar door de Scheepen in groot gevaar brengen, ‘t niet raadzaam zoude zijn om ingevolge de voordracht van Gecommitteerdens het Schip Zuiderburg van zijn Boegspriet te ontblooten alzo deszelfs herwaards reize door het weedermaaken van een nieuwe Boegspriet wel 16 of 18 dagen na den Eersten September, de dag welke voor dien kiel en de Scheepen de Phœnecier en de Meermin bepaald is om herwaards te koomen zoude moeten worden opgeschort en dat ‘t dus te prefereeren is, om zoo Westcapelle voor den 4 of 5 September niet weeder kan worden hersteld, zodanig dat de reize naar Indien met de andere Scheepen kan aantreeden, om dan allen spoed te maaken om de zes in gereedheid zijnde te laaten vertrekken, en Westcapelle zo spoedig als van een nieuwe Boegspriet zal weezen voorzien herwaards te laaten koomen, ten einde daarna met de drie nog uit Europa verwacht wordende Scheepen de reize naar Batavia aan te treeden; Zo is goedgevonden en dienvolgens beslooten den Heere Resident der Baaifals Christoffel Brandt bij Missive te gelasten om ‘t zodanig te dirigeeren dat de Phœnecier , Zuiderburg en de Meermin op den bepaalden dag herwaards worden gezonden; dat de zes overige Scheepen zo spoedig worden gedepecheerd als mogelijk te maaken is, en dat Westcapelle na dat van een nieuwe Boegspriet &:a zal weezen voorzien meede herwaards koome om daar na met de uit Europa verwacht, wordende drie Scheepen naar Indien te vertrekken en zal de monstering van meermelde Zes Bodems voortgang moeten neemen op den 4 der aanstaande Maand September, omme weer en wind daar toe dienende des volgende daags te kunnen zeilen
Voorts is op de desweegens bij requeste gedaane verzoek aan den Engelschen koopman Alexander Dall alhier aangeland gepermitteerd om onder betaling van dubbeld Transport en kostgeld per het Schip Alblasserdam naar Ceilon te vertrekken, mitsgaders aan den Capitein Fredrik March voerende S’ Comp:s Schip Macassar , omme zijne alhier gehuwde Huisvrouwe in naame Catharina Boode, met zig te neemen naar Batavia, mits daar voor het gewoon Transport en kostgeld betaalende; en zo meede aan den Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen als Gemagtigde van Johan Aanzorg, Binnen Regent van het buitenhospitaal te Batavia, omme eenen aan gemelde Aanzorg toebehoorende Slaavenjongen genaamd September van Batavia voor de kost scheepen dienst doende per het Schip de Standvastigheid naar Indiaas Hoofdplaatze te moogen verzenden.
Na dit een en ander is getreeden ter resumptie van het Rapport over de examinatie der Negotie Boeken van t Boekjaar 1792 en 1793 door de Heeren Leeden des Raads M:r Jacobus Johannes Le Sueur en William Ferdinand van Reede van oudtshoorn ingedient, waar uit gebleeken zijnde, dat de afschrijvingen bij dezelve Boeken conform de verleende ordonnantien waaren gedaan, en dat alle de posten op de onderscheidene Reekeningen behoorlijk zijn geboekt, zo is goedgevonden en dienvolgens beslooten den Heere Gezaghebber in zijn Ed: qualiteit als Hoofdadministrateur te qualificeeren met het sluiten der gemelde Boeken voort te gaan ten einde zo naar Nederland als Batavia te kunnen worden verzonden
Uit vier Rapporten ingedient door Gecommitteerdens tot ‘t teekenen der kleine pergamente Muntstukken gebleeken zynde dat door hen wederom in gereedheid waaren gebracht
zo is verstaan dezelve Muntstukken met een bedragen van Rd:s 4375 ofte Ducatons 2916 2/3 zo bij de Negotieboeken als bij de groote Geld Cassa te doen, inneemen
Het eerwaarde Colegie van Weesmeesteren deezer steede, bij requeste verzoek gedaan hebbende in ‘S Comp:s Cassa alhier te moogen tellen eene Somma van Zes duizend Rijxdaalders omme te worden geremitteerd naar Batavia en door Weesmeesteren aldaar ontfangen, zo is beslooten dat verzoek te accordeeren gelijk ‘t zelve geaccordeerd word bij deeze, zullende dienvolgens de gemelde Somma van Rd:s 6000:- door Weesmeesteren alhier in S’ Comp:s Cassa kunnen worden overgebracht, en de WelEdele Groot Achtb: Heeren der Hooge Indiasche Regeering door deezen Raade eerbiedig worden verzogt de voorzeide Somma op de gewoone en bepaalde wijze te willen laaten voldoen aan ‘t Eerwaarde Collegie van Weesmeesteren te Batavia
De oud Burgerraad Johannes Matthias Bletterman, onder overlegging van eene Generaale Procuratie door den in den voorleedene Jaare gedemitteerden Capitein Luitenant van ‘S Comp:s als toen retourneerend Schip Macassar Hendrik Whemeijer bij Requeste verzoek gedaan hebbende omme eene Somma van ƒ1037:18:- aan zijnen gemelde Principaal van de Compagnie competeerende over het provenu van eenige door hem alhier aangebrachte en voor zijn Reekening verkogte ongepermitteerde Goederen uit S’ Compagnies Cassa te moogen ontfangen, zo is verstaan omme conform het desweegens ter sessie van den 24 Julij Jongstleeden gearresteerde bij de margin alle dispositien op de als toen ingediende Memorie van Debiteuren en Crediteuren onder Ultimo Augustus 1793, aan den gemelde oud Burgerraad Bletterman te doen betaalen de gezegde Somma van ƒ1037:18:- aan zijnen Principaal Hendrik Whemeijer competeerende.
Van wegens Judith Maria Odendaal weduwe wylen den Burger Johannes Diederik Rynders aan deeze Regeeringe ingedient zynde het volgend Request
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & &. beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde eerbied te kennen Uwer Wel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: zeer onderdanige en gehoorzame Dienaresse Judith Maria OdendaaL weduwe wylen den Burger Johannes Diederik Reinders’
‘dat zij Suppl:te zich op den 8 November des gepasseerden Jaars 1793 per requeste aan Uwel Edele Groot achtb: en E: achtb: geaddresseerd hebbende tendeerende verzoek om uit aanmerking van de reeden in dat request geallegueerd om afslag in de pachtpenningen ter Somma van ƒ1050:- waarvoor door haar in de maand aug:s van dat zelfde Jaar was ingemeind de Sleet der kaapse koele en Brandewijnen aan Stellenbosch het Uwel Edele Groot achtb: en E: achtb: hebben behaagd dat verzoek na alvoorens daar op de Consideratien van Landdrost en Heemraden van de voorsz: Colonie gerequireerd en ontfangen te hebben te declineeren en te wijzen van den hand.’
‘dat zij Suppl:t hoe ongunstig dat besluit ook voor haar geweest is, echter in vertrouwen om door het weder inneemen van de voorsZ: pacht ‘t welk in de aanstaande maand Augustus staat te geschieden, in staat te geraaken haar geleedene schade ware het mogelijk te verhaalen, bij dat besluit is blijven berusten’
‘Dat zij Suppl:te inmiddels tot haar uiterste leedweezen uit de ten dien einde geaffigeerde Billetten heeft moeten ontwaaren dat de gewoone Burger Exercitien aan Stellenbosch van dat Jaar niet zoude worden gehouden, door welkers ontstentenis zij Suppl:te dus notoir in de bitterste armoede zal worden gebracht en buiten staat gesteld de nog resteerende gedeelte van haar uitgeloofde pachtpenningen aan de E: Comp:e na behooren te kunnen voldoen.’
‘En vermits de Suppl:t vertrouwd dat Uwel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: wel in gunstige overweeging zullen gelieven te neemen, de ongelukkige omstandigheeden waar in zij zich zonder haaren toedoen zouden vinden gebracht, indien zij genoodzaakt wierde de volle Som van de resteerende gedeelte der door haar aan de E: Comp:e nog verschuldigde Pachtpenningen, opte brengen, zo keerd zij zig andermaal tot Uwel Edele Groot Achtb: en E: achtb: deemoedigst smeekende dat ‘t Hoogstdezelver gelieven te behaagen de voorsZ Pagtpenningen zodanig gracieuselijk te verminderen, als Uwel Ed: Groot Achtb: en E: achtb: zullen vermeenen te behooren onderstond / ‘t welk doende &:a geteekend / J: M: Odendaal wed:we Reynders.’
zo is bij overweeging dat de dispositie door deezen Raade op een dergelijk verzoekschrift van de Suppl:te genoomen is steunende geweest op de desweegens gevorderde Consideratien van Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein , mitsgaders dat ‘t niet voortgaan der gewoone Exercitien en Wapenschouwing ten dorpe Stellenbosch in de aanstaande Maand October, geene de allerminste invloed kan hebben op de door de Suppl:te ingemeinde Pacht van de Sleet der kaapse Koele en Brandewynen aan Stellenbosch en Drakenstein die onder ultimo deezer loopende Maand staat te expireeren, goedgevonden en dienvolgens beslooten omme de verzoeken door de Suppliant bij haare voorzeide Requeste gedaan te declineeren en te wijzen van den hand zo als dezelve van den hand geweezen en gedeclineerd worden bij deeze
Voorts geleezen zynde de ondervolgende Requeste namens den Burger Jacobus Theodorus Carstens aan deezen Raade gericht
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:a &:a &:a beneevens den E: achtb: Heer Gezachhebber en Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren.’
‘Met alle onderdanigheid neemt de vrijheid te kennen te geeven Uwer WelEd: Groot Achtb: en E: Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaar Nicolaas Hendrik Smith, generale Gemachtigde van den Burger Jacobus Theodorus Carstens’
‘dat den Suppl:t p:l in den Jaare 1781 zeeker plaats genaamt de zwarte rug geleegen tusschen de zoute Rivier en de Schaftplaats in leening genoomen en daar op volgens costume Locaal de Somma van Rd:s 24:- in voldoening van een Jaar recognitie in ‘S Comp:s Cassa vooruit betaal hebbende, den Veldwagtmeester Jacobus Bester de oude na dat van de uitgaave van deeze plaats kennisse bekomen hadt; zich aan den des tijds geweest zynde Edelen Heer Gouverneur van Plettenberg over de onbestaanbaarheid derzelve heeft geaddresseerd, en verzocht dat deeze plaats vermits dezelve aan de zijne te nabij was leggende mogt worden ingetrokken waar van het gevolg is geweest, dat des Suppl:s Principaal door ged:e Veldwagtmeester namens gemelde Heere Gouverneur is geordonneerd geworden gem: zijne plaats te ontruimen, en aan welke ordre des Suppl:s PP:l directe gereedelijk heeft voldaan, alles ingevolge de deeze in allen eerbied bijgevoegde certificaaten’
‘dat des Suppl:s PP: in de veronderstelling geverseerd hebbende dat die plaats bereids als een gevolg van de voorsZ: ordre bij de Wildschutboeken behoorlijk zoude zijn geroïeerd, heeft vermeend onnodig te zijn dezelve naderhand aftedanken, gelijk den Suppl:t PP:l ook wanneer zich eenige Jaaren daarna ten dien einde op de Secretarije van Politie alwaar de Wildschutboeken wierden geadministreerd vervoegd hebbende, door een der Clerquen is geinformeerd geworden, dat dezelve plaats behoorlijk was geroieerd.’
‘Dat des Suppl:s Principaal echter tot zijn grootste verwondering heeft moeten ondervinden dat die plaats in steede van geroïeerd te zijn altijd op zijn naam is blijven voortloopen, waardoor veroorzaakt is, dat des Suppl:s PP:l op den 15 van de jongstverloope maand Julij door eene gerechtelijke citatie is gedaagd worden tot de betaling van 12 Jaaren en 9 maanden agterstallige recognitie penningen dewelke op de voorsZ: plaats heetende zouden zijn’
‘dat des Suppl:s Principaal zig om de gemelde reedenen beswaard vindende aan die citatie te obediëeren, den Heere Fiscaal deezes Gouvernements uit wiens naam dezelve was geexploiteerd heeft verzocht de defaulten op dezelve te surcheeren tot dat hij of zijne gemachtigde zig desweegens aan Uwel Edele Groot achtb: en E: achtb: zouden hebben geaddresseerd. Reedenen om welke den Suppliant PP:l zig keerd tot Uwel Ed: Groot Achtb:en E Achtb: ootmoedigst verzoekende dat ‘t weldezelve gelieven te behagen gem: zijnen Principaal vrij te kennen van de betaling der voorsZ 12 Jaaren en 9 Maanden achterstallige recognitie penningen en den Heere Fiscaal dienvolgens de ter zijner ordre geexploieteerde Citatie te doen roieeren in zo verre dezelve tot deeze plaats relatie heeft’
‘T welk doende &:a’
’/ get / N: H: Smit, qq’
zo is, nadien uit de neevens des SuppIiants request gevoegde drie Stuks Certificaaten of Verklaaringen voldoende komt te consteeren, dat hij nimmer eenig gebruik heeft gemaakt, of heeft kunnen maaken van de plaats de zwarte rug , geleegen tusschen de zoute Rivier en de Schafplaats , bij den Raade beslooten omme den Heere de Wet als Boekhouder van ‘S Lands Generaale Inkomsten te authoriseeren en te qualificeeren zo als zijn Ed: gequalificeerd en geauthoriseerd word bij deeze, omme de opgedagte plaats de Zwarte Rug , ten lasten van gemelde Carstens hechtende 12 Jaaren en 9 Maanden achterstallige recognitie penningen bij de Boeken van ‘S lands Generaale Inkomsten te vereffenen en afte schrijven.
de oud Heemraad aan Stellenbosch Jan de Villiers J: P: Z: aan deeze Regeering ingedient hebbende het volgend Request
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en de WelEdele Heeren Raaden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met alle eerbied te kennen Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb:s zeer onderdanige dienaar J: P: de Villiers J: P: Z: Heemraad aan Stellenbosch .’
‘Dat den Suppl:t op den 9 Maart 1772 in leening hebbende verkreegen zeekere Plaats gen:t Meerlust gel: aan de Camdeboos Rivier daarop directe volgens gewoonte een Jaar recognitie Penn: heef voldaan, vervolgens op den 17 DeC:r 1774 den opstal van de gemelde plaats aan den Landbouwer Johannes Matthijs de Beer heeft verkogt; zedert welke tijd de gemelde plaats op de naam van gem: de Beer bij de Wildschutboeken is bekend gesteld geworden.’
‘dat den Suppl:t ter geleegendheid dat hij zich op ‘t Comptoir van de Generale S’ lands Inkomsten bevond tot zijn uitterste verwondering is geinformeerd geworden dat op zijn naam bij de Wildschutteboeken nog voortloopende de agterstal van 20 Jaaren en 6 maanden recognitie Penn: op zeekere plaats genaamt de Scherpe heuwel meede aan de Camdeboos Rivier geleegen blykens de deeze in allen eerbied gevoegde Certificaat, daar den Supplt: Uwel Edele Groot Achtb: en E: achtb echter op de plechtigste wijze durf te verzeekeren dat hij nooit geen ander plaats aan de Camdeboos Rivier in leening heeft gehad dan de plaats Meerlust uitwijzens de deezen meede in allen eerbied bij gevoegde Notariëele Verklaring door de Heemraaad van Graaf Reinet Adriaan van Jaarsveld ter requisitie van den Suppl:t verleend. dat den Suppl: bij zich zelven gevoelende de noodzaaklijkheid omme daarinne bijtijds te voorzien te raade is geworden zig tot Uwel Ed: Groot Achtb: en E: achtb: te addresseeren, gelijk hij is doende bij deezen, ootmoedigst verzoekende dat het Weldezelve gelieve te behaagen de gemelde Plaats de Scherpe heuwel met de daar op hegtende agterstallige recognitie penningen bij de meermelde Wildschutte Boeken te laaten roiëeren’
‘T welk doende &:a’
‘/get/ J: de Villers J: P: Z:’
zo is na aandachtige deliberatie over dezelve Requeste bij den Raade beslooten welgemelde Heere de Wet in zyn Ed: voorzeide qualiteit alverder te authoriseeren en te qualificeeren, omme wanneer den gemelde Jan de Villiers J: P: Z: deszelfs bij zijne Requeste gedaane alegatie, dat nimmer aan de Camdebos Rivier eenige andere plaats dan de plaats de Meerlust en dus ook niet de plaats de Scherpe Heuwel in leening heeft bezeeten, met solemneele Eede voor Gecommitteerdens uit den Raade van Justitie zal hebben gestaafd, als dan de op gedachte Plaats de Scherpe Heuwel hechtende 20 Jaaren en 6 maanden achterstallige recognitie Penningen bij de Boeken van S’ Lands Generale Inkomsten afteschrijven en te vereffenen en deselve Plaats als dan te roïeeren; zullende echter Landdrost en Heemraden der Colonie Graaffe Reinet onder toezending van Copia van gedachte Requeste en daar bij gevoegde Bijlaagen, worden gelast, een aller nauwkeurigst onderzoek te doen of aan de Camdebos rivier een plaats is leggende bekend of bekend geweest onder de naam van Scherpe Heuvel , en zo ja wie dezelve zints den Jaare 1772 in gebruik heeft gehad of beweid ten einde over dit een en ander den Raade te dienen van derzelver Bericht
Voorts geleezen zijnde een Requeste door den Burger Brandmeester Jan Caspar Loos aan deezen Raade geaddreseerd luidende als volgd
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & &, beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezaghebber en de Wel Edele Heeren Raaden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde eerbied te kennen Uwer Wel Edele Groot Achtb: en E: achtb: zeer gehoorzaame en onderdanige dienaar Jan Casper Loos Burger Brandmeester alhier, dat den Suppliant voor een zijner voornaamste pligten als Burger van dit Land altoos heeft erkend te moeten trach ten en verder hoopt te trachten om voor zo veel zijne vermoogens en de door hem verkreegene middelen toelaten, langs de door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal zo gunstrijk als vaderlijk geopende middelen de bloei en welvaard van deeze Colonie naar best vermoogen te helpen bevorderen; dat den Suppliant tot dat einde onderscheidene pogingen heeft gedaan, om een of Twee Scheepen magtig te worden, om zig op de vrije vaart en Walvischvangst toeteleggen, doch dat den ontstaane oorlog als eene onoverwinlijke hinder paal hierinne heeft moeten worden geconsidereerd; dat dus dit zo noodzaakelijke project hebbende moeten worden gestaakt, den Suppliant bij overdenking dat om de vrije vaart tot een bestendig voordeel van de Colonie te doen strekken ook in opvolging van de nooit volpreezen vermaningen door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal gedaan alles moest worden aangewend wat mogelijk is om de teegenswoordige takken van Landbouw te vermeerderen en te verbeeteren en andere nieuwe takken van Landbouw uittevinden en voorttezetten, voornamentlijk van zodanige articuls als waar van in Europa een goed debiet kan worden verwacht om de zo hoogstnoodzaakelijkste vaderlandsche behoeftens tot den Landbouw in ruiling voor deeze te kunnen verkrygen dat onder deeze nieuwe Landbouw als een der voordeeligste tot de gebuteerde eindens door alle goede Ingezeetenen geconsidereerd moetende worden t aanplanten van de Indigo, de Suppliant langs veele moeite en kosten uit Indien heeft bekoomen Dertig ponden best zaad van Indigo en dus eene quantiteit die toelaat om zodanige proeven te neemen als in staat zal kunnen zyn deeze nieuwe en zo men mag vertrouwen allezints voordeelige taak van Landbouw tot voordeel zo van dit land als van ‘t Moederland te doen keeren, dat den Suppl:t deeze zaden bekoomen hebbende, direct heeft omgezien, naar een Stuk gronds geschikt om de door hem voorgenomen proeven te bewerkstelligen, en daar toe in de geheele omtrek van ‘t kaaps district geene andere geleegendheid heeft kunnen ontdekken of vinden dan een Vallei geleegen aan de zogenaamde Baas Harmens kraal , nabij S’ Comp:s Post Muizenburg , dat den Suppl:t volkomen overtuigd dat onderscheidene Ingezeetenen by herhaling verzoek hebben gedaan dezelve Baas Harmens kraal die altoos tot eene weide voor S’ Comp:s ossen heeft gediend van de Compagnie in Eigendom of in leening te verkrijgen doch dat deeze verzoeken eerst uit hoofde van de noodzaaklijkheid om die plaatst voor de Maatschappij aan te houden en naderhand uit aanmerking dat die plaats is begreepen geworden onder de weide van de opgezeetenen langs de Steenbergen en Wijnbergen afgestaan niet geaccordeerd zijn geworden zich echter even zo zeer overtuig houd, dat alle de geenen welke om de bezitting of het gebruik van de Baas Harmens kraal verzoek hebben gedaan daar meede eenlijk hebben bedoeld eene wijduitgestrekte wijde te verkrijgen tot ‘t aanhouden van aanzienlijke troupen Vee tot merkelijke benadeeling van de daaromstreeks wonende opgezeetenen en dus ook gerustelijk durft veronderstellen dat niemand teegens het ontginnen en ten allgemeene nut te door een nieuwe tak van Landbouw vruchtbaar maaken van een gering gedeelte van de genoemde plaats eenige beswaaren in zal brengen’
‘Alle reedenen om welke den Suppl:t zig met gepaste Eerbied is keerende tot Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: met ootmoedigst verzoek dat ‘t Hoogstdezelve mogt behaagen aan den Suppl:t te permitteeren omme van het Land tot ‘S Comp:s Plaats, Baas Harmens kraal gehoorende te mogen ontginnen en vrugtbaar maaken tien à twaalf morgen Lands eenlijk om tot ‘t aanplanten van Indigo te worden beproeft en gebruikt zonder dat ‘t zelve Land door den Suppl:t van Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: nog in leening noch in Eigendom zal worden gevraagd, voor en aleer door hem voldoende beweezen zal zijn dat de aanplanting van Indigo van een goeden uitslag op deeze onderneeming mogt volgen als dan voor de verkryging van ‘t thans verzochte Land aan de Ed: Comp:e te betalen t geen Uwel Edele Groot Achtb: en E: achtb zullen gelieven te fixeeren wanneer binnen den tyd van 5 Jaaren mogt worden bevonden dat deeze onderneeming vruchteloos was geschieden den Suppl:t buiten staat mogt zijn naar Nederland te verzenden Indigo op ‘t zelve land gewonnen den Suppl:t zig niet alleen zal getroosten, alle moeite en kosten welke hij ter berijking van zijne goede oogmerking in deeze zal moeten impendeeren maar ook bereid zo ‘t land zelfs als de geringe Gebouwen welke hij daarop mogt hebben opgehaald zonder eenige de allerminste schadeloosstelling wederom aan de E: Comp:e te abandonneeren.’
‘’T welke doende &:a’
’/ get / J: C: Loos’
zo is, na aandachtige deliberatie over dezelve Requeste en bij overweeging dat hoe aanneemlijk ook de voorslag van de Suppliant mogt toeschynen, nochtans het door hem ten gebruike verzochte Land is begreepen onder het veld aan de Bezitters van onderscheidene plaatsen aan ‘t Rondeboschje de Wijnbergen en Steenbergen tot eene weide voor hun Vee afgestaan goedgevonden en dienvolgens beslooten omme van de Heeren Gordon en van Reede van Oudtshoorn als Commissarissen over ‘t gemelde Weiveld, mitsgaders Commissarissen uit den Raade van Justitie te vorderen zo als gevordert word bij deeze, derzelver consideratien en bericht, of en in hoe verre aan het verzoek door gemelde Jan Casper Loos bij zijne voorzeide Requeste gedaan, zonder præjuditie voor ‘S Compagnies belangens of die van ‘t algemeen zou kunnen en behooren te worden gedefereerd.
de Edele Heer Commissaris den Raade te kennen gegeeven hebbende dat door den Fiscaal aan zijn Ed: was voorgedragen dat bij definitive vonnissen van den Raade van Justitie op den 5 Junij deezes Jaars was geconfisqueerd verklaard een kist met Amphioen of opium met verzoek dat dezelv kist met amphioen alhier voor de Compagnie teegens betaling van dies waarde mogt worden overgenomen ten einde ingevolge t geen door de Hooge Indiasche Regeering bij Placaat van den 2 Junij 1758 is gestatueerd, de waarde daar van na aftrek niet alleen van alle gerechtelijke ongelden maar ook van ‘t geen daarvan aan den officier is competeerende aan den aanbrenger te kunnen doen geworden; zo is na aandachtige deliberatie over dat verzoek en bij overweeging dat de waarde van gedachte kist met opium, als een articul waar in ter deezer plaatze nog door de Compagnie nog door particulieren handel word of mag worden gedreeven, onmogelijk kan worden bepaald bij den Raade beslooten de gemelde kist met Amphioen of opium te verzenden naar Batavia met eerbiedig verzoek aan de Hooge Indiasche Regeering omme dezelve aldaar voor Reekening van de Compagnie of anderzints te willen overneemen dan wel tot gelde te willen laaten maaken om dies provenu vervolgens dit Gouvernement ten goede te laaten brengen.
Wyders aan Margaretha Magdalena Wessels Weduwe wijlen den Burger M:l C:s Berning op ‘t door haar deswegens bij requeste gedaan verzoek, gepermitteerd haare Slavinne Meijntje beneevens haar kind Cornelis, beide van de kaap, uit slaafsche dienstbaarheid te mogen ontslaan en in vrijdom te stellen, mits voor ieder daar voor aan de Diaconie armen der hervormde Gemeente alhier betalende eene Som van Vijftig Rijksd:s en de geusiteerde Borgtocht stellende dat de gemelde Lijfeigenen in den tijd van Twintig Jaaren niet tot lasten van gemelde Diaconie zullen komen.
Laatstelijk geliefde den Edelen Heer Commissaris den Rade te bedeelen, dat zijn Ed: tot Boekhouder met de gagie van ƒ30 per maand en onder een nieuw driejarig verband hadt bevorderd den adsistent ten Negotie Comptoir Jan Carel Horak, welke zijn eerste verband ruim tweemale heeft uitgedient; mitsg:s dat zijn Ed: de Adsistent ter Secretarije van deezen Raade Cornelis Adriaansen, in gagie hadt verhoogd tot ƒ24:- per maand onder een nieuw engagement van drie Jaaren, omme zo wel als de Gagie ingang te neemen met den15 Junij J: L:, dat zijn voorige verband is koomen te expireeren; en dat zijn Ed: in dienst der E: Comp:e als Jong Mattroos had aangenomen Coenraad Hermanus Schryn van deezen Uithoek geboortig omme als zodanig te worden geplaats op ‘t Schip Macassar met de gagie van ƒ9: ‘s maands en onder een verband van Drie Jaaren.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd. In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaaren voorschreeven
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 225, pp. 234-270.¶
Zaturdag den {17940830} 30 august 1794
S’ voormiddags, present de Edele Heer Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden de Wet, van Reede van Oudtshoorn, en Bergh, demptis de Heeren Le Sueur en Brandt
Na voorgaande klokke gelui en uit roeping van den Boode, geprocedeerd zynde tot de Verpachting van ‘s Lands gemeene middelen en Inkomsten, zo zyn de onderscheidene Perceelen, op de bepaalde Conditien ingemeind geworden door alzulke Persoonen en teegens zodanige prijzen als hieronder staat gespecificeerd, te weeten.
Verpachting de Anno 1794 | Strykgeld | In afslag gelegd |
't Moutbier Jan de Goede | ƒ1600 | ƒ12000 |
Brandewijn 1 quart Bartholomeus Eberg | d:o 3500 | d:o 25000 |
d:o 2 d:o dezelve | d:o 5200 | d:o 25000 |
d:o 3 d:o dezelve | d:o 6100 | d:o 25000 |
d:o 4 d:o Daniel Hiebner | d:o 5000 | d:o 25000 |
Vaderlandsche Bieren en Wynen Marthinus Holtman | d:o 300 | d:o 6000 |
kaapse wijn 1 quart Daniel Hiebner | d:o 4000 | d:o 30000 |
d:o d:o 2 d:o Bartholomeus Eberg | d:o 6000 | d:o 30000 |
d:o d:o 3 d:o dezelve | d:o 6700 | d:o 30000 |
d:o d:o 4 d:o dezelve | d:o 6800 | d:o 30000 |
't Ronde boschje en Baaifals Carel Philip Zaström | d:o 4000 | d:o 20000 |
Stellenbosch en Drakenstein Willem Gering | d:o 700 | d:o 3000 |
de Impost op de wijn aracq en Brandewijn aan vreemde Natien geleeverd wordende Francois Roos TillemZ | d:o 9100 | d:o 25000 |
Waarvoor dezelve zijn ingemeind | ||
't Moutbier Fredrik Kannemeyer | ƒ3000 | |
Brandewyn 1 quart Jacob Wispeler | ƒ9000 | d:o 33700 |
d:o 2 d:o Carel Smith | d:o 9500 | |
d:o 3 d:o Hendrik Mattfeld | d:o 9000 | |
d:o 4 d:o Bartholomeus Eberg | d:o 6200 | |
Vaderlandse Bieren en Wynen Hendrik Welchen | d:o 1500 | |
kaapse Wijn 1 quart Gabriel Jacobus vos | ƒ7550 | d:o 31050 |
d:o 2 d:o Jacob Wispeler | d:o 7500 | |
d:o 3 d:o Hendrik Mattfeld | d:o 8000 | |
d:o 4 d:o Bartholomeus Eberg | d:o 8000 | |
't Rondeboschje en Baaifals Joachim Daniel Hiebner | d:o 9600 | |
Stellenbosch en Drakenstein Willem Gering | d:o 750 | |
de impost op de wyn aracq en Brandewyn aan de vreemde Natien geleeverd werdende Evert Heugh | d:o 10500 | |
Somma | ƒ90100 | |
A:o 1793 hebben voorsZ Pachten opgeworpen | d:o 131550 | |
dus dit Jaar minder | ƒ41450 |
Verpachting de Anno 1794 | Strykgeld | In afslag gelegd |
't Moutbier Jan de Goede | ƒ1600 | ƒ12000 |
Brandewijn 1 quart Bartholomeus Eberg | d:o 3500 | d:o 25000 |
d:o 2 d:o dezelve | d:o 5200 | d:o 25000 |
d:o 3 d:o dezelve | d:o 6100 | d:o 25000 |
d:o 4 d:o Daniel Hiebner | d:o 5000 | d:o 25000 |
Vaderlandsche Bieren en Wynen Marthinus Holtman | d:o 300 | d:o 6000 |
kaapse wijn 1 quart Daniel Hiebner | d:o 4000 | d:o 30000 |
d:o d:o 2 d:o Bartholomeus Eberg | d:o 6000 | d:o 30000 |
d:o d:o 3 d:o dezelve | d:o 6700 | d:o 30000 |
d:o d:o 4 d:o dezelve | d:o 6800 | d:o 30000 |
't Ronde boschje en Baaifals Carel Philip Zaström | d:o 4000 | d:o 20000 |
Stellenbosch en Drakenstein Willem Gering | d:o 700 | d:o 3000 |
de Impost op de wijn aracq en Brandewijn aan vreemde Natien geleeverd wordende Francois Roos TillemZ | d:o 9100 | d:o 25000 |
Waarvoor dezelve zijn ingemeind | ||
't Moutbier Fredrik Kannemeyer | ƒ3000 | |
Brandewyn 1 quart Jacob Wispeler | ƒ9000 | d:o 33700 |
d:o 2 d:o Carel Smith | d:o 9500 | |
d:o 3 d:o Hendrik Mattfeld | d:o 9000 | |
d:o 4 d:o Bartholomeus Eberg | d:o 6200 | |
Vaderlandse Bieren en Wynen Hendrik Welchen | d:o 1500 | |
kaapse Wijn 1 quart Gabriel Jacobus vos | ƒ7550 | d:o 31050 |
d:o 2 d:o Jacob Wispeler | d:o 7500 | |
d:o 3 d:o Hendrik Mattfeld | d:o 8000 | |
d:o 4 d:o Bartholomeus Eberg | d:o 8000 | |
't Rondeboschje en Baaifals Joachim Daniel Hiebner | d:o 9600 | |
Stellenbosch en Drakenstein Willem Gering | d:o 750 | |
de impost op de wyn aracq en Brandewyn aan de vreemde Natien geleeverd werdende Evert Heugh | d:o 10500 | |
Somma | ƒ90100 | |
A:o 1793 hebben voorsZ Pachten opgeworpen | d:o 131550 | |
dus dit Jaar minder | ƒ41450 |
Hier na geresumeerd en geapprobeerd geworden zijnde de Resolutien ter Sessie van den 26 deezer genoomen, wierd vervolgens door den Edelen Heer Commissaris ter tafel geproduceerd eene Missive door de Wel Edele Groot Achtb: Heeren der Hooge Indiasche Regeering sub dato 6 october anno Passato aan deezen Raade gericht en per ‘t deensch Schip de Princesse Frederica alhier in duplo over Madras aangebracht waar bij Hunnen Hoog Edelheedens gelieven te melden dat de Secreete Seinvlaggen beraamd omme geduurende dit loopende Jaar van de Leeuwekop en Bil alhier te worden vertoont, met het Schip Willem de Vierde in handen van den Vijand gevallen zijnde Hoogstdezelve hadden gelieven goedtevinden te bepaalen, dat de Seinen voor ‘t Jaar 1790 beraamd in deezen Jaare zouden worden vertoont met last aan deezen Raade zich daar na te reguleeren; over den inhoud van welke Missive gedelibereerd geworden zynde, zo is uit aanmerking van de onmogelijkheid om deeze verandering van Seinen ter kennisse te brengen van de overheeden der in dit Jaar verwacht wordende uitkoomende Scheepen, en die de alhier vertoond wordende Seinen niet conform bevindende met de aan hen in Neederland meede gegeevene gewisselijk deezen Uithoek niet zouden durven aandoen, goedgevonden en dienvolgens beslooten aan Welgemelde Hooge Indiasche Regeering eerbiedig te rescribeeren dat deezen Raade zig in de volstrekte onmogelijkheid bevind de hieromtrend gegeeven beveelen op te volgen, terwijl onder eerbiedige Correctie, de Scheepen van Vijanden welke deezen Uithoek zouden willen komen ontrusten van de kennisse draging van voormelde Seinen geene ander nuttigheid trekken kunnen als dat zij dezelve ziende overeenkomstig met de hier vertoond wordende, daar door ontwaaren kunnen dat deeze kaap zig nog in de Bezitting van haren wettigen Souverein bevind, als waartoe dezelve Seinen alleen dienen kunnen
Voorts wierd door den Edelen Heere Commissaris den Raade bedeeld, dat de Schuit van het Schip Alblasserdam in de storm welke op den 24:ste deezer in Baaifals heeft gewoed, geheel verbrijzeld op strand was geslagen zonder dat ingemelde Baay of van de aldaar aanweezende Scheepen die Bodem van een anderen schuit heeft kunnen worden voorzien, en dat zijn Ed: dus den Equipagiemeester Voltelen had gequalificeerd om van den Burger Arend Munnik woonende in Baaifals in te koopen een Schuit met acht Riemen voor Een Honderd Vijftig Ryxdaalders om aan gemeld Schip Alblasserdam te worden verstrekt.
Hierna geleezen zijnde een Request door Johanna Marthina Faber Huisvrouwe van den zig in Bengaalen bevindende geweezen deensche SuperCarga Peter Erdsen aan deezen Raade gericht, luidende als volgt.
Aan den wel Edele Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlandsch India mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den E: Achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raden van Politie.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren’
‘Geeft reverentelijk te kennen Uwer Wel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: zeer onderdanige en gehoorzame Dienaresse Johanna Marthina Faber van deezen Uithoek geboortig’
‘Dat zij Suppl:te in den Jaare 1787 alhier gehuwd zynde met den zig thans in Bengalen bevindende geweezen deenschen SuperCargua Peter Erdsen in dat zelfde Jaar met gem: haaren Man van hier is vertrokken naar Deenemarken ten einde waare het mogelijk zig te zamen aldaar te etablisseeren, dan dat zy, in Europa komende, alle pogingen door voorsZ haaren Man aangewend om zulx op eene gepaste wijze te effectueeren tot haare smerte heeft moeten zien mislukken.’
‘dat dees onverhoopte mislukking hun beiden hebbende genoodzaakt naar andere uitkomsten te moeten ontzien, zij Suppl:te dan ook met haaren meerm: Man ‘t besluit genomen heeft gehad zig te begeeven naar Bombaij, in de hoope dat de speculatien van Fortuin op dit HoofdComptoir der Engelschen ter kuste Malabaar aan de pogingen om aldaar een gevestigd bestaan te verkrijgen zoude hebben beantwoord gehad; dog dat het geluk ook hier niet aan de wenschen van de Suppl:te en haren Man hebbende willen beantwoorden, hoe zeer geen Yver ofte vlijd ter bereiking van dien is gespaard geworden, zulx de Suppl:te in de onaangenaame noodzaaklijkheid heeft gesteld zig naar herwaards bij haare Familie te moeten begeeven, gelijk zij dan ook op den 27 Febr:ij deezes Jaars met ‘t Engelsch Schip Barwel alhier is komen aan te landen; terwijl haren bereids zo dikwils geciteerden Man de Partij heeft moeten kiesen om Bombaij meede te verlaten tot ‘t beproeven van een beter geluk op een der andere Engelsche Etablissementen ter kuste Chormandel dan wel in Bengalen geleegen.’
‘Dat zij alzo van meerm: haren Man afgescheiden geheel onzeeker waar ter plaatze hij geleegendheid zoude vinden zig te kunnen nederzetten alhier heeft doorgebragt zeer geruimen tijd van Zes maanden zonder ter zaake van den ontstane oorlog met Franckrijk en andere obstaculen in al dien tyd eenige tijdingen van denzelven te ontfangen, tot dat eindelijk uit de narigten met het in dato 6 Junij Jongstleeden alhier gearriveerd Deensch Schip Helsinger , capitein Hofgaard ingekoomen, tot hare bijzondere satisfactie aan haar is gebleeken dat meerm: haaren Man de geleegeendheid heeft getroffen om zig in Bengale te etablisseeren’
‘dat dees tijding haar Suppl:te in de onvermijdelijke verplichting stellende zig zonder verwyl wederom bij voorm: haare Man te moeten gaan vervoegen, zonder dat er intusschen eenige waarschynlijkheid is dat zig daar toe in lange van hier eene directe occagie zal voordoen, dit een en ander haar noodzaakt naar eene convenable geleegendheid te moeten omzien, waar door zy langs den kortsten omweg spoedigst by meerm: haaren Man in Bengaalen zal kunnen aankomen’
‘en dat dewijl zig jegenswoordig juist eene zodanige geleegendheid komt voor te doen doort aanweezen van twee naar ‘t Gouvernement van Ceilon bestemde ‘s Comp:s Scheepen de Zuidpool en Alblasserdam genaamt, zij Suppl:te zig mits dien gedrongen vind haar toevlugt te moeten neemen tot Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: ten einde door Uwel Edele Groot Achtb: en E: achtb: bekende edelmoedigheid tot haar even beschreeven oogmerk te geraaken gelijk zig dan ook ten dien einde tot Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: is keerende bij deezen eerbiedig verzoekende aan haar mitsgaders haar Dogtertje genaamd Catharina Anna Erdsen beneevens eene Slavinne tot hunner beider oppassinge in name Regina van Batavia gracieuselijk met eerstgemelde Bodem van hier naar ‘t bovengem: Gouvernement van Ceilon passagie te willen verleenen, omme vervolgens bij convenable occagie van daar naar Bengaalen ofte naar Madras te kunnen oversteeken.’
‘Ende ten aanzien de Suppl:te staande haar bovengementioneerd lang verblijf aan deezen oird de weinige middelen bij haar bezeeten geweest ter haarer sustentatie heeft moeten aanwenden, zo dat dezelve ten eemaale geabsorbeert zynde zij zig thans in zeer groote verleegendheid zoude bevinden wanneer bij ‘t verkrijgen van de verzogte passage onder de verpligting wierde gelegt te moeten betalen de gewoone Transport en Kostgelden welke alle passagiers die met S’ Comp:s Scheepen navigeeren, gehouden zijn te voldoen, Ja eene zodanige verpligting haar zomtijds buiten de mogelijkheid zoude kunnen stellen om van Uwer Wel Edele Groot Achtb: en E Achtb: gunstige dispositie gebruik te kunnen maaken, zo bid zij Uwel Edele Groot Achtb: en E: achtb: alverder omstandig, dat zy uit dien hoofde goedgunstiglijk van de voorsZ betalinge der gewoone Transport en kostgelden voor de passagie van hier naar Ceilon moge bevrijd blijven, bevindende zij Suppl:te zig door de vriendelijke dispositie van den Capitain van opgem: Bodem de Zuidpool en den verdere op dien Bodem bescheidene officieren mitsgaders de adsistentie en handrijking harer aanweezige Familie en goede bekenden in staat, omme, zo met betrekking tot het logies aan boord als met opzigte tot ‘t tractement, haar met haar kind en Slavinne zodanig te kunnen behelpen, dat zij geheellijk zal kunnen zijn buiten Lasten der Maatschappy alwaaromme zij dan ook van haare zyde is offereerende ‘t voorsZ traject zeer gaarne op evengemelde voet buiten bezwaar der E: Comp:e te willen doen’
‘’T welk doende &:a,’
‘/get/ Joh: Mart:a Erdsen geb: Faber.’
over welke Requeste met alle aandacht gedelibereerd geworden zynde, zo is uit aanmerking van de allezints behoeftige omstandigheeden waar in de Suppl:te zig bevind, goedgevonden en dienvolgens beslooten de door haar gedaane verzoeken te accordeeren, zo als dezelve geaccordeerd worden bij deeze, zullende zij dienvolgens beneevens haar Dochtertje Catharina Anna Erdsen en eene Slavinne in naame Regina van Batavia, met ‘t Schip de Zuidpool van hier naar Ceilon moogen vertrekken zonder betaling van Transport en kostgeld, doch zij gehouden zijn omme geduurende de reize zo haar zelfs als haar kind en Slavinne ten haaren eigen kosten van ‘t nodige te voorzien
Nog geleezen zynde een Request door Willem Jacob Sem, Capitein Luitenant van ‘t Schip de Eendracht aan deeze Regeering geaddresseerd, luidende als volgt
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Neederlandsch India, mitsg:s Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & &, beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raaden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Willem Jacob Sem Capitein Luitenant op S’ E: Comp:s Bodem de Eendracht .’
‘Hoe denzelve geduurende zijne reize uit het Vaderland dikwils overvallen is geworden met stilstand in ‘t bloed verzeld met doorgaande koortzen, waar door hij Suppl:t zomtijds in de noodzaaklijkheid heeft moeten vervallen van zig stil te houden, en als schoon den oppermeester van voormelde Bodem, die daar toe dienende hulp middelen heef verstrekt egter geene derzelve hunnen Effect gedaan hebben.’
‘Reedenen waarom den Suppl:t zig tot Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: is wendende, ootmoediglijk verzoekende dat ‘t Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: gelieven te behagen, hem Suppl:t eenige tijd alhier te laaten vertoeven ten einde te zien of ‘t mogelijk waare zijn herstel aan deezen Uithoek te kunnen obtineeren.’
‘’T welk doende &:a’
’/ get / Willem Jacob Sem.’
zo is goedgevonden en verstaan aan den Suppl:t te permitteeren zo als hem gepermitteerd word bij deeze, omme ter herstelling zyner gezondheid tot eene nadere Scheepsgeleegendheid alhier te moogen overblijven onder afgeschreeven Gagie en wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade bedeeld dat zijn Ed: ter plaatsvulling van gedachte Sem, tot Capitein Luitenant op ‘t Schip de Eendracht had aangesteld den van het Schip Trinconomale door indispositie alhier verbleeven Luitenant Abraham van der Marck ende zulks onder approbatie van de Wel Edele Groot Achtb: Heeren der Hooge Indiasche Regeering, van wien gemelde van de Marck zo de bevestiging in voorsZ: qualiteit als de daartoe staande Gagie zal moeten verzoeken.
Na dit een en ander wierd door den Edele Heer Commissaris den Raade bedeeld, dat den Capitein Ingenieur Thiebault aan zijn Ed: ingedient hebbende eene Memorie volgens dies translaat, luidende.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer!’
‘Den staat waar in zig het Front van de Enveloppe van ‘t Casteel op de zijde van Duivelsberg bevind /: te reekenen van ‘t nieuwe kruidt magazijn in de passage van den Uitval aangelegd, tot aan den uitspringenden hoek, en te rug naar de Gerechtplaats, in eene uitgestrektheid van omtrend 25 Toises:/ is zodanig bouvallig dat het onmoogeljk is het zelve in dien staat te laaten, niet alleen ten opzigte van den teegenswoordigen oorlog maar ook om alle de embrasures of schiet gaten en zelfs het Terreplein of de Bedding te beletten in de Gragt te storten en de daar op geplante Canons daar in met zig na te sleepen, vermits het zodenwerk van dit Front door den regen van het vervlotene en een groot gedeelte van ‘t aardewerk door dien van dit loopende Jaar verdweenen is.’
‘Deeze staat van verval is niet alleen totaal met betrekking tot ‘t Zodenwerk maar ook ten opzigte van ‘t Revêtement van de Escarpe of van de steene schoeijing van het beneedenst gedeelte der Wal, welke in het midden haarer hoogte en bykans in alle haare uitgestrektheid op eene leedige ruimte uitwijkt Ik heb den verval van ‘t Revêtement van Zoden eerst aan ‘t geweld der Regens toegeschreeven, dog alhoewel dezelve veel daartoe hebben bygebragt is nogthans de slegte constructie van ‘t Metzelwerk er de voornaamste oorzaak van, vermits ‘t zelve met klei, in plaatze van met kalk, in ‘t midden zijner dikte opgehaald is.’
‘De zelfde slegt Constructie existeerd in den wederkeeringe van den uitspringenden hoek vermits den zelven insgelijks op een leege ruimte uitwijkt en in te storten dreigd, nietteegenstaande het Revêtement van aardewerk nog geheel is.’
‘Dog deeze gantsche Enveloppe is gebrekkig om dat dezelve uit twee Taluts of Stellingen bestaat, die zig de een de andere in eenige haare Faies of Fronten en voornamentlijk ter regter en ter linker van het nieuwe Magazijn onderling vernielen’
‘De herstelling van het Terreplein of de Bedding van de Borstweering, aan welke ik thans bezig ben boven het kruidtmagazijn was mij voorgekomen daarmeede te moeten voortvaaren, zo wel van buiten als van binnen, vermits dezelve het aanmerklijk voordeel te weege brengt, dat ze de Breedte van de bedding vier en een halve Voet in plaats van Zeeventhienen Voeten, welke zy thans heeft, vermeerdert, dog ik hebbe vermeend het vervolg daarvan buiten de nodige uitgestrektheid regts en links, en voornamentlijk ter regter van ‘t Maguazijn te moeten staaken, tot dat Uwel Edele Groot Achtb: zelve wel zal gelieven te examineeren de noodzaaklijkheid om daar meede te continueeren, of dezelve te doen examineeren, door de geene welke Uwel Edele Groot Achtb: goedvinden zal daar toe te benoemen, ten einde de waarheid van ‘t geen ik de Eer heb UwelEdele Groot Achtb: voor te dragen daar te stellen en te bevestigen’
‘Ik vermein niet te moogen afzyn Uwel Ed: Groot Achtb: te verzeekeren, dat indien men deeze reparatie in dat Jaar niet onderneemd, vooronderstellende zelfs dat men alleenig zou kunnen bekleeden de helft van de hoogte der buidenste Borstweering met zoden, en het Metzelwerk in zijn geheel herstellen, dit gantsche gedeelte der Enveloppe in de Gragt storten, alle de pallissaden en misschien ook de op de Wal geplante Canons, indien de Reegens van den aanstaande Winter zwaar zijn, meede za zig sleepen zal.’
‘Deeze waarheid heeft mij doen besluiten de vrijheid te neemen Uwel Edele Groot Achtb: dit alles voor te dragen, ten einde gequalificeerd te moogen worden met de herstellinge van ‘t geheele werkzaam te kunnen zyn, en om alle verwijtingen weegens myn stilzwygen daar door te vermijden’
‘Ik heb de Eer met den diepsten Respect te zyn’
‘Wel Ed: Groot Achtb: Heer’
‘Uwel Ed: Groot Achtb: zeer ootmoedigen en zeer gehoorzaame Dienaar / geteekend / L: M: Thiebault’
‘aan de Linie den 14 aug:s 1794’
‘Accordeert met het origineel uit het fransche getranslateerd, door my / geteekend / C: G: Hõhne gesw: Translateur’
zyn Ed: gezegde Memorie hadde gesteld in handen van den Heere Colonel en Chef van S’ Compagnies Militie Robbert Jacob Gordon, mitsgaders de Majoor der Artillerie Johannes Fischer en den Capitein der Artillerie George Coenraad Kuchler, met last omme exact onderzoek te doen na de daarbij door den Capitein Ingenieur bekend gestelde gebreeken zich in het Front van de Enveloppe van ‘t Casteel op de zyde van de Duivelsberg , te reekenen van ‘t nieuw Kruitmagazijn in de sortie tot aan de uitsprengende Hoek en te rug naar de Gerechtsplaats, en den noodzaaklykheid om dezelve zo spoedig mogelijk te herstellen bijzonderlijk om met alle exactitude en des nodig met adsistentie der Metzelaarsbaazen ondersoek te moeten doen na het revêtement van de Escarpe of van de steene schoeïng van het benedenste gedeelte der Wal en de slegte constructie van ‘t Metzelwerk, dat met klei in plaatse van met kalk in ‘t midden zijner dikte zouden zyn opgehaald, en dat zyn Ed: van gemelde Gecommitteerdens daar over hadt ontfangen het volgend Bericht en Verklaring
Aan den Wel Edelen Groot Achtb: Heer A: J: Sluijsken, Raad ordinair van Nederlands Indien, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van de Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & &.
‘In plichtschuldige voldoening aan Uwel Ed: Groot Achtb: zeer gevenereerde ordres hebbende de ondergeteekendens de Eere bij deeze Uwel Ed: Groot Achtb: eerbiedig te rapporteeren dat zij gepasseerde Saturdag volgens de hun geordonneerde Commissie; ‘t front van het Casteel na de zijde van den Duivelsberg , zo als door den Capitein Ingenieur Thiebault opgegeeven is, seer naauwkeurig geëxamineerd hebben, geassisteerd door den Metzelaars Baas, en tot meerder elucidatie den Baas Schoonhuizen dewelke dit werk heeft helpen construeeren so als blijkt uit deszelfs opgaaf, hier bij annex.’
‘Wij hebben dan, Uwel Edele Groot Achtb: Heer na naauwkeurige inspectie, bevonden dat de Capitein Ingenieur Thiebault, met reeden de existeerende defecten opgegeeven heeft, en dat het nodig is dat er ten eersten tot voorkoming van verdere schade, in voorzien worde, zynde, zo als Uwel Edele Groot Achtb: ook uit Schoonhuisens Verklaring zien zult eene der voornaamste reedenen van dit verval dat de Watergat naderhand en wel in den Jaar 1783-84. aangelegt is, en dat ‘t revêtement van ‘t buitenste der enveloppe waar in de uitsakkingen zijn, die tot soutien van het aardewerk dienen, gebouwt is, toen er geene gragt was, en wel in den Jaare 1781 dat dus toen men aan het graven dier Gragt ging en de muratie der escarpe moest gemaakt worden de fondamenten tot dat zelve veel dieper dan die des eerste Revêtements moesten gegraven worden, waar door de eerste uitsakking veroorzaakt is: en wat verder aangaat, dat het Metselwerk in het midden zijner dikte met klei in de plaats van met kalk gemetseld is, zo heeft Schoonhuizen ons hier op geantwoord dat zulks uit economie geschied was.’
‘Hiermeede verhopende aan Uwel Edele Groot Achtb: zeer geëerde orders voldaan te hebben, zo hebben wij de eere ons met de diepste eerbied te teekenen’
‘In t Casteel de Goede Hoop den 26 Aug:s 1794’
’/ get / R: J: Gordon J: Fischer G: C: Kuchler’
‘Den ondergeteekende versogt geworden zynde door den Wel Edele Gestrenge Heere Collonel Commandant der Militie Gordon á Cabo de Goede Hoop ter Finie een Commissie te adsisteeren om oorzaak te weeten weegens eenige defecte Werken aan de Enveloppe om ‘t Casteel van dewelke het Metzelwerk gesakt was, zo heeft de ondergeteekende de Eer te melden de volgende Reedenen’
‘In den Jare 1781 heb ik de muuren van de Enveloppe buitenwaarts gemetselt beginnende van de punt orange, tot de punt Buuren, ten einde voor te komen de Rotting van t soode werk dewelke voor tijds van Jaar tot Jaare zijn koomen in te vallen, deeze muur is naar mijn beste onthoudinge gemaakt op een taluut van 22 graaden, en de zoden dewelke daar op gesteld op een taluut van 33 graaden, De Reeden waar om men de Sooden meerder Taluut heeft gegeeven als het Metzelwerk zijn deeze terwijl men door ondervindinge heeft gezien als dat de Sooden /dewelke in dien tijd zeer slegt waaren / in zulk een hoogte op elkanderen gestapelt zijnde de onderste Sooden onmogelijk de Last van ‘t bovenste Lichaam der Sooden heeft kunnen dragen zoo dat men zonder meerde taluute geeven aan de Sooden als aan het Metselwerk men zulke werken weeder in gevaar zoude gesteld van hebben in te storten’
‘Vervolgens naar mijn beste onthouding zijn wij begonnen een muur te metselen dienende voor een natte gragt formeerende een Berring tegens voorgesegde Enveloppe in den Jaare 1783 en1784’
‘Zo begrijpt ik als dat door ‘t graaven van de Fondamenten deezer muur /: niet teegenstaande alle mogentlijke voorzorge gebruikt te hebben zo van de bovenste muur van de Enveloppe te stutten als met kleine Vakke te graaven / den bovenste Muur op zeekere plaatzen is gezakt, terwijl den onderste op de eene plaats vry dieper legt als aan den andere plaats, zo dat ‘t zeer waarschijnlijk is als de zakking van de bovenste muur voorkomt door het laater maaken van de muur van de drooge gragt.’
‘Hier meede meene ik aan den zeer geeerde Intentie van UwelEd:s Achtbaare Commissie voldaan te hebben blijft verder met veneratie’
‘UwEd:s onderdanige Dienaar’
’/ get / A:ie Schoonhuijzen oud Metzelaars Baas de Fortifcatien’
‘Cabo de Goede Hoop den 25 Aug:s 1794’
uit welk berichten de daar bij gevoegde Verklaring van den geweezen Baas Anthonie Schoonhuijzen gebleeken zynde de dringendste noodzaaklijkheid om de defecte aan de Enveloppe van ‘t Casteel ten spoedigste te repareeren, zo is na gedaane deliberatien goedgevonden en dienvolgens beslooten, dezelve reparatien te doen bewerkstelligen en ‘t kostende daar van op eene aparte Reekening te doen boeken, ten einde wanneer zal blyken hoe veel deeze reparatien zullen hebben bedragen de Hooggebiedende Heeren Majores in staat te stellen te kunnen beoordeelen en deeze Regeering te beveelen hoedanig met deeze onkosten zal moeten worden gehandeld
Nog geliefde den Edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen, dat de Burgers Hendrik Christiaan Herold en Fredrik Kannemeyer bij zyn Ed: verzoek hadden gedaan om de reeds verscheenen doch onvoldaan gebleeven zynde derde paaijen van de door eerstgemelde gekogte S’ Comp:s Post de Schuur en door laatstgemelde ingemijnde S’ Comp:s Tuintje bij de Pottebakkerij beneevens de vierde en vijfde Paaijen der gemelde vaste Goederen welke in dit loopende en ‘t aanstaande Jaar respective zullen verschijnen op Intrest te moogen behouden onder het stellen van voldoende Borgtocht ten genoegen deezer Regeering, zo is na deliberatie bij den Rade besloten, omme aan deeze verzoeken in zo verre te defereeren, dat door gemelde Herhold en kannemeijer bij aparte actes voor Gecommitteerde Leeden uit den Raade van Justitie gepaseerd onder voldoende cautie zal worden aangenoomen om van de reeds verscheenen doch door het onvoldaan gelaaten derde paaijen der door hen respectivelijk van de Compagnie gekogte vaste goederen aan de Compagnie te betaalen alle gewoone Intrest van een half prC:to s’ maands en dat een gelijk engagement onder genoemde zeekerheid door hen bij expiratie van de vierde paaijen zal moeten worden aangegaan om insgelijks daarvan de renten te voldoen tot tijd ende wijlen de vijfde paaijen, zullen weezen verscheenen als wanneer door een ieder hunner respective alle de drie laatste paayen aan de Compagnie op den vervaldagen zullen moeten worden opgebracht, met en beenevens zodanige Intressen als na rato destijds op de derde en vierde paaien verscheenen en nog onvoldaan zullen zijn.
De kooplieden titulair Rijno Johannes van der Riet en Petrus Johannes Truter welke zich door den Edelen Heer Commissaris gecommiteerd hebben gevonden om aan den Burger Wijkmeester Jacobus Johannes van den Bergh als aanneemer der Leverantie van Wijnen en Azijn aan de Compagnie, overtegeeven de beide Wijnkelders der E: Compagnie hem bij ‘t Contract van aanbesteeding afgestaan beneevens het daar in thans zijnde Vaatwerk en Gereedschap daar over ingedient hebbende het volgend Rapport en Specificatie
Aan den Wel Edelen Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neederlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & &
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer!’
‘’T heeft Uwel Edele Groot Achtb: behaagd de ondergeteekendens te committeeren omme ten overstaan van den Wel Edelen Heere Keldermeester M:r Jacobus Johannes Le Sueur aan den Burger Wijkmeester Jacobus Johannes van den Berg als Aanneemer der leverantien van Wijnen en azyn aan de E: Comp:e onder behoorlijke Inventaris over te geeven de voorste en middelste van S’ Comp:s Wijnkelders in de Kuijperstraat , met de opene gang naast de eerste dier kelders staande en in de strant straat uitkomende, beneevens ‘t Vaatwerk, Gereedschappen &:a, zig volgens eene neevens die Commissie geannexeerde Specificatie in de kelders bevindende met verdere ordre om van deeze verrigting aan Uwel Edele Groot Achtb: te doen behoorlijk Rapport in scriptis. - dus neemen de ondergeteekendens de vrijheid Uwel Ed: Groot Achtb: te berigten, dat zij op gisteren, ofte daags naar den ontfangst dier geëerde beveelen hun hebben begeeven na de voorsZ Wijnkelders, en aldaar volgens deeze in allen eerbied verzellende Inventaris alle de daarin gespecificeerde effecten behoorlijk aan voorsZ: van den Berg in eene goede staat overgegeeven, dan door voorm: van den Berg aan den onderget:s expres verzogt zynde aan Uwel Ed: Groot Achtb: te berigten dat aan hem nog een der middelste opene gang tusschen de Eerste en tweede wyn Pakhuizen staande volgens de pacht conditien competeerde ende zulks niet te kunnen ontbeeren als meede dat hij volgens de door hem met de E: Comp:e aangegaane Contract, verpligt is voor ‘t schilderen en repareeren der Gebouwen in te staan en zulx alle Jaaren berijd is te doen maar dat hij van zyne zyde ook vertrouwde dat dit eerst door de E Comp:e bij den overgaaf had behooren gedaan te zijn welk een en ander de onderget:s de vrijheid neemen te brengen ter cognitie van Uwel Ed: Gr: achtb: Ende hier meede gedenkende aan de geëerde ordre Uwer Wel Edele Groot Achtb: pligtschuldigst voldaan te hebben, neemen de onderget:s de vrijheid deeze te laaten dienen voor nedrig Rapport’
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer’
‘Uwel Ed: Groot Achtb: zeer nedrige en gehoorzaame Dienaaren’
‘get/ R: J: v: D: Riet P: J: Truter’
‘Cabo de Goede Hoop den 27 aug:s 1794’
‘Specificatie van zodanige Twee Wijnkelders, Vaatwerken, Wijngereedschappen &:a als op heeden den 26 Augustus 1794 door de Ondergeteekendens expresse Gecommitteerdens Rijno Johannes van der Riet en Petrus Johannes Truter ten overstaan van den Wel Edele Heer M:r Jacobus Johannes Le Sueur als Keldermeester aan den Aanneemer der Leverancien van Wijnen, Brandewijnen en Azijn, ten behoeve der E: Compagnie Jacobus Johannes van den Berg zijn overgegeeven geworden.’
‘Een kelder beneevens eene opene gang staande in de Kuipers Straat op de Hoek van de Strand Straat , waarin’
‘Een kelder meede in de Kuipers Straat annex de eerstgemelde daar in.’
‘Cabo de Goede Hoop den 26 Augustus 1794’
‘Als Gecommitteerdens / get / R: J: v: d: Riet P: J: Truter’
‘voor den overgaaf / get / J: J: Le Sueur’
‘voor den ontfangst / get / J: J: V: d: Berg’
zo is goedgevonden en dienvolgens beslooten de evengemelde Inventaris te doen hechten aan ‘t Contract van aanbesteeding door voorn: van den Berg aangegaan, ten einde bij dies expiratie van hem over ‘t een en ander de nodige verantwoording te kunnen vragen, terwijl aan de instantie van gezeide aanneemer door ‘t behoorlijk doen verwen, der voorsZ: Kelders zal worden voldaan.
Het gebrek aan Koornzakken door ‘t achterblijven van de geenen die Jaaren na den anderen uit Indien zijn gepetioneerd geworden, langs hoe groter geworden zijnde, zodanig dat de aanhanden zynde niet toereikend zijn tot dagelijks gebruik, veel minder om in de verwacht wordende uitkoomende Scheepen Tarwe af te laden, zo is besloten den Equipagiemeester te gelasten zo als dezelve gelast word bij deeze, van het zeildoek in zijne administratie voorhanden Zes Honderd halve mudden Zakken te laaten vervaardigen om aan den Heere van Reede van Oudtshoorn, als Administrateur van S’ Comp:s Graanmagazijnen ter verantwoording van zijn Ed: te worden afgegeeven.
Laatstelijk door den Heere van Reede van oudtshoorn als President van ‘t Colegie van Commissarissen uit den Raade van Justitie voorgedragen zijnde dat den Pachter van ‘t tolhek aan Muizenberg aan zyn Edele te kennen hadt gegeeven dat den Burger Hendrik Vos, Aanneemer der Leverantie van gezoute Groentens ten behoeve der E: Comp:e weigerachtig was te betaalen de tol van Twaalf Vrachten Zuurkool door hem naar Baaifals getransporteerd om aldaar aan ‘S Comp:s Scheepen te worden verstrekt, onder betuiging dat het Tolhek verpacht zijde eenige maanden na de aanbesteeding der leverantie van gezoute Groentens, hy ook bij de aanneeming dier Leverantie onmogelijk op deeze betaling had kunnen calculeeren met verzoek van gedachte Pachter daar over schadeloos te mogen worden gesteld; waarover gedelibereerd en in aanmerking genomen zynde, dat hoe billyk ook de bygebrachte reedenen van den aanneemer Vos mogen zijnde Pachter van ‘t Tolhek in deeze niet kan worden verstoken van de hem competeerende tol, zo is verstaan dezelve tol ten bedragen van Rd:s 6:- aan den meerm: Pachter uit ‘S Comp:s Cassa te laaten voldoen
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaaren voorsZ:
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s
C. 225, pp. 271-281.¶
Woensdag den {17940903} 3 September 1794
S’ voormiddags, præsent de Edele Heer Commissaris, beneevens den Heere Gezachhebber en de Heere Leeden Le Sueur, de Wet, van Reede van oudtshoorn en Bergh.
Aanvanklijk geresumeerd en geapprobeerd geworden zynde de Resolutien by deezen Raade sub dato 30:ste der Jongstverlopene Maand augustus genoomen zijn vervolgens geleezen en geteekend de Brieven zo aan de Hooge Indiasche Regeering als aan ‘t Gouvernement van Ceilon, mitsgaders S’ Compagnies Ministers te paleacatta , Souratte en Gale , onder datum van Morgen gericht, om per de in Baaifals leggende Scheepen Alblasserdam , de Zuidpool , de Standvastigheid , de Eendracht , Macasser en Noordholland te worden verzonden, van welke een en ander verstaan is deeze aanteekening te houden
Hierna wierd door den Edelen Heer Commissaris ter Tafel geproduceert eene Missive door de WelEdele Hoog Achtb: Heeren Bewindhebberen ter ilustre Vergadering van Zeeventhienen sub dato 2 Mei deezes Jaars uit s’ Haage aan dit Gouvernement gericht, en per het Scheepje de onderneeming op eergisteren alhier aangebragt, tot bijgeleide van een Extract uit de Resolutien bij de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Verëenigde Nederlanden, op den 22 April deezes Jaars genoomen, houdende verbod, om zo min de Leeden Provintien als onder ‘t Ressort van de Generaliteit en dus ook niet in deeze Colonie geene Schuilplaats te verleenen aan de Persoonen van Audibert Caillo, zig geqaulificeert hebbende Commissaire de Commerce et de Marine de France, van Julier in den Jaare 1792 & 1793 gevaceerd hebbende tot ‘t registreeren der Fransche Effecten aan Ingezeetenen van Holland toebehoorende, van J: A: Botereau, koopman te Amsterdam, en van Fonsecubert zeedert eenige Jaaren als Commissaris van Franckrijk te Rotterdam gefungeerd hebbende met last aan deeze Regeering om serieuselijk toetezien dat aan de ernstige meening van hunne Hoog Mogende zonder eenige oogluikinge worde gehoorzaamd, en is na lecture van dezelve Missive en daarby gevoegd Extract, goedgevonden en dienvolgens beslooten, omme Copia van ‘t zelve Extract te stellen in handen van den Heere Resident der Baaijfals Christoffel Brandt, mitsgaders aan den Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen en den ad interim Fiscaal Willem Stephanus van Rijneveld met last en bevel om ieder in den zynen te waaken dat zo wanneer een ofte meerder van de gemelde Persoonen in deeze Colonie mogten arriveeren, daar van als dan onmidddelijk kennisse te geeven aan deeze Regeering ten einde door dezelve als dan te kunnen bewerkstelligd en beraamd worden zodanige Maatregulen als geschikt zullen worden gevonden om de ontfangene beveelen ten deeze opzichte te kunnen effectueeren.
Nog geleezen zynde eene Missive door de Wel Edele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter Præsidiale kamer Amsterdam sub dato 10 Maart deezes Jaars aan deezen Raade geschreeven houdende bevel om de Retour Scheepen voor deezen Jaare, uit aanmerking van de tegenswoordige gesteldheid der publiecque Zaken niet alhier aan te houden, maar dezelve te laaten reisvorderen naar Europa mits in acht neemende de ordres door de Heeren van de Secreete Commissie voorgeschreeven met verdere last om zo wanneer gemelde Missive in een reeds gevorderde Saisoen mogt worden aangebracht, dan wel dat de Retourbodems eerst mogten opdagen in een tijd dat men niet meer gewoon is Scheepen van de kaap te zenden, nietteegenstaande meer melde Retourscheepen te laten vertrekken, immers dezelve niet op te houden, dan om reeden van een zeer zeeker of allerwaarschijnlijkst gevaar, zo is bij den Raade beslooten omme de dispositie welke uit hoofde van gemeld gevenereerd aanschrijvens zal behoren te worden genomen, omtrend de Retour Scheepen de Phœnicier en Zuiderburg , op eergisteren uit Baaifals vertrokken, om naar deeze Rheede te steevenen, uitgesteld te laten, tot dat dezelve Bodems alhier zullen weezen gearriveerd.
Uit eene door de Capitein van ‘t Schip de onderneeming overgelegde Verklaring gebleeken zijnde dat hij zig genoodzaakt heeft gezien omme tot supplement der in die Bodem voor Randzoenen afgeladen sterke dranken, te emploïeeren 10 kelders Genever aan hem toebehoorende en de gemelde Capitein verzoek gedaan hebbende de betaling voor gezegde Genever te erlangen, zo is goedgevonden en dienvolgens besloten de gemelde Verklaring te stellen in handen van den Negotie overdrager, omme bij ‘t opmaken van ‘t consumptie Boek van gedachte Boek de voorm: 10 kelders Genever te bereekenen, dewelke dus ook aan gezegde Capitein teegens Rd:s 15 de kelder zullen worden betaald, en daar van onder overzending van meergenoemde Verklaring aan de Wel Edele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Zeeland kennisse worden gegeeven
Vervolgens door den Ed: Heer Commissaris ter Tafel geproduceert zynde ‘t plan ter ordre van zijn Ed: door den Capitien Ingenieur Thiebault vervaardigd waar na ingevolge en ter voldoening aan de geëerbiedigde beveelen door de Ilustre Vergadering van Zeeventhienen bij Missive van den 11 Januarij deezes Jaars gegeeven, in Baaifals een Equipagiemagazijn zou kunnen worden geextrueerd, zo is na examinatie van ‘t zelve plan goedgevonden en dienvolgens beslooten, de extructie van ‘t gedachte Magazijn met de leverantie van alle de daartoe benodigde Materiaalen op den 29:ste deezen lopende Maand September publiecq aan te besteeden naar luid van de daar toe ontworpen Conditien en zal daarvan aan ‘t publiecq by affixie van Billietten de nodige kennisse word gegeeven Wijders is besloten om de gezamentlijke Ingezeetenen bij affixie van Billietten te waarschouwen, dat den adinterim Fiscaal ten overstaan van Gecommitteerdens uit den Raade aan deeze Hoofdplaatze, en den Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein , ten overstaan Gecommitteerde Heemraden op den 29:ste en 30:ste deezer, mitsgaders op primo October ter gewone plaatzen zullen vaceeren tot ‘t eiken van alle Gewichten, Maaten en Ellen aan deeze Hoofdplaatze en in gemelde Buitendistricten gebruikt wordende.
Laatstelijk is geleezen een Request door den Burger Wijmeester Evert Heugh, namens den Capitein van ‘t in Baaifals geankerd leggend Deensche Schip de Princesse Frederica , Niels Peter Mossin aan deeze Rade geaddresseerd luidende als volgt.
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsg:s Commissaris over ‘t Gouvernement van kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den Wel Ed: Achtb: Raad van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren.’
‘Geeft met alle verschuldigde eerbied te kennen Uwer Wel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaar den Burger Wijkmeester Evert Heugh als daar toe verzogt zijnde van den Capitein Niels Peter Mossin voerende ‘t in Baaifals geankerd leggend Deensch Schip de Princesse Frederica , dat gem: Bodem op deszelfs reize van Bengaalen herwaards door eenen heevigen Storm is overvallen, en daar door zodanige avarijen aan Schip Tuig en Lading bekomen hebbende, als welke aan den Bodem capitaale reparatien ende gedeeltelijke ontlossing en sorteeren van de Lading volgens ‘t advijs van Hollandsche Zee Capiteins die ‘t een en ander hebben geexamineert allernoodzaaklijkst en ter verantwoording van gemelde Capitein onvermydelijk maaken.’
‘Reedenen om welke den Suppliant de vrijheid neemt zig te keeren tot Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb:s ootmoedig verzoeken de den gemelde Capitein Mossin hooggunstig te permitteeren een gedeelte zijner Lading in Baaifals aan Wal te mogen brengen ten einde behoorlijk te kunnen worden gesorteerd, en teffens om van de geavarieerde Lywaten een zodanig gedeelte te mogen verkopen als vereischt zal worden om de onkosten tot de reparatie van zijn Bodem te kunnen betaalen. / onderstond / ‘t welk doende &:a /geteekend / E: Heugh.’
en daar op beslooten aan den Suppliant te permitteeren, omme van de Lijwaaten die aan Boord van zijnen Bodem geavarieerd zijn geraakt zo veel te verkoopen als hy tot het goedmaaken zijner onkosten van reparatie als anderzints zal komen te benodigen, onder voorwaarden echter, dat zo wanneer deeze Verkoop meerder dan zyne uitgaaven mogt opwerpen, deeze meerderheid niet door hem zal mogen worden gerealiseerd en uitgevoerd in contanten, maar alleen in voortbrengzels deezer Colonie.
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaaren voorschreeven.
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] W: F: V: Reede Van Oudtshoorn
C. 225, pp. 282-325.¶
Dingsdag den {17940909} 9 September 1794
‘S voormiddags present den Edele Heer Commissaris, beneevens den Heer Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur, de Wet, van Reede van Oudtshoorn en Bergh.
De Resolutien ter sessie van den 3 deezer geresumeerd en geapprobreerd geworden zijnde wierd door den Edele Heer Commissaris den Raade te kennen gegeeven, dat zijn Ed: by ‘t nagaan der ordres door de Heeren van de Secreete Commissie aan zyn Ed: en den Heere Gezachhebber voorgeschreeven, om by ‘t expedieeren van de RetourScheepen welke in dit Jaar aan deeze uithoek zouden aankomen, niets gevonden hebbende wat zijn Ed: en welgemelde Heere Gezachhebber zouden kunnen wederhouden, om ter voldoening aan de stellige ordres door de Wel Edele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter presidiale Kamer Amsterdam bij Hoogstderzelver Missive van de 10 Maart deezes Jaars gegeeven en waarover de dispositie ter Sessie van den 3 deezer is opgeschort geworden, de zig thans ter deezer Rheede bevinden Twee Retourbodems de Phœnicier en Zuiderburg van hier naar Nederland te doen reijsvorderen, vermeende ook niet af te moogen zijn den Raade te proponeeren, omme conform de daartoe by evengemelde gevenereerde Letteren gegeeven stellige beveelen, gedagte Bodems naar de Haven hunner bestemming te doen vertrekken met welke propositie van den Edele Heer Commissaris den Rade zig volkomen geconformeerd hebbende, zo zullen de beide gemelde Scheepen de Phœnicier en Zuiderburg overeenkomstig de voorzeide beveelen door de Wel Edele Groot Achtb: Heeren Bewindhebberen ter kamer Amsterdam gegeeven, met de meeste spoed in gereedheid worden gebragt om derzelver Reize naar Nederland te kunnen aantreeden, en daar bij in agt genoomen worden de ordres door de Heere van de Secreete Commisssie aan den Edelen Heere Commissaris en den Heere Gezachhebber voorgeschreeven
In het onlangs ter deezer Rheede gearriveerd Scheepje de Onderneeming zig voor Batavia afgelaaden vinden Twintig duizend Ponden Yzer, van de voor deeze Colonie meest benodigde assortementen, zo is bij den Raade beslooten de gezegde quantiteit Yzer ten behoeve van dit Gouvernement uit die Bodem te doen ligten, zo nogthans dat ‘t zelve bij aanbreng van Yzer in voldoening der Eisschen voor deeze Colonie ‘t zij per het dagelijks verwagt wordend Schip de Buitenverwagting dan wel per andere Bodems, wederom aan Indias Hoofdplaatze zal worden gerestitueerd in zo na mogelijke gelijke assortementen als thans zullen worden geligt.
Zullende voorts van den ruimte zig in gemeld Schip de Onderneeming en in het ter Rheede van Baaijfals geankerd leggend Schip Westcapelle het welk na gedaane reparatie herwaards moet koomen bevindende en van die welke ongetwijffeld het nog verwagtwordend Schip de buitenverwagting zal hebben gebruik worden gemaakt om voor Batavia aftelaaden de Wynen en Tarwe voor dit Jaar van deeze Uithoek gepetitioneerd en zo veel meerder Tarwe als by anticipatie op de verwagt wordende Eisch voor den Jaare 1795 in gemelde drie Bodems zal kunnen worden afgeladen.
Commissarissen uit de Raade van Justitie aan deeze Regeering ingedient hebbende het volgend Vertoog
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & &, beneevens den Ed: Achtb: Heer Gezachhebber en den Wel Edele Heeren Raden van Politie.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘De gepreviligeerde Broodbakkers van dit Kaapse Vlek ingevolge derzelver gehoudenisse aan Commissarissen uit den Raade van Justitie opgegeeven hebbende gehad de quantiteit van 23310 Mudden Tarwe welke zy ter voortzetting hunner neering voor een rond Jaar ofte wel van primo Julij Jongst verloopen tot Ultimo Junij van ‘t volgende Jaar 1795 zouden koomen te benodigen, hebben Commissarissen zig over de geringe opgaaf als eene minderheid in tegenoverstelling van die van den gepasseerden Jaare van 8290 Mudden uitmaakende niet weinig verwonderd gehad, zij hebben bij onderzoek bevonden, dat dit alleen moet worden toegeschreeven aan de grooten voorraad van Tarwe die de Bakkers van derzelver ruim gedaane opgaave en de daar op gevolgde ontfangst in de laatste 12 Maanden restant behouden hebben en aan de geringe aankomst zo van eigen Natie als vreemde Scheepen, waar door men zig te leur heeft gesteld gevonden uit de hoop en verwagting om in de tegenswoordige overvloed zo een ruime debiet van Brood te hebben als aanzienlyke exportatien van Beschuit en Meel te kunnen doen zonder het vooruitzigt te kunnen voeden, omme zo lange de teegenswoordige verderffelijken oorlog zal continueeren daar toe te zullen geraaken’
‘Dan daar deeze geringe opgaave zeer zeeker ten gevolge zal hebben dat Commissarissen onder Ultimo December deezes Jaars in haare Maguazynen restant zullen hebben circa een maal zo veel Tarwe als ingevolge de beraamde en bewerkstellige schikkingen behoorden te zijn, en uit dat grooter restant natuurlijk zal voortvloeijen dat men bij de aanstaande nieuwe recolte veel minder Koorn van den Landman zal kunnen ontfangen als waarop het vastgesteld Plan had moeten doen calculeeren zo de voorseide hindernisse niet waaren ontmoet waar door dezelve Landlieden dus waarschijnlijk genoodzaakt zullen zijn, een goed gedeelte van hunnen door den Zeegen van Godt, en hunnen moeïelijken arbeid gedaane inzaam te moeten behouden dan wel zig in den verkoop van dat gedeelte zo als te meermalen is geschied en waardoor de Colonie meer dan eens op den oever van haaren ondergaan is gebracht geworden naar de beuzelagtige prijzen, die baatzuchtige en woekerende Ingezeetenen daarop zullen willen stellen te moeten reguleeren, En dewijl dit een en ander niets anders dan micontentement Ja, gemor onder hen zouden kunnen te weegen brengen, zo permitteeren Commissarissen zig de vrijheid, de voorsZ: geringe opgaave der Bakkers, mitsgaders de gevolgen die daaruit naar hun inzien zoude kunnen resulteeren bij deeze onder het oog van Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: te brengen; ten einde wel dezelve in staat te stellen derzelver deliberatien te laaten gaan of in tijds gepaste maatregulen zouden kunnen worden beraamt om het gevreesd ongenoegen hier omtrend te kunnen prevenieeren’
‘De voorsz: Bakkers bij die geleegentheid almeede ingebragt hebbende derzelver bezwaaren over de prijs waar voor hen ‘t Koorn word afgestaan, met beede dat Commissarissen dog eene modeficatie daar in willen tragten te weege te brengen vermits dezelve naar hun inzien te hoog is genoomen en hen inderzelver moeijelijke neering en vooral in deeze neeringlooze tijds omstandigheeden te drukkende veel tot staving van hunne gezegdens bij brengende, dat door deeze nieuw gemaakte schikkingen bereids veele Bakkers te raade waaren geworden hunne bakneering te laaten vaaren, en dat zij ter vermijding van eene totaale ruine die voetstappen wel ook ras genoodzaakt zouden zijn te volgen, hebben Commissarissen almeede vermeend Uwel Edele Groot Achtb: en Ed: Achtb: van dit verzoek niet onkundig te moeten laaten zonder het zelve evenwel te appucieeren om reedenen dat zij vermeenen, dat, wanneer aan dit verzoek wierd voldaan, zig zeer onvermijdelijk ten gevolge zoude hebben de gedeeltelijke onverwerping van het Plan door Hun Hoog Edelheedens de Heeren Commissarissen Generaal, hier omtrend tot nut en welzijn deezer Colonie en dies Ingezeetenen zo wijs beraamd en vastgesteld.’
‘Commissarissen, hebben de Eer zig met alle Eerbied te noemen.’
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Uwer Wel Edele Groot Achtb: en E: achtb: zeer onderd: en gehoorzame Dienaren’
’/:geteekend:/ W: F: van Reede van Oudtshoorn J: Smuts R: J: van der Riet A: J: de Wet C: Matthiessen j:r A: Fleck. J: P: Baumgardt.’
‘Kaap de Goede Hoop den 29 August 1794’
na welkers Lecture den Ed: Heer Commissaris in zyn Ed: qualiteit uit hoofde van de aangeleegendheid deezer zaake en den gevolgen die dezelve zoude kunnen hebben van den Heere Gezachhebber en den Heere Leeden des Raads verzogt en gerequireerd heeft om een ieder afzonderlijk bij eene volgende Vergadering derzelver schriftelijk adviesen over ‘t eerste en gewigtige gedeelte van dat Vertoog in te leeveren terwijl ten aanzien van ‘t tweede Lidt van gedagt Vertoog houdende voordragt van ‘t verzoek der Bakkers om vermindering te hebben in de prijs der Tarwe die door hen navolgens de inrigtingen door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal ten deeze Gouvernemente gemaakt van Commissarissen uit den Raade van Justitie moet worden gekogt bij den Raade is besloten, omme uit aanmerking dat deeze prijs bepaaling niet is gemaakt dan na de juiste bereekening dat dezelve voor de Bakkers voordeelig kwam te zijn, mitsgaders dat Commissarissen uit den Raade van Justitie geene gronden schijnen te hebben gevonden om dit verzoek bij deeze Regeering te kunnen appuieeren te verklaaren zo als verklaard word by deeze, dat door deeze Raade in de voorschreeven bepaling van prijs geene vermindering of verandering kan worden gemaakt.
Gemelde Collegie van Commissarissen uit den Raade van Justitie nog aan deezen Raade geaddresseerd hebbende ‘t volgend Vertoog
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlandsch India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtbaare Heeren!’
‘De Wijkmeester Rademan bij occasie dat denzelven van Commissarissen gaarne wenschte te zijn geëlucideert omtrend verscheide Poincten van de alteratie en ampliatie zyner Instructie onder anderen ook hebben koomen te verzoeken, te moogen weezen geinformeerd, omtrend de geboortens of sterfgevallen, welke in de Huishoudingen koomen voor te vallen of de Inwoonders van dit Vlek niet gehouden zijn daarvan dadelijk aan den Wijkmeester onder wiens Wyk zij koomen te sorteeren kennisse te geeven, hebben Commissarissen alzo der Wijkmeesteren Instructie hier van geen ‘t minste gewag gemaakt hem daarop geen uitsluitend antwoord kunnen geeven, maar liefst verkoozen deeze zaak bij haar in advies te houden, tot tijd en wijlen zij dies aangaande de intentie van Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: zouden hebben vernomen, zij gevoelen inmiddels de noodzaaklijkheid hier van om dat wanneer van de Geboortens en sterfgevallen eens in ‘t Jaar aan Wijkmeesteren opgaave werde gedaan, het van zelve spreekt dat de Lijsten van ‘t getal der Persoonen in ieder Wijk zelden kunnen effen staan, en mogten zulx ook als zodanig bij Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: worden beschouwd, zo verzoeken Commissarissen hoogst dezelve de Instructie van Wijkmeesteren met dit Articul te willen amplieeren en ter voorkoming van ignorantie, deeze gehoudenis aan ‘t publiecq te willen doen bekend maken.’
‘Van de Secretarij van Justitie gerequireerd en ook ontfangen hebbende de Lijst van zodanige Coetzen, Charetwagen en Chaizen als aan de betaaling van ‘t Carosse geld onderheevig gemaakt, vervolgens aan gecommitteerde Leeden uit den Raade van Justitie waaren opgegeeven geworden hebben Commissarissen met de invordering der penningen daarop zo lange gesupercedeerd tot dat van Wijkmeesters met betrekking tot de kaapse Vlek en van den Boode van haar Collegie met relatie tot de buiten Districten gereekend aan deeze zijde, van de zoute en liesbeeks rivier zodanig zijn ingekoomen derzelver opgaave van alle de Rijtuigen die in de termen viele van het Carosse geld te moeten voldoen.’
‘De voorsZ: opgaaven hier na bij Commissarissen ontfangen zijnde, hebben zij daaruit ten duijdelijksten ontdekt, dat nog een groot aantal Rytuigen werden aangehouden, bij hen, die daarvan ter behoorlijker tijd verzuimd hebben gehad opgaave te doen, eene afzonderlyke Notitie daarvan geformeerd zynde, hebben Commissarissen, zo daaruit als uit de Lyst van de Secretarije van Justitie ontfangen, ontwaard, dat veele Persoonen daarby voorkomen, welke bezitters van Buiten plaatzen en Tuinen zijn mitsgaders die hunnen ampts en andere noodzaaklyke bezigheeden in de Buiten districten en zo ook tegenovergesteld hun verblyff buiten houdende dezelve aan deeze Hoofdplaatze hebben te verrigten, van welke ten einde aan ‘t zeer g’eerd requisit van den Wel Ed: Groot Achtb: Heer Commissaris deezes Gouvernements, het Collegie door den Eerstgeteekende Præsident bij monde te kennen gegeeven, / en deeze naar behooren te kunnen voldoen, ‘t dus aan Commissarissen ondoenlijk is geworden te betalen of zy hunne Rytuigen tot gemak en vermaak dan wel uit noodzaaklijkheid aanhouden’
‘En alzo Commissarissen dienstig hebben geoordeeld de zodanige op eene separatie Lijst te doen brengen, permitteeren zij zig dienvolgens de vrijheid dezelve Lyste met de beide overige opgaaven waarvan in dit berigt gewag word gemaakt by deeze aan Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: over te leggen, met ootmoedige sollicitatie Commissarissen te willen informeeren op wat wijze zy met de invordering van dit Carosse Geld zullen hebben te werk te gaan’
‘Namentlijk of dezelve zig daaromtend alleen zullen moeten bepaalen by de Lyst van de Secretarij van Justitie ontfangen of dat ook by hem in aanmerking zal moeten worden genoomen de Lyst uit de opgaave van Wijkmeesteren getrokken, bijde zonder uijtzondering van Persoonen dan wel dat van de betaling zullen zyn geexcuseerd, de zodanige die als Bezitters van Buitenplaatzen en Tuinen en als hunne ampt en andere noodzaakelijke verrigtingen, gelijk hier voorengemelde, onderscheidendlijk te volbrengen hebbende zig op eene derde Lyst vinden opgebragt’
‘Commissarissen neemen de vrijheid zig overigens met diepschuldigen Eerbied te onderteekenen’
’/ onderstond / Wel Ed: Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren! /: lager / Uwel Ed: groot Achtb: en E: Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaaren / was geteekend / W: F: van Reede van Oudtshoorn, J: Smuts, R: J: v: d: Riet, H: J: de Wet, C:s Matthiessen j:r A: Fleck, J: P: Baumgardt, / in margine stond / Kaap de Goede Hoop den 29 Augustus 1794.’
zo zyn na deliberatie over den inhoud van dat Vertoog de daar by aangehaalde redenen en motiven niet van die magnitude geoordeeld dat dezelve noodzaaklijk zouden maaken om Wijkmeesteren ook te belasten met het houden van aanteekeningen van de kinderen die in hunne Wyken respective worden gebooren of de Persoonen welke daar in komen te sterven, goedgevonden en dienvolgens beslooten Wijkmeesteren daar meede niet te chargeeren, te minder nog daar Jaarlijks voor Gecommitteerde Leeden uit den Raade van Justitie moet worden opgegeeven het getal der Mannen, Vrouwen en Kinderen aan deeze plaatze aanweezig, en in welke opgaave geene reedenen tot achter houdendheid kunnen zyn; en is voorts de dispositie op het tweede gedeelte van gedacht Vertoog, met betrekking tot de bepaling welke Persoonen van den opbreng van ‘t Carosse Geld, door den Edelen Heer Commissaris tot eene nadere geleegendheid uitgesteld gelaaten.
De Heere Le Sueur, ingevolge en ter voldoening van ‘t geen aan zyn Ed: is gedemandeerd geworden ontworpen en heeden ingedient hebbende eene Instructie voor den opzichter der Kuipers Winkel, mitsgaders Keurder der Wynen en Brandewijnen die aan de Compagnie door den Aanneemer dier Leverantie zullen moeten worden geleeverd zo wierd dezelve Instructie bevonden van volgende inhoud
‘Concept Instructie voor den opzigter der Kuipers Winkel en Keurder der Wynen en Brandewijnen aan de E: Compagnie moetende worden geleevert’
‘Articul 1’
‘Als opzigter over de Kuipers Winkel zal hij het bestuur hebben over den Baas Kuipers en de gemeene Kuipers’
‘d:o 2’
‘en als zodanig moeten toezien en zorgen, dat de een zo wel als den anderen in behoorlijk ordre ordre worden gehouden’
‘d:o 3’
‘Wanneer het een of ander Vaatwerk moet worden aangemaakt, zal hy in Persoon het daar toe benodigt Houtwerk en Banden aan den Baas Kuiper moeten overhandigen.’
‘d:o 4’
‘die daar van met de gemaakte stukken behoorlyke en specificque verantwoordinge zal moeten doen aan den opzigter’
‘Aricul 5’
‘Ingelyker voege zal hy moeten handelen met aL zodanige Vaatwerk, het welk van zogenaamd oud Hout word vervaardigt of in zyn geheel tot dat gebruik word afgegeeven’
‘d:o 6’
‘hy zal by ontfangst der Leedige waater Leggers van de Scheepen, geene dan goede en gaaven moogen ontfangen, ten waere sulx bij de ordonnantie bekend staat’
‘d:o 7’
‘Hij zal zo veel in zyn vermoogen is moeten zorgen, dat de Scheeps Overheeden, al het leedig randzoen Vaatwerk ingevolge de gestelde ordres van Heeren Commissarissen Generaal ten dienste van het Gouvernement afgeeven’
‘d:o 8’
‘Gelijk hy voortaan den Leverancier van ‘S Comp:s Wijnen en Brandewyn, van de nodige Leggers met de nodige Sponsen en dwarsschyven zal moeten voorzien, en zorgen, dat al dit Vaatwerk in goeden staat zy, dog dezelve niet vermogen aftegeeven, dan na alvorens met S’ E: Compagnies merk gebrand te zijn’
‘Articul 9’
‘zal hij ook moeten zorge dragen dat dezelven door den Leverancier by de Leverantie of afscheep der dranken, als zodanig goed en deugdzaam worden afgeleeverd.’
‘d:o 10’
‘de Leverancier der Wynen en Brandewijn de defect geraakte Leggers ter reparatie zullende moogen brengen op de Kuipers Winkel’
‘d:o 11’
‘zal hij opzigter dezelven niet mogen aanneemen, zoo wanneer die Leggers zodanig slegt gesteld kwamen te zijn dat de kosten van reparatie niet verdienden, in welk geval de Aanneemer of Leverancier verpligt zijn zal, in steede van zodanig defect Vaatwerk andere aan de E: Compagnie te moeten restitueeren of dies waarde voldoen.’
‘Articul 12’
‘Zoo ras als aan den Opzigter overgaave zal weezen gedaan van al het Vaatwerk, duigen, Schoven, Yzere banden, ‘t Scheeps Vaatwerk met een woord al wat tot de administratie der Kuipers Winkel behoord, en heeft gestaan ter verantwoordinge van den geweezen Keldermeester.’
‘d:o 13’
‘Zal hij daarvan Pertinent Boek moeten houden, en wel accuraat op en afschrijven van het geen zal hebben ontfangen dan wel afgegeeven.’
‘d:o 14’
‘Hij zal onder Ult:o van ijder Maand by Specificatie moeten bekend stellen, ‘t geen ontfangen dan wel op de Kuipers Winkel is vervaardigt geworden’
‘Articul 15’
‘Zo zal hij ook verpligt zijn op een apart Boekje te noteeren den ontfangst der van de Scheepen ontfangene leedige randzoen Vaten, en het employ dat daarvan is gemaakt ten gebruike van de passeerende Scheepen, om als ongetaxeerd by de Cognoscementen bekend gesteld te worden’
‘d:o 16’
‘Hij zal geen Vaatwerk hoegenaamd moogen afgeeven dan op geteekende ordonnantien.’
‘d:o 17’
‘en zal hy met primo der Maand de Specificatie van ‘t geen dezelve ontfangen, op de kuipers Winkel heeft laaten vervaardigen, en vervolgens afgegeeven aan den Heere Hoofdadministrateur geteekend moeten overhandigen’
‘d:o 18’
‘De opzigter zal gehouden zyn aan de door Hoog Edele Heeren Commissarissen aangestelden Commissarissen over de Kuipers Winkel opening van zyne administratie te geeven, zo dikwils hun Ed:s zulks zullen begeeren.’
‘Articul 19’
‘Als keurder der Wijnen zal hij verpligt zijn, zoo dikwijls eenige Wynen per factuur na het Vaderland, Batavia of eenig ander Comptoir in Indien worden verzonden, dezelve vooraf te proeven ten overstaan van zodanige Gecommitteerdens als daar toe door den Edelen Heer Commissaris over dit Gouvernement zullen worden benoemd en zo bevonden mogten worden niet deugdzaam of van de vereischte qualiteit te zijn dezelven aftekeuren, doende telkens van zijne bevinding beneevens voorm: Gecommitteerdens raport in scriptis’
‘d:o 20’
‘Ingelyker voege zal hij moeten toezien, dat de wijnen, Brandewijn en azijn aan S’ Comp:s Scheepen tot randzoenen worden verstrekt goed en deugdzaam zijn’
‘ArticuL 21’
‘Gelijk hij ook verpligt zijn zal om bij het uitreiken der Randzoenen ‘s maandelijks wordende verstrekt aan ‘S E: Comp:s Hospitaal, de Linie en andere Posten’
‘Aldus Gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop dn 9 Sept: 1794.’
‘Ter ordonnantie van den Edelen Heer Commissaris en den Raad / geteekend / G: F: Goetz Secretaris’
’/ geteekend / A: J: Sluijsken’
na welkers lecture is goedgevonden en verstaan de voorsZ: Instructie alzoo te approbeeren en te arresteeren gelijk dezelve gearresteerd en geapprobeerd word bij deeze, zullende dienvolgens een origineel daarvan worden inhandigt aan den tegenswoordigen opzichter van ‘S Comp:s Kuiperswinkel den Boekhouder Ernst Fredrik Schrader, aan wie door ‘t afschaffen van ‘S Comp:s Wynkelder door welgemelde Heere Le Sueur geadministreerd geweest, de geheele beheering van de kuipers Winkel onder Ult:o augustus Jongstleeden moet worden overgegeeven en ter zyner verantwoording gesteld, met last en bevel aan gedachte Schrader zich in zijne gemelde bedieningen daar na stipte te gedragen.
Door den Heere de Wet als Boekhouder van ‘S Lands Generaale Inkomsten ingedient zijnde het volgend Vertoog
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van kabo de Goede Hoop, beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezaghebber en de Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E Achtb: Heeren.’
‘Den ondergeteekende bekomen hebbende Extract uit de Resolutie van den 26 der jongst voorleedene Maand Augustus, vervattende onder anderen Uwel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: dispositie op ‘t Request van den oud Heemraad van Stellenbosch Jan de Villers Jan PietersZoon heeft naauwkeurig onderzogt wat ‘er zoude mogen zijn van des Suppl:s bezwaar over ‘t geen hij ten agteren staat op een Leeningsplaats genaamt de Scherpe Heuvel geleegen aan de Cambdebos Rivier , zo als hij daar voor na aanwijzing der Wildschutte Boeken gedebiteerd geworden is; by welk onderzoek aan den Ondergeteekende is gebleeken.’
‘Dat wel op de naam van den Suppl:t onder dato 9 Maart 1772 by het 15:de Wildschutte boek op folio 60 geboekt staat de gemelde plaats de Scherpe heuvel , maar dat nog op ‘t oude Register nog ook bij doorbladering der Wildschutte Boeken zelve, ergens gevonden word dat door hem Villiers immer, zo als hij egter sustineert, in Leening zoude zijn genoomen een plaats gen:t Meerlust meede aan de Cambdebos Rivier geleegen.’
‘Dat evenwel bij ‘t 16:de Wildschutte boek op folio 141 blykt aan Johanna Matthijs de Beer op den 17 December 1774 in leening te zijn toegestaan een plaats genaamt Meerlust geleegen aan de Cambdebos rivier , met deeze bijvoegingzynde de verlaten plaats van den oud Heemraad Jan de Villers J: P: ZZijnde het alzo zeer waarschijnlijk dat gem: de Beer de plaats de Scherpe Heuvel als toen Meerlust zal hebben hernoemd, dewijl geen andere plaats onder die benaming aan de Cambdebos Rivier geleegen is of bekend staat en dat den Suppl:t dierhalven, daar door in een verkeerde waan gebragt, bij zijn Request abusivelijk te kennen geeft nooit de Scherpe Heuvel , maar wel Meerlust op ordonnantie gehad, en den opstal daarvan, met verlating van de plaats in het Jaar 1774 aan de Beer verkogt te hebben.’
‘En het is in allen gevallen zeeker dat als toen de plaats Meerlust , wanneer den Suppliant dezelve in leening bezeeten had, ook op zyn naam had behoren te worden geroïeerd, ‘t geen onmogelijk geschieden kon, daar zodanige plaats op zijn naam, en ook zelfs niet op die van een ander te vinden was, terwijl intusschen die roïeering nagebleeven is op de plaats de Scherpe Heuvel , welke eigentlijk de geene was die door den Suppliant verlaaten wierd, door welk verzuim dezelve plaats zeer abusivelijk op des Suppliants naam zijnde blijven voortloopen, is hij in schijn daarop met de Jaarlijkse Recognitie agteren geraakt en dus zeer ten onregte desweegens onder Ultimo Augustus 1794 een debiteur van 21 Jaaren en 6 Maanden geworden’
‘Den ondergeteekende heeft zig verpligt geoordeeld deeze zijne bevinding aan Uwel Edele Groot Achtb: te moeten representeeren of ‘t waare dat door de ilucidatie van den eenige verandering in de voormelde dispositie op ‘t request van opgem: Villiers mogt worden nodig geagt; laatende deeze dierhalven dienen voor nedrig berigt’
‘Kabo de Goede Hoop den 3 September 1794.’
’/ geteekend / O: G: de Wet.’
zo is uit aanmerking dat als nu volkomen consteerd de waarheid van het geen door den Heemraad Jan de Villiers Jan Pieterszoon bij zijne ter sessie van den 26 Augustus Jongstleeden ingediende en bij de Resolutien van die datum ingeschreeven Requeste is geallegueerd geworden om bevryd te zyn van de betaling van 21 Jaaren en 6 Maanden achterstallige Recognitie penningen welke ten zijnen lasten zoude zyn hechtende op de plaats de Scherpe Heuvel , geleegen aan de Camdebosrivier , en dat deeze gewaande pretentie alleen haar oorsprong is verschuldigt aan de veranderde naam Meerlust die den Burger Johannes Matthijs de Beer heeft gegeeven aan de plaats de Scherpe Heuvel , wanneer van den gem: de Villiers in den Jaare 1774 dies opstal heeft gekogt; goedgevonden en dienvolgens beslooten den meermelde Jan de Villiers Jan Pieterszoon te bevryden van het presteeren der Eed hem deswegens ter Vergadering van den 26:ste Ausgustus Jongstleeden opgelegd, zo als hy daarvan bevrijd word bij deeze, en word dienvolgens den Heere Boekhouder van S’ lands Generaale Inkomsten by deeze gequalificeerd de voorzeide 21 Jaaren en 6 Maanden achterstallige recognitie op de naam van gedachte de Villiers bij de Boeken afteschryven, en de plaats de Scherpe Heuvel te roïeeren
Bij deeze geleegendheid wierd door den Ed: Heer Commissaris ter kennisse van den Raade gebracht, dat den Burger Wijkmeester Jan Casper Loos welke ter sessie van den 26 augustus Jongstleeden bij Requeste verzoek heeft gedaan van een stukje gronds geleegen aan de Baas Harmens kraal te mogen ontginnen tot het aanplanten van Indigo; zijn Ed: hadt voorgedragen, omme uit hoofde van de moeilijkheeden welke hij voorzag dat dit verzoek na zig zou kunnen sleepen, van het zelve verzoek te willen afzien, en is dienvolgens beslooten, omme het geene met betrekking tot gedagte Stukje Lands ter sessie van en 26 Augustus JongstLeeden, zo aan de Heeren Gordon en van Reede van Oudtshoorn, als aan Commissarissen uit den Raade van Justitie is gedemandeerd geworden, te houden voor vervallen
Voorts getreeden zynde ter resumptie van eene Missive door Landdrost en krijgs officieren van Graaffe Reinet aan deeze Raade, van volgende inhoud gericht
‘Caap de Goede Hoop.’
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & &, beneevens den Wel Edele Achtbaare Heere Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en Wel Edele Achtbaare Heeren’
‘Vermits uit eene door den Heere Landdrost in onze Vergadering van heeden geproduceerde Lijst van dewelke Wij de Eere hebben UwelEdele Groot Achtb: en Wel Edele Achtb: copia hier neevens toe te zenden is gebleeken dat er van de door den Wel Edele Groot Achtb: Heer Commissaris aan ons gezondene Zes Vaten kruit reeds 386 lb is verstrekt en in de eerstkomende Maand July een Commando teegens een formidabele Craal te zaam gerotte Bosjesmans staat gedetacheerd te worden waartoe weder 70 lb kruit word vereischt, zo hebben wij onvermijdelijk nodig geacht Uwel Edele Groot Achtb: en Wel Edele Achtb: te supliceeren zo als wij bij deeze aller nedrigst zijn doende, omme deeze Colonie met het volgende te voorzien, Namentlyk’
‘Alzo men in deeze Conjonctuuren dezelve niet raadzaamst van deeze Articulen ontbloot durven laaten overigens hebben Wy de eere naar Uwel Edele Groot Achtb: en WelEd: Achtb: dierbaare Perzoonen in Godes bescherming aanbevoolen te hebben met allen onderdanigst respect en verschuldigde hoogachting te verblijven.’
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en Wel Edele Achtb: Heeren’
‘Uwel Ed: Groot Achtb: en Wel Ed: Achtb: zeer onderdanige en gehoorz: Dienaren’
‘Ter ordonnantie van den Heere Landdrost en krijgs officieren / geteekend / J:s VercueiL, Secretaris’
‘Actum in Krijgs-Vergadering te Graaffe Reinet den 16 Junij 1794.’
zo is verstaan aan het daarbij voorkomend verzoek te defereeren, zullende dienvolgens aan gedachte Colonie worden verstrekt.
omme volgens de ordres verantwoord te worden
Dan nadien de evengemelde Missive niet volgens gebruik en pligt door den Landdrost en Krijgsofficieren, maar alleen ter ordonnantie van deeze door den Secretaris is onderteekend, zo zal den Landdrost Honoratus Christiaan David Maijnier bij Extract deezer worden geordonneerd, omme alle de Missives Berichten en verdere Geschriften welke door de Colegien zyner Colonie bij het vervolg aan deeze Regeering zullen worden geaddresseerd, ook door alle de presente Leeden van die Colegien te laaten teekenen, zo als hij behoord te weeten dat subalterne officieren en Colegianten aan Hunne Overigheid verschuldigd zijn.
De Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein Hendrik Lodewijk Bletterman over zijne verrichtingen omtrend het aan hem gedemandeerd onderzoek wegens de Leeningsplaatzen onder gemelde Districten gehoorende, ingedient hebbende een ampel Vertoog, zo is verstaan, omme alvoorens daarop te besluiten het zelve Vertoog, beneevens de daarbij gevoegde Lyst te stellen in handen van den Heere de Wet, als Boekhouder van ‘S Lands Generaale Inkomsten, met last omme den Raade te berichten, hoedanige dispositien daar op zouden kunnen en behooren te worden genomen.
Hier op geleezen zijnde het onderstaand Request door den Capitein Luitenant der Stellenbosche Burgerij Rudolph Johannes Laubscher aan deeze Regeering gericht,
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & &, beneevens den Wel Edele Achtb: Heere Gezachebber en den Wel Edele Heeren Raaden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Geevt met diepschuldigen eerbied te kennen Uwel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: ootmoedige Dienaar den Eerste Luitenant bij de Burger Cavallery te Stellenbosch Rudolph Johannes Laubscher. Dat vermits door ‘t ontslag van den Capitein Eduard Wium, den Suppl:t hoe zeer ook als oudste eerste Luitenant, om de vacant gewordene plaats van Capitein bij Uwel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: zou kunnen en vermogen solliciteeren den Suppl:t echter door aanhoudende lighaams Corruptien en andere ongelukkige omstandigheeden zig niet genoegzaam in staat bevind dien post met dien luijster en vigelantie te kunnen waarneemen als tot die qualiteit word vereischt;’
‘Weshalven den Suppliant de vrijheid neemt hem te keeren tot Uwel Edele Groot Achtb: en Ed: Achtb:s ootmoedig verzoekende dat ‘t van UwelEd: Groot Achtb: en E: Achtb:s welbehagen gelieve te zyn, den Suppl:t uit hoofde zijner langjarige Diensten zyn ontslag met den rang van Capitein te verbeeteren.’
‘’T welk doende &:a’
’/ geteekend / R: J: Laubscher.’
zo is na deliberatie goedgevonden en verstaan des Suppliants verzoek te accordeeren gelijk geschied bij deeze, wordende hij dienvolgens van zynen dienst als Capitein Luitenant der Stellenbosche Burgerij ontslagen, met den rang van Capitein; en is wyders beslooten omme de vacatures zo door dit ontslag als ‘t geen ter sessie van den 11:de Augustus Jongstleeden aan den Capitein Eduard Wium is geaccordeerd geworden, onder de officieren der Burgerij aan Stellenbosch ontstaan in voege als volgd te vervullen
Tot Capitein
de eerste Luitenant Hendrik Cloete Junior
Tot eerste Luitenants
de tweede Luitenants Wouter de Vos Philip Zoon en Philip Hendrik Morkel
Tot tweede Luitenants
de Cornets Willem Morkel en Willem van As.
Tot Cornets
de tweede Adjudant Johannes Albertus Meijburg en de Wachtmeester David de Villiers JansZ: en
Tot tweede Adjudant
de Monster Schrijver Jacobus Christiaan Faure.
van welke bevorderingen en aanstelling aan Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein by Missive kennisse zal worden gegeeven.
Per het permanent FregatSchip de Meermin voor eenige dagen alhier uit Baaifals aangebracht zijnde de Suiker, Coffijboonen en Rijst door de Hooge Indiasche Regeering ter gedeeltelijk voldoening van de Eisch deezes Gouvernements herwaards gezonden, zo om ten behoeve van de Compagnie te worden verstrekt als om aan de Ingezeetenen te worden verkogt, zo is op propositie van den Edelen Heer Commissaris goedgevonden en beslooten om, na dat alvoorens door den Negotie Overdrager aan zijn Edele zal zijn opgegeeven de quantiteiten welke men van die Articulen voor een rond Jaar ten dienste van ‘t Gouvernement zal benodigen de meerdere daar na door den Heere Gezachhebber als Hoofdadministrateur bij publicque Vendutie te doen verkoopen, en waartoe zyn Ed: gequalificeerd word bij deeze ende zulx bij kleine quantiteiten als de Coffijboonen van 50 lb de Rijst 125 lb en de Suiker by Canassers
Nog is op propositie van den Ed: Heer Commissaris goedgevonden en besloten omme alle de kopere yzere en andere maten, mitsg:s alles wat op Reekening van ongetaxeerde Goederen de onderscheidene administratien en departementen gebruikt word te doen merken met S’ Comp:s Sjap en ‘t teegenswoordig Jaargetal, en bij vervolg met ‘t Jaargetal wanneer zullen worden verstrekt, ten einde wanneer in steede van afgesleeten, nieuwe verzocht worden, te kunnen weeten hoe lange de afgesleetene, zijn gebruikt geworden en die weeder teegen de verstrekt wordende te kunnen inruijlen om vervolgens onder de onbekwame Goederen by vendutie te worden verkogt.
Na dit een en ander geliefde den Ed: Heer Commissaris den Rade te bedeelen dat zijn Ed: de adsisten ten Soldij Comptoire Nicolaas Hoffman en Hendrik Eckhard vermits expiratie van hun eerst verband in gagie hadt verhoogd tot ƒ24 p:r Maand onder een nieuw vyfjarig verband, welk een en ander respective ingang zal neemen met den 29:ste anno passato, en den 3 April Jongstleeden dat hunne Verbanden geexpireerd zijn.
Laatstelijk heeft den adinterim Fiscaal Willem Stephanus van Rijneveld als honorair Lidt en Andries Godfried Watermeijer als aangestelde adjunct gesw: Clercq by ‘t eerwaarde Colegie van Weesmeesteren deezer Steede aan handen van den Edelen Heer Commissaris afgelegd de heden tot deeze hunne respective functien staande
Aldus Geresolveerd ende Gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaaren voorschreeven
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: F: V: Reede van Oudtshoorn
[Signed:] E: Bergh
[Signed:] My present G: F: Goetz Secret:s