C229 v1.20
C. 229, pp. 2-50.¶
[Vrijdag den {17950220} 20 Februarij 1795]
alle de geligte Dienaaren, die of verzuimd hebben hunne permissie om bij Ingezeetenen in leening te gaan te laaten vernieuwen en daar van ten Gaurniesoencomptoire opgaave te doen, of zig niet ter woon bevinden bij de geene aan wien in leening zijn afgestaan, tot de prolongatie voor nog een Jaar van gezegde permissien of wel om voor de gezegde tijd van een Jaar by een andere in leening te worden gegeeven zullen moeten verzoek doen aan den edelen Heer Commissaris en zich voorts bij de geene bij wien in leening blijven continueeren of waaraan op nieuw worden afgestaan, met er woon te begeeven voor Ultimo April eerstkomende.
Ten Vierde Dat de Persoonen, welke voor gemelde Gecommitteerdens wel zijn gecompareerd, doch bij de Soldijboeken niet bekend staan, als gehoord hebbende tot Regimenten by capitulatie in ‘s Maatschappijs dienst overgegaan of van ingehuurde Scheepen alhier verbleeven, volgens de Lijst L:a E voor hunne voorige qualiteiten met de daartoe bij de Reglementen bepaalde gagien en nieuwe verbanden in dienst der E: Compagnie zullen worden getrokken zo als dezelve getrokken worden bij deeze, onder reserve nochtans dat op de verzoeken welke zij aan den edelen Heer Commissaris mogten koomen te doen en waartoe hen vrijheid word gelaaten om zo als omtrend andere Dienaaren der E: Compagnie plaats heeft, of, om bij Ingezeetenen in leening te gaan, of om onder afgeschreeven gagie alhier te mogen remoreeren, door welgem: edele Heer Commissaris zodanig regard zal worden geslagen, alz zyn Ed: overeenkomstig hunne omstandigheeden en gedrag zal vinden te behooren;
Ten Vyfde, Dat de Persoonen door Gecommitteerdens aangeteekend de Lijst L:a F; welke wel de permissie hebben erlangd om in deeze Colonie onder afgeschreeven gagie te blijven remoreeren, doch tot nu toe ingebreeken zijn gebleeven de verschuldigde recognitie ‘t zij geheel dan wel ten deele aan de E: Compagnie te betaalen, almeede van weegens het officie Fiscaal namens deeze Regeeringe tot dies voldoening zullen worden aangemaand, omme dezelve te presteeren voor Ultimo Maart eerstkomende op pœne van voor hunne voorige qualiteit en gagie onder een nieuw verband in dienst der E: Compagnie getrokken en naar Indien verzonden te worden, met uit zondering echter van
waar van de drie eerste zich met Vrouwen en Kinderen in de bitterste armoede vinden gedompeld en laatstgemelde bovens zijne armoede door zwaare ziekte buiten staat is gesteld geweest aan deeze Hoofdplaatze te compareeren, en alle welke Persoonen, Gecommitteerdens zig genoodzaakt hebben gezien bij eene Nota onder de Lijst L:a F; geplaatst aan den edelen Heer Commissaris voor te dragen als meedelijdenswaardige Schepzelen die geenzints uit kwaadwilligheid maar uit gebrek en armoede in gebreeken zijn gebleeven te voldoen, en aan alle welke dus het geen door hen aan de E Compagnie moest worden opgebracht voor de permissie om onder afgeschreeven gagie alhier te mogen verblijven zal worden geschonken, gelijk geschied by deeze;
Ten Zesde, Dat, daar alle deeze schikkingen ingevolge ‘s Raads Publicatie van den 24 November anno passato alleen van applicatie behooren te worden gemaakt, op zodanige der onderafgeschreeven gagie gestelde en geligte Dienaaren der E: Compagnie als zich ter deezer Hoofdplaatze dies proximiteit en het geheel kaaps District bevinden, alle de geene der gem: Dienaaren, welke zyn bevonden bij de Soldijboeken nog onder afgesZ gagie en in leening te continueeren zonder voor Gecommitteerdens te zijn verscheenen en bij hun Lijst L:a G opgegeeven, nominatum zullen worden opgeroepen om volgens ‘s Raads Publicatie van den 23 Mei anno passato bij de eerst op handen zijnde gewoone opgaave der Burgers en hunne Effecten, zich ieder in het District waarin zig met er woon bevind en vervolgens jaarlijks bij de gemelde opgaave te sisteeren, aan de Kaap voor Commissarissen uit den Raade van Justitie en in de respective Buitendistricten voor gecommitteerde Heemraaden, omme aldaar gelijk onderzoek te ondergaan, en even dezelfde opgaave te doen, al thans omtrend de geene die zich ten deeze Casteele hebben gesisteerd heeft plaats gehad, op pœne dat alle de geene die nominatum zullen worden opgeroepen en zich bij de eerst voor handen zijnde opgaave niet voor Commissarissen uit den Raade van Justitie ofte voor gecommitteerde Heemraden sisteeren zullen worden aangemerkt als vermiste of fugitive Dienaaren der E: Compagnie en als zodanig tegens hen geprocedeerd; en
Ten Zeevende, Dat standhoudende de besluiten deezer Regeeringe sub dato 21 September 1793, en 24 November anno passato en de daaruit voortgevloeide Publicatien, bij ampliatie van dezelve besluiten nader zal worden bepaald en vastgesteld, zo als bepaald en vastgesteld word bij deeze:
dat bij de Billetten waar bij de op -en -Ingezeetenen deezer Volkplanting jaarlijks worden opgeroepen om de gewoone opgaave hunner Effecten te doen, voor zodanige Gecommitteerdens als in ieder District van dezelve daartoe vaceeren, ook zullen worden opgeroepen alle de onder afgeschreeven gagie gestelde en geligte gemeene Dienaaren der E: Comp:e omme hunne bewijzen te vertoonen, het gezegd examen te onderzoeken, en voorts daarvan gelijke aanteekeningen te worden gehouden als bij deeze Resolutie zijn verhandeld.
Dat deeze bevinding na de gedaane opgaave jaarlijks nevens de gewoone opgaaf rollen der Burgers en Dienaaren der E: Compagnie door de resp:e voorwaards gemelde Gecommitteerdens en de Secretarissen geteekend, door de Colegien waartoe dezelve Gecommitteerdens gehooren zullen moeten worden gesonden aan deeze Regeeringe, ten einde dezelve te kunnen doen geworden aan het Hoofd der Soldijen, om daarna de Soldijboeken deezes Gouvernements onder Ultimo Augustus van ieder jaar te zuiveren en te vereffenen.
Dat den gemelde Chef der Soldijen jaarlijks na de confrontatie der gem: aanteekeningen tegens de Soldijboeken, aan het officie Fiscaal zal moeten doen geworden, eene specificque en door hem onderteekende opgaave der Persoonen welke zich niet hebben gesisteerd en dus zijn afgeschreeven, om teegens dezelve als vermiste of vluchtende Dienaaren te procedeeren.
Dat voorts Copias van de gemelde bevindingen, zullen moet worden vervaardigt en respectivelijk verblijven in handen van den officier tot wiens District dezelve gehooren, ten einde het gedrag en wandel van de onderafgeschreeven gagie gestelde en geligte gemeene Dienaaren des te beter gade te kunnen slaan, om bij bevinding dat door hen iets onbetamelijks word gepleegd, of dat zij zich niet houden aan de omtrend hen gemaakte bepalingen, daarvan Rapport te kunnen doen aan den edelen Heer Commissaris ofte Hoofdgebieder in der tijd
Dat wanneer een onder afgeschreeven gagie gestelde of geligte Dienaar der E: Compagnie, van woning veranderd in dit kaapse Vlek, hij verpligt en gehouden zal zijn daarvan even als de Burgers opgaave te doen aan de Wijkmeester van de Wijk waaruit hij gaat, en van die waar hij ter woon komt, en bovensdien in Persoon aan den Fiscaal, op pœne dat dit laatste verzuimende daarover arbitrair zullen worden gecorrigeerd.
Dat ook geene der onderafgesz: gagie gestelde of geligte Dienaaren der E: Compagnie zich van het eene District deezer Colonie naar een ander met er woon zullen mogen begeeven, ten zij daarvan kennisse te geeven aan den officier van het District waaruit zij vertrekken, waarvan hen als dan een bewijs zal worden verleend, om door hen overgelegd worden aan den officier van het District waaronder zij gaan woonen; op verbeurte eener boete van Vijf en Twintig Rijxdaalders ten behoeve van den officier uit wiens District zich begeeven booven de arbitraire correctie
dat de geene aan wiens Huis een onderafgesZ gagie gestelde, dan wel geligte Dienaar der E: Comp mogt komen te overlijden dan wel de geene welke de zorg der begraavenis van zulk een Persoon op zich neemen, gehouden en verpligt zullen zijn, daar van binnen den tijd van een Maand na zijn overlijden kennisse te geeven dan wel schriftelijke opgaave te doen aan den officier onder wiens District de afgestorven is begraaven, almeede op verbeurte eener boete van Rd:s 25:- ten behoeve van den officier die de calange zal doen; en
dat de Notarissen ter deezer Hoofdplaatze, mitsgaders de Secretarissen der Buiten districten het Notaris ampt aldaar excerceerende, jaarlijks met Ultimo Augustus onder hunne handteekening zullen moeten vervaardigen en aan het Hoofd der Soldijen doen toekomen, eene Specifiecque opgaave der Contracten door hen ieder in den zijnen gepasseerd, tusschen Dienaaren die in leening worden gegeeven, met de In- en- Opgezeetenen aan wien in leening zijn vergund, met aantoning der datum van de daartoe verleende permissie, ten einde deeze Lijsten almeede tegens tegens de Soldijboeken te kunnen confronteeren.
En zal Extract deezer worden toegezonden aan alle ende een iegelijk die tot de compleete executie deezer nuttige schikkingen moeten meede te werken, met last en bevel zich een ieder in den zijnen daarnaar stipte te gedraagen, terwijl voorts van dezelve schikkingen, en gemaakte bepaalingen mitsgaders als nu gearresteerde ampliatien in de voormelde Publicatien deezer Regeeringe van den 21 September 1793 en 24 November anno passato voor zo verre nodig aan het Publiecq kennisse worden gegeeven, bij Publicatie en affixie van Billetten waarbij teffens, ter ontruiming van alle verkeerde begrippen, voor nu en voor ‘t vervolg zal worden gestatueerd: dat onder de bij deeze gemaakte bepalingen en de reeds bevoorens geëemaneerde ordres ten aanzien der onderafgeschreeven gagie gestelde Dienaaren der E: Compagnie, eenlijk zyn begreepen, geweezen Baasen, Opzichters, Onderofficieren, Matroozen, Soldaten en andere dergelijke, doch geenzints gequalificeerde Dienaren der E: Compagnie die uit hoofde van deeze of geene reedenen, van de Regeeringe permissie hebben erlangd, om behoudens hunne rang een permanent of temporair verblijf in deeze Colonie te houden, zullende alle deeze zich moeten gedraagen naar zodanige wetten en ordonnantien als voor de geene die zich werklijk in den dienst der E Compagnie bevinden, zijn beraamd en vastgesteld
Hierop is geresumeerd een Vertoog door Regenten van het Hospitaal aan deeze Regeering gericht, tot bij geleide der Reekening en Verantwoording van de administratie van dat Huis geduurende het Boekjaar 1792-3 en comparative bereekening der verstrekkingen in dat Boekjaar met die van het Jaar 1775-6 luidende dat Vertoog als volgd.
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Neerlandsch India mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:e &:e &:e beneevens den Wel Edele Achtb:e Heere Gezachhebber, en de Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren’
‘Hoe zeer Regenten van het Hospitaal zig hadden gevleid dat zij bij nevens gevoegde Reekeningen Verantwoording der Administratie van dat Huijs, eene Vertooning van eene aanmerkelijke Vermindering der Onkosten aan ‘t zelve gespendeert, zouden hebben kunnen daarstellen, en dat die verteeringen dus volgens de zo zeer geëerbiedigde Beveelen der Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal hadden gebracht op den Peil zo als denzelven zig vertoonden in de Jaaren 1775-6. Dan hebben dezelven tot hun aller grootste leedweezen bij het sluiten dier Reekening moeten ontwaaren, dat, niet teegenstaande de successive geintroduceerde verminderingen en besnoeyingen de Verteering van ‘t afgelopen Boekjaar 1792-3 die van de gem: Jaaren 1775-6 te boven gaat, eene aansienlijke Som van ƒ23309:19:, zo als Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: uit neevens gevoegde comparative bereekening zal koomen te blijken: Regenten vermeenen echter te mogen vertrouwen dat zulks niet aan haare wandirectie of weinige attentie, maar veel eer aan toevallige oorzaaken kan en moet worden toegeschreeven en ten dien opzigte de vrijheid te mogen neemen Uwel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: eerbiedig in consideratie te geeven.’
‘1:lijk Dat de Instructie van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal met p:mo Maart eerst heeft begonnen werksaam te zijn’
‘2:e dat de Lijderen ingevolge de nieuwe ordre tegenwoordig, veel ruimere verschoning ontvangen als voor deezen, en door hun armoedigen en behoeftigen toestand, direct van weegen het Huis moet gekleed werden, zynde Regenten van ter zijde geinformeert, dat in vroegere tijden, een groot gedeelte der Impotenten niet alleen hunne eijgen kleederen, maar zelfs hun eigen Kooijgoed gebruikt hebben, daar in teegendeel volgens die zelvde ordre de Kisten der Impotenten bij hun in koomen in het Hospitaal moeten verzeegeld en geborgen worden, tot derzelver herstelling en uitmonstering’
‘3:de Dat thans alle zieken in het Hospitaal logeeren, waaren teegen het geen genoegsaam bekent is, in vroegere tijden, een groot gedeelte derzelven buiten ‘t Huis op hunne eijgen kosten leefden waarvan zelv Regenten, bij ‘t invoeren der nieuwe ordre en Reglementen, nog verscheijden voorbeelden zijn te voren gekoomen van Luijden die Jaaren na den anderen op ‘t Hospitaal hadden geloopen.’
‘4:de Dat alle attentie gebruikt werd om de herstelde zo ras mogelijk uit te monsteren, waar door het getal der Impotenten klyn werd gehouden zijnde het buiten twijffel dat een gering getal kostbaarder te onderhouden is, dan een groot aantal Persoonen zullen de verteerde maandgelden in diergelijke gevallen niet toereikende bevonden worden, maar altijd een schynlast bij de Negotieboeken vertoonen, en zullen Uwel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: uit de volgende remarquen van Regenten op eenige Poincten vervat in deese versellende comparative Vertooning ten vollen overtuijgd worden dat ook verscheiden accessoire Lasten die meerdere Kosten hebben veroorsaakt’
‘
Uit de bijgevoegde generaal Reekening blijkt, dat van P:mo Sept:r 1792 tot Ult:o Febr: 1793 door elkander gereekend, in het Hospitaal geweest zyn | 56948 koppen | |
en van p:mo Maart tot Ult:o Aug:s | 62195 d:o | |
Te zaamen | 119143 koppen | |
En belasten de tot derzelver onderhoud verbruikte Provisien en Dranken & blykens geannexeerde comparative Vertooning in den Jaare 1792-3 meerder als in 1775-6 | ƒ11228:16:08 | |
Waarbij hoofdsaaklijk in aanmerking koomen | ||
1:lijk de accessoire Lasten, bestaande in meerder gebruik van azijn calculative | ƒ300 | ƒ3484:04 |
hooger prijs voor 't Vleesch | d:o 2668 | |
Zout en Groentens | d:o 516:04 |
Uit de bijgevoegde generaal Reekening blijkt, dat van P:mo Sept:r 1792 tot Ult:o Febr: 1793 door elkander gereekend, in het Hospitaal geweest zyn | 56948 koppen | |
en van p:mo Maart tot Ult:o Aug:s | 62195 d:o | |
Te zaamen | 119143 koppen | |
En belasten de tot derzelver onderhoud verbruikte Provisien en Dranken & blykens geannexeerde comparative Vertooning in den Jaare 1792-3 meerder als in 1775-6 | ƒ11228:16:08 | |
Waarbij hoofdsaaklijk in aanmerking koomen | ||
1:lijk de accessoire Lasten, bestaande in meerder gebruik van azijn calculative | ƒ300 | ƒ3484:04 |
hooger prijs voor 't Vleesch | d:o 2668 | |
Zout en Groentens | d:o 516:04 |
‘2:s door de volgende verstrekkingen’
‘
Gordt, waar van opgenomen zijn voor 't caabse Hospitaal | In A:o 1775-6 zijn het baayfalse Hospitaal daar onder gereekend, zo aan Gordt, Boonen als Erwten 95 Mud: aan Rijst is in 1775-6 ontfangen 34750 lb en in A:o 1792-3 32094 lb waar uit blykt dat deeze verstrekkingen egaal staan |
11 1/2 Mud van P:mo Sept:r tot Ult:o Februarij | |
45 d:o d:o d:o Maart d:o d:o august | |
56 1/2 Mud | |
Boonen | |
11 1/2 mud van P:mo Sep: tot Ult: Feb: | |
7 1/2 d:o d:o d:o maart d:o aug:s | |
19 Mudden | |
Erwten | |
11 Mud: van P:mo Sep: tot Ult:o Feb: | |
7 1/2 d:o d:o d:o maart d:o d:o aug:s | |
18 1/2 Mudden | |
Ryst, 20160 lb van p:mo Sep: tot Ult:o Febr: | |
9050 d:o d:o d:o maart d:o d:o aug:s | |
29210 lb |
Gordt, waar van opgenomen zijn voor 't caabse Hospitaal | In A:o 1775-6 zijn het baayfalse Hospitaal daar onder gereekend, zo aan Gordt, Boonen als Erwten 95 Mud: aan Rijst is in 1775-6 ontfangen 34750 lb en in A:o 1792-3 32094 lb waar uit blykt dat deeze verstrekkingen egaal staan |
11 1/2 Mud van P:mo Sept:r tot Ult:o Februarij | |
45 d:o d:o d:o Maart d:o d:o august | |
56 1/2 Mud | |
Boonen | |
11 1/2 mud van P:mo Sep: tot Ult: Feb: | |
7 1/2 d:o d:o d:o maart d:o aug:s | |
19 Mudden | |
Erwten | |
11 Mud: van P:mo Sep: tot Ult:o Feb: | |
7 1/2 d:o d:o d:o maart d:o d:o aug:s | |
18 1/2 Mudden | |
Ryst, 20160 lb van p:mo Sep: tot Ult:o Febr: | |
9050 d:o d:o d:o maart d:o d:o aug:s | |
29210 lb |
‘
Zuiker poeder | A:o 1775-6 zijn 2728 lb Poedersuiker en 200 lb Candy zuiker, 4800 lb Coffijboonen en 1104 lb Thee zo aan alhier as Baaijfals verstrekt, wanneer in aanmerking werd genomen dat in 1792-3 geen Theezuiker is opgenomen en dit Artikel veel strekzamer is, als de Poederzuiker dan blijkt dat door de Candeel die thans alle avonden aan de Leijderen werd toegedeelt, weinig meer zuijker is verbruikt, en door de meerdere quantiteit Thee in d:o 1775-6 als 1792-3 opgenomen zal de Coffij egualiseeren. |
1530 lb van p:mo Septr: tot Ult:o Febr: | |
1865 d:o d:o d:o maart d:o d:o aug:s | |
3395 lb | |
Coffyboonen | |
2820 lb d:o d:o | |
2550 d:o d:o d:o | |
5370 lb | |
Thee 320 lb d:o d:o | |
419 d:o d:o d:o | |
739 lb |
Zuiker poeder | A:o 1775-6 zijn 2728 lb Poedersuiker en 200 lb Candy zuiker, 4800 lb Coffijboonen en 1104 lb Thee zo aan alhier as Baaijfals verstrekt, wanneer in aanmerking werd genomen dat in 1792-3 geen Theezuiker is opgenomen en dit Artikel veel strekzamer is, als de Poederzuiker dan blijkt dat door de Candeel die thans alle avonden aan de Leijderen werd toegedeelt, weinig meer zuijker is verbruikt, en door de meerdere quantiteit Thee in d:o 1775-6 als 1792-3 opgenomen zal de Coffij egualiseeren. |
1530 lb van p:mo Septr: tot Ult:o Febr: | |
1865 d:o d:o d:o maart d:o d:o aug:s | |
3395 lb | |
Coffyboonen | |
2820 lb d:o d:o | |
2550 d:o d:o d:o | |
5370 lb | |
Thee 320 lb d:o d:o | |
419 d:o d:o d:o | |
739 lb |
‘
Wijn 21350 kannen d:o d:o | In A:o 1775-6 zijn 12865 1/2 kann: Wijn en 1600 kann: Brandewijn, zo meede 442 kannen azijn voor dit en 't Baaijfalse Hospitaal verbruikt wanneer hierbij gevoegd werd 811 kannen Arack en 1200 kann: Bier zal de verstrekking van Brandewijn weinig differeeren 't welk echter geensints omtrend de wijn kan gezegd werden, waaromtrend echter in consideratie moet koomen, dat van dit Articul in dit Jaar ingevolge een ingesloopen gebruik, nog aanzienlijke verstrekkinge aan den meesten der Suppoosten van 't Huis zijn geschied, het geen echter door Regenten niet alleen is afgeschaft geworden, maar daarin zodanige reductie gemaakt, dat voor circa 5200 Man die in de laatste zes maanden meerder in het Hospitaal zijn geweest, omtrent 4200 kannen minder zijn opgenomen; de meerdere Consumptie van Azijn moet geattribueerd worden, aan de ordres van de Heeren der Militaire Commissie, om tot zuivering der Lugt, de vertrekken daarmeede te besprengen, en zal dit artikel altijd een extra ord:re Last van omtrent ƒ300 uitmaaken, terwijl Regenten vermeenen, daarin geen Vermindering ofte afschaffing te kunnen en te mogen maakten. |
17160 d:o d:o d:o | |
38510 Kannen | |
Brandewyn | |
1288 kannen d:o d:o | |
1826 d:o d:o d:o | |
3114 kannen | |
Azijn 1150 kannen d:o d:o | |
1600 d:o d:o d:o | |
2750 kannen. |
Wijn 21350 kannen d:o d:o | In A:o 1775-6 zijn 12865 1/2 kann: Wijn en 1600 kann: Brandewijn, zo meede 442 kannen azijn voor dit en 't Baaijfalse Hospitaal verbruikt wanneer hierbij gevoegd werd 811 kannen Arack en 1200 kann: Bier zal de verstrekking van Brandewijn weinig differeeren 't welk echter geensints omtrend de wijn kan gezegd werden, waaromtrend echter in consideratie moet koomen, dat van dit Articul in dit Jaar ingevolge een ingesloopen gebruik, nog aanzienlijke verstrekkinge aan den meesten der Suppoosten van 't Huis zijn geschied, het geen echter door Regenten niet alleen is afgeschaft geworden, maar daarin zodanige reductie gemaakt, dat voor circa 5200 Man die in de laatste zes maanden meerder in het Hospitaal zijn geweest, omtrent 4200 kannen minder zijn opgenomen; de meerdere Consumptie van Azijn moet geattribueerd worden, aan de ordres van de Heeren der Militaire Commissie, om tot zuivering der Lugt, de vertrekken daarmeede te besprengen, en zal dit artikel altijd een extra ord:re Last van omtrent ƒ300 uitmaaken, terwijl Regenten vermeenen, daarin geen Vermindering ofte afschaffing te kunnen en te mogen maakten. |
17160 d:o d:o d:o | |
38510 Kannen | |
Brandewyn | |
1288 kannen d:o d:o | |
1826 d:o d:o d:o | |
3114 kannen | |
Azijn 1150 kannen d:o d:o | |
1600 d:o d:o d:o | |
2750 kannen. |
‘
Vleesch. | In A:o 1775-6 zijn 240227 lb vleesch verbruikt dewelke bereeken en ƒ4128:17:8 en in 1792-3 bedragen 120112 lb ƒ4732:4:8 dus de helfte van 't Vleesch, bij het teegenswoordig contract met de Slagters ƒ603:7 meerder kost als 't geheel in A:o 1775-6 en waar door het Huis een accessoire Last van ƒ2668 is toegebracht. |
70540 lb van p:o Sep: tot Ult: Febr: | |
43471 d:o d:o d:o maart d:o d:o aug:s | |
114011 lb | |
Witte brooden | De verbruikte witte brooden in A:o 1775-6 bedragen 10223 p:s dat ook in dit articul reeds een aanmerkelijke vermindering is gemaakt blijkt uit nevenstaande ontvangst, zijnde in de laatste zes maanden ruim 8400 p:s minder opgenomen en is de verstrekking van dit Articul 't zeedert nog aanmerklyk vermindert |
20326 p:s d:o d:o | |
11886 d:o d:o d:o | |
32212 P:s | |
Zout en Groentens | Deeze twee articulen zijn in d:o 1775-6 's Comp:s weegen onbelast verstrekt geworden en moeten de daarvoor in Reekening gebragte ƒ516:14:8 weegens 't verpagten der Zoutpannen en verhuuren van 's Comp: Tuin als een accessoire Last aangemerkt werden |
Contanten | Tot soulaas en verkwikking der Leijderen, is zeedert lange tijd door de oppermeesters ingevoerd, omme Eyeren, melk, Suure Limoenen in te koopen, en daar meede ook nog in dit Boekjaar op voordragte en aangetoonde noodsaaklijkheid van de oppermeester Leeuwer gecontinueerd geworden, Regenten hebben vervolgens bij ontvangst der nog existeerende Lasten van 't Hospitaal vermeend, met de verstrekkinge deezer articulen niet langer te kunnen continueeren en zig genoodzaakt bevonden om de Lasten van 't Huis te verminderen. De arme Leijderen dit soulaas te ontneemen hoe zeer ook voorm: oppermeester Leeuwer zo wel als de zieken zelv zig daarover beklaagd en beswaard hebben. |
Vleesch. | In A:o 1775-6 zijn 240227 lb vleesch verbruikt dewelke bereeken en ƒ4128:17:8 en in 1792-3 bedragen 120112 lb ƒ4732:4:8 dus de helfte van 't Vleesch, bij het teegenswoordig contract met de Slagters ƒ603:7 meerder kost als 't geheel in A:o 1775-6 en waar door het Huis een accessoire Last van ƒ2668 is toegebracht. |
70540 lb van p:o Sep: tot Ult: Febr: | |
43471 d:o d:o d:o maart d:o d:o aug:s | |
114011 lb | |
Witte brooden | De verbruikte witte brooden in A:o 1775-6 bedragen 10223 p:s dat ook in dit articul reeds een aanmerkelijke vermindering is gemaakt blijkt uit nevenstaande ontvangst, zijnde in de laatste zes maanden ruim 8400 p:s minder opgenomen en is de verstrekking van dit Articul 't zeedert nog aanmerklyk vermindert |
20326 p:s d:o d:o | |
11886 d:o d:o d:o | |
32212 P:s | |
Zout en Groentens | Deeze twee articulen zijn in d:o 1775-6 's Comp:s weegen onbelast verstrekt geworden en moeten de daarvoor in Reekening gebragte ƒ516:14:8 weegens 't verpagten der Zoutpannen en verhuuren van 's Comp: Tuin als een accessoire Last aangemerkt werden |
Contanten | Tot soulaas en verkwikking der Leijderen, is zeedert lange tijd door de oppermeesters ingevoerd, omme Eyeren, melk, Suure Limoenen in te koopen, en daar meede ook nog in dit Boekjaar op voordragte en aangetoonde noodsaaklijkheid van de oppermeester Leeuwer gecontinueerd geworden, Regenten hebben vervolgens bij ontvangst der nog existeerende Lasten van 't Hospitaal vermeend, met de verstrekkinge deezer articulen niet langer te kunnen continueeren en zig genoodzaakt bevonden om de Lasten van 't Huis te verminderen. De arme Leijderen dit soulaas te ontneemen hoe zeer ook voorm: oppermeester Leeuwer zo wel als de zieken zelv zig daarover beklaagd en beswaard hebben. |
‘Diverse benodigtheeden en gereedschappen belasten in a:o 1792-3 meerder als in A:o 1775-6 blijkens comparative vertooning ƒ6334:18:8’
‘
1:lyk Dat als accessoire Lasten, kunnen en moeten aangemerkt werden de volgende op de Reekening van 1775-6 grootendeels niet verschynen | |
Medicamenten aan diverse Posten | ƒ713:- |
Hooger Prijs van Vet | d:o 550:- |
aardewerk | d:o 172:06 |
Brandhout | d:o 1073:12 |
Pakhuishuur | d:o 462:- |
Rijloon | d:o 21:09 |
Cureeren van Venuskwaalen | d:o 1601:12 |
Meerdere Schrijfbehoeftens | d:o 100:- |
Te zaamen. | ƒ4693:19 |
1:lyk Dat als accessoire Lasten, kunnen en moeten aangemerkt werden de volgende op de Reekening van 1775-6 grootendeels niet verschynen | |
Medicamenten aan diverse Posten | ƒ713:- |
Hooger Prijs van Vet | d:o 550:- |
aardewerk | d:o 172:06 |
Brandhout | d:o 1073:12 |
Pakhuishuur | d:o 462:- |
Rijloon | d:o 21:09 |
Cureeren van Venuskwaalen | d:o 1601:12 |
Meerdere Schrijfbehoeftens | d:o 100:- |
Te zaamen. | ƒ4693:19 |
‘
2:dens Dat deeze Reekening door 't meerder en minder verslijten der Gereedschappen, altijd 't eene Jaar van 't andere verschillen moet, hoofdzakelijk komen hier in aanmerking, de volgende, als | |
Papier | In A:o 1775-6 zijn 208 boeken Schrijfpapier, 24 bossen Schagten 1 lb Zeegullak en 4 lb Inkstoff verbruikt, de meerder Boeken, Rapporten en Lysten, welke volgens Regelement der Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal moeten gehouden en opgemerkt worden vereysschen ook meerder Papier, Schagten en Inkstof, en werd dit door Regenten als een accessoire Last op ƒ100 gecalculeert het cardoes papier werd door den apothecar tot viltreeren gebruikt, egter is hierinne al meede in 't zegullak reeds een reductie gemaakt |
286 boeken Schryf | |
130 d:o Cardoes | |
Schagten 54 bossen | |
Zegullak 6 lb | |
Inkstof 8 lb |
2:dens Dat deeze Reekening door 't meerder en minder verslijten der Gereedschappen, altijd 't eene Jaar van 't andere verschillen moet, hoofdzakelijk komen hier in aanmerking, de volgende, als | |
Papier | In A:o 1775-6 zijn 208 boeken Schrijfpapier, 24 bossen Schagten 1 lb Zeegullak en 4 lb Inkstoff verbruikt, de meerder Boeken, Rapporten en Lysten, welke volgens Regelement der Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal moeten gehouden en opgemerkt worden vereysschen ook meerder Papier, Schagten en Inkstof, en werd dit door Regenten als een accessoire Last op ƒ100 gecalculeert het cardoes papier werd door den apothecar tot viltreeren gebruikt, egter is hierinne al meede in 't zegullak reeds een reductie gemaakt |
286 boeken Schryf | |
130 d:o Cardoes | |
Schagten 54 bossen | |
Zegullak 6 lb | |
Inkstof 8 lb |
‘
Salpeter 467 lb | In den Jaare 1775-6 zijn 250 lb Salpeeter 100 lb Harpuijs, 80 lb Wasch, en aan Medicamenten ƒ2050 verbruykt, Regenten die geen kennisse van de preparatie en bereijding der Medicynen hebben moeten de bestiering daarvan aan den oppermeester Leeuwer overlaten, die ook herhaalde maalen verseekert heeft, dat daaromtrent alle mogelijke zuinigheid en spaarzaamheid, werd in agt genomen onder betuijging dat hij opperm:r zig geen denkbeeld van de toestand der apotheecq in den Jaare 1775-6 kan maaken, en welke middelen de Leyderen zijn toegedient geworden, bij aldien zij aan diezelvde ziektens hebben gelaboreerd, waartoe hij oppermeester in gemoede vermeend heeft die medicamenten te moeten gebruiken, reflecteerende wijders dat bij 't medicinaale Winkelboekje van dat Jaar niet blijkt dat aan Logie en Hottentotten Gevangenhuizen T Battaillon de Lieniewagt eenige medicamenten zijn verstrekt en de daarvan in 't Boekjaar 1792-3 verstrekte ten bedragen van ƒ713:4 als extra ord: moet aangemerkt worden. |
Harpuis 240 lb | |
Wasch 375 lb | |
Medicamenten ten bedragen van ƒ 3408:08 | |
Pik 245 lb. |
Salpeter 467 lb | In den Jaare 1775-6 zijn 250 lb Salpeeter 100 lb Harpuijs, 80 lb Wasch, en aan Medicamenten ƒ2050 verbruykt, Regenten die geen kennisse van de preparatie en bereijding der Medicynen hebben moeten de bestiering daarvan aan den oppermeester Leeuwer overlaten, die ook herhaalde maalen verseekert heeft, dat daaromtrent alle mogelijke zuinigheid en spaarzaamheid, werd in agt genomen onder betuijging dat hij opperm:r zig geen denkbeeld van de toestand der apotheecq in den Jaare 1775-6 kan maaken, en welke middelen de Leyderen zijn toegedient geworden, bij aldien zij aan diezelvde ziektens hebben gelaboreerd, waartoe hij oppermeester in gemoede vermeend heeft die medicamenten te moeten gebruiken, reflecteerende wijders dat bij 't medicinaale Winkelboekje van dat Jaar niet blijkt dat aan Logie en Hottentotten Gevangenhuizen T Battaillon de Lieniewagt eenige medicamenten zijn verstrekt en de daarvan in 't Boekjaar 1792-3 verstrekte ten bedragen van ƒ713:4 als extra ord: moet aangemerkt worden. |
Harpuis 240 lb | |
Wasch 375 lb | |
Medicamenten ten bedragen van ƒ 3408:08 | |
Pik 245 lb. |
‘
Veth | In den Jaare 1775-6 zijn 300 lb veth verbruikt de grootere uitgestrektheid van 't tegenwoordige als het oude Hospitaal vereischt onteegenspreekelijk meerder ligt, en hier aan is ook de meerdere consumptie toe te schryven egter is hier inne door regenten reeds een vermindering gemaakt blijkens dat in de laatste ses maanden 450 lb mindere verbruikt zyn, als in de eerste, terwijl het over bekent is, dat dit Articul ruim eens zo hoog in prijs is als voor agthien Jaaren vermeenen Regenten dat daar door eene extra ordinaire Last van ƒ550: het Huis is toegebracht. |
2300 lb van p:o Sept:r tot Ult:o Febr: | |
1850 d:o d:o d:o maart d:o d:o aug:s | |
4150 lb. |
Veth | In den Jaare 1775-6 zijn 300 lb veth verbruikt de grootere uitgestrektheid van 't tegenwoordige als het oude Hospitaal vereischt onteegenspreekelijk meerder ligt, en hier aan is ook de meerdere consumptie toe te schryven egter is hier inne door regenten reeds een vermindering gemaakt blijkens dat in de laatste ses maanden 450 lb mindere verbruikt zyn, als in de eerste, terwijl het over bekent is, dat dit Articul ruim eens zo hoog in prijs is als voor agthien Jaaren vermeenen Regenten dat daar door eene extra ordinaire Last van ƒ550: het Huis is toegebracht. |
2300 lb van p:o Sept:r tot Ult:o Febr: | |
1850 d:o d:o d:o maart d:o d:o aug:s | |
4150 lb. |
‘
Brandhout en Pakhuishuur | Bijde extraordinaire Lasten ten bedragen van ƒ1535:12: dewelke in het aanstaande Jaar vervallen, om reeden het Hout door de Slaaven werd aangedragen en het Pakhuis reeds over lang bedankt is. |
Aardewerk | In vroegere tijden zijn de benodigde Potten en Pannen uit 's Compagnies Pottebakkery onbelast geleevert, en maaken door den inkoop van Particulieren voor 't teegenwoorde een extra last uit van ƒ172:6 |
Reijloon | Een post die geheel oneigen het Hospitaal met ƒ21:9 ten lasten is gebragt |
Cureeren van Venus kwalen. | In vroegere tijden zijn de Leyderen voor het geneesen van die ziekte op Reekening van Soldijen belast tot den Jaare 177[.....] wanneer door de hooge indiasche Regeering op den [.....] is beslooten, dat zij niet meer op Reecq van Soldijen zouden belast, maar gratis geneesen, en dies bedragen 's Jaarlijks aan den oppermeester uit 'S Comp: Cassa voldaan werden en deese post het Hospitaal te Lasten gebracht zynde is daar door, zo als Regenten onder correctie vermeenen ter onrechte een beswaar van ƒ1601:12 te weege gebracht deweijl die post eene andere plaats bij de Negotieboeken had behooren te hebben. |
Brandhout en Pakhuishuur | Bijde extraordinaire Lasten ten bedragen van ƒ1535:12: dewelke in het aanstaande Jaar vervallen, om reeden het Hout door de Slaaven werd aangedragen en het Pakhuis reeds over lang bedankt is. |
Aardewerk | In vroegere tijden zijn de benodigde Potten en Pannen uit 's Compagnies Pottebakkery onbelast geleevert, en maaken door den inkoop van Particulieren voor 't teegenwoorde een extra last uit van ƒ172:6 |
Reijloon | Een post die geheel oneigen het Hospitaal met ƒ21:9 ten lasten is gebragt |
Cureeren van Venus kwalen. | In vroegere tijden zijn de Leyderen voor het geneesen van die ziekte op Reekening van Soldijen belast tot den Jaare 177[.....] wanneer door de hooge indiasche Regeering op den [.....] is beslooten, dat zij niet meer op Reecq van Soldijen zouden belast, maar gratis geneesen, en dies bedragen 's Jaarlijks aan den oppermeester uit 'S Comp: Cassa voldaan werden en deese post het Hospitaal te Lasten gebracht zynde is daar door, zo als Regenten onder correctie vermeenen ter onrechte een beswaar van ƒ1601:12 te weege gebracht deweijl die post eene andere plaats bij de Negotieboeken had behooren te hebben. |
‘Linnen en Klederen belasten in d:o 1792-3 meerder als in a:o 1775-6 volgens comparative Vertoning ƒ17657:10’
‘Waarbij gereflecteerd word.’
‘Hoofdzaaklijk komt hier bij in aanmerking, ‘t volgende:’
‘
Guinees 51 P:s Baftas 728 P:s | In A:o 1775-6 zijn 161 p:s Guinees 92 p:s Cambaaijen 3 p:s Salempoeris opgenomen, wanneer hierbij in consideratie werd genomen, dat twee p:s Baftas op een p:s Guinees gesteld werden en 1277 p:s kooijlaakens onder Ultimo augustus 1793 zig nog weesentlijk in het Hospitaal bevonden dewelke circa 130 p:s Guinees ofte 260 p:s baftas uitmaken zal het zo sterk in 't oog loopend verschil merkelijk verminderen en de ondervinding zal aan Regenten moeten leeren of door 't inkoopen van Pluksel, dat door hun t zeedert geintroduceerd is, en waartoe voor deesen Baftas ofte Guinees gebruikt wierden eenige menage zal worden te weege gebracht |
Niquaniassen 52 p:s | De Niquaniassen werden tot 't innaaijen der Dooden gebruikt en hangt 't gebruik hier van af van 't getal der overleedenen waarin Regenten echter die Verandering hebben gemaakt, dat de binnenvader is gelast geworden, om de afgestorven van welken derselver hangmatten voorhanden zijn, in deselve te laaten innaaijen, om daarin te worden begraaven |
Guinees 51 P:s Baftas 728 P:s | In A:o 1775-6 zijn 161 p:s Guinees 92 p:s Cambaaijen 3 p:s Salempoeris opgenomen, wanneer hierbij in consideratie werd genomen, dat twee p:s Baftas op een p:s Guinees gesteld werden en 1277 p:s kooijlaakens onder Ultimo augustus 1793 zig nog weesentlijk in het Hospitaal bevonden dewelke circa 130 p:s Guinees ofte 260 p:s baftas uitmaken zal het zo sterk in 't oog loopend verschil merkelijk verminderen en de ondervinding zal aan Regenten moeten leeren of door 't inkoopen van Pluksel, dat door hun t zeedert geintroduceerd is, en waartoe voor deesen Baftas ofte Guinees gebruikt wierden eenige menage zal worden te weege gebracht |
Niquaniassen 52 p:s | De Niquaniassen werden tot 't innaaijen der Dooden gebruikt en hangt 't gebruik hier van af van 't getal der overleedenen waarin Regenten echter die Verandering hebben gemaakt, dat de binnenvader is gelast geworden, om de afgestorven van welken derselver hangmatten voorhanden zijn, in deselve te laaten innaaijen, om daarin te worden begraaven |
‘
Baatjes 1510 p:s | In A:o 1775-6 zijn 1000 p:s opgenomen wanneer van de in a:o 1792-3 meerder opgenomene 510 p:s afgetrokken werden 186 p:s die onder Ult:o aug:s 1793 restant waaren zoude de meerdere consumptie 324 p:s bedragen, dat aan den armoedigen en behoeftigen Toestand van 's Comp:s gemeene bezoldeling hoofdzaakelijk moet geattribueert werden, egter merken Regenten hierbij aan dat in a:o 1775-6 1000 p:s baatjes belasten een Somma van | ƒ3589:02:08 |
naar welke bereekening 1510 p:s zoude bedragen | ƒ5419:-:- | |
en vermits belasten | d:o 9999:01:- | |
Is daar door 't Huis een Last toe gebracht van | ƒ4580:01:- |
Baatjes 1510 p:s | In A:o 1775-6 zijn 1000 p:s opgenomen wanneer van de in a:o 1792-3 meerder opgenomene 510 p:s afgetrokken werden 186 p:s die onder Ult:o aug:s 1793 restant waaren zoude de meerdere consumptie 324 p:s bedragen, dat aan den armoedigen en behoeftigen Toestand van 's Comp:s gemeene bezoldeling hoofdzaakelijk moet geattribueert werden, egter merken Regenten hierbij aan dat in a:o 1775-6 1000 p:s baatjes belasten een Somma van | ƒ3589:02:08 |
naar welke bereekening 1510 p:s zoude bedragen | ƒ5419:-:- | |
en vermits belasten | d:o 9999:01:- | |
Is daar door 't Huis een Last toe gebracht van | ƒ4580:01:- |
‘
Hembden 3500 P:s | Wanneer 506 p:s hembden, die onder Ultimo aug:s 1794 restant zijn, afgetrokken werden van de 1630 p:s die meerder opgenomen zijn als in a:o 1775-6 blijven meerder verbruijkte 1124 p:s dat aan een ruimere verschoning niet alleen maar ook aan de slegte qualité der Hembden moet toegeschreeven werden, die niet alleen slegt van stoffagie, maar zelv zo klein zijn, dat een uitgewassen mansperzoon, dezelve niet zonder scheuren kan gebruiken en waarvan Regenten niet hebben gemanqueerd, de nodige kennis te geeven, 't welk van dat gevolg is geweest dat bij geeerd besluit van Uwel Ed: Groot achtb: en E: achtb: van den [.....] Pakken met zodanige hembden na Batavia zijn te rug gezonden. |
Broeken 3000 p:s | In A:o 1775-6 zijn 1758 p:s verbruijkt, wanneer in aanmerking werd genomen dat 557 p:s restant zijn, zal blijken dat 685 p:s meerder als in 1775-6 verbruijkt zijn, en is veroorzaakt door een ruimere verschoning |
Zeijldoekse Rollen 91 p:s | Bij gebrek van Attoers Everdoek waarvan in A:o 1775-6 44 P:s tot 't maaken van Bultzakken zijn opgenomen heeft zeijldoek moeten gebruikt worden, 631 p:s Bultzakken en 708 p:s hoofdkussens onder Ultimo augustus 1793 restant en bereekend op C:a 95 rollen zeijldoek, bewijzen dat het opgenomene nog in voorraad is. |
Deekens 300 p:s groene 50 d:o gecattoeneerde. | In A:o 1775-6 zijn in reekening gebracht 70 :s Sprijen, 200 p:s groene Deekens 42 gecattoeneerde, onder Ultimo August 1793 aan restant 445 p:s Combaarssen zijnde, toont zulks dan dat de ontvangene niet zijn verbruikt, maar nog in waaren weesen zig bevinden |
Chitzen 370 p:s | Dezelve werden gebruikt tot overtreksels der kussens en Mutsen voor de Leijderen, een gebruik dat presumptief in den Jaar 1775-6 niet geexisteerd heeft, aan Restanten bevinden zig 438 p:s Mutzen die op 31 Chitzen bereekent werden, en 908 p:s kussen sloopen, uitmakende omtrend 113 p:s dus in dit Jaare 226 P:s verbruikt zijn geworden en aan de ordres dat de zieken een behoorlijk overtreksel over hunne kussen en Muts op 't hoofd moeten hebben te attribueeren zijn Regenten hoope van in den aanstaande Jaare Uwel Edele Groot Achtb: en E: achtb: een voordeeliger en gunstiger vertooning te kunnen aanbieden hebben de eer zig met verschuldigd eerbied te teekenen. |
Hembden 3500 P:s | Wanneer 506 p:s hembden, die onder Ultimo aug:s 1794 restant zijn, afgetrokken werden van de 1630 p:s die meerder opgenomen zijn als in a:o 1775-6 blijven meerder verbruijkte 1124 p:s dat aan een ruimere verschoning niet alleen maar ook aan de slegte qualité der Hembden moet toegeschreeven werden, die niet alleen slegt van stoffagie, maar zelv zo klein zijn, dat een uitgewassen mansperzoon, dezelve niet zonder scheuren kan gebruiken en waarvan Regenten niet hebben gemanqueerd, de nodige kennis te geeven, 't welk van dat gevolg is geweest dat bij geeerd besluit van Uwel Ed: Groot achtb: en E: achtb: van den [.....] Pakken met zodanige hembden na Batavia zijn te rug gezonden. |
Broeken 3000 p:s | In A:o 1775-6 zijn 1758 p:s verbruijkt, wanneer in aanmerking werd genomen dat 557 p:s restant zijn, zal blijken dat 685 p:s meerder als in 1775-6 verbruijkt zijn, en is veroorzaakt door een ruimere verschoning |
Zeijldoekse Rollen 91 p:s | Bij gebrek van Attoers Everdoek waarvan in A:o 1775-6 44 P:s tot 't maaken van Bultzakken zijn opgenomen heeft zeijldoek moeten gebruikt worden, 631 p:s Bultzakken en 708 p:s hoofdkussens onder Ultimo augustus 1793 restant en bereekend op C:a 95 rollen zeijldoek, bewijzen dat het opgenomene nog in voorraad is. |
Deekens 300 p:s groene 50 d:o gecattoeneerde. | In A:o 1775-6 zijn in reekening gebracht 70 :s Sprijen, 200 p:s groene Deekens 42 gecattoeneerde, onder Ultimo August 1793 aan restant 445 p:s Combaarssen zijnde, toont zulks dan dat de ontvangene niet zijn verbruikt, maar nog in waaren weesen zig bevinden |
Chitzen 370 p:s | Dezelve werden gebruikt tot overtreksels der kussens en Mutsen voor de Leijderen, een gebruik dat presumptief in den Jaar 1775-6 niet geexisteerd heeft, aan Restanten bevinden zig 438 p:s Mutzen die op 31 Chitzen bereekent werden, en 908 p:s kussen sloopen, uitmakende omtrend 113 p:s dus in dit Jaare 226 P:s verbruikt zijn geworden en aan de ordres dat de zieken een behoorlijk overtreksel over hunne kussen en Muts op 't hoofd moeten hebben te attribueeren zijn Regenten hoope van in den aanstaande Jaare Uwel Edele Groot Achtb: en E: achtb: een voordeeliger en gunstiger vertooning te kunnen aanbieden hebben de eer zig met verschuldigd eerbied te teekenen. |
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Uwel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: onderdanige Dienaaren’
’/ get:/ R: J: Gordon J: J: Le Sueur C: Brandt J: A: voltelen C: Matthiessen j:r J: P: Baumgardt’
‘Cabo de Goede Hoop 11 Dec 1794’
en is na lecture van gedacht Vertoog en examinatie van de daarnevens gevoegde stukken by den Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten in de gedaane verantwoording genoegen te neemen met recommandatie aan Regenten van ‘t Hospitaal om doch met alle ijver te zorgen en steeds werkzaam te zijn om de lasten van dat Huis zo veel mogelijk te maaken weesen zal te brengen op de bepalingen door de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal deswegens voorgeschreeven en zo als dezelve voorheen zijn geweest in vergelijking met den tegenswoordigen tijd.
Door het Colegie van Scholarchen deezer plaatze ingedient zijnde de volgende reekening en verantwoording over het Fonds tot de oprichting van publiecque Schoolen door dat Colegie geadministreerd wordende, luidende
‘’T Generaal Montant van ‘t Fonds der Publiecque Schoolen opgericht aan Cabo de Goede Hoop en welke bij ‘t formeeren en sluiten der Boeken beginnende met primo Januarij 1793 en eijndigende met Ult:o December 1794 komen te bestaan als hier onder werd vermeld te weeten’
‘
Aan Contanten ontfangen van diverse persoonen volgens derselver liberale inteekeningen | Ind: valuatie | ƒ24800:- | |
d:o obligatien van differente Partijen blijkens hunnen inleg volgens inteekening en bij donatie aan 't Fonds vereert | d:o 46375:- | ||
Van onderscheidene Persoonen die hunnen inleg volgens inteekening nog moeten fourneeren en waar van als nog geen obligatien zijn gepasseerd | d:o 12950:- | ||
aan opgenoomen Capitaalen ter oprichting van de Schoolen. | d:o 6000:- | ||
d:o ontfangene Contanten voorkomende van Huishuur en Intressen | d:o 3111:- | ||
Was dus 't geheel Capitaal Indiasche Valuatie | ƒ93236:- | ||
Waarvan afgaat | |||
Van een geleend Capitaal gerestitueerd /: zijnde de resteerende ƒ1000 tot supplement van ƒ3000 aan 't fonds geschonken:/ | ƒ2000:- | ||
aan Kooppenningen van 't ingekogte Huis betaald | d:o 15200:- | ||
voor gedaane Reparatien als andere klijnere onkosten aan dat selfde gebouw | d:o 5669:02 | ||
aan den Preceptor voor 't restant der verdiende Soldij bij verreekening | d:o 445:08 | ||
d:o diverse klijnigheeden | d:o 156:12 | ||
Werdende hier nog bijgevoegd 't geen 't Fonds aan een opgenomen Capitaal en renten als nog debet blijft, te weeten aan Capitaal | ƒ3000:- | ||
Verscheenen Renten à 6 prCt:o Jaars | d:o 83:- | d:o 3083:- | d:o 26554:06 |
Ind:val: | ƒ66681:10 | ||
Hier nog bijgebragt de agterstallige Renten | d:o 4379:02 | ||
Resteerd dus aan suivere Capitaal onder Ult:o DeCember 1794. | ƒ71060:12 | ||
Bestaande in de volgende Partijen | |||
aan Contanten per Cassa | ƒ439:10:- | ||
d:o obligatien en Scheepenkennis | d:o 56375:- | ||
van diverse Inteekenaars als bovengem: nog te ontfangen | d:o 12950:- | ||
aan agterstallige renten | d:o 4379:02:- | ||
maakt te samen indische Valuatie | ƒ74143:12:- | ||
Waarvan detraheere het geen 't fonds aan een opgenomen Capitaal en verscheenen renten debet blijft | d:o 3083:- | ||
Resteerd als vooren ind: valuatie | ƒ71060:12 |
Aan Contanten ontfangen van diverse persoonen volgens derselver liberale inteekeningen | Ind: valuatie | ƒ24800:- | |
d:o obligatien van differente Partijen blijkens hunnen inleg volgens inteekening en bij donatie aan 't Fonds vereert | d:o 46375:- | ||
Van onderscheidene Persoonen die hunnen inleg volgens inteekening nog moeten fourneeren en waar van als nog geen obligatien zijn gepasseerd | d:o 12950:- | ||
aan opgenoomen Capitaalen ter oprichting van de Schoolen. | d:o 6000:- | ||
d:o ontfangene Contanten voorkomende van Huishuur en Intressen | d:o 3111:- | ||
Was dus 't geheel Capitaal Indiasche Valuatie | ƒ93236:- | ||
Waarvan afgaat | |||
Van een geleend Capitaal gerestitueerd /: zijnde de resteerende ƒ1000 tot supplement van ƒ3000 aan 't fonds geschonken:/ | ƒ2000:- | ||
aan Kooppenningen van 't ingekogte Huis betaald | d:o 15200:- | ||
voor gedaane Reparatien als andere klijnere onkosten aan dat selfde gebouw | d:o 5669:02 | ||
aan den Preceptor voor 't restant der verdiende Soldij bij verreekening | d:o 445:08 | ||
d:o diverse klijnigheeden | d:o 156:12 | ||
Werdende hier nog bijgevoegd 't geen 't Fonds aan een opgenomen Capitaal en renten als nog debet blijft, te weeten aan Capitaal | ƒ3000:- | ||
Verscheenen Renten à 6 prCt:o Jaars | d:o 83:- | d:o 3083:- | d:o 26554:06 |
Ind:val: | ƒ66681:10 | ||
Hier nog bijgebragt de agterstallige Renten | d:o 4379:02 | ||
Resteerd dus aan suivere Capitaal onder Ult:o DeCember 1794. | ƒ71060:12 | ||
Bestaande in de volgende Partijen | |||
aan Contanten per Cassa | ƒ439:10:- | ||
d:o obligatien en Scheepenkennis | d:o 56375:- | ||
van diverse Inteekenaars als bovengem: nog te ontfangen | d:o 12950:- | ||
aan agterstallige renten | d:o 4379:02:- | ||
maakt te samen indische Valuatie | ƒ74143:12:- | ||
Waarvan detraheere het geen 't fonds aan een opgenomen Capitaal en verscheenen renten debet blijft | d:o 3083:- | ||
Resteerd als vooren ind: valuatie | ƒ71060:12 |
‘Cabo de Goede Hoop den 30 Januarij 1795’
‘Uit naam en last van ‘t Eerw: Colegie van Scholarchen’
’/ get / D: P: Haupt, Secretaris’
zo is bij den Raade beslooten Copia authentiecq van dezelve Reekening neevens het generaal verslag van zaaken ten deeze Gouvernemente aan de illustre Vergadering van Zeeventhienen aan te bieden.
Dan vermits bij de zamentrekking van dat Fonds niet is bereekend het kostende van een Huis en Erf door Scholarchen tot ‘t houden van een School aangekogt tot een bedragen van ƒ15200 en de voorzeide Reekening en verantwoording uit naam en last van het Colegie van Scholarchen alleen door dies Secretaris is geteekend, zo is teffens beslooten gemeld Colegie te gelasten, zo als ‘t zelve gelast word bij deeze, omme voortaan onder het Fonds tot de oprichting van publiecque Schoolen alhier ook te comprehendeeren het kostende van het Huis en Erf door hem uit dat Fonds aangekogt en zo meede alle vaste goederen en effecten welken zij by ‘t vervolg daaruit mogten aankopen of op eenige andere wijze aan het Instituut vervallen, en teffens omme de Reekeningen welke zij gehouden zijn jaarlijks aan deeze Regeeringe te doen, over de administratie van meergem: Fonds, aan het gezamentlijk Colegie van Scholarchen gedemandeerd voortaan ook colegialiter te teekenen
Vervolgens is geleezen een zeer wydlopig Request, gemunieerd met zes Bijlaagen door den Burger Sijmon van Blerck aan deeze Raade geaddresseerd, houdende zijne beswaaren over de nadeelen welke aan zijn Tuin zoude weezen toegebracht, over de uitgaave van zeeker stuk Lands, by besluit deezer tafel van den 22 April 1794 op het als toen ingedient bericht van Commissarissen uit den Raade van Justitie aan den Vaandrig der Burgerije Coenraad Nelson in eigendom afgestaan, mitsgaders een verhaal van de procedures door de Burgers Jan Smit JurriaansZ en Jan Luiten teegens den Suppliant voor den Raade van Justitie deezes Gouvernements gevoerd om hem te doen nakomen de verpligting waar onder hij legd, om het water ontspringende uit zeeker Fontijn op het aan Nelson afgestaan Land, en van daar naar den Tuin van den Suppliant afvloeiende deszelfs loop te laaten naar den Tuin van den Burger Jan Luiten en vervolgens naar die van den Burger Jan Smit Jurriaansz, waartoe hij dan ook door gemelde Raade is gecondemneerd geworden; en eindelijk verzoek dat door eene Commissie uit ‘t Colegie van Burgerraaden onderzoek mogt worden gedaan naar de Schadens en nadeelen welke den Suppl:t door dit een en ander zouden weezen toegebracht, om daarop vervolgens door deezen Raade te worden gedisponeerd; en is na aandachtige deliberatie over dezelve Requeste bij den Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten, voor Apostille op dezelve te verleenen, dat aangezien het daar bij gedaan verzoek geheel inconstitueel komt te zijn, het gemeld Request aan den Suppliant te rug word gegeeven, met ernstige last zich naar de beschikkingen deezer Regeeringe en de uitspraak van den Raade van Justitie als zijnen competenten Rechter te gedraagen
Door Manuel Joao, Capitein van ‘t alhier gestrand portugeesch Schip S:t Joseph bij requeste te kennen gegeeven zijnde, dat van de Slaaven, door hem van gedachte Bodem gesalveerd, Elf stuks waaren overleeden, voor dat dezelve bij Publiecque Vendutie zijn verkogt geworden, met verzoek bevrijd te moogen blijven van de gemelde Elf overleedene Lijfeigenen het gewoon inkomend recht ofte tol van het wrak van zijnen gestrande Bodem dies tuigagie &:e meede in ‘t openbaar verkogt, zo is bij overweeging van de billijkheid van dat verzoek bij den Raade goedgevonden aan ‘t zelve te defereeren zo als geschied bij deeze, zullende dienvolgens den adinterim Fiscaal Willem Stephanus van Rijneveld als de inkoomende en uitgaande Rechten voor de Comp:e invorderende, bij Extract deezer worden gelast, van den Suppliant geene andere inkoomende rechten af te vorderen dan van zodanige Slaaven als door hem gesalveerd en vervolgens verkogt zijn geworden.
Uit een Rapport door den opziener van ‘t Ambachtsquartier George Coenraad Kuchler aan den edelen Heer Commissaris ingedient, over de examinatie der gebreeken die sig aan ‘s Compagnies Wijn -en -koornmagazijnen naast de Lutersche kerk staande, koomen te bevinden gebleeken zynde, dat eenige Cazijns aan de bovenste verdiepingen behooren gerepareerd, mitsgaders het plat gepleisterd en de Muuren gewit te worden, zo is verstaan deeze reparatien met de meeste spoed te doen bewerkstelligen
Na dit alles zijn geleezen de Requesten door Jaques Giedeon Tredoux, Luitenant ter zee als Eerste officier bescheiden geweest op ‘t permanent Fregatschip de Meermin en Carsten Hendrik Dijkman quartiermeester op ‘s Lands Boot de Anna Geertruijda aan deeze Regeeringe geaddresseerd om ontheffing te erlangen van zeekere belastingen volgens besluiten deezer tafel van den 23 Januarij jongstleeden en 6 deezer loopende Maand respectivelijk op hunne Soldyreekeningen gebracht over door hen te min uitgeleeverde Goederen luidende dezelve Requesten als volgd.
Aan den Wel Edelen Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raaden van Politie.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen, Uwer Wel Edele Groot achtb: en E: achtb:s zeer gehoorzaame en onderdaanige Dienaar Jacques Gideon Tredoux, Luitenant ter zee in dienst der E: Compagnie, als eerste officier bescheiden geweest op het permanent Fregatschip de Meermin , dat den Suppliant aan boord van gemelde Bodem in Baaijfals heeft overgenomen een Partij zuiker, rijst en Coffijboonen, per onderscheidene Retourscheepen aldaar aangebracht, dat den Supp:t bij den ontfangst der gemelde goederen alle dezelve behoorlijk in hun Bruto heeft gewoogen en ook bij aanbreng ter deezer Hoofdplaatze zodanig heeft uitgeleeverd, dat bij deeze uitleevering het minste deficit is ontwaard; dan alleen een meerderheid van ruim 500 lb Poederzuiker die ook door den Suppliant naar Wal is gezonden. dat den Suppliant dus met de grootste verwondering en niet minder schaade echter heeft vernoomen, dat hij sub dato 23 Jannuarij Jongstleeden op zijn Soldij reekening is belast voor zijn aandeel ofte een derde in te min uitgeleeverde’
‘
134 lb | Candijzuiker |
860 d:o | Rijst en |
583 d:o | Coffijboonen. |
met een bedraagen van ƒ190:11:- |
134 lb | Candijzuiker |
860 d:o | Rijst en |
583 d:o | Coffijboonen. |
met een bedraagen van ƒ190:11:- |
‘Dat de Suppliant hoe zeer ook overtuigd dat hij aan Boord van zijnen Bodem alles behoorlijk heeft gewoogen en uitgeleeverd echter deeze bevonden minderheid bij het naweegen aan wal in Netto gewicht niet in twijffel trekt, doch dat hij dit alleen kan wyten eensdeels aan de slechte gesteldheid der Zakken waarin de Rijst naar Wal is getransporteed, als welke door gaans met eenige gaten en scheuren aan boord kwaamen; die den Suppliant zo goed mogelijk heeft laaten repareeren, ten anderen dat aan den Suppliant by uitleevering van Coffijboonen, schets is gevalideerd de gewoone spillagie van twee stroozakken daar bij echter ondervonden heeft dat veele Baalen vier ja vijf maalen waaren geemballeerd, en zo meede om dat zo de Coffijbaalen als de Canassers met Candij zuiker zich vol gaten hebben bevonden, waardoor dus bij het transport der gemelde Goederen van het Zeehoofd naar strand de bevonden spillagie zeer zeeker moet weezen veroorzaakt; en dus zo hij zich vleid door Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: niet aan eenig pligt verzuim of slordigheid van hem zal worden geweeten’
‘En daar den Suppliant wanneer de voorsz belastinge door hem moet worden gedraagen, bovende voor hem zo grievende mortificatie van pligtverzuim te zijn verdacht; nog eene aanmerklijk nadeel van bij 6 Maanden Gagie zou moeten lyden en dus niets van deeze geringe bezolding overhouden tot sustentatie van zijne Vrouw en Kinderen, zoo neemt hij de vrijheid zich in alle onderdanigheid te keeren tot Uwel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: met ootmoedig verzoek dat het Hoogstdezelve mogt behaagen hem om alle de voorzeide reedenen van de gemelde belasting hooggunstig te ontheffen.’
‘’T welk doende &:a’
’/ geteekend / J: G: Tredoux’
Aan den Wel Ed: Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens
’[....]’
over welke Requesten gedelibereerd zynde, zo is uit aanmerking van de bijzondere omstandigheeden, die volgens de betuigingen van de Supplianten aanleiding tot de ontdekte minderheden waarvoor zij zijn belast geworden, zouden hebben gegeeven, goedgevonden en dienvolgens beslooten hen uit hoofde en voornamentlijk om dat ten deezen Gouvernemente nimmer diergelyke Vergoedingen ten laste van de overheeden der permanente scheepen en Vaartuigen gebracht geworden syn voor ‘t besluit der Regeeringe van den [.....] daartoe genomen, en van het welke zij nog onkundig kunnen syn geweest van de voorzeide belastingen te libereeren, zo als zij daarvan gelibereerd worden bij deeze. Dan vermits het noodzaaklijk komt te zijn dat voor ‘t vervolg zodanige maatregulen worden genoomen, als langs welke men by bevinding van minderheeden op Goederen alhier gelost en in de Magazijnen opgeslagen wordende, kan ontdekken aan wiens verzuim de schadens welke de Comp:e daar door worden toegebracht zijn te wijten, ten einde zonder eenige conniventie te worden vergoed door welke dezulke zich aan pligtverzuim in deeze schuldig maaken, zo is op propositie van den edelen Heer Commissaris by den Raade beslooten, dien aangaande voor ‘t vervolg te bepaalen en te ordonneeren, zo als bepaald en geordonneerd word bij deeze: dat bij de ontlossing van Goederen de overheeden der Scheepen gehouden en verpligt zullen zijn van de quartiermeesters der Landsboots of Gezachhebbers der Vaartuigen waarmeede de Goederen naar Land worden getransporteerd, te vorderen behoorlijk quitancien voor het geen in ieder der Vaartuigen word afgeladen, om overeenkomstig dezelve quitancien te formeeren de zogenaamde Geleidebriefjes over ‘t geene met ieder Boot of Schuit naar Wal word gezonden; dat de quartiermeesters der Landsboots of andere Gezachhebbers van Vaartuigen by ‘t lossen derzelve aan ‘t Zeehoofd of andere Plaatzen, verpligt en gehouden zullen zijn van de Gecommitteerdens die aldaar de aan wal gebrachte Goederen van hen in ontfangst neemen te vorderen en deeze om aan hen te verleenen, quitancien van het geen uit ieder Vaartuig aan het Zeehoofd of elders is gelost; quartiermeester of Gezachhebbers van los Vaartuigen zo de gezegde Geleidebriefjes als de quitancien der Gecommitteerdens dagelijks zullen moeten overgeeven aan den Equipagiemeester deezes Gouvernements, ten einde door deeze geconfronteerd en bewaard te worden, en eindelijk dat alle Rapportes van uitgeleeverde Ladingen of aangebragte en ontfangene Goederen welke aan den Heere Hoofdgebieder en Heer Hoofdadministrateur worden gedaan zullen moeten worden geteekend,voor den afscheepdoor Capitain of Gesagvoerder van het Schip of Vaartuig dat de Goederen heeft aangebracht en uitgeleeverd,voor den ontfangstdoor den Equipagiemeester en alle andere administrateurs in welkers administratie die Goederen ontfangen zijn en verantwoord moeten worden en door de Gecommitteerdens alsten hunnen overstaan.
Laatstelijk geliefde den edelen Heer Commissaris den Raade kennisse te geeven dat zyn Ed: den jong Matroos Dirk Huibert Campagne, die alhier eenige tijd onder afgeschreeven gagie heeft geremoreerd, wederom in dienst der E: Compagnie hadt getrokken, en ter preuve geplaatst ter Secretarij van deezen Rade ende zulks op zijn bevoorens gewonnen hebbende gagie van ƒ9 per maand en een nieuw verband van drie jaaren, mitsgaders dat zijn Ed: den Mandoor in de Slavenlogie Anthon Jonker, die zijn verbonden tijd heeft uitgedient in gagie hadt verhoogd tot ƒ16 per maand, onder een nieuw verband van drie Jaaren
Aldus geresolveerd en gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorschreeven
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
C. 229, pp. 51-101.¶
Vrijdag den {17950227} 27 Februarij 1795.
‘S voormiddags present de edele Heer Commissaris, beneevens de Heer Gezachhebber en de Heeren Leden Le Sueur, de Wet, Brandt en Bergh
Na resumptie en approbatie der Resolutien op den 20 deezer loopende maand genoomen wierd door den edele Heer Commissaris ter Tafel geproduceerd een zeer ampel Bericht door den Heere Colonel Gordon en den Heer Cassier Bergh als ingevolge de schikkingen door de hoog edele Heeren Commissarissen Generaal ten deeze Gouvernemente gemaakt, gecommitteerd zijnde om het toevoorzicht over de Artillerie en Ammunitie magazijnen te houden aan zijn Ed: ingedient, met en beneevens onderscheidene Inventarissen en Bijlaagen daarbij vermeld, luidende dat Bericht als volgd.
Aan den Wel Ed: Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinaris van Nederlandsch Indie, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & &.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer’
‘Heeren Commissarissen Generaal bij Hoogstderzelver aanweezen ten deezen Gouvernemente onder anderen ook aan de ondergeteekendens hebbende gelieven te demandeeren het toeverzigt over ‘t arsenaal zo en in diervoegen als zulks omschreeven werd gevonden bij Haar Hoog Edelheedens zeer gevenereerde Letteren sub dato 22 Aug:s 1793 aan den Heere Gezaghebber beneevens den Raad gericht; Zo hebben zij, om aan de salutaire oogmerken van Hoogstged: Heeren Commissarissen Generaal pligtschuldig te voldoen, getragt dadelijk tot klaarheid te brengen den wezentlijke staat dier administratie’
‘Daartoe wierd vereijscht alle de Articulen specteerende tot de voorschr: zeer importante administratie in ogenschijn te neemen, en van dezelve vervolgens exacte Inventarissen te doen formeeren, ten einde bij Recapitulatie uit dezelve Inventarissen den Generalen staat te kunnen werden opgemaakt’
‘Dan zijn de ondergeteekendens langen tijd verhindert geweest met dat werk een begin te kunnen maaken, en het zelve geentameert zijnde daarmeede naar behooren te kunnen voortvaren, zo door de langdurige en met den dood geeindigde indispositie van den Commies Hendrik Willem Rutz, welke hem bij continuatie heeft belet gehad de vereischte aanwijzingen te doen en de gevorderde elucidatien te suppediteeren als door verscheidene ander opgekomene incidenten waar van de ondergeteekendens niet hebben nagelaten aan Uwel Edele Groot Achtb: de vereyschte kennisse te geeven, tot dat eijndelijk bij Uwel Edele Groot Achtb: is goedgevonden ter uit de wegruiming van alle die hindernissen, door den Capitain der Artillerie George Coenraad Kuchler als belast zijnde met de provisioneele waarneeming der Administratie van evengeciteerde Commies geduurende deszelfs ziekte, te doen verrigten dat geene het welk eijgentlijk door den Commies zelve hadde behooren te worden gedaan.’
‘Door dees dispositie in staat gesteld om het nodige te kunnen effectueeren hebben de ondergeteek: dan ook in de maanden Julij en Augustus des voorleden Jaars geprocedeert tot het visiteeren van alle Forten, Batterijen, Redouten, Maguazijnen, ZeinPosten &:a zo in en omstreeks de kaap, als op een zeekere afstand van dezelve mitsg:s in de Houtbaaij en Baaijfals geleegen, en tot eene nauwkeurige opneeming van al ‘t geen zij in en op die Forten, Batteryen, Redouten, Maguazijnen ensz hebben aangetroffen, doende van al ‘t geene hun by die geleegendheid is voorgekomen dresseeren, nauwkeurige Inventarissen van elken Post op zig zelve, blijkens de gemelde Inventarissen deezen sub N:o 1 a 33 geannexeert’
‘Den Reeelen staat der Artillerij met dies ap en dependenten alzo geconstateert zijnde hebben de ondergeteekendens vervolgens door zamenvoeging van alle de evenaangehaalde bijzondere Inventarissen geformeert de zamentrekking ofte Generaale staat agter dezelve Invarissen sub N:o 34 gevoegd.’
‘Deezen Generalen staat ofte te Zamentrekking dus alles komende bevattende dat specteerende is tot het artillerij weezen, ofte eenige relatie met hetzelve heeft. Vertrouwen de ondergeteekendens te zullen kunnen strekken om daarna te kunnen doen rectificeeren en zuijveren de administratie en Negotieboeken welkers Jaarlijkse Restanten bij confrontatie teegens dezelve vermoedelijk zullen werden bevonden in verschijdene opzigten aanmerkelijk te differeeren.’
‘Dan diend bij voorsZ confrontatie ten aanzien van ‘t Pulver, mitsg:s de Houwitzer- Handmortier en Hand Grenaten, bij meerm: Zamentrekking ofte Generalen staat voorkomende te werden gereflecteerd, dat vermits ten tijde wanneer de ondergeteekendens de boven aangehaalde opneeming hebben gedaan gehad, zig geen convenabele geleegendheid heeft komen voor te doen om ‘t Pulver te weegen nog te Grenaten te doen visiteeren; dierhalven als toen de quantiteit van ‘t Bussekruit maar naar den præsumptiven inhoud der Vaten en het getal der Grenaten ongesorteerd is opgegeeven geworden, dog dat het kruit naderhand ten overstaan der onderget: gewogen, mistg:s de Grenaten schoongemaakt gevisiteerd en gesorteerd zijnde op ‘t Pulver is bevonden een defecit van 764 Ponden, nader gedetailleert bij het ten deezen sub N:o 35 geannexeert document; en dat de Houtwitser- Handmortier en Handgrenaten, bestaande in 11867 P:s in zoort in quant en qualiteit hebben opgeleeverd de navolgende sorteeringen te weeten.’
‘
3466 p:s | Houwitzer Grenaten, als | ||
48 p:s van 7 duim gevuld | |||
2534 d:o d:o 7 d:o | ongevuld | ||
140 d:o d:o 7 1/4 d:o | |||
85 d:o d:o 7 1/8 d:o | |||
591 d:o d:o 6 7/8 d:o | |||
68 d:o d:o 6 3/4 d:o | |||
Zijnde daarvan | |||
1268 p:s | à 7 duim gepikt en geharpuijst, mitsg:s | ||
182 p:s | defect, welke als zodanig naar 't Patria dienen te werden verzonden, Namentlijk | ||
140 p:s van 7 1/4 d:m | |||
23 d:o d:o 7 d:o | |||
19 d:o d:o 6 7/8 d:o | |||
16 P:s | Grenaten van 5 3/4 d:m kunnende dienen tot spiegel Grenaten | ||
2571 P:s | Handmortier Grenaten, te weeten | ||
650 P:s | van 3 7/8 d:m voor N:o 1 | ||
312 d:o | d:o 3 3/4 d:o d:o N:is 2 en 3 | ||
201 d:o | d:o 3 5/8 d:o d:o N:is 4 d:o 5 | ||
1408 d:o | d:o 3 1/2 d:o d:o N:o 6 tot en met N:o 24 inclusive | ||
4943 P:s | Hand Grenaten, te weeten | ||
677 P:s | van 4 1/2 duym | ||
252 d:o | d:o 3 1/4 d:o | ||
322 d:o | d:o 3 1/8 d:o | ||
2459 d:o | d:o 3. d:o | ||
572 d:o | d:o 2 7/8 d:o | ||
148 d:o | d:o 2 3/4 d:o | ||
348 d:o | d:o 2 5/8 d:o | ||
80 d:o | d:o 3. d:o | gevuld | |
80 d:o | d:o 2 5/8 | ||
5 d:o | d:o 3 1/2 | ||
Waarvan | |||
1210 P:s | Handmortier Grenaten, en | ||
2402 P:s | Handgrenaten in zoort, gepikt en geharpuyst zyn, terwijl daaren teegen | ||
871 P:s | zo handmortier als hand Graten van 't bovengem: getal van 11867 p:s Grenaten in zoort defect en aan stukken bevonden zijnde, almeede naar Nederland zullen dienen te werden verzonden |
3466 p:s | Houwitzer Grenaten, als | ||
48 p:s van 7 duim gevuld | |||
2534 d:o d:o 7 d:o | ongevuld | ||
140 d:o d:o 7 1/4 d:o | |||
85 d:o d:o 7 1/8 d:o | |||
591 d:o d:o 6 7/8 d:o | |||
68 d:o d:o 6 3/4 d:o | |||
Zijnde daarvan | |||
1268 p:s | à 7 duim gepikt en geharpuijst, mitsg:s | ||
182 p:s | defect, welke als zodanig naar 't Patria dienen te werden verzonden, Namentlijk | ||
140 p:s van 7 1/4 d:m | |||
23 d:o d:o 7 d:o | |||
19 d:o d:o 6 7/8 d:o | |||
16 P:s | Grenaten van 5 3/4 d:m kunnende dienen tot spiegel Grenaten | ||
2571 P:s | Handmortier Grenaten, te weeten | ||
650 P:s | van 3 7/8 d:m voor N:o 1 | ||
312 d:o | d:o 3 3/4 d:o d:o N:is 2 en 3 | ||
201 d:o | d:o 3 5/8 d:o d:o N:is 4 d:o 5 | ||
1408 d:o | d:o 3 1/2 d:o d:o N:o 6 tot en met N:o 24 inclusive | ||
4943 P:s | Hand Grenaten, te weeten | ||
677 P:s | van 4 1/2 duym | ||
252 d:o | d:o 3 1/4 d:o | ||
322 d:o | d:o 3 1/8 d:o | ||
2459 d:o | d:o 3. d:o | ||
572 d:o | d:o 2 7/8 d:o | ||
148 d:o | d:o 2 3/4 d:o | ||
348 d:o | d:o 2 5/8 d:o | ||
80 d:o | d:o 3. d:o | gevuld | |
80 d:o | d:o 2 5/8 | ||
5 d:o | d:o 3 1/2 | ||
Waarvan | |||
1210 P:s | Handmortier Grenaten, en | ||
2402 P:s | Handgrenaten in zoort, gepikt en geharpuyst zyn, terwijl daaren teegen | ||
871 P:s | zo handmortier als hand Graten van 't bovengem: getal van 11867 p:s Grenaten in zoort defect en aan stukken bevonden zijnde, almeede naar Nederland zullen dienen te werden verzonden |
‘Wijders zij aan de ondergeteekendens ter gelegendheid hunner bovengementioneerde Visite te voren gekomen diverse omstandigheeden en bevindingen welke zij hebben gemeend ter kennisse van Uw Wel Ed: Groot Achtb: te moeten brengen, als naar hun inzien voorzieninge vorderende ingevalle daaraan niet bereids mogte weezen geremedieert, te weeten’
‘Op diverse Batterijen daar wegens het volhandig werk, de kortheid van tijd, of ‘t gebrek aan ‘t nodige Houtwerk geen beddingen onder ‘t Canon hebben kunnen gelegd werden staan de affuyten van ‘t Geschut op den bloten grond, meestal diep in’t zand gezakt, ‘t welk de Wielen aan schielijke verrotting exponeert. hebbende dit onder anderen plaats gehad op de Batterijen tusschen de Cloof van de Tafelberg en Leeuwenkop de Batterijen in de von Camptz Baay op de Redouten tusschen ‘t fort de Knocke en de Tuin van Munnik, en op de Positien boven evengem: Thuijn van Munnik en de Rode Blom .’
‘Ook waaren de Roeijen om de Wielen der Rolpaarden van ‘t Canon in de Cloof en de von Camptz Baaij bij zommige stukken geheel los, bij andere slechts hier en daar van een enkelde nagel voorzien’
‘’T Wagthuis op de Batterij aan de groote mouille staande geheel van Hout gebouwd en met Planken gedekt, was uit den aard van deszelfs constructie en door ‘t effect van de injurien der Lugt zo ondigt geworden dat de Manschappen in dezelve leggende, zig bij slegt weer, niet teegens het doordringen van den Reegen konden beveiligen, terwijl een considerabele quantiteit van ammunitie, bij ontstentenis van een convenabeler en beeter bergplaats, tevens in Batterij kisten onder den bloten Hemel was geborgen, wel met betragting van alle mogelijke voorzorg teegens bederf en onheilen, dog zonder dat door die præcautien dat bederf en de voorsch:r onheilen op eene voldoende en geruststellende wijze geagt konden worden te weezen voorgekomen’
‘Op de Batterij Chavonnes vonden de ondergeteekend:s dat men tot den ingang van ‘t Pulvermaguazijn, in de Linker flanc van gemelde Batterij staande, wierd geleid langs een treede van kuijl klippen in steede van een april een defect zo gevaarlijk in deszelfs aard, bij ‘t in en uitwerken van ‘t Pulver, dat ‘t zelve in ‘t oog der onderget: niet spoedig genoeg kan worden verholpen, vooral, wanneer men te rade werden mogt in dit Maguazijntje eenig kruijt in Vaten op te leggen en te bergen gemerkt het in en uitbrengen der Vaten het Pericul merkelijk zoude vergrooten’
‘Nog vertoonde zig het Yzer beslag aan diverse affuijten op deeze Batterij Chavonnes ten grootsten deele verteerd en vergaan, zonder dat de Affuyten daarom konden werden gezegd, des noods in geen bruikbaren staat te weezen: dan vermits dit defect zig ook op andere plaatzen heeft doen remarqueeren en het ontwijffelbaar zeeker is, dat een diergelyke omstandigheid merkelijk afdoed van de sterkte en duurzaamheid der Affuijten, zouden alle deeze Affuijten in tijd en wyle, wanneer men ruijmte aan ‘t nodige Yzer mogte hebben, van nieuw beslag dienen te werden voorzien’
‘Aan ‘t Groot Pulvermaguazijn, agter de evengeciteerde Batterij Chavonnes staande, heeft zig in ‘t gewelf een doorlopende barst of scheur voorgedaan; daarbij waren voor de bovenste lugt of togtgaten kleene blinden om het kruijt te secureeren teegens ‘t Hemelvuur, den Reegen en ‘t stof ook bestonden den hengsels en Schernieren der Deuren van ‘t gemelde Maguazijn van Yzer terwijl de Sloten daarentegen van koper waren gemaakt’
‘De twee kleine Maguazijntjes op de Batterij Amsterdam, kwamen de ondergeteekendens voor van een geheel onprofitable constructie te zijn aangezien geene Zolders hebben, en de gewoone kruitvaten met houte hoepels ondertusschen te zwak komen te weezen om zo hoog op den anderen te kunnen werden gestapeld dat zij op eene convenable wijze de leedige ruimte in die Maguazijntjes kunnen vullen desgelijks scheen het de onderget:s zeer noodzaaklijk toe, dat het terrain voor dees Maguazijntjes ter breedte derzelve wierd gevloerd met Bataviase Estrikken ofte andere steenen van gelijke zoort, aangezien het ten hoogsten periculeus is, bij ‘t weegen, keeren of verstorten der kruitvaten dat werk te verrigten op een grond van kazijsteenen of gruijs van Yzere klippen waarop men moeijte heeft de storting van ‘t Pulver te ontdekken en waarvan men het gestorte met geen mogelykheid kan opneemen’
‘Wijders was er een gestadige door zijpering van vogt in ‘t provisie Maguazijn geconstrueert onder de grote April, die uit den binnensten omtrek deezer Batterij naar boven tot de onverdekte Batterij leijd dermaten dat al het geen zig in het zelve geplaats kwam te bevinden, bedroopen en nat was: en bevinden ziig hier ook nog eenige der Steenen beddingen, leggende in der ‘t Canon op de beijde halve Bastions geplant ingezakt, welk blijk van een te zwakke constructie deezer Beddingen zig ook heeft voorgedaan op de Batterij in de Roggebaaij , mitsg:s een der Batterijen in de Houtbaaij en elders op andere Plaatzen’
‘Van de Canons op de onderscheidene Bastions van’t Casteel mitsg:s op de Forten en Batterijen geplaats waarvoor dekplaatten van Loot waren bestemd, vonden de ondergeteekendens verscheidene ongedekt; terwijl de dekplaaten geborgen waren in de Provisie maguazijnen welke zo in ‘t Casteel als onder de Batterij Imhoff en elders werden gevonden.’
‘Veelen der evengeciteerde Loode Dekplaaten droegen kenmerken dat dezelve waren besnoeijd, terwijl men van anderen geheele stukken afgesneeden of afgescheurd had: dees’ omstandigheid heeft de ondergeteekend:s geleid op de bedenking of het niet beeter ware ‘t Canon over ‘t algemeen te voorzien van dekplaaten van zeildoek ter deegen geteert, en alleen vlak boven ‘t zintgat van een stuk loot of Blik voorzien, alzo die, welke zy van dit maakzel hebben aangetroffen op de Batterij in de Roggebaaij hun zijn voorgekomen zo goed te beantwoorden aan ‘t eynde waartoe ze moeten dienen als de Dekplaaten van loot met mogelijkheid zouden kunnen doen, terwijl zij bovensdien, behalven de besparing van een aanmerkelijke quantiteit Platlood, ook nog dat voordeel boven deeze laatsten hebben dat zij de tentatie der Schildwagten niet gaande maken om zig te vergrijpen aan iets het welk hunne zorg is toevertrouwd, eene omstandigheid welke men vaststellen moet, tot nog toe te hebben plaats gehad alzo het schier buiten teegenspraak is, dat de mutilatie en besnoeying der Loode dekplaten, die daarvan Kenmerken dragen, door de wagten zelf is geschied’
‘Nog hebben de ondergeteekendens zo op de evengeciteerde Bastions van ‘t Casteel als in de Enveloppe en elders geremarqueert dat de aarde Borstweeringen en Wallen op veele plaatsen merklijk beschadigd mitsgaders op andere ten eenemaale ondermeind en gerenverseerd zijn dit werd veroorzaakt door het groot aantal Honden welke men in ‘t Casteel aanhoud, en door de Bokken die men tusschen de werken laat graasen, aangezien die Dieren overal wroetende en klauterende in zeer korten tijd demolieeren al het geen weinige dagen te voren nieuw is opgerigt geworden, vooral wanneer dezelve aan zeekere bepaalde plaatzen hunnen vasten loop hebben.’
‘Van de twee Mortieren op de Batterij Imhof geplant præsenteerde die staande op de Linkerflanc, een barst, welke visitatie en examinatie vorderd, hoe zeer men uit dat Mortier na dies ontdekking, ook wederom hadde geschoten.’
‘even zo suspect is aan de ondergeteekendens voorgekomen ‘t model of maaksel, mitsg:s d’ inwendige gesteldheid eeniger Batterij -kust -en Wal-Affuijten staande in de Tenaille bij de Batterij Imhoff; zo nogthans dat het meeste Yzerwerk en een gedeelte van ‘t Houtwerk derzelve des noods wel zoude kunnen worden geemploijeert tot het toestellen van andere Affuyten.’
‘’T defect rakende der kogels in de werken tusschen het Bastion Katzenellenbogen en d’ Enveloppe ter waarlo of in voorraad opgelegd, scheen een natuurlijk gevolg te weezen van het staan derzelve op den bloten grond in de open Lugt, geexponeert aan de Hitte der Zonne den wind en Regen waardoor dezelve noodwendig moesten roesten en de Roest afvallende gestadig kleinder werden zullende dit mogelyk bij vervolg kunnen werden geprævenieert, wanneer men middel wist om den oven in ‘t kalkhok staande, op een onkostbaare wijze te doen dekken als wanneer de Kogels aldaar bij de Mortier houwitser en handgrenaten, op den anderen gestapelt en onderdak geborgen zouden kunnen werden.’
‘Ook zoude men ter præservatie der Kogels voor de Lugt en ‘t Weer, gebruik kunnen maken van ‘t eijgentlijk daartoe geconstrueerd kogel Arsenaal in ‘t Casteel bij de Waterpoort staande, indien dat Gebouw niet was geoccupeert: dan daar het zelve thans opgevuld is met een meenigte gereedschappen en andere Articulen mitsgaders een zeer groot quantiteit leedige Cardoesen breeder vermeld by den Inventaris N:o 17 zoo scheint dit niet wel mogelijk te weezen of den Commies zoude voor alle deeze Articulen elders plaats moeten kunnen maaken als bij voorbeeld op de Artillerij Wapenkamer in ‘t Casteel in ‘t Pakhuis onder Imhoff en in ‘t Maguazijn aan de Lienie als wanneer ook zeer zeeker de voorschr: Cardoesen oneijndig beeter zouden weesen geborgen, gemerkt dezelve thans dagelijks meer en meer werden bedorven, zo door ‘t inwaaijend stof, als door de katten welke een vrijen toegang tot dit Gebouw hebben door dien het zelve van vooren slegts is afgeschoten met Latten die op een vrij wijden afstand van den anderen staan gespykert’
‘Den toestand waarin de ondergeteekendens het sluijt werk aan ‘t provisie maguazijn op de Batterij Charlotte staande, hebben aangetroffen gehad, getailleerd opgegeeven zynde by hun voorlopig Bericht nopens den staat van dat Maguazyntje, de dato 25 Julij des voorleeden Jaars, vorderd het zelve dies geene verdere beschrijving; egter mogen zij niet om heen alhier aan te halen, dat zy t’ zeedert hebben gemarqueert gehad, dat de meeste sloten aan de Pakhuizen mitsgaders Pulver en Provisie maguazijnen der Artillerij van een zeer slegt en onkunstig maakzel zijn, waar door het bij ontstentenis van wagten, gansch niet moeijlijk zoude vallen zig tot de gemelde Maguazijnen en Pakhuisen acces te procureeren.’
‘Ondertusschen is in een deezer Maguazijnen aan de Linie staande, aan de onderget: behalven een groten voorraad van andere Articulen ook nog te vooren gekomen de Exhorbitante quantiteit van 203 P:s witte zaaijen hoofdzakelijk geeischt tot het maken van Cardoesen voor de gezwindstukken, eene quantiteit welke de calculative Jaarlijkse en eene mogelijke buitengewoone Consumptie in aanmerking genomen niet heeft kunnen nalaten de ondergeteekendens met verontwaardiging te doen gedenken aan de onverantwoordelijke directie van vroegere dagen, nademaal het gepetitioneerde niet alleen Tien ja Vijftien malen het gewoon in mogelijk vertier heeft gesurpasseerd, maar bovensdien ook den voorsZ daarvan nog aanhanden zynde voorraad dermaten verwaarloosd en qualijk gesoigneert is geworden, dat de ondergeteekendens durven twijffelen, of er in den geheelen hoop wel een stuk zal werden gevonden dat niet deerlijk door de mot is aangestoken en bedorven met gevaar van bij verdere aanhouding ten eenemaale te zullen werden vernield, alwaar omme zij dan ook, ter voorkoming van ‘s Maatschappijs verder nadeel vermeenen, dat van deeze Zaaijen de beste en bruikbaarste stukken dienen uitgezogt te werden om te werden aangehouden, dog dat men daarenteegen al ‘t meerdere als overtollig, hoe eer zo liever bij publicque Veilinge aan de meestbiedende dient van de hand te zetten’
‘Voorts was de deur van ‘t Provisie maguazijn, op ‘t fort de knocke , naast de wagt staande ten eenemaale aan stukken en verrot; Weshalven door een nieuwe diend te werden geremplaceert.’
‘En op de Batterij aan de Zoute Rivier had den aldaar bescheijden officier op ‘t Terrain van den binnensten omtrek dier Batterij, ter zijner commoditeit doen construeeren diverse vertrekken en hutjes, zo van steen als Hout en wyders de geheele overige ruimte opvuld met Brandhout en effecten tot zijne particuliere menage gehorende al het welk geen gering hinder en belet toebragt’
‘In de Houtbaaij waren de Hutten zo wel tot logement van den officier als der gemeene Militairen dienende, desgelijks die waarinne de Ammunitie goederen wierden geborgen, in een zeer slegten staat, en vonden de onderget: aldaar op de Batterij Gordon de Wagt gelogeerd onder den grond, zonder voorzien te weezen van eenige dier gerieflykheeden welke men gewoonlijk bij een Wagt aantreft.’
‘In Baaijfals op de Batterijen Zoutman en Boetzelaar , waren de Vaten en Cardoesen met Pulver in appartementen, staande met de militaire wagten onder een en het zelfde Rietendak, mitsg:s slegts van dezelfde Wagten door een zwakken muur afgescheyden, geborgen, terwijl de Vaten met Buskruit die op de post in ‘t Maguazijn waren geplaatst, zo lange dezelve aldaar hadden geleegen, niet gekeerd waren geworden uit vreeze voor ongelukken; welke reeden van vreeze de ondergeteekendens meenden insgelijks te moeten dragen nopens de wijze van berging der ammunitie kisten met gevulde Cardoesen, als hebbende dezelve aangetroffen in het gemeen en dagelijks gefrequenteert werdend Pakhuis, waartoe een yder acces had, in en tusschen een meenigte van fustagie, Provisien Gereedschappen en andere zaken van gelijken aardt.’
‘Maar ‘t geen de attentie der ondergeteek:s ‘t meest tot zig getrokken heeft en hun voorkomt ook die van Uw Wel Ed: Groot Achtb: alzo te meriteeren is, dat zy by naweeging van diverse gevulde Cardoesen van onderscheidene Calibers in bepaalde getallen van de differente Batterijen genomen, hebben gevonden, dat veele dier Cardoesen hunnen vereischten inhoud niet hadden zijnde het verschil in gewigt bij zommigen meer, bij anderen wederom minder geweest, dog altoos zo aanmerkelijk dat dit verschil niet kan nalaten ‘t influeeren op de accuratesse en gewistheid van ‘t schot dat met dezelve werd gedaan, en nadien deeze deficitten op ‘t gewigt der Cardoesen haren oorsprong ontleend uit ‘t onderschijd in de groote der Kruitmalen met dewelke dezelve werden gevuld, aangezien zommigen daarvan groter en anderen wederom klijnder zijn, zo was ‘t naar ‘t oordeel der onderget: ten uittersten noodzaakelijk dat in de eerste plaats alle deeze kruitmaten wierden geexamineert mitsgaders geegaliseert om te kunnen bevatten ‘t geen zij wezentlijk moeten inhouden en dat vervolgens de Cardoesen welke bij een nader onderzoek des aangaande te doen te ligt mogten worden bevonden, naar die maten wierden gesuppleert, en alzo gebragt tot de quantiteit pulver welke ijder derzelve na de proportie van ‘t Caliber waar voor bestemd is, mitsg:s in evenreedigheid van de zwaarte der kogels diend te bevatten’
‘Voor ‘t overige waren de Wielen der Affuyten van ‘t Canon, staande op de Batterij Elisabeth over ‘t algemeen in een vrij slegten staat; terwijl bovens dien ‘t As van een dier Affuijten geheel defect quam te zijn.’
‘Daarbij konden de Poorten van de Waterput welke zig in ‘t kogel arsenaal in ‘t Casteel bevind, niet dan ten halven werden geopend, daar nogthans het compleet openslaan dier Poorten bij meer dan eene geleegendheid, van zeer veel nut ja zelfs van de hoogste noodzaaklijk kan weezen.’
‘Wijders hebben de ondergeteekendens geobserveert, dat de nieuwe kruijtdeekens, welke zints eenige Jaaren uit Nederland na herwaards zyn gezonden zo slegt van qualiiteit koomen te weezen, dat dezelve bereids alle geheellijk zijn versleeten, daar inteegendeel de oude die oneijndig langer hebben gediend zig nog al vrij præsentabel voordoen; Weshalven het nodig is, dat des aangaande de vereischte voorzieninge werde gedaan gemerkt men anders, by het onbruikbaar werde der oude Deekens, zig door gebrek aan de nodige Deekens in de grootste verlegendheid des Waerelds zoude bevinden.’
‘Bij dit een en ander is eijndelijk door de ondergeteek:s nog gereflecteerd, dat van het aanweezig zijnde mitsg:s werkelijk op de Batterijen geplaats geschut en andere Ammunitie goederen diverse werden gevonden, welke voor als nog by de Negotie Boeken deezes Gouvernements niet voor deszelfs gelds waarde zijn ingenoomen, maar by dezelve Boeken steeds ongetaxeerd en binnens Lijns voortlopen, als daar is het Canon met dies toebehooren successivelijk van afgelegde en verongelukte Scheepen hier aan wal gebragt gelijk meede ‘t geschut beneevens de verdere Artillerie Goederen in den laatsten Engelschen Oorlog van Mauritius ontfangen en eindelijk ‘t Canon en verdere ammunitie gehoord hebbende tot de toerusting van ‘s Lands Schip van Oorlog Holland , door den Maatschappy van den staat overgenomen gelijk zulks gedetailleerd is te zien bij ‘t Extract uit de Specificatie der Artillerie ten deeze Sub N:o 36 geannexeert; van welke goederen het hun nochtans voorkomt, dat zo niet alles dan dog zeekerlijk veele articulen bereids lange zouden hebben kunnen werden ingenomen, terwijl om dit verzuim te redresseeren, zulks naar hun inzien als nog diend te geschieden’
‘De Ondergeteekendens besluiten dit hun Bericht Wel Ed: Groot achtb: Heer met institie te doen wedervaren aan den ijver, werkzaamheid en kunde der geenen door wiens toedoen den staat der defensie weezen ten deezen te Gouvernemente met de weinige middelen welke men daartoe aan handen heeft gehad, mitsg:s in een zo kort tyds bestek, en op eene zo onkostbaare wijze is gebragt in dien respectabelen staat waarin zij dezelve hebben aangetroffen heerschende ongeacht de boven gementioneerde remarques, over het algemeen een zeer goede directie welke de gegrondste hope geeft, dat wanneer de zaken in dezelfde handen mogen blijven welhaast, omtrend alle de details het Artillerie weezen betreffende, zal zijn geeffectueerd en tot stand gebracht, de noodzaakelijke reformes uit welke geboren moet werden die ordre en accuratesse waaraan het tot nu toe in deezen heeft gemangeld gehad.’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 20 februarij 1795’
’/ geteekend / R: J: Gordon E: Bergh’
‘Aldus gearresteerd in Raade van Politie. In ‘t Casteel de Goede Hoop datum ut Supra’
‘Ter ordonnantie van den Ed: Heer Commissaris en den Raad’
’/ get: G: f: Goetz. Secretaris’
over welk Bericht met alle aandacht gedelibereert zijnde zo is bij den Raade verstaan daarop te neemen en te arresteeren zodanige besluiten als in margine van ‘t zelve staan aangeteekend, zullende dus Extracten daarvan worden afgegeeven aan alle ende een iegelijk die zulks aangaat, ten einde het daarbij geordonneerde stipte te volgen en na te komen.
Vervolgens wierd door den edelen Heer Commissaris den Raade te kennen gegeeven dat het gebrek aan Vaatwerk ten deeze Gouvernemente meer en meer toeneemende zonder het vooruitzicht te kunnen hebben in de teegenswoordige omstandigheden daarvan door aanbreng uit Nederland of door ligting van de uitkoomende Scheepen worden voorzien, en waar door dus ook bij gebrek aan Leggers de Wynen jaarlijks voor Batavia en andere etablissementen geeischt wordende, niet verzonden zouden kunnen worden. dat zijn Ed: derhalven was bedacht geweest op middelen om in dat gebrek door weegen van inlandsche of geelhoute Duigen te remedieeren, doch dat zijn Ed: tot deszelfs leedweezen was geinformeerd dat de qualiteiten van het gemeld Geelhout niet toelieten het Vaatwerk daarvan gemaakt wordende te gebruiken tot den opleg en vervoer van Wynen maar alleen tot berging van Water en dat zijn Ed: derhalven te raade was geworden den Raade te proponeeren, omme bij aanbesteding tot de gewoone pryzen door de opgezeetenen in en omstreeks de Plettenbergsbaaij woonende te doen vervaardigen eene genoegzaame quantiteit geelhoute duigen ten einde aan de Compagnie geleeverd uit gem: Baaij afgehaald en alhier geemploïeerd te worden tot het maaken van Leggers om dit Vaatwerk tot berging van Water te verstrekken aan ‘s Compagnies Bodems in ruiling van een gelijk getal vaderlandsche Leggers, om zo tot opleg als verzending van Wijnen naar Indien te worden gebruikt; met welke propositie van den edelen Heer Commissaris den Raade zich geconformeerd hebbende, zo is verstaan dezelve te converteeren in eene Resolutie deezer Vergadering zo als geschied bij deeze, en zullen dienvolgens den Heere Cassier Bergh en den Capitein ter zee Francois Duminij als Commissarissen over de gezegde Plettenbergsbaaij worden geqaulificeerd aan de in en omstreeks die Baay wonende opgezeetenen aan te besteeden een Leverantie van Acht duizend stuks beste gaave Leggerduigen van geelhout, ten einde door hen in ‘s Compagnies Houtloos in gedachte Baai geleeverd zijnde, van daar te kunnen worden afgehaald en tot de voorschreeven eindens gebruikt te worden
Hier op is geleezen eene Missive door Landdrost en Heemraaden van Zwellendam aan deeze Regeering geaddresseert, luidende als volgt
Aan den Wel Ed: Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlandsch India en Commissaris van Cabo de Goede Hoop en dies ressorte & & & den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en de Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Wij neemen zeer nedrig de vrijheid UwEd: Groot Achtb: en E: achtb: ter kennisse te brengen dat wij ingevolge ‘t geordonneerde door UwEd: Gr: achtb: en E: Achtb: bij Extract Resolutie van den 15 octob: l: l: omme met allen ernst middelen te beramen en ook dadelijk te bewerkstelligen ten einde de agterstallige interessen door ‘t Colegie van Heeren Weesmeesteren aan deeze Colonie opgeschoten te voldoen en deselve vervolgens jaarlyks gereguld te konnen opbrengen, op heeden rijpelijk over den staat der Colonie hebben geraadpleegt en dezelve in zo een armoedigen staat bevonden, dat men geen ander mogelijk middel ter voldoening aan ‘t zeer geëerd bevel van Uw Wel Ed: Groot Achtb: en E: achtb: ter opbreng van te verloopene Renten ten behoeve der Weeskamer dan ‘t negotieeren van penningen heeft konnen uitdenken, vermits niet alleen ‘t geene de Ingeseetenen tot self de arme alhier tot ondersteuning van de wankelende staat der Colonie ingevolge ‘t plan van inteekening, op voordragt van de Wel Ed: Achtb: Heeren Rhenius en de Wet, op den 28 october 1789 beraamd, hebben opgebragt /: ‘t welk egter op den laatsten December van ‘t Jaar 1806 wederom moet uitbetaald worden:/ weinig of niets tot desselfs herstel heeft te weeg gebragt door dien niet alleen de Jaarlijkse Reparatie der Gebouwen alhier, welke zig in een zeer slegten staat bevinden, eene aansienlijke Somma vorderd maar ook de Colonie weesentlijk door ‘t opregten der Drosdije Graaffe Reinet , werwaards de meeste der Ingezeetenen sig ter neder hebben geset, van ‘t grootste gedeelte zijner inkomsten is onstooken geworden, waar bij nog komt dat van die colonie / welke in gevolge besluit bij den E: Achtb: Politicquen Raad op den 30 october 1792 genomen, aan deese sedert de oprigting haarer Magistrature, en dus van ‘t Jaar 1786 Jaarlijks een Somma van Rd:s 200 moet opbrengen, tot heeden maar Rd:s 400 zijn ingekomen.’
‘Dan daar wij seer wel bevroeden, dat ‘t negotieeren van Geld bij Particuliere Persoonen ter afdoening der aan ‘t Colegie van Weesmeesteren verschuldigde Renten wel verre van de Colonie in zijne drukkende omstandigheeden eenigsints te verligten deselve in teegendeel in grooter beslommering soude brengen, door dien van ‘t genegotieerde geld ter aflossing der renten, Interessen, en dierhalven renten van renten zouden moeten betaald worden, en men bereids seedert de Maand Junij van ‘t Jaar 1793 een Somma van Rd:s 1700. aan verlopene Renten ter Weeskamer heeft betaald, en geene mogelijkheid ziet, voor eerst wederom iets uit Colonies Cassa op te brengen. Zo is ‘t dat wij de vrijheid gebruiken, ter voorkominge van de totale ruine deezer Colonie, en om deselve waare ‘t mogelijk uit zijne ongelukkige omstandigheeden te redden Uw Wel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: needrig te suppliceeren ‘t Capitaal beneevens de daarop ten agteren zijnde Interessen ‘t welk deeze Colonie aan ‘t Colegie van Weesmeesteren schuldig is, uit ‘s Comp:s Cassa zonder Intrest op te schieten om ‘t zelve bij Paaijen te konnen afleggen, als zynde dit ‘t eenigst middel ‘t geene de ondergeteekendens ter redding deeser arme Colonie is te vooren gekomen.’
‘Wij bidden God Almachtig dat Hij de Waardige Persoonen van UwWelEd: Groot Achtb: en E: Achtb: in zijne heilige bescherminge neeme, en hebben de Eer met verschuldig respect ons te noemen.’
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘UwWel Ed: Groot Achtb: en E: achtb: zeer onderdanige en geh: Dienaren’
’/ geteekend / A: A: Faure P: Pienaar H: Steijn C: F: Rautenbach H: S: Muller P: D: Preez L: de Jager’
’ Swellendam den 24 Januarij 1795.’
en na deliberatie over dezelve Missive bij den Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten omme alvorens te disponeeren op het daarby voorkomend verzoek om van wegens de Compagnie te worden geadsisteerd met de nodige Penningen om de Colonie Zwellendam uit haar schulden, waarvan zij zelfs den Intrest niet kan betaalen, te redden van Landdrost en Heemraden voormeld te vorderen gelijk gevordert word bij deeze, eene Specificque opgaave der Schulden van hunne Colonie, mitsgaders eene andere van de gewoone Jaarlijkse Inkomsten, waaronder begreepen moet zijn het geen de Colonie Graaffe Reinet volgens het besluit deezer Regeeringe van den 30 october 1792 gehouden is aan haar op te brengen, en eindelijk eene bereekening van de Jaarlijkse gewoone uitgaaven waartoe de Colonie gehouden is, waaronder zo na mogelijk zullen moeten worden gecalculeerd en begreepen de reparatien en ‘t onderhoud der Gebouwen ten einde door alle deeze opgaaven in staat te worden gesteld te kunnen beoordeelen, of en in hoe verre op hun voorzeid verzoek reflexie behoord te worden geslagen.
Landdrost en Heemraden voormeld nog aan deeze Regeering gericht hebbende de ondervolgende Missive
Aan den Wel Ed: Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neederlands India Commissaris van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:e &:e &:e den Wel Ed: Achtb: Heer Gezachhebber en de Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren’
‘Wij hebben de Eer UwwelEd: Groot Achtb: en E: achtb: te berigten, dat seedert eenige tijd alhier gevallen swaare reegen te weeg gebragt heeft, dat ‘t oud gebouw ‘t welk tot een Wagenhuis en Wijnkelder alhier ter Drosdije gedient heeft, in een Puinhoop is veranderd, terwijl insgelijks ‘t Gebouw tot berging der Provisie voor ‘t huishouden strekkende, is ingestort, bij welk toeval nog eenige Goederen zijn verplet geworden’
‘Daar dus de eerstget: Landdrost thans ten eenemaal van een Vertrek ter berging zijner Goederen en Wagens is ontbloot, zo neemen wij de vrijheid UwelEd: Groot Achtb: en E: Achtb: needrig te versoeken het Colegie tot de constructie van een Gebouw voor een Kelder en Wagenhuis, ter zelver groote als ‘t vorige geweest is, qualificatie te verleenen, zullende als dan onder de geëerde approbatie van Uwwel Ed: Groot achtb: en E: achtb: ‘t selve ter menagement van kosten aan den minstbiedende aanbesteed worden, en is de onderget: Landdrost bereid, ‘t provisie vertrek voor zijn eigen Reekening te laaten opbouwen’
‘Ingevolge ‘t door de E: Achtb: Heeren Rhenius en de Wet geproponeerde soude men verpligt zij een gedeelte van ‘t door den oud Landdrost onkruid tot een stal geextrueerd gebouw met een inbreeken tot een deur in de geevel, tot een Pakhuis te gebruiken, dan dat Gebouw Wel Ed: Gr: achtb: Heer en E: Achtb: Heeren is reeds sodanig uitgeweeken, dat ‘t selve insgelijks gevaar loopt in te storten weshalven de minste daar aan gedaane beweeging waarschijnlijk ‘t selve meede in een puinhoop zoude veranderen.’
‘Uw Wel Ed: Groot Achtb: en E: achtb: in de bescherminge van ‘t Opperweesen beveelende hebben wij de Eer met schuldigen Eerbied ons te noemen.’
‘Wel Edele Groot Actb: Heer en E: E: Achtb: Heeren’
‘UwelEd: Groot Achtb: en achtb: zeer onderdanige en gehoorzame Dienaaren’
‘get:/ A: A: Faure P: Pienaar H: Steijn G: F: Rautenbach H: D: Muller P: d: Preez D: de Jager’
’ Swellendam den 24 Januarij 1795’
zo is bij overweeging dat aan Landdrost en Heemraden by besluit deezer Tafel van de 27 april 1790 is gelast geworden om ingevolge de voordracht door den Heere Gezachebber Rhenius en de Heer de Wet, bij een als toen ingedient Bericht gedaan het Gebouw tot een Stal ter Drostdije van Zwellendam geextrueerd, door het ophaalen van een Muur en het plaatsen van een deur in staat te brengen om ook teffens tot een Wijnpakhuis en Wagenhuis te kunnen dienen, van Landdrost en Heemraden te vorderen, de reedenen waarom aan deezen last niet is voldaan, mitsgaders eene naauwkeurige bereekening van het geen aan de gemelde Stal zou moeten worden geimpendeert, om dezelve in staat te brengen, teffens tot een Wijnpakhuis en Wagenhuis te kunnen dienen. en eene gelijke bereekening van het geen de extructie van een nieuw Gebouw om tot kelder en Wagenhuis te dienen, in steede van ‘t ingestorte zou komen te kosten, ten einde deezen Raade daardoor in staat te stellen te kunnen beoordeelen en bepaalen wat hieromtrend overeenkomstig de belangens der Colonie behoord te worden gedaan.
De Landdrost van Stellenbosch en Drakenstein Hendrik Lodewijk Bletterman, aan den edelen Heer Commissaris voorgedragen hebbende dat hy zeer waarschijnlijk zich binnen kort naar de verafgeleegen Bokkevelden zou moeten begeeven om beneevens gecommitteerde Heemraden te vaceeren tot de volbrenging aan eenige Commies door opgezeetenen van die Districten verzocht, met beede dat dewijl hij van gemelde edele Heer Commissaris ordres hadt verwijderen, daaromtrent zodanige beschikkingen te maken als nodig en dienstig zouden worden bevonden, waarover gedelibereerd en in aanmerking genoomen zijnde de noodzaaklijkheid dat in de tegenswoordige omstandigheeden den Landdrost van Stellenbosch zich zo min mogelijk van zijne Drostdije en vooral niet verre van daar verwijderd, so is dan ook beslooten, Landdrost en Heemraden van dat District te qualificeeren en te authoriseeren, zo als dezelve gequalificeerd en authoriseerd worden bij deeze, omme in de gezeide Commissie naar de verafgeleegen Bokkevelden em Roggevelden , het Ampt van Landdrost door ‘t oudste Lidt hunner Vergadering te laaten waarneemen ten einde aan de afdoening der Zaaken van de opgezeetenen van hunne Districten geene vertraging toe te brengen.
Van wegens den Burger Jan Baptist de vos, verzoek gedaan zijnde, om de eigendom van een stukje Lands ter groote van 510 quadraat Roeden en 102 dito Voeten geleegen bewesten het Hottentotsholland onder het District van Stellenbosch , en ‘t welk volgens de nevensgemelde Requeste gevoegde Resolutie van Landdrost en Heemraden kan worden uitgegeeven, zonder aan iemand der opgezeetenen prejuditie toe te brengen, zo is verstaan het gezegde strookje Gronds aan den Suppl:t in eigendom te verleenen en af te staan, zo als ‘t zelve aan hem afgestaan en verleend word bij deeze, onder conditie echter dat hij aan de E: Compagnie voor dies verkrijging in eigendom zal betaalen eene Sommetje van Rd:s 10 waar op het gezegde Land als ten eenemaale onvruchtbaar door Landdrost en Heemraden is getauxeerd geworden.
De Burger Thomas Knoetse insgelijks bij requeste verzoek gedaan hebbende om de eigendom van zeeker Stukje Lands ter groote van twee Morgen geleegen aan Hottentotsholland onder het District van Stellenbosch en het welk hem volgens besluit van Landdrost en Heemraden, onder betaaling eener Recognitie van Rd:s 100:- zou kunnen worden afgestaan zonder dat echter door den Suppliant volgens de ordre bij zijne Requeste is overgelegd de kaart van gemeld Land, zo is bij den Raade beslooten omme wanneer deeze kaart door den Suppliant zal weezen geproduceerd, ‘t zelve stuk Lands aan hem in eigendom af te staan, onder betaling der gemelde Recognitie van Rd:s 100:-
De Sous luitenant der Burgerij Johan George Lochner bij Requeste verzoek gedaan hebbende om de eigendom van een stuk Land ter groote van 4 Morgen 342 quadraat Roeden en 120 dito Voeten geleegen aan de Wijnberg onder het kaaps District zo is verstaan dezelve Requeste te stellen in handen van Commissarissen uit den Raade van Justitie, met last te onderzoeken of de uitgaave van dat Land zou kunnen geschieden, zonder aan de E: Compagnie of iemand der Ingezeetenen nadeelig te zijn en als dan te tauxeeren, hoeveel voor dies verkrijging door hem aan den Maatschappij tot eene erkentenisse zou behooren betaald te worden
De eerste opperchirurgijn deezes Gouvernements aan wie bij besluit van den 13 deezer is gelast te onderzoeken of den adsistent Jurriaan kemper volgens zijne ten dien dage gepresenteerde Requeste, zich door een manquement aan zijn gezicht, buiten staat bevind zijn dienst als Adsistent langer te presteeren, bericht hebbende, dat zonder volstrekt te kunnen bepaalen of dezelve hierdoor geheel buiten staat zou zyn te kunnen dienen, echter het verminderd vermogen van des Suppl:s Gezichtzeenuwen gevoegd bij zijne 53 jaarigen ouderdom daarinne als groote hinderpaalen moeten worden aangemerkt.
zo is verstaan dan ook beslooten ingevolge des Suppliants verzoek bij zijne gezeide Requeste gedaan, hem te ontslaan van zijnen dienst als Adsistent, zo nochtans dat hij niet in deeze Colonie zal mogen blijven remoreeren, maar met een van ‘s Comp:s Retourbodems naar Nederland zal moeten vertrekken, in zijne voorige qualiteit als Bottelier, met coursneeming van de tot die qualiteit staande Gagie
Uit een ingekoomen Rapport van Gecommitteerde Leeden uit den Raade van Justitie welke nevens den ad interim Fiscaal hebben gevaceerd, tot ‘t slaan van Zeguls gebleeken zijnde dat weederom waaren gestempeld geworden
zo is verstaan dezelve zeguls bij de Negotieboeken volgens de ordre te laaten inneemen
Uit een Rapport door Gecommitteerdens tot ‘t teekenen der Cartonne Munten ingedient gebleeken zynde, dat door hen wederom waaren vervaardigt
zo is verstaan alle dezelve Muntstukken met een bedragen van Duc:s 40000 ofte Rd:s 60000 zo bij de Negotieboeken als bij die van de groote Geldcassa te laaten inneemen
Na dit alles geliefde den edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen, dat door het overlyden van den Capitein Luitenant der Infanterie Johan Fredrik Wilsnach zijnde komen te vaceeren de plaats van effectief Vaandrig, zijn Ed: daartoe had laaten optreeden den Vaandrig super numerair Hendrik oostwald Wilsenach met genieting van de gewoone Gagie en Emolumenten en onder een nieuw verband van Vijf Jaaren en voorts tot Vaandrig Supernumerair hadt benoemd de Cadet Petrus Stephanus Buissine op zijne thans winnende Gagie van ƒ12 per maand; dat zijn Ed: door het overlijden van den Majoor en Chef der artillerie Johannes Fisscher aan den volgens ‘t aangeteekende ter sessie van den 30 Januarij provisioneel tot Majoor en Commandant der artillerie aangestelde Capitein George Coenraad kuchler hadde toegelegd de Gagie en Emolumenten van Majoor, dat zijn Ed: wijders onder gezegd Artillerie corps hadt gedaan de volgende bevorderingen en aanstellingen, als.
Tot Capitain
de Capitain Luitenant Pieter Ulrich Fisscher met de Gagie van ƒ80:- ‘s maands.
Tot Capitain Luitetant
de Luitetant Christiaan Kemper met de Gagie van ƒ60:-
Tot Luitenant
de ordinaire Vuurwerker Philip Willem Marnits met de gagie van ƒ50:-
Tot ordinaire Vuurwerkers
de extra ordinaire Vuurwerker Johannes Ley met de gagie van ƒ40:-
Tot extra ordiniare Vuurwerker
de Cadet Bombardier en eleve bij de Genie Samuel Jacobus Eckhardt met de gagie van ƒ30 p:r maand en alle onder een nieuw verband van Vyf Jaaren, mitsgaders dat zijn Ed: uit consideratie dat den dienst vorderde, dat den laatstgemelde Eckhard bij de Genie bescheiden bleef als een sujet waar van in dat vak bij vervolg veels goed te wagten is, tevens en om als zodanig in het vervolg weder bij de artillerij te dienen tot extra ordinair vuurwerker super numerair had bevorderd.
De Cadet Bombardier en Eleve bij de Genie Jacobus Coenraad Cloete, onder zijne thans winnende Gagie en met intrekking van zijn maandelijks douceur van Rd:s [.....] welke als sodanig heeft genoten
Voorts tot Eleve bij de Genie
de Cadet Bombardier Josephus Jones onder ‘t genot van ‘t douceur van Rd:s 3 per maand en
Tot Bombardier effectief
de provisionel Bombardier Harmen ter Hoeven met de gagie van ƒ24 per maand en onder zyn lopend verband
En eindelijk dat zijn Ed: in steede van voorwaards gemelde Major Kuchler tot opziener van ‘t ambachtsquartier hadde benoemd, de Capitein der Artillerie Hendrik van de Graaf, onder genieting van ‘t daarvoor bepaald Tractement van Rd:s 25 per maand, en dat zijn Ed: tot sous-luitenant op de Pacquet de Star hadt bevorderd, de Cadet der Marine Hemert van Breda in steede van de in particuliere dienst getreeden sous Luitenant Roelof de koe, met de gagie van ƒ[.....] ‘s maands en onder een nieuw verband van drie jaaren
Laatstelijk wierd door den Edelen Heer Commissaris te kennen geeven, dat op gisteren avond van deeze Rheede vertrokken zynde het zweedsch Compagnies Schip Gustaf Adolph dies Capitein of schoon de Zon reeds lange was ondergegaan de Rheede hadt gesalueerd en dus ook bedankt was geworden, doch dat uit zulk ontijdig schieten vooral in deeze zorgelijke tijden van oorlog niets anders dan schrik en vreeze voor de Ingezeetenen buiten de kaap wonende kan ontstaan, weshalven ter voorkoming van dien bij den Raade is beslooten te bepaalen, zoo als bepaald word bij deeze, dat door geene Scheepen ter deezer Rheede zal mogen worden gesalueerd of anderzints geschooten na Sons ondergang waarvan door den Fiscaal aan de Overheeden der aankomende Compagnies en Particuliere Scheepen kennisse zal moeten worden gegeeven
Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop. ten daage en Jaare voorsZ
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] J: J: Le Sueur
[Signed:] O: G: De Wet
C. 229, pp. 102-137.¶
Vrijdag den {17950306} 6 Maart 1795
’s voormiddags, present de edele Heer Commissaris, beneevens de Heer Gezachhebber en de Heeren Leden de Wet, Brandt en Bergh.
De Resolutien ter Vergadering van den 27 Februarij Jongstleeden genoomen, geresumeerd en geapprobeerd worden zijnde, wierd door den edelen Heer Commissaris ter tafel geproduceerd een Rapport aan zijn Ed: gericht door de Capiteins ter zee Nicolaas Klopper en Nicolaas Acker, welke ten overstaan van den Equipagiemeester deezes Gouvernements hebben gevaceerd tot de examinatie van alle de zwaare Touwen welke zich aan Boord van ‘t Schip de Meermin komen te bevinden, waaruit zynde komen te blijken dat daar van 93 Vademen zodanig gesteld was, dat daar aan ‘s Compagnies Schip niet konde worden toevertrouwd, zo is bij de Raade beslooten het Schip de Meermin van een nieuw Touw te voorzien terwijl de voormelde 93 vadem slegt Touw zo bij de Negotieboeken als bij die van het Equipagiemagazijn zullen worden ingenomen en tot de nodige eindens gebruikt
Hierna wierd door den Edelen Heer Commissaris te kennen gegeeven dat het Equipagiemagazijn zich ten eenemaale van Pik vond ontbloot, doch dat zijn Ed: zich geinformeerd vond, dat in dat gebrek door aankoop van de Capitein van ‘t noord amerikaansch Scheepje the Belizarius zou kunnen worden voorzien en is daarop beslooten den Equipagiemeester te qualificeeren zo als dezelve gequalificeerd word bij deeze, omme uit de Lading van gedacht Scheepje ten behoeve der E: Compagnie tot de minstmogelyke prijs in te koopen twintig vaten Pik, om aan den Capitein van die Bodem in contanten te worden voldaan
Uit drie Rapporten van Gecommitteerdens tot ‘t teekenen der cartonne Munstukken gebleeken zynde dat door hen zijn vervaardigd en geteekend
zo is verstaan alle dezelve cartonne Muntstukken met een bedragen van 16983 1/3 Ducaton ofte 25475 Ryxd:s, zo bij de Negotieboeken als bij die van de groote Geldcassa te laaten inneemen.
de Burger Frans Hilgers aan deezen Raade ingedient hebbende het ondervolgend Request
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Nederlands India mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:e &:e &:e beneevens den E: achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde eerbied te kennen Uwer Wel Edele Groot Achtb: en E: achtb:s zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaar Frans Hilligers Brandmeester alhier’
‘dat aan den Suppl:t is ter handen gesteld eene ordonnantie op den Heere Cassier van ‘s Comp:s Cassa verleende volgens welke hij verpligt is aan de E: Comp: te moeten brengen en betaalen, zodanige Somma van Rd:s 1490:28: als is spruitende uit zeekere twee scheepenen kennisse brieven met de daarop verlopen renten die door den Suppl:t ten behoeve van de Comp:e zijn gepasseerd en geteekend dan den Suppl:t hoe zeer ‘t ook van zijne duure verpligting agt aan deeze ordonnantie te obedieeren zig echter door te zamen loopende ongelukkige omstandigheeden welke zeedert eenige tijd in de affaires van den Suppl:t hebben plaats gehad buiten staat is gesteld om voor als nog de gemelde Somma van Rd:s 1490:28 zonder zich verpligt te zien zijne vaste goederen voor de helfte van de waarde te moeten verkoopen aan de E: Comp: te kunnen opbrengen en betaalen’
‘Reedenen om welke den Suppl:t zig is keerende tot Uwel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb:s ootmoedigst verzoekende dat ‘t van welderzelver goedgunstig welbehagen zijn moge hem ‘t Capitaal der voorsZ kennisse brieven ten bedrage van ƒ4218:10:- op Intrest te laten behouden zynde hy bereid om in plaatse van den Burger Jan Bam die zich bij een dier Scheepenen kennisse als Borg geinterponeerd heeft en thans insolvent bevind als zodanig te stellen den Baas van ‘s Comp:s Equipagiewerf Meindert van Eijk die zich dan beneevens den Burger Jacob Joseph Pero voor de eene als Borg zullen interponeeren terwijl den Burger Philip Diehl en den venduboode Jan de Clerq die zich bij de andere Scheepene kennisse als Borgen hebben gesteld als zodanig zullen blijven continueeren’
‘’T welk doende &:e’
’/ get / F: Hilligers’
zo is bij overweeging van de allezints plausible reedenen door den Suppliant bijgebracht omme het bedragen van de door hem aan de E: Compagnie bij twee Scheepenekennisse verschuldigde Somma van ƒ4218:10: nog verder op Intrest te moogen houden mitsgaders uit aanmerking aan de gewisse schaden die den Suppliant zou moeten ondergaan, zo wanneer hij zich genoodzaakt mogt vinden de vaste Goederen voor gedachte Somma verhijpoteecqueerd te moeten verkoopen, goedgevonden hem de gezegde Somma van ƒ4218:10: nog Intrest te laaten houden, onder de daarbij verbonden hijpotheecquen en door hem aangebooden borgtocht, als daartoe bij den Rade suffecient geoordeeld, doch onder speciaale conditien dat den Suppl:t beneevens zijne Borgen zich zullen moeten verbinden om de helft der gezegde Somma met de daarop te verloopene Renten te betaalen onder Ultimo Februarij van ‘t aanstaande Jaar 1796 en de tweede helft een jaar later ofte onder Ultimo Februarij 1797.
Vervolgens geliefde de edele Heer Commissaris den Raade te bedeelen, dat den Capitein Luitenant der Burgeriije Johannes Gijsbertus van Reenen zich bij zijn Ed: hadde vervoegd en bezwaard over de aanmaning hem als geweezen gecontracteerde Slachter gedaan door het officie Fiskaal, volgens besluit deezer Tafel op den 21 Mei jongstleeden ingevolge het geëerd aanschrijven der hooge indiasche Regeering de dato 24 Januarij anno passato genomen, omme in de Cassa der E: Comp: te voldoen, eene Somma van ƒ1844:15:8, door de hooge indiasche Regeering hem en zijne geweezen geassocieerdens ter vergoeding opgelegd, wegens de schade die de E: Compagnie heeft geleeden op den verkoop van 9298 lb slegt Roet of Talk per ‘t Schip Willem de Vierde in den Jaare 1791 naar Batavia verzonden en onder overlegging van een Extract Resolutie bij de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal op den 26 Maart 1793 genoomen, waarbij hij en zijne geweezen Geassocieerdens van deeze belasting finaal zijn ontheeven geworden, aan zijn Ed: verzocht ook nu en voor altoos voor alle verdere op -en -aanspraak deswegens te mogen blijven bevrijd; dat bij onderzoek over de toedracht deezer geheele zaake aan zijn Ed: was gebleeken dat wanneer door de hooge indiasche Regeering bij Factuur van den 22 September 1792, het gemeld verlies dit Gouvernement was aangereekend de geweezen gecontacteerde Slachters als leveranciers van gemelde Talk tot dies voldoening zijn aangesprooken geworden; doch dat deeze zich desweegens bij Requeste geaddresseerd hebbende aan de hoog edele Heeren Commisarissen Generaal hunne Hoogedelheedens wanneer bij voorzeide Resolutie van den 26 Maart 1793 deselve Slachters ten eenemaale hebben gelieven te ontheffen, teffens bij Hoogstderzelver Missive van dienzelfde datum aan de Regeering hebben aangeschreeven dat vermits de Compagnie niet kon noch behoorde te lyden de schaade door de ongequalificeerde Dienaaren der voorsZ quantiteit Vet veroorzaakt, hunne hoogedelhedens hadden goedgevonden dat die schade zou worden vergoed door dien geene wien zulks incumbeerd; dat wanneer over deeze ordre ter Vergadering van den 2 April 1793 is gedelibereerd geworden den Heere Gezachhebber heeft gedeclareerd, dat niemand anders dan zijn Ed: daarover aanspraaklijk konde worden gehouden doch dat den Raade om alzulke reedenen als bij gezegd besluit zijn gedetailleerd van de Hoog edele Heeren Commissarissen Generaal heeft verzocht hem van deeze vergoeding te willen libereeren en vrij kennen; dat hunne Hoog Edelheedens daarop bij Missive van den 5 April 1793 den Raade hebbende gelieven aan te schrijven de dispositie op dat verzoek uitgestelde zullen laaten tot dat hunnen Hoogedelheedens dienaangaande te Batavia de nodige informatie zouden hebben genomen; en als een gevolg van deeze informatien moet worden geconsidereerd het besluit hunner Hoogedelheedens te Batavia den 25 Januarij anno passato genomen, om van den hand te wijzen het voorzeide verzoek door de Regeeringe voor den Heere Gezachebber ter ontheffing van meerm: belasting gedaan; en het daarop door den Hooge Indiase Regeering bij Missive van den 24 Januarij anno passato gegeeven bevel om dezelve vergoeding als nu te doen gevolg neemen door de Leveranciers van het zelve Vet, zo als deeze vergoeding hen dan ook bij besluit deezer Tafel van den 21 Mei laatstleeden aan den gemelde Johannes Gijsbertus van Reenen en zijne geweezen geassocieerdens welke dienvolgens daar voor nu ook weder zijn aangesproken geworden.
Over al ‘t welk met allen aandacht gedelibereert geworden en daar bij in aanmerking genomen zynde, dat door de Leveranciers van gemelde Vet door de hoog edele Heeren Commissarissen Generaal van deeze belasting finaal zijn ontheeven geworden, het ondoenlijk zoude zijn omme conform de odres der hooge indiase Regeering hen de belasting te doen vergoeden, te meer dewijl deeze ordre door hun Wel Edele Groot Achtb: schijnt afgeleid te zijn uit de Resolutie van de hoogedele Heeren Commissarissen Generaal, waarbij hunne hoogedelheedens het verzoek ter ontheffing van den Heere Gezachhebber hebben gelieven te declineeren, zo is bij den Raade beslooten bij eerst voorkomende geleegenheid de Wel Edele Groot achtb: Heeren van de hoog indiase Regeering eerbiedig verslag te doen van de onmogelijkheid waarin deeze Regeering zich bevind, deeze vergoeding te doen betaalen door de Leveranciers van het Vet waaruit dezelve is voortspruitende met verzoek dit Gouvernement van dies aanreekening gunstig te willen ontheffen en wierd door den Heere Gezachhebber verzocht te mogen laaten aanteekenen, dat zijn Ed: vermeende voor de meergenoemde vergoeding niet aanspraaklijk te kunnen worden gehouden, nadien dezelve niet is geschieden alleen om dat de Talk of Roet ongeeischt is verzonden, maar wel voornamentlijk om dat dezelve bij aanbreng te Batavia van zeer slegte qualiteit bevonden is.
Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein aan wien bij besluit deezer Regeering van den 6 februarij jongstleeden is gelast den Rade te dienen van derzelver consideratien en bericht over zeekere Requeste door eenige opgezeetenen aan de Vier en twintig Revieren woonachtig ter gemelde Vergadering gepresenteerd houdende verzoek om voorthaan bevrijd te blijven van de betaling der zogenaamde Maalgelden, aan de Molenaar van het district Paerl aan deeze last bij ‘t volgend Bericht voldaan hebbende.
Aan den Wel Ed: Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlandsch India, mitsg:s Commissaris over ‘t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien & & & beneevens den E: achtb: Heer Gezaghebber en de Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Het heeft Uwel Ed: Groot achtb: en E: achtb:s bij besluit van den 6 Februarij Jongstl: gelieven te behagen in handen van de onderget:s te stellen zodanig Requeste als door de Ingezeetenen in het District van de Vierentwintig Revieren gedomicilieerd, aan Uwel Ed: Groot Achtb: en E: achtb: is gepresenteerd, ten einde op het zelve te dienen van bericht en consideratien’
‘Omme aan Uwel Edele Groot achtb: en E: Achtb: zeer gerespecteerd besluit te voldoen, neemen de onderget: de vrijheid alhier ter neder te stellen.’
‘Dat de voorm: Ingeseetenen in der onderget: op den 2 october 1786 gehoudene ordinaire Vergadering bij Requeste hebbende verzogt, van de verpligting om Jaarlijks aan de Paerlsche dwangmolen een zeekere tentatum penningen te betalen, voor de vrijheid om op Particuliere moolens haare Graanen te mogen doen malen te worden ontheft, de onderget:s behalven dat zig onbevoegd hebben geacht, om eigener authoriteit, der voorn: Suppl:ten verzoek te accordeeren, de positiven van het zelve Request ook van dien aart hebben bevonden, dat de onderget: hebben vermeend hier door voor andere Ingezeetenen welke aan de voorsZ betaling meede subject zijn, een deur zoude worden geopent, om op dezelve gronden van bezwaar almeede een diergelijk verzoek te doen, toenmaals dan ook het voorsZ gedaan verzoek hebben geweezen van den hand; dan daar de geallegueerde reeden en gronden van het door de voornoemde Ingezeetenen aan UwEd: Groot achtb: en E: achtb: gepresenteerde Request aan de onderget:s zijn voorgekomen billijk en aanneemelijk en dat reedenen van dien aart nimmer door andere Ingezeetenen welke meede aan de voorsZ betaling subject zijn zullen kunnen worden bijgebracht; zo hebben de onderget; vermeend zig aan zodanig favorable dispositie eerbiedig te moeten submitteeren als Uwel Ed: Groot achtb: en E: Achtb:s op het voorsZ Request zullen gelieven te verleenen met eerbiedig verzoek egter, dat de voorsZ aan de Vier en twintig Rivieren wonende Ingezeetenen derselver offerte om de tot in deesen Jaare debet zynde maalgelden te voldoen, en waartoe dezelve by contumacie gevonnist zijn en tot welkers executie de onderget:s thans door den Edelen Achb:en Rade van Justitie gequalificeert zijn, binnen zeekere door Uwel Ed: Gr: achtb: en E: Achtb:s te bepalen termijn, prompt zullen hebben na te komen, zo wel als de gevallene kosten te voldoen’
‘Welk een en ander de ondergeteek:s latende dienen voor bericht en consideratien de vrijheid neemen met diepsten Eerbied zig te onderschrijven, als’
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Uwel Ed: Groot achtb: en E: achtb: zeer onderd: en gehoorz Dienaaren’
’/:get:/ H: L: Bletterman A: C: v: d: Bijl J: de Villiers J: P: Z: S: J: Cats A: de Villiers J: Z: P: Roux D: W: Hoffman J:s du Toit’
‘In Heemraads Vergadering den 2 Maart 1795’
zo is na deliberatie over dat Bericht goedgevonden en verstaan ‘t zelve te converteeren in een Resolutie deezer Vergadering gelijk geschied bij deeze en zullen dienvolgens Landdrost en Heemraden bij Extract deezer worden geauthoriseerd omme de gemelde opgezeetenen langs de vier en twintig rivieren woonende voortaan bevrijd te laaten van ‘t geen zij tot nu toe verpligt en gehouden zijn geweest voor maalgelden aan de Pachter van ‘s Colonies dwangmolen aan de Paerl jaarlijks op te brengen, dog om ten aansien van die maalgelden die reeds verschuldigd en tot welkers betalinge bij contumacie gevonnisd zijn meergenoemde opgezeetenen bij afixie van Billetten te adhorteeren en te gelasten, omme binnen zodanig termijn als Landdrost en Heemraden zullen vinden te behooren deselve beneevens de daarop geloopene kosten op te brengen en te betaalen op pœne dat tegens de nalatigen dezelve Vonnissen ter executie zullen worden gelegd.
Landdrost en Heemraden voormeld aan deeze Regeeringe gericht hebbende de volgende Missive
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien &:e &:e &:e, beneevens den Wel Edele achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Ed: Heeren Raden van politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Ter eerbiedige opvolging van Uwel Ed: Groot Achtb: en E: achtb: zeer geëerd Extract secreet besluit van den 27 der jongstgepasseerde Maand februarij, hebben wij tot een eerste Picquet een Compagnie te Paard onder de Manhafte Capitein Hendrik Oostwald Laubscher gecommandeert, om op den 15 deezer aan de Caab present te zijn, terwijl de Tweede, Derde, Vierde en Vyfde Compagnie onder de in rang volgende Capiteins bepaald is elkanderen om alle bezwaaren der dienst doende Manschappen uit den weg te ruijmen, met de halve Maand af te lossen.’
‘Gelijk al verder ter voldoening van Uwel Ed: Groot Achtb: en E: achtb:s zeer gerespecteerde aanschryvens van den 26 voorsZ: door ons een detachement is gecommandeert de Wagens tot Transport der Vier duizend Ponden Buskruit herwaards te escorteeren, teegens Vrijdag den 6 deezer’
‘Terwijl wij hier meede verhoopen aan Uwel Ed: Groot Achtb: zeer gerespecteerde ordres te hebben voldaan Uwel Ed: Groot Achtb: en E: achtb: eerbiedigst verzoeken dat om alle beswaar der gecommandeerde Manschappen uit den weg te ruimen deselve van de nodige Huisvesting, spijs en drank en deszelver Paarden van het nodige voeder mooge worden voorzien’
‘Voor ‘t overige Uwel Ed: Groot Achtb: en E: achtb:s in de bescherming des Allerhoogsten aanbeveelende hebben wij de Eer met diepste respect te verblijven’
’/ onderstond / Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren /: lager:/ Uwel Edele Groot Achtb: en E: achthb: zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaaren / was get:/ H: L: Bletterman, P: A: Mijburgh, A: C: v: d: Bijl, H: Cloete Junior, S: J: Cats, J:b Eksteen, W: Wium, J: G: Cloete, W: d: Vos P: Z:, P: H: Morkel, J:s Hamman, A: Cloete, W: Morkel, W: de vos, D: Z: D: J: Morkel, Dirk Cloete, J: A: Mijburgh, D: de Villiers.’
zo is na dat dezelve Missive was geleezen, door den edelen Heer Commissaris gecommuniceerd geworden dat de daarby vermelde 4000 lb Buskruit reeds deeze Morgen naar Stellenbosch was afgezonden, en vervolgens beslooten omme uit ‘s Compagnies Cassa aan ieder der Manschappen tot de Piquetten uit de Buitendistricten gehoorende ‘s maands te betaalen Rd:s 3 tot stalling en Rd:s 3 tot Voeder voor deszelfs Paerd, dus te zamen Rd:s 6 ‘s maands of te Rd:s 3 voor de geene die slechts een halve maand aan de Kaap verblijven zullende voorts dezelve Manschappen volgens de ordinaire wyze op Billetjes door Commissarissen uit den Raade van Justitie vervaardigd, bij de Ingezeetenen, zo Dienaaren der E: Comp: als Burgers geinquartierd worden, onder bepaling nochtans dat de geene der Ingezeetenen bij welke iemand volgens zijn Billet in quartier moet worden genomen, en die geen geleegendheid mogt hebben den Persoon te kunnen herbergen, zal kunnen volstaan met aan hem in steede van quartier te geeven te betaalen Rd:s 10 voor een maand ofte Rd:s 5 voor een halve maand, ten einde zich daarvoor ergens elders van Logies, kost en drank te voorzien, en waarmeede dan ook de Manschappen der Picquetten zich zullen moeten vergenoegen, van welke bepaling aan het Publiecq bij Publicatie en afixie van Billetten de nodige kennisse zal worden gegeeven.
Uit eene andere Missive door Landdrost en Krygsofficieren van Stellenbosch aan deezen Raade geaddresseerd, gebleeken zijnde de provisioneel aanstelling door hen gedaan van de volgende onderofficieren bij de Burgerdragonders als.
Tot Wachtmeester
De Monsterschrijver Jacobus Daniel Louw
Tot Monsterschrijver
de Standaartjonker Daniel Josias Malan, en
Tot Standaartjonker
Pieter Laubscher Hendriks Zoon.
zo is verstaan, alle deeze aanstellingen te approbeeren gelijk geschied bij deeze, en zal daarvan aan Landdrost en krijgsofficieren voormeld bij Missive kennisse gegeeven worden.
Hierop is geleezen een Request door den onderafgeschreeven gagie gestelde Matroos Dirk Snibbe aan deeze Regeering gericht, luidende als volgt.
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Neederlandsch India mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien &:e &:e &:e beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raden van Politie.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde eerbied te kennen Uwer Wel Ed: Groot Achtb: en E: achtb: zeer gehoorzame en getrouwe Dienaar Dirk Snibbe van Hanover .’
‘Dat den Suppliant in den Jaare 1775 per het Schip Holland , als Matroos in dienst der E: Comp:e alhier aangeland zynde, na zijn verbonden tijd driemaal te hebben uitgedient zig in den Jaare 1784 heeft begeeven in dienst van den oud Commissaris van civile en huwelijkze zaaken Jacobus Johannes Vos om als Bouwknegt ‘t opsigt over deszelfs Plaatsen te houden dat den Suppliant in deezen dienst tot nu te gecontinueerd hebbende zig midterwijl in den Jaare 1792 door de Hooge gunst der Regeeringe onder afges:e Gagie heeft mogen zien stellen, met permissie om in deeze Colonie te blijven remoreeren dat den Suppliant door zijn spaarzaamheid yver en vlyt, mitsgaders de bijzondere goedheid door opgemelde J: J: Vos aan hem betoond voor zyne langjaarige getrouwe diensten, thans zelfs in ‘t bezit is geraakt van een Bouwplaats geleegen onder het District van Zwellendam met de daartoe gehoorende Slaaven &: dat den Suppl:t die bijna den ouderdom van Vijftig Jaaren heeft bereikt zeer geneegen zoude weezen gem: Plaats te gaan bewonen, om daarop door noestheid en vlijt een bestendig bestaan voor hem te kunnen vinden, doch, dat daarin als een onoverkomelyke zwarigheid moet worden geconsidereerd de verpligting waaronder den Suppl:t zig met alle onderafgesZ gagie gestelde Persoonen bevind om ter deezer Hoofdplaatze tot ‘t bedienen van ‘t geschut op de Batterijen altoos gereed te zijn en daar door als van zelfs ‘t denkbeeld moet laaten vaaren, om zig naar zijne bezitting onder de ver afgeleegen Colonie Zwellendam te begeeven.’
‘Dat den Suppliant die blijkens de deeze verzellende attestatien door den Heere G: f: Goetz, Secretaris van Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb:s Vergadering en voorm: oud Burger Commissaris J: J: Vos aan hem verleend, zich altoos stil, yverig en getrouw heeft gedraagen, zig ook vlijt daar door de hooge gunst en goedheid van Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: niet onwaardig te zijn geworden.’
‘Alle reedenen om welke de Suppliant de vryheid neemt zig te keeren tot Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: met eerbiedige beede de deezen verzellende onderdanige suppliecquen door hem aan de illustre Vergadering van Zeeventhienen gericht ter obtenu van ‘t Burgerrecht deezer Plaatze onder ‘s Comp:s Papieren naar Nederland te willen laaten verzenden met verder ootmoedig verzoek dat ‘t Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: mogt gelieven, des Suppl:s eerbiedige beede zodanig favorabel voor te schrijven als Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: na Hoogstderzelver wijsheid zullen oordeelen, dat de langjaarige diensten van den Suppliant mitsgaders zijn goed gedrag betoonde ijver en trouw en de byzondere omstandigheden waar in hij zig bevind koomen te meriteeren’
‘’T welk doende &:’
‘Dirk Schniben.’
en daarop beslooten het nevensgemelde Requeste in duplo gevoegd suppliecq, door den Suppliant eerbiedig opgedragen aan de ilustre Vergadering van Zeeventhienen, ter obtenu van het Burgerrecht deezer Colonie bij voorkomende geleegendheid onder ‘s Compagnies Papieren naar Nederland te verzenden, met onderdanig verzoek op des Suppl:s beede hooggunstig regard te willen slaan.
De oud Burgercommissaris van civiele en huwelijkse zaaken Rogier van Blerck by requeste verzoek gedaan hebbende uit slaafsche dienstbaarheid te moogen ontslaan en in vrijdom te stellen zijn Slavenjongen genaamt Christiaan van de kaap, zo is zulks aan hem gepermitteerd, mits daarvoor aan de Diaconie armen der hervormde Gemeente ter deezer Hoofdplaatze betaalende, eene Somma van Rd:s 50 en bovensdien de gewoone borgtocht stellende, dat dezelve Christiaan van de Kaap binnen den daartoe bepaalde tijd van Twintig Jaaren niet tot lasten van de Diaconie zal koomen.
Vervolgens is goedgevonden om den Jong Matroos Johan Hendrik Baum, welke een geruime tijd als Arbeider in de Plettenbergsbaaij heeft dienst gedaan daartoe effectief aan te stellen, met de gagie van ƒ14 per maand en onder een nieuw verband van drie Jaaren.
Na dit alles geliefde den edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen, dat den Capitein der Burgerij Pieter van Breda geadsisteerd door eenige andere Persoonen sig nu verder onlangs gelijk meermalen te vooren met zeer veel moeite en niet minder gevaaren hadt meester gemaakt van een aantal van neegen op gedroste Mansslaaven welke zich in de holen van de Tafelberg hadden gecomplotteerd, en dezelve in handen van de Justitie geleeverd, en is ten deeze aanzien beslooten aan de gemelde Capitein Pieter van Breda, bij Extract deezer ‘s Raads bijzondere genoegen te betuigen over de activiteit en moed door hem in deeze voor de belangen zijner Meede burgers en derzelver veiligheid betoont.
Laatstelijk wierd door den Edelen Heer Commissaris den Raade te kennen gegeeven, dat eergisteren op het onverwachts ter deezer Hoofdplaatze was gearriveerd de Landdrost van de Colonie Graaffe Reinet Honoratus Christiaan David Maynier, dat gemelde Landdrost bij zijn aankomst aan zyn Ed: hadt bekend gemaakt dat het misnoegen der opgezeetenen van gemeld District tot zulk eene hoogte waare geklommen dat dezelve zich niet hadden ontzien omme ten getalle van ruim Veertig Man alle te Paerd en gewapend zich ter Drostdije te vertoonen en hem Landdrost genoodzaakt aldaar te laaten voorleezen een wijdloopig geschrift ‘t welk zoude vervatten eene opeenstapeling van leugenachtige betichtigingen ten lasten van hem Landdrost; met aankondiging aan hem dat zij begeerden dat hij binnen drie dagen de Drostdije van Graaffe Reinet zoude ruimen, en dat dat hij Landdrost ter vermyding van alle verdere beweegingen en ter voorkoming van ongelukken raadzaamst geoordeelt zich met Vrouw en Kinderen naar de kaap te begeeven om over deeze handelwijze der opgezeetenen aan de Regeering kennis te geeven, dat hij edele Heer Commissaris hierop den Landdrost Maijnier hadde aangezegd van het gebeurde een behoorlijk relaas te vervaardigen en aan zijn Ed: te inhandigen, doch dat zijn Ed: intusschen van de alleruiterste noodzaaklijkheid geoordeeld hadde, na de twistingen en oneenigheden welke reeds zo lange in de Colonie Graaffe Reinet hebben geheerscht, mitsgaders na al het geene daartoe aanleiding heeft gegeeven door een expresse Commissie op het allernaauwkeurigst te laaten onderzoeken en dat zyn Ed: uit krachten van de macht en autoriteit hem toebetrouwd het Lidt deezer Vergadering de Heer Olof Godlieb de Wet tot het aanvaarden deezer Commissie hadde gepersuadeerd dewelke dan ook voorzien van zodanige Commissie als hy edele Heer Commissaris voor zyn Ed: zal vervaardigen, ten spoedigste naar Graaffe Reinet zal vertrekken met en beneevens een Officier militair, een Secretaris en een Pennist die hy edele Heer Commissaris daartoe zal benoemen, en dat zijn Ed: ten einde de gistende Gemoederen aan ‘t bedaaren te brengen en alle onheilen voor tekoomen nog heden morgen hadde gearresteerd om op morgen gepubliceerd en naar Graaffe Reinet verzonden te worden de volgende Publicatie
‘Wij Abraham Josias Sluijsken Raad van Nederlandsch Indien mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien & & &’
‘Alzoo wij tot onze bijzondere ontstichting en leedweezen zyn geinformeerd geworden dat de twistingen en oneenigheeden in de Colonie van Graaffe Reijnet welke al zedert eenen geruimen tijd aldaar scheinen te hebben plaats gevonden voor eenige dagen tot zulk eene hoogte zijn geklommen, dat de Landdrost van gezeide Colonie zich van daar naar herwaards heeft begeeven, en dat het ten hoogsten noodzaaklijk is, dat tot bewaaring der ruste onder de goede Ingezeetenen aldaar mitsgaders tot uitoeffening van goed en onpartijdig regt, de reedenen welke tot deeze verdeeldheden kunnen hebben aanlijding gegeeven worden onderzocht.’
‘Zoo is ‘t, dat wij hebbende nodig geoordeeld, om uit krachte der aan ons toebetrouwde macht en authoriteit eene expresse Commissie te benoemen en naar Graaffe Reijnet af te zenden ten einde naar al het gebeurde aldaar, mitsgaders de reedenen welke daartoe aanlijding hebben gegeeven, onderzoek te doen, en gemunieerd met zodanige ample macht en authoriteit, als wij ten dienste van het Land en goede Burgers zullen oordeelen te behooren, alle Opgezeetenen van Graaffe Reijnet , mitsgaders allen en een iegelijk die zulks aangaat, bij deezen op het ernstigste recommandeeren en gelasten, om zich voortaan gerust en vreedig, met behoorlijke onderwerping aan de Wetten, te gedraagen, mitsgaders zorgvuldig te vermijden alles, wat tot eenige verdere oneenigheid en verdeeldheid aanlijding geeven, dezelve vermeerderen of de rus te stooren kan, maar zich daar en tegen te gedraagen als goede en vroome Burgers welke de vreeze Godts en gehoorzaamheid aan haare wettige overigheid volgens haaren Eed en plicht steeds voor oogen hebben, betaamd en verschuldigd zijn; terwijl wij vastelijk beslooten hebben, om zo wel de goede Burgers en Opgezeetenen te bewaaren bij alles, wat regt en billijk is, als om de geene, welke mogten onderneemen de goede ordre en rust te stooren, volgens de Wetten te doen straffen zonder aanzien van Persoon.’
‘Terwijl wij alverder alle goede Opgezeetenen in ‘t algemeen, en Heemraaden, Krijgsofficieren, Veldcommandanten, Veldwachtmeesters, Veldcorporaals en alle andere, welke de uitoefening van eenig publiek gezag is aanbetrouwd in ‘t bijzonder, bij deezen wel expresselijk verbieden, om intusschen en tot voormelde Commissie, die ten spoedigsten van hier zal gaan aldaar zal zijn aangekoomen en het onderzoek gedaan hebben geenen commandos teegens de Caffers natien te gedoogen, te doen of daar by teegenswoordig te zijn, by poene dat tegens den geenen welke ter contrarie handelt, volgens de wetten zal worden geprocedeerd.’
‘Gelastende en beveelende den Raade van Justitie, mitsgaders den Fiscaal deezes Gouvernements, en alle anderen die zulks aangaat, en speciaal Heemraden en Krijgsofficieren van de Colonie Graaffe Reijnet , deeze onze publicatie te agtervolgen en te doen agtervolgen, want wij zulks ten algemeenen nutte alzo hebben bevonden te behooren.’
‘En op dat niemand hiervan eenige ignorantie zal kunnen voorwenden, zal deeze, ter gewooner plaatze gepubliceerd zijnde, alomme worden geaffigeerd; En worden Heemraaden van Graaffe Reijnet tevens gelast Copie deezer Publicatie te zenden aan Veldcommandanten, Veldwachtmeesters en Veldcorporaals van hun District’
‘Aldus gedaan en gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop den 6 Maart 1795, mitsgaders gepubliceerd en geafigeerd ‘s daags daar aan volgende :/ was geteekend:/ A: J: Sluijsken, /: ter zijde / ‘s Comp:s Cachet in roode Lacque gedukt :/ daar onder :/ Ter ordonnantie van den edele Heer Commissaris /:en geteekend:/ G: f: Goetz, Secretaris’
Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsZ:
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] O: G: De Wet
C. 229, pp. 138-172.¶
Vrijdag den {17950313} 13 Maart 1795
’s voormiddags, present de edele Heer Commissaris, de Heer Gezachhebber en de Heeren Leden de Wet, Brandt en Bergh.
Aanvankelijk geresumeerd en geapprobeerd geworden zijnde de Resolutien op den 6 deezer genoomen wierd vervolgens door den edelen Heer Commissaris den Raade te kennen gegeeven dat op eergisteren onder het Robbeneiland behouden ten Anker waaren gekoomen de van Batavia retourneerende Scheepen, Houglij , Cromhout , de Surchcance , de Mentor , en Dordwijk , mitgaders de bij de Compagnie ingehuurde Scheepen Geertrui en Petronella , Dordrecht en de Vrouwe Agatha .
Wyders geliefde den edelen Heer Commissaris ter tafel te produceeren eene Missive door het opperhoofd en verdere Supercargas te Canton in China sub dato 13 December anno passato aan deezen Raade geaddresseerd, en per het deensch Schip Dannemarck alhier aangebracht, tot bijgeleide van hunne Eisch van behoeftens van dit Gouvernement, voor het loopende Jaar 1795, welke Eisch verstaan is per de verwacht wordende Scheepen der E: Compagnie te laaten voldoen.
Voorts wierd door den edelen Heer Commissaris den Raade bedeeld dat den Heere Resident der Baaijfals Christoffel Brandt aan zijn Ed: in geschrifte hadt gerapporteerd dat de reparatien en verlenging aan het Zeehoofd in Baaijfals welke volgens besluit van de 15 October anno passato onder zijn opzicht moest geschieden volkomen waaren volbracht en dus dat werk voltooid, en is derhalven goedgevonden ‘t zelve voltooide Zeehoofd door gecommitteerde Zeecapiteins te laaten examineeren, om daarover aan den edelen Heer Commissaris te dienen van derzelver Rapport.
Insgelijks wierd door den edelen Heer Commissaris bedeeld, dat het Kruitmagazijn in Baaijfals door den Aanneemer tot dies extructie meede voltooid zynde, zijn Ed: den Heere Resident Brandt, beneevens twee officieren der Artillerie zoude committeeren omme te examineeren of den Aanneemer in alles aan de door hem aangegaane Conditien en het plan tot de extructie van gedacht Gebouw vervaardigd heeft voldaan, ten einde hem als dan de nog te goed hebbende Aanneemings penningen te kunnen doen betaalen
Nog wierd door den edelen Heer Commissaris communicatie gegeeven, dat den Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen mitsg:s de Capiteins ter Zee Willem Udemans Junior en Nicolaas Acker door zijn Ed: gecommitteerd geweest om de Houtbaai met alle mogelijke exactitude op te neemen aan deeze last hadden voldaan en aan zijn Ed: nevens hun schriftelijk Bericht hadden ingedient een wel uitgewerkt Plan van de gezegde Houtbaai , welk een en ander verstaan is onder de Secreete Papieren te seponeeren en teffens om daarvan Copias authentiecq aan de ilustre Vergadering van Zeeventhienen aan te bieden
De onderafgeschreeven gagie alhier remoreerende Adsistent Isaac Stromböm aan deezen Raade ingedient hebbende het volgend Request
Aan den Wel Edele Groot achtb: Heer A: J: Sluijsken Raad van Nederlands India en Commissaris over dit Gouvernement en den Ressorte van dien & & & beneevens de E: achtb: Heer Gezachhebber en E: achtb: politicquen Raad.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren’
‘Geeft met vershuldigde Eerbied te kennen Uwer Wel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaar Isaac Stromböm Rhêder van ‘t particulier Scheepje de Eliza ‘
‘Dat den Suppliant van Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: permissie verzocht en gunstig geobtineerd hebbende deszelfs Schip naar S:t Helena af te vaardigen daarin heeft afgelaaden zodanige hierlandsche Producten als op het neevens deeze in allen Eerbied bijgevoegd Manifest is bekend gesteld, weshalven hij Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: op de ootmoedigste wijze verzoekt, dat de ged:e Bodem mag worden voorzien van de nodige Zeebrieven en het paspoort om de reize van hier naar S:t Helena en te rug te kunnen aanvaarden en volbrengen.’
‘Nog neemt den Suppl:t de vrijheid Uwel Edele Groot achtb: en E: Achtb: by deezen aan te bieden de Monsterrolle der Equipagie waar meede het gem: Schip de Eliza van hier staat te vertrekken, met verzoek dat zo de officieren als onderofficieren en Gemeenen de gewoone Eed moogen presteeren’
‘Terwijl den Suppl:t almeede deeze in allen eerbied laaten vergezellen van de acte van Borgtocht door hem gepasseert ten bedraagen van Rd:s drie duizend, dat de Persoonen tot de Equipagie van ‘t gemeld Schip gehoorende, wanneer verminkt mogten geraaken, nimmer tot Lasten van iemand anders dan den Suppl:t zullen koomen.’
‘Dan nadien bij het Placaat door de Hoog edele Heeren Commissarissen Generaal omtrend de vrije vaart en handel geemaneert wel expresselijk verbooden is van S:t Helena eenige Koopmanschappen te rug te brengen en er nogthans door de ontstane Oorlog, in deeze Colonie de algemeene schaarsheid aan de noodzaaklykste en onontbeerlijke behoeftens komt te heerschen, zo verzoekt den Suppl:t Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: hem hooggunstig te willen permitteeren omme wanneer zich te S:t Helena daar toe gelegendheid mogt opdoen voor ‘t provenue der vervoerde hierlandse Producten te moogen inkoopen zodanige Europische Articulen als in deeze Colonie tot voortzetting van den Landbouw als anderzints niet te ontbeeren.’
‘’T welk doende &:’
’/ geteekend:/ J: Strömbom’
na lecture van welk Request en de daarbij gevoegde Stukken, goedgevonden is en dienvolgens beslooten aan de daarbij voorkomende verzoeken te defereeren zo als geschied bij deeze, zullende dus aan den Suppliant in gewoone forma worden verleend, het Paspoort en de Zeebrieven, vereischt wordende om zyn Scheepje de Elisa , belaaden met de opgegeeven Producten deezes Lands van hier af te zenden naar Europa , zullende wijders uit consideratie van de meer en meer toeneemende schaarsheid aan europeaansche behoeftens in deeze Colonie aan hem weezen gepermitteerd ten gedachte Eilande te laaten inkoopen en herwaards vervoeren zodanige Articulen van benodigdheden tot voortzetting van den Landbouw, mitsgaders groove Manufactuuren tot kleding als daar te bekoomen zullen zijn, en zal voorts het Lidt deezer Vergadering den Heere Christoffel Brandt worden gecommitteerd, zo als zijn Ed: gecommitteerd word bij deeze, om de officieren, Onderofficieren en Gemeenen, de Equipagie van gem: Scheepje de Eliza uitmaakende, de bij ‘t Placaat op de vrije vaart vastgestelde eed van trouwe te laaten afleggen.
De Rhêders van het particulier Schip de Herstelder bij requeste verzoek gedaan hebbende dat den Matroos Pieter Gabriel Schaale bescheiden op het Schip de Castor uit den dienst der E: Compagnie mogt worden ontslagen en aan hem gepermitteerd in den hunnen over te gaan, zo is verstaan dat verzoek te accordeeren, zo als geschied bij deeze, zo nochtans dat dezelve Rhederij gehouden en verpligt zal zijn, omme uit aanmerking dat de gemelde Schaale zyn vebonden tijd bij de E: Compagnie niet heeft uitgedient in haar Cassa boven en behalven ‘t geen de gemelde Mattroos by de Boeken ten achteren staat, nog te betaalen de bepaalde Recognitie voor Persoonen die zonder hunnen tijd te hebben uit gedient, uit den dienst der Maatschappij worden gelargeerd.
Uit een Rapport van Gecommitteerdens tot het teekenen der cartonne Muntstukken gebleeken zijnde, dat wederom in gereedheid waaren gebracht
zo is verstaan alle dezelve Muntstukken met een bedragen van D:s 14200 ofte Rd:s 21300 zo bij de Negotieboeken als by die van de groote Geldcassa te laaten inneemen.
Door den Heere van Reede van Oudtshoorn, als Commissaris over het Postcomptoir ingedient zynde, de Reekening der Postpenningen zedert primo November tot Ultimo Febraurij Jongstleeden ontfangen, ten bedraagen van Rd:s 169:8: zo is verstaan dat montant in ‘s Compagnies Cassa te laaten overbrengen.
Door Jan Pieter de Baër geweezen Gezaghebbber van het permanent Fregatschip de Meermin aan deeze Regeering ingedient zijnde het volgend Request.
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad van Neerlands India, mitsg:s Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den E: Achtb: Heer Gezachhebber en Wel Edele Heeren Raaden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen uwer Wel Edele Groot Achtb: en E: achtb: zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaar Jan Pieter de Baër geweezen Gezachhebber op het permanent Fregatschip de Meermin .’
‘Dat den Suppliant aan Boord van gemelde Bodem in Baaijfals heeft overgenomen een partij Zuiker, Rijst en Coffijboonen per onderscheidene Retourbodems aldaar aangebracht, dat den Suppl:t bij den ontfangst der gemelde Goederen alle dezelve behoorlijk in hun Bruto heeft gewoogen en ook bij aanbreng ter deezer Hoofdplaatze zodanig heeft uitgeleeverd, dat bij deeze uitleevering het minste defecit is ontwaard; dan alleen eene meerderheid van ruim 500 lb Poederzuiker, die ook door den Suppl:t naar wal is gezonden.’
‘Dat nochtans aan den Supp:t nu onlangs is inhandigd eene ordonnantie waarbij den Suppl:t werd belast voor zijn aandeel ofte twee derde over te min uitgeleeverde’
‘in ‘s Comp:s Cassa te betaalen eene Somma van ƒ381:1:8’
‘Dat den Supp:t hoe zeer ook overtuigd dat hij aan Boord van zijnen Bodem alles behoorlijk heeft gewoogen en uitgeleeverd echter deeze bevonden minderheid bij ‘t naweegen aan de Wal in Netto gewicht, niet in twijffel trekt, doch dat hij dit alleen kan wyten, eensdeels aan de slechte gesteldheid der zakken waarin de Rijst naar Wal is getransporteerd, als welke doorgaans met eenige gaaten en scheuren aan Boord kwaamen die den Suppliant zo goed mogelijk heeft laaten repareeren, ten anderen dat aan den Suppl:t bij uitleevering van [.....] Coffyboonen slechts is gevalideerd de gewoone Spillagie van twee Stroozakken, daarbij echter ondervonden heeft dat veele Balen vier ja vijf maalen waaren geembaleerd, en zo meede om dat zo de Coffijboonen als de Canassers met Candijzuiker zich vol gaaten hebben bevonden, waar door dus bij ‘t Transport der gemelde Goederen van het Zeehoofd naar Strand de bevonden Spillagie zeer zeeker moet weezen veroorzaakt; en dus zo hij zich vleid door Uwel Ed: Groot Achtb: en E: achtb: niet aan eenig pligt verzuim of slordigheid van hem zal worden geweeten.’
‘Reedenen waarom den Suppl:t de vrijheid neemt zich in alle onderdanigheid te keeren tot Uwel Ed: Groot achtb: en E: achtb: met ootmoedig verzoek dat het Hoogstdezelve mogt behaagen hem om alle de voorzeide reedenen van de gemelde belasting hooggunstig te ontheffen’
‘’T welk doende &:a’
’/ geteekend / J: P: de Bäer’
zo is na deliberatie over het daarbij voorkomend verzoek ter ontheffing der belasting op des Suppliants reekening gebracht over te min uitgeleeverde Goederen, bij den Raade beslooten, omme alvoorens daarop te disponeeren, dezelve Requeste te stellen in handen van den Heere Hoofdadministrateur ten einde te onderzoeken en den Raade te berichten of en in hoe verre de motiven door den Supplt tot fundament van dit zijn verzoek gealegueerd op waarheid zijn gegrond dan niet, mitsgaders of en welke reflexie daarop zou behooren te worden geslaagen.
Hierna is geleezen het ondervolgend Request door den Burger Wouter de Vos Philipzoon aan deezen Raade gericht, luidende
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop, en den Ressorte van dien & & & beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Ed: Heeren Raaden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft met alle verschuldigde Eerbied te kennen Uwer Wel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: needrige Dienaar Wouter de Vos Philipzoon’
‘Dat hy Suppliant uit den Boedel van wylen zijnen Vader Philip Wouter de Vos, voor eene Somma van dertig duizend Guldens heeft ingekogt zeekere aan Hottentotsch holland geleegene plaats of Hofsteede, genaamd de Paerlvalleij , en hy Suppliant te meermalen heeft ondervonden, dat wanneer vaste Goederen van Ouderen ‘t zij bij verkoop of anderzints in eigendom op hunne Kinderen overgaan Uwel Ed: Groot Actb: en E: Achtb: zodanige Kinderen als dan van de betaaling van ‘s Heeren Gerechtigheid voor de bij hun in bezit te verkreegene vaste Goederen, goed gunstig hebben gelieven vrij te spreeken’
‘Reedenen om welke de Suppl:t zich tot Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: keert met needrigste bêde hem insgelijks van de betaaling van ‘s Heeren Gerechtigheid over voormeld ingekogte plaats gratieuselijk te excuseeren.’
‘’T welk doende &’
’/:geteekend:/ W: de Vos Philipzoon’
en daar op beslooten den Suppliant te libereeren zo als hij gelibereerd word bij deeze van de betaling van ‘s Heeren Gerechtigheid den 25:ste penning der kooppenningen van de Plaats door hem uit den Boedel van wylen zijnen Vader voor Dertig duizend Guldens gekogt, voor zo verre zijn aandeel zijnde een achtste part, als Erfgenaam van zynen Vader in het provenue van gedachte plaats importeerd, zullende hij dus ook kunnen volstaan met de betaaling van ‘s Heeren Gerechtigheid de 25:ste penning van eene Somma van ƒ26250.
De Burger Jan Smit Jurriaanszoon bij Requeste te verzoek gedaan hebbende om de eigendom van een stukje Lands geleegen in deeze Tafelvallei onder de Windberg , zo is goedgevonden en verstaan dezelve Requeste te stellen in handen van Commissarissen uit den Raade van Justitie met last te onderzoeken of het verzochte Land aan den Suppl:t kan worden uitgegeeven zonder nadeel aan de Compagnie of iemand der Ingezeetenen toetebrengen, omme bij bevinding dat de uitgaaven kan geschieden ‘t zelve Land door den gezwooren Landmeeter te laaten meeten en carteeren, omme vervolgens te tauxeeren, hoe veel door den Suppliant voor dies verkrijging in eigendom tot eene Recognitie aan de E: Compagnie zou behooren te worden opgebracht.
De Bode der Colonie Drakenstein Lodewijk de Kyzer by requeste verzoek gedaan hebbende om de eigendom van een stukje Lands ter groote van een morgen, 153 quadraat Roeden en 48 gelyke voeten, geleegen aan de Paerl onder het District van Drakenstein en het welke volgens besluit bij Landdrost en Heemraaden op primo December anno passato genoomen, zonder prejuditie aan iemand toetebrengen uitgegeeven kan worden, zo is uit aanmerking dat de permissie om ter verkrijging van het gemeld Erf verzoek te moogen doen, bij den Suppl:t is verkreegen voor dat op den 9 Januarij Jongstleeden by deeze Regeering het besluit is genomen geene Erven aan de Paerl uittegeeven, goedgevonden aan des Suppliants verzoek te defereeren zo als geschied bij deeze, zullende dienvolgens het verzochte Land aan den Suppliant in volle en vrije eigendom worden afgestaan, onder betaling van de door Landdrost en Heemraaden bepaalde Recognitie aan de Compagnie van ƒ30 indiase valuatie
Hierop is geleezen een Request door Adriaan Louw AdriaansZ: zo voor hem als namens Andries Stephanus Gous, Jan Louw AdriaansZoon, Dirk Gijsbert Verweij, Gerrit Hendrik Badenhorst en Hugo van Nieuwkerken aan deeze Regeeringe geaddresseerd, luidende als volgd.
Aan den Wel Edele Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad van Nederlandsch India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den wel Ed: Achtb: Heer Gezachhebber en Wel Edele Heeren Raaden van Politie.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren’
‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen Uwel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaar Adriaan Louw AdriaansZ: oud Heemraad van Stellenbosch en Drakenstein , zo voor zich zelve als voor den Ritmeester der burger Cavallerij alhier Andries Stephanus Gous en de Burgers Jan Louw AdriaansZoon, Dirk Gijsbert Verweij, Gerrit Hendrik Batenhorst en Hugo van Nieuwkerken’
‘Dat ingevolge de dispositie van de Hoogedele Heeren Commissarissen Generaal aan den Suppl:t C: S: tot een vrij gebruik en uitdrift voor derzelver Vhee is afgestaan een strook Lands ter groote van een plaats’
‘Dat den Suppl:t C: S: gaarne zoude wenschen dat Land door den Landmeeter te laaten op meeten en daarvan voor hen de nodige kaarten te formeeren.’
‘Reedenen waarom den Suppliant C: S: van Uwel Edele groot Achtb: en E: Achtb: onderdanigst verzoek hem hiertoe goedgunstig permissie te verleenen om alzo het gemeld Land ter groote van Een Honderd Morgen door den Landmeeter te moogen laaten opmeeten en daarvan de nodige Kaarten te laaten vervaardigen.’
‘’T welk doende &:e’
’/ geteekend / A: Louw AdrZ:n’
zo is bij overweeging dat of schoon de groote van het Land aan de Supplianten tot een vrije weide voor hun Vee by besluit deezer Regeering van den 25 october 1792 en nader by Resolutie van de Hoogedele Heeren Commissarissen Generaal de dato 12 December van ‘t zelve Jaar ten gebruike afgestaan, nimmer is bepaald geworden, het echter van de uiterste noodzaaklijkheid komt te zijn dat deeze bepaling niet zo ruim word genoomen, dat daar door andere Opgezeetenen zouden kunnen worden benadeeld, te meer daar den oud Heemraad Gerhardus Munnik slechts verzoek heeft gedaan om het Land in questie als een ordinaire Plaats te moogen verkrijgen, bij den Raade beslooten de verzochte meeting aan de Supplianten wel te accordeeren, zo als dezelve hen geaccordeerd word bij deeze, doch onder voorwaarden nochtans dat die meeting zal moeten geschieden ten overstaan van Commissarissen uit den Raade van Justitie ende zulks in de gewoone propositie van een Plaats, onverminderd eenige Roeden om de strekking, het meermeld Land in eene rechte Lijn te kunnen brengen.
Vervolgens is geresumeerd een Request door den Burger Siebert Wiid aan deezen Raade gericht luidende als volgd
Aan den Wel Edele Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluisken Raad ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeft reverentelijk te kennen Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: zeer needrige Dienaar den Burger Siebert Wiid’
‘dat des Suppliants Swager Bartholomeus Eijbergen een der Vakken van ‘s Comp:s Tuijn alhier gepagt hebbende en zig volgens zijn voorgeeven met den Burger Frans Hillegers geassosieerd hebbende, op den 7 augustus 1793 per Request bij deezen Edelen Achtbaaren Raade heeft geaddresseerd, en verzogt zijne portie te moogen cedeeren aan den Suppliant in deezen met dat gevolg dat het Uwel Edele Groot Achtb: en E: achtb: heeft behaagd op dit verzoek te verleenen Fiat, mits dat door den Suppl:t wierde gesteld sufficiente Cautie ten genoegen der Regeering’
‘Dat den Suppliant ook werkelijk de portie van op gem: Bartholomeus Eijbergen had overgenomen in vertrouwen dat hy de culture van dat gedeelte van den Tuin zoude kunnen voortzetten met ende beneevens den Burger Frans Hillegers.’
‘Dat intusschen evengem: Frans Hillegers eenige dagen daarna aan den Suppl:t gedeclareerd hebbende dat hy hoegenaamd met de pacht niet wilde te doen hebben den Suppliant in geen geringe verleegendheid is gebracht geworden als hebbende geen Slaven genoeg om dat gedeelte van den Tuin te kunnen doen bearbeiden, en gevolglijk genoodzaakt geweest is huurlingen te neemen om de Culture voortezetten’
‘Dat den Suppliant bij herhaling aan voorn: Eijbergen had voorgesteld, dat vermits hy eigentlijk Pachter was, den Suppl:t behoorde in staat te stellen om het werk te kunnen voortzetten, doch almeede ten andwoord bekoomen met de Pacht van ‘t gedeelte van ‘s Comp:s Tuin niets te willen te doen hebben.’
‘En dewijl den Suppl:t door deeze handelwijze grootelijks is misleid, en zig niet in staat bevind aan de Pachtconditien te kunnen voldoen, Zo neemt hy de vrijheid zig te keeren tot Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: met needrige bêde, dat het van derzelver goed gunstige welbehagen zijn mooge opgemelde Bartholomeus Eijbergen te ordonneeren dat hij als de eigentlijke Pachter zijnde de culture zal hebben voorttezetten, en aan de Pachtconditien te voldoen en den Suppl:t voor alle op -en -aanspraak bevryden.’
‘’T welk doende &:a’
’/ geteekend / S:t Wiid’
en is na deliberatie over dezelve Requeste bij den Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten tot apostille op dezelve te verleenen, dat aangezien den Suppl:t de Huur van een der Vakken van ‘s Compagnies Tuin eerst door den Burger Bartholomeus Eberg gepacht, vrijwillig en met approbatie deezer Regeeringe heeft overgenoomen en zich tot de voldoening der Huurpenningen en ‘t nakoomen der Conditien door Eberg aangegaan heeft aangebooden en verbonden, in zijn gedaan verzoek om van deeze verbindtenissen te worden ontheft niet kan worden getreeden aan hem overlaatende om zo wanneer hy deezen aangaande in ‘t een of ander door opgemelde Eberg dan wel den Burger Frans Hillegers mogt weezen misleid of verkort, daarover zyne Actie te institueeren voor hunnen competenten Rechter zo en in diervoegen als hij te raaden worden zal.
Wijders is op de desweegens bij Requesten gedane verzoeken aan de Gemachtigdens van Isabella Heijning, Weduwe wijlen den Equipagiemeester Willem Vrucht, gepermitteerd haare Slaaf genaamt Piet van de Kaap uit Slavernij te mogen ontslaan en te stellen in vrijdom, en insgelijks aan Johan Lodewijk Pietersen om zyne Slavinne Louisa van de Kaap te mogen emancipeeren, onder conditie dat voor ieder der gemelde Lijfeigenen aan de Diaconie armen der hervormde Gemeente alhier zal worden betaald de bepaalde Somma van Rd:s 50 en bovensdien gesteld de gewoone borgtocht tot dezelve Lyfeigenen binnen de tijd van twintig Jaaren niet tot lasten van de gemelde Diaconie zullen komen.
Vervolgens geliefde den edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen, dat zijn Ed: ter plaatsvullinge van den overleeden Bottelier aan de Linie Asuerus Toornberg, wederom tot Bottelier met de gagie van ƒ20 per maand hadt aangesteld, de Schrijver aldaar Jan Willem Heerman en tot Schrijver de Fortificatiewerker Jacob Etienne Mangot du Prëz mitsgaders dat zijn Ed: den Adsistent ten Hospitaals comptoire Cornelis van Doorn, vermits expiratie van zyn tweede verband hadt bevorderd tot Boekhouder met de gagie van ƒ30 per maand, alle onder een nieuw verband van drie Jaaren.
Na dit alles is geleezen een Request door den Boekhouder Johan Christiaan Ritter aan deeze Regeering geaddresseerd, luidende als volgd
Aan den Wel Edelen Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluisken Raad ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den E: Achtb: Heer Gezachhebber en Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E Achtb: Heeren!’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Uwer Wel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaar Johan Christiaan Ritter Boekebinder ten deezen Casteele’
‘Dat den Suppliant in den Jaare 1784 in zijnen teegsnwoordige bediening is aangesteld geworden en zo hij eerbiedig vertrouwd dezelve tot nu toe tot genoegen zyner Gebiederen heeft waargenoomen.’
‘Dat den Suppliant direct by dies aanvaarding heeft moeten ondervinden dat den arbeid waartoe den Boekebinder ten deezen Casteele gehouden is, onmogelijk door een Perzoon kan worden verrigt en dat hij dus zich reeds toen in de volstrekte noodzaakelijkheid gesteld heeft gezien, ten zynen koste iemand te huuren om hem in zynen dienst te adsisteeren’
‘Dat den dienst van Boekebinder aldus door twee waargenoomen geworden zijnde, er altoos zo veel tijd is overgeschooten, om ook eenig werk voor Particulieren te verrichten en uit het loon daarvan gevonden de maandelykse betaaling waartoe den Suppliant aan zijnen Knegt gehouden was.’
‘Dat den Suppliant zich dus ook gaarne heeft vergenoegd met zijne geringe bezolding en het geen hem als Zeegulslager is toegelegd, alles te zamen uitmakende Rd:s 19:4:4: ‘s maand waarmeede den Suppl:t zich zelfs en zijn Huisgezin heeft moeten erneeren.’
‘Dat echter door de oprichting van een PostComptoir ten deezen Gouvernemente waar alle zo afgaande als aankomende Brieven door den Suppl:t moeten worden gestempeld, door de oprichting van een Comptoir van ‘s Lands Generale Inkomsten door de vermeerdering van werk in alle departementen maar wel voornamentlijk ter Secretarije van Uwel Edele Groot achtb: en E: Achtb:, door het continueert stempelen van Kleingeld, om het vuile uittewisselen, door het vermeerderd Debiet van allerhande Zeeguls, door de meenigvuldige Zeeguls die geslagen moeten worden tot het schrijven der Vendubrieven, in een woord door de vermeerderde omslag in allen deelen, des Suppl:s arbied zodanig is vermeerderd en nog dagelijks aangroeid, dat hij zich meenigwerf in de noodzakelijkheid vind gesteld twee a drie Huurlingen aan tehouden, buiten een vaste knegt aan wien hy zints 3 Jaaren en 8 Maanden 14 Rd:s ‘s maand en dus 616 Rd:s heeft moeten betaalen, alles ten zynen kosten en zonder dat den dienst toelaat iets het allerminste voor Particulieren te kunnen verrichten waar door den Suppl:t reeds lange in de uitterste bekommernisse is gestort’
‘Dat den Supp:l zich desweegens op den 7 Aug:s 1793 by Requeste geaddresseerd hebbende aan deeze aanzienlijke Vergadering, de Regeeringe goedgevonden heeft zijn verzoek favorabel voor tedragen aan den Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal, doch dat Hun Hoog Edelheedens in het zelve niet hebben gelieven te treeden, ende zulks zo den Suppl:t eerbiedig vertrouwd gewisselijk uit aanmerking dat welgem: hunne Hoog Edelheedens als toen reeds de dispositie hadden genoomen ten deezen Gouvernemente een drukkerij op te richten, en den Suppl:t te belooven daarvan Opzichter te zullen zijn, als waardoor zeer zeeker zijn lot had kunnen worden verbeterd en hij in der tijd vinden eene schadeloosstelling voor het geen hij, om zijn dienst behoorlijk waarteneemen zints lange heeft moeten opofferen.’
‘Dat den Suppl:t onbewust of deeze zijne hoop en verwachting wel immer zal werden vervuld het nogtans zeeker is dat de benodigdheeden tot dezelve Drukkerij alhier niet zijn aangekomen en dus dezelve ook nog niet ingevoerd.’
‘Dat den Suppliant intusschen zich bij aanhoudendheid genoodzaakt zynde uitgaven te moeten doen die verre boven zijn vermoogen zijn en zijne geheele verdiensten surpasseeren, door de voortgang van dezelve zeer zeeker zonder eenige hoop van redding verlooren zou moeten gaan, zo niet daaromtrend door Uwel Ed: Groot achtb: en E: Achtb:s na hoogstderzelver wijsheid en vaderlijke zorge wierde voorzien’
‘Alle reedenen om welke den Suppl:t zich is keerende tot Uwel Edele Groot Achtb: en achtb:s met ootmoedige beede dat het van Hoogstderzelver welbehaagen zijn mooge aan den Suppl:t uit ‘s Comp:s Cassa te laaten restitueeren het geen hij om zijne dienst te kunnen waarneemen aan zijne Knegt heeft moeten betaalen, en voorts om denzelven Knegt aan hem toe tebrengen en van weegens de E: Compagnie te salarieeren.’
‘’T welk doende & / was get:/ J: C: Ritter.’
over welke requeste gedelibereerd en daarbij overwogen zijnde de volstreke onmogelijkheid dat den dienst van Boekbinder en Zegulslager, uit hoofde van de meerder arbeid ten deeze Gouvernemente door een enkeld Persoon hoe ijverig en werkzaam hij ook zijn mooge kan worden waargenoomen, by den Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten aan den Boekbinder en Zegulslager ten deeze Gouvernemente toe teleggen een maandelykse betaaling van Vyfthien Ryxdaalers tot eene schadeloosstelling van de onkosten die den Suppliant tot onderhoud van eene Knecht moet impendeeren, wordende des Suppliants overige verzoeken gedeclineerd en geweezen van den hand.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop. ten daage en Jaare voorsZ:
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] O: G: De Wet
C. 229, pp. 173-179.¶
Maandag den {17950316} 16 Maart 1795
’s voormiddags, present de Edele Heer Commissaris, de Heer Gezachhebber en de Heeren Leden de Wet en Brandt.
Geliefde den edelen Heer Commissaris den Raade kennis te geeven, dat de Hoog edele Heeren Commissarissen Generaal over geheel Neerlands India en deezen Uithoek bij Haare Missive sub dato 4 October Jongstleeden aan zijn Ed: als Commissaris over dit Gouvernement apart gericht, en voor eenige dagen met de Retourvloot ontfangen, hebben gelieven te approbeeren, alle de aanstellingen door zijn Ed: onder goedkeuring van hunne Hoogedelhedens gedaan, en als een gevolg van dien effectief hadden aangesteld.
Tot Lidt in den Raade van Justitie.
Petrus Johannes Truter met de daartoe staande rang mitsgaders de Gagie van Onderkoopman.
Tot Landdrost van Graaffe Reinet
Honoratius Christiaan David Maynier meede met de daartoe staande rang en bezolding van Onderkoopman.
Tot Onderkooplieden met de Gagie daartoe bepaald de Negotie overdrager Henricus Coens Voget en de Secretaris der Weeskamer Jan Pieter Faure, mitsgaders.
Tot Secretaris van Landdrost en Heemraden van Stellenbosch en Drakenstein
de Boekhouder Johannes Wege met de Gagie van ƒ30 ‘s maands.
Tot Secretaris van Landdrost en Heemraden te Graaffe - Reinet
de Boekhouder Jacobus Vercueil meede met de Gagie van ƒ30 per maand.
dat hunne Hoogedelhedens verders uit aanmerking dat de Post van independent Fiscaal door de illustre Vergadering van XVII vacant was verklaard, tot Fiscaal deezes Gouvernements hebbende aangesteld, den door hem Heer Commissaris tot ad interim Fiscaal provisioneel aangestelde Secretaris der Weeskamer Willem Stephanus van Rijnveld met de qualiteit en gagie daartoe staande, dog tevens goedgevonden den titul van independent voor vervallen te houden als moetende de Fiscaals even als andere Dienaaren aan de Regeering gesubordineert blijven, als meede dat uit consideratie van de noodzaaklijkheid om de last der Presidien aan de Lieden des Raads opgedragen, zo veel mogelijk over dezelve te verdeelen, goedgevonden hadden het Lidt deezer Vergadering den Heere M:r Jacobus Johannes Lesueur te ontheffen van het presidie ter Weeskamer en daartoe aan te stellen den gemelde Fiscaal van Rijneveld. weshalven hij Edele Heer Commissaris ten gevolge van de voorsZ: aanstellinge en onder verder approbatie van de Hoog Edele Heeren Commissarissen Generaal aan den meermelde van Rijneveld hadde toegelegd de gagie van ƒ60 per maand met de tot die Gagie bepaalde Emolumenten en aan dezelve verleend sessie in deezen Raade, volgende op het Lidt van dezelve de Heer Christoffel Brandt, van al het welk bij Extract deezer kennisse zal worden gegeeven aan alle ende een iegelijk die zulks aangaat, met last aan den Chef en Visitateur der Soldijen omme aan alle de voorwaards gemelde bevorderde Persoonen te bereekenen de gagie en Emolumenten tot hunne effective qualiteiten staande zedert den dag dat in dezelve respective provisioneel zyn aangesteld.
De meergemelde Fiscaal Willem Stephanus van Ryneveld, hierop ter Raadzaale verscheenen de Eed als Lidt deezer Vergadering aan handen van den Edelen Heer Commissaris gepresteerd, en sessie genoomen hebbende, zyn vervogens geleezen de Missives, zoo door de Hoogedele Heeren Commissarissen Generaal als de hooge Indiasche Regeering aan deezen Raade gericht en per de Retourvloot aangebracht, waarover de deliberatien tot eene nadere geleegendheid zijn uitgesteld gelaaten.
Laatstelijk wierd door den edelen Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd, dat met en beneevens den Heere de Pelgrom alhier was aangekoomen en verbleeven een Persoon in naame S:t Jean, welke zig heeft opgegeeven van Brussel geboortig en dus een onderdaan van zijn Keizerlijke Majesteit te zijn: doch dat uit de Papieren door den Heere de Pelgrom met betrekking tot het Schip de Marchand Toscan aan zijn Ed: overgelegd voldoende gebleeken zijnde dat dezelve S:t Jean, is Burger van Mauritius , zijn Ed: ook vermeende den Raade te moeten proponeeren, hem als een Onderdaan der Vyanden van de Staat der Vereenigde Nederlanden krijgsgevangen te verklaaren; waarover gedelibereerd zijnde, zo is goedgevonden en verstaan denzelven S:t Jean te verklaaren tot Krijgsgevangen, zo als hy daartoe verklaard word bij deeze, zo nochtans dat hij op zijn woord van eer zig zal verbinden om geduurende zijn Krygsgevangenschap zich niet te begeeven buiten de Kaap, noch correspondentie houden met iemand wie het zoude moogen zijn buiten ‘s Lands zonder voorkennisse van den edelen Heer Commissaris en dat hy geene Brieven zal afzenden zonder die alvorens aan zijn Ed: te hebben vertoont, en is ten deezen aanzien alverder beslooten aan den meermelde S:t Jean tot zijn onderhoud geduurende deszelfs Krijgsgevangenschap toeteleggen Dertig Rijxdaalders ‘s maands, welke hem uit ‘s Comp:s Cassa zullen worden ter hand gesteld, om op Reekeningen van onderhoud van Krijgsgevangenen te worden geboekt en alsoo te blijven voortlopen.
Aldus geresolveert ende gearresteerd in ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsZ
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] O: G: De Wet
C. 229, pp. 180-202.¶
Vrijdag den {17950320} 20 Maart 1795
’s voormiddags, present de edele Heer Commissaris, beneevens de Heeren Leden van Rijneveld en Bergh, demptis de Heere Gezachhebber en de Heere Le Sueur bij indispositie, mitsgaders de Heere de Wet, van Reede van Oudtshoorn en Brandt bij occupatie
Alvoorens te zijn getreeden tot de resumptie der voorige Resolutien, wierd door den Heere Bergh overgelegd eene nota van volgende inhoud.
‘Den ondergeteekende kassier, en meede Lidt deezer Vergadering informatie bekoomen hebbende dat den Edelen Heere Commissaris ter jongste bij eenkomste van deezen Raade aan den Fiscaal van Ryneveld, ingevolge en als een sequeele van deszelfs bevestiging in dat ampt, door Heeren Commissarissen Generaal gedaan heeft gelieven te verleenen sessie in Rade met een concludeerende stem en de præseance ofte ancienniteit boven hem Kassier, zo vind hij zig verpligt te moeten verklaren dat dees dispositie hem buiten staat steld, om Uwer Wel Ed: Groot achtb: en E: Achtb:s deliberatien bij provisie verder te kunnen bijwoonen, ten minsten voor zo lange de præjudice die hij vermeend hem hierdoor te zijn toe gebracht niet zal weezen geredresseert, als niet by zig zelven kunnende uijtdoven die gevoelens van Eer en Ambitie welke hem van zijne vroegste Jeugd zijn g’inculqueert en die hij als een voornaam vereyschte beschouwd in Personen bekleed met publiecque ambten, vooral in tijds gewrigten als de teegenswoordige zal men zig met gerustheid in alle evenementen op dezelve kunnen verlaaten.’
‘Ingevolge van deeze gevoelens en grondbeginzelen heeft den ondergeteekende dan ook aan Welopged:e edele Heer Commissaris verzogt en daarop verkreegen Hoogstdeszelfs agreatie en toestemminge om zig van de sessien van deezen Raade te mogen excuseeren tot dat zal weezen gekoomen de dispositie van Heeren Commissarissen Generaal op de representatien welke den Onderget: voorneemens is ter zake voorschreeven aan Hoogstdezelve te doen.’
‘Profiteerende van dees vrijheid verlaat hij tot zo lange deezen Rade met regret dog teffens met het volkomenst vertrouwen dat de regtvaardigheid en billijkheid van Heeren Commissarissen Generaal door wien hij d’ eere heeft gehad geroepen te zijn geworden om daarinne plaatse te neemen hem in staat stellen zal wederom met eere te kunnen inneemen den stoel welke hij zig thans verpligt vind op ‘t onverwagst aan een Jongeren Dienaar te moeten cedeeren’
‘Dan daar de uijtkomste aller zaken door verandering van omstandigheden onzeeker zijn, en de voorzigtigheid intusschen vorderd in tijds de nodige maatregulen te neemen teegens nadeelige denkbeelden welke uit verdere ongunstige dispositien bij ‘t publicq zouden kunnen ontstaan te meer daar den ondergeteekende geduurende een twee en twintig jaarigen dienst aan de Maatschappij belangloos en dikwils met opoffering van een gedeelte zijner middelen beweezen, staande dewelke hij nimmer heeft gemankeert omtrend de egards aan zijne voorgestelde verschuldigd, nog omtrend de bescheidenheid waarop zijne minderen en gelijken billijk aanspraak konden maaken, geleerd heeft buiten staat te weezen diergelijke ongunstige denkbeelden te kunnen supporteeren; zoo heeft hij, na daarvan aan meerwelmelde Edelen Heere Commissaris kennisse gegeeven te hebben, zyne Gemagtigdens in Nederland gequalificeert ende gelast bij Requeste aan de Heeren Majores te verzoeken dat het hem gepermitteerd mooge zijn, behoudens zyn ampt als Kassier, welk ampt hij heeft aangeboden ter zijner resico en verantwoording, geduurende deszelfs afweezen door den Boekhouder in de Kasse dan wel eenig ander Bediende te doen waarneemen, op zodanige tijd als best van zijne convenientie zal weezen dit Goüvernement voor een tijd te mogen verlaaten en naar ‘t Vaderland over te gaan, zo ter schikking van eenige uitstaande famille affaires welke des onderget:s teegenswoordigheid aldaar vorderen als om bij die geleegendheid teevens in Persoon aan Hoogstged:e Heeren Meesteren zodanige representatien te doen als te rade werden zal en vinden te behooren.’
‘Den Onderget:s as zulx oordeelende overeenkomstig met de welgevoeglijkheid heeft de eer van dit een en ander de nodige ouvertuure aan de Heeren mede Leeden des Raads te geeven, ten einde te strekken ter zijne decharge, en op dat daaruit aan een iegelijk moge blijken dat nog des onderget:s retraite uit deezen Raade nog ook niet deszelfs voorgenomen vertrek naar Nederland is een gevolg van bedugtinge in het presente gevaarlijks tijds gewrigt maar enkel en alleen het uijtwerksel van die grondbeginselen die elk welmeenend Regent doen vatbaar zijn voor het bezef dat hij zijne agting, credit en aanzien bij ‘t publicq verliest, en zig alzo zijnen Post ongeschikt en onwaardig maakt, zo haast hij ongevoelig eenige attentie aan zyn Eer komt te gedoogen.’
‘Den Ondergeteekende smeekt de goede Voorzienigheid dat hij Uwer Wel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: Raadslagen met zynen zeegen wil bekronen op dat dezelve mogen uijtlopen tot nut der Maatschappije en ter bevordering der dierbaare belangen van dit Land onzer inwoninge, waarvan het behoud, de welvaart en het geluk aan de zorge van deezen Rade is toevertrouwd; en besluit hij met zig zelve in de voortduuring van Uwer Wel Edele Groot Achtb: en E: Achtb:s goedwillige en vriendschap aan te beveelen, bereid zijnde van zijne zyde door spreekende daden aan den dag te leggen dat onvoorziene gebeurtenissen wel verandering in zijne omstandigheeden kunnen veroorzaaken, dog dat niets kan te weegen brengen eenige alteratie omtrend de gevoelens van zijn hart.’
’/ geteekend / E: Bergh’
na lecture van welke nota verstaan is, dezelve bij deeze te inserreeren en zullen voorts Copias authenticq daarvan aangebooden worden, zo aan de ilustre Vergadering van Zeeventhienen als aan de hoog edele Heeren Commissarissen Generaal over geheel neerlands India en deezen Uithoek.
Hierop door den Heere Bergh, ingevolge zijn Ed: verzoek de Vergadering verlaaten zijnde, zijn vervolgens geresumeerd en geapprobeerd de Resolutien ter Vergadering van den 13 & 16 deezer loopende maand genomen, en is voorts geleezen een Bericht door Zeecapitijns aan den edelen Heer Commissaris ingedient, over de examinatie door hen gedaan van de gebreeken welke zich aan het Retourschip Houglij komen te bevinden, luidende dat bericht als volgd
Aan den Wel Ed: Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Neerlandsch India, mitsgaders Commissaris van Cabo de Goede Hoop en de Ressorte van dien & & &.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer!’
‘In opvolging van Uwel Ed: Groot Achtb: zeer gehonnoreerde ordres hebben wij Ondergeteekende Capitijns ter Zee, met en beneevens den Scheepstimmerbaas Meijndert van Eijk in het bijzijn van den Capitein ter Zee A: Rogge, commandeerende het alhier geankerd Schip Houghlij , ons begeeven naar gemelde Bodem en aldaar ten overstaan van den Equipagiemeester deezes Gouvernements J: A: Voltelen met alle naauwkeurigheid die bodem gevisiteerd, en bevonden de swaare lekkagie door den Capitein die Bodem commandeerende aan Uwel Edele Groot Achtb: berigt, is voortgesprooten uit een lek ter wederzijde van de voorsteeven, en wel het meest aan Stuurboord zijde ende steeven naad op de hoogte van 19. 20 en 21 Voet, het welk door er mos in te slaan, tengels in te zetten die goed te calfaten, daarna met Lood te bekleeden en de dubbling daar over heen behoorlijk kan voorzien worden.’
‘Dat wij voorts de Groote steng bij de kieling en het midden verrot, bevonden hebben, zo ook de blinde raa gebrooken; zo dat gedagte Bodem van Een nieuwe Groote steng en blinde raa moet voorzien worden en buijten en binnen boord goed gecalfaat worden.’
‘Hiermeede verhoope de Ondergeteek:s aan Uwel Edele Groot Achtb:s last voldaan te hebben en laaten dit dienen tot berigt.’
‘Cabo de Goede Hoop den 18 Maart 1795’
‘als Gecommitteerdens’
’/ geteekend / N:s Acker N:s Klopper U: Barendse D: Wiese G: Havenstein M:t van Eijk’
‘in mijn bijweezen’
’/ get / A: Rogge’
‘ten mynen overstaan’
’/ get:/ J: A: Voltelen’
na lecture van welk bericht, goedgevonden is en dienvolgens beslooten omme de reparatien aan het Schip Houghlij zodanig te doen gevolg neemen, als Gecommitteerdens bij hun bericht hebben opgegeeven en zal voorts die Bodem worden voorzien van een nieuwe groote Steng en een nieuwe blinde Rhaë.
Nog geresumeerd zijnde de berichten door de overheeden van de ter Rheede leggende Vijf ‘s Comp:s Retourbodems over de gesteldheid hunner onderhebbende Kielen met derzelver Eisschen van behoeftens om de reize naar Patria te kunnen voortzetten, mitsg:s de daarop gevolgde Berichten van den Equipagiemeester deezes Gouvernements, zo is verstaan omme ingevolge dezelve Berichten de verstrekkingen van benodigdheeden te laaten geschieden en de geringe reparatien te laaten effectueeren.
Uit een Rapport door den Heere Resident der Baaijfals Christoffel Brandt en twee officieren der Artillerie aan den edelen Heer Commissaris ingedient over de ingevolge het aangeteekende by de Resolutien van den 13 deezer gedaane examinatie van het nieuw Pulvermagazijn in Baaijfals gebleeken zijnde, dat den Aanneemer van dat Magazijn zich in alles van zijne verpligting heeft koomen te kwyten. zo is bij den Raade beslooten aan den gezegde Aanneemer uit ‘s Compagnies Casse te doen betaalen het geen hy op zijne bedongen aanneemings penningen nog te goed mogt hebben.
De Heeren Leden deezer Vergadering M:r Jacobus Johannes Le Sueur en Christoffel Brandt welke ten overstaan van de Keurder der Wynen Ernst Fredrik Schrader, hebben uitgeproefd en doen verzorgen de Constantia wijnen welke in dit loopende Jaar naar Nederland moeten worden verzonden, by een schriftelijk bericht gerapporteerd hebbende, dat zij dezelve Wynen uitgeproefd, de Proefbouteilles uit de geproefde Leggers gevuld, wel gekurkt en met het merk der E: Compagnie behoorlijk verzeguld, vervolgens de geproefde Wijnen in wel gerepareerde Aamen overgestooken, daarna die Vaten behoorlijk gesponsd en met blikken voorzien, per As kaapwaards doen vervoeren, en in gereedheid doen leggen, naar het Vaderland te kunnen worden verzonden; zo is verstaan Copias authenticq van dat bericht te doen annexeeren aan de factuuren waarby de gemelde Wynen naar Patria zullen worden aangereekend.
Uit een Rapport van de Capitein der Infanterie Wilhelm Buissine en den Capitein der Artillerie Hendrik van de Graaf, door den edelen Heer Commissaris expres gecommitteerd geweest om de Restanten der Monteering voor de Artilleristen gestaan hebbende ter verantwoording van den overleeden Majoor en Chef der Artillerie Johannes Fisscher, met en beneevens de daartoe specteerende Boeken over tegeeven aan den nieuw aangestelden Majoor en Chef van dat Corps George Coenraad Kuchler gebleeken zijnde dat deeze overgaave behoorlijk en na de ordre is geschied, zo is verstaan dat Rapport te seponeeren en daarvan deeze aanteekening te houden.
Uit een Extract der Notulen, bij de Burgerkrijgsraad den 4 februarij Jongstleeden gehouden gebleeken zijnde, dat door haar tot Corporaal onder het Vrijcorps was aangesteld den Burger Johan Coenraad Werner, ter plaatsvulling van den Corporaal Michiel Fredrik Berning fredrik SimZ, die onder het blaauwe Vaandel is gechangeerd in plaatse van den in ‘s Compagnies dienst overgegaane Martinus Keet, zo is verstaan deeze aanstellinge te approbeeren, zo als geschied bij deeze en zal daarvan aan den Burgerkrijgsraad bij Missive kennisse worden gegeeven.
Hierna geliefde den edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen, dat zijn Ed: de Corporaal Marthinus Menderon, uit hoofde van deszelfs allezints slecht gedrag gedeporteerd hadt, tot Soldaat omme als zodanig naar Batavia te worden verzonden, mitsgaders dat zijn Ed: zo ter plaatsvulling van deeze als van den Corporaal Johan George Dehnert welke staat te repatrieeren, wederom tot Corporaals hadt bevordert, de Soldaaten Johannes Werner en Johannes Mock, beide met de Gagie van ƒ14 per maand en onder een nieuw verband van drie Jaaren heden ingaande, en zo meede dat zijn Ed: de Adsistent Jacobus Carolus de Wet in gagie hadt verhoogd tot ƒ24 per maand onder een nieuw vijfjarig verband, omme zo wel als de vermeerde Gagie in te gaan met den dag dat zyn eerste verband is koomen te expireeren, en dat zijn Ed: tot Luitenant op het Schip Cromhout met halveering van Gagie tot ƒ[.....] per maand, hadt bevorderd de Sous Luitenant Jan Fredrik Nietschell welke zints den Jaare 1788 in laatsgemelde qualiteit in Indien heeft gedient.
Nog geliefde den edelen Heer Commissaris kennisse te geeven dat ingevolge besluit deezer tafel van den 6 februarij jongstleeden vervaardigt was de verdeeling van de Som, welke in de Cassa der E: Compagnie der remise naar Nederland in dit Jaar mag worden ontfangen, ende zulks navolgens de opgaave door de gezamentlijke Ingezeetenen gedaan, en is ten deeze aanzien beslooten, daarvan aan allen ende een iegelijk, bij Publicatie en afixie van Billetten nog heden kennisse te geeven, ten einde een ieder hunner zich in de Cassa der E Comp:e zal kunnen informeeren hoe veel door elk navolgens de gemaakte repartitie ter remise naar Nederland zal moogen worden geteld, terwijl de geene die geneegen zullen zij het hen toebedeelde in ‘s Compagnies Cassa over te brengen, zulks binnen den tijd van acht dagen na dato deezer zullen moeten opgeeven ten Negotiecomptoir ten einde de assignatien welke voor die penningen zullen moeten worden verleend by tijds in gereedheid te kunnen doen brengen, en zullen de geene welke deeze opgaave niet doen geconsidereerd worden van het voorrecht der telling te hebben gedesisteerd.
Na dit een en ander getreeden zynde ter resumptie van de Missive door hunne Hoogedelhedens de Wel Edele Groot Achtbaare Heeren der Hooge indiasche Regeering sub dato 4 November anno passato aan deezen Raade geaddresseerd, zo is aanvanklijk beslooten om Extracten uit dezelve Missive te doen geworden aan alle ende een iegelijk die de daar bij gegeeven beveelen of gemaakte beschikkingen aangaan, met last en bevel dezelve prompte op te volgen en na te komen, terwijl met betrekking tot de bij de 28:ste en 29:ste Paragraaphen geordonneerde belastingen op de Reekeningen der overheden van het Schip de Hertog van Brunswijk met het Schip de Zwaan van China repatrieërende, mistgaders op die van den Capitein Van Velsen, voerende het Schip Washington , de Chef en Visitateur der Soldijen, en zo meede de Negotie overdrager in ‘t bijzonder zullen worden gelast te zorgen dat by aankomst van gedachte Overheden ten deeze Gouvernemente dezelve belastingen behoorlijk ten hunnen lasten worden gebracht, zullende voorts met betrekking tot de by § 30 aan den alhier onder afgeschreeven gagie remoreerende Capitein ter Zee Nicolaas Acker, opgelegde en herwaards aangereekende belasting van Rd:s 250 aan denzelve Capitein Nicolaas Acker bij Extract deezer worden geordonneerd en gelast dezelve belasting ofte vergoeding directe in ‘s Compagnies Cassa over te brengen.
Ingevolge de qualificatie door hunne Hoogedelhedens bij de 47:ste Paragraaph verleend zal bij nadere geleegendheid op de requeste van voorm: Capitijn ter zee Nicolaas Acker ter ontheffing van de belasting op zyne Reekening gebracht, over de ten deeze Gouvernemente te min uitgeleeverde Goederen uit de Lading van het Schip Zoutman , zodanige dispositie worden genoomen, als dezelve na billijkheid zal vinden te behooren, terwijl in rescriptie op de 50:ste Paragraaph met relatie tot de daarbij aan de geweezen gecontracteerde Slachters opgelegde vergoeding van ƒ1844:15:8, voor schaade op den verkoop van 9298 lb slegt Roet of Talk, den Raade eerbiedig zal laaten dienen, het geen bij besluit van den 6 deezer loopende maand Maart op de deswegens gedaane representatien van gemeld Slachters is gearresteerd geworden
De bij de 51:ste Paragraaph vermelde aanreekening en ten goede brenging over het bedragen van het geen de geweezen Gezachhebber van het alhier ontloste provieschip de Sterrenschans hadt moeten vergoeden en genieten voor te min en te veel uitgeleeverde Goederen op de Lading van die Bodem, op zijne Soldijreekening bekend gesteld en biij zijn vertrek van hier naar Nederland onder voldoende cautie verbleeven zynde, zo zal van de qualificatie die hun Wel Edele Goot achtb:s omtrend deeze belasting bij de 52:ste paragraph gelieven te verleenen, zo wel als aangaande eene dergelyke ten aansien van de Luitenant Tades bij de volgende Paragraaph voorkomende bij nadere geleegendheid door den Raade zodanig worden gedisponeerd als de billijkheid overeenkomstig de omstandigheeden toelaaten zullen.
Van de 79:ste en 80:ste Paragraaph, handelende over het ontslag uit derzelver bannissement van Pedro de Rozairo of zogenaamde Jan van der Klok, mitsgaders de Chineesch Tsam Liotko, zal Extract worden afgegeeven aan den Heer Fiscaal, met last te zorgen dat laatstgemelde bij eerstvoorkomende geleegendheid naar indias Hoofdplaatse word verzonden
Nog geresumeerd zijnde eene Missive door de Wel Edele Groot Achtb: Heeren der hooge indiase Regeering sub dato 30 November anno passato aan dit Gouvernement gericht, ter communicatie dat hun Wel Edele Groot Achtb: de fransche officieren die onder commando van de Heer d’ Entrecasteaux met de Scheepen la Recherche & l Esperance ter opspeuring van de Heer de la Perouse zijn afgezonden geworden, doch in ‘t Jaar 1793 na den ontfangst der tijding van Oorlog tusschen de Republiecq der vereenigde Nederlanden en de Franschen te Sourabaija aangekomen, hadden geconsidereerd en aangenomen als vrienden van de Nederlandse Republiecq en onder andere gerieflijkheden aan hen gepermitteerd om met de alhier aanweezende Retourvloot uit Indien te vertrekken met last aan deeze Regeering omme aan gemelde officieren alhier uit de Cassa der E Comp:e in Zilvergeld te betaalen een bedraagen van Rd:s 1147:24, voor de helft der vooruit verstrekking van Zes maanden Gagie en te Batavia toegelegden Rd:s 1650 voor de helft van het hen toebedeelde ter goedmaking van de Onkosten hunner reize naar Europa . zo is bij overweeging dat het gering restant aan Zilvergeld ‘t welk in ‘s Compagnies Cassa alhier nog aanhanden is, noodzaaklijk heeft gemaakt alle betalingen van wat natuur die ook zijn moogen in papiere Geld te doen, mitsgaders van de sensatie die gewisselijk bij alle Ingezeetenen zou moeten ontstaan uit de bewustheid dat Vreemdelingen van wegens de Compagnie wierden betaald in een Munt, waar van zij zich tot hunne grootste schade verstooken vinden, vooral wanneer dezelve Vreemdelingen, zo als waarschijnlijk het gevolg zou zijn de ontfangen Zilvere Specien tot hun voordeel bij de Ingezeetenen met opgeld kwaamen te verwisselen tegens papiere Munten, ter voorkoming zo van deeze sensatie als van alle representatien welke deswegens door de officieren, tot de expeditie van den Heer d’ Entrecasteaux gehoord hebbende zouden kunnen worden gedaan, best gedacht en dienvolgens beslooten, aan de gemelde fransche officieren het hen te Batavia toegelegde, alhier uit ‘s Compagnies Cassa te doen betaalen in rouleerende cartonne Munten onder toevoeging van dertig PrCt:o op de geheele Somma als zynde deeze PrCt:os het geen men mag stellen dat door hen bij de verwisseling van Zilvergeld tegens papiere Munt in de tegenswoordige groote schaarsheid aan klinkende Specien tot agio zou kunnen worden verkreegen.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschr:
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] W: S: V: Rijneveld
C. 229, pp. 203-245.¶
Vrijdag den {17950327} 27 Maart 1795
’s voormiddags, present de edele Heer Commissaris, beneevens de Heer Gezachhebber en de Heeren Leden de Wet, Brandt en Rijneveld.
Na resumptie en approbatie der Resolutien op den 20 deezer genoomen is geleezen een Request door de Capiteins der aanweezende Compagnies Retourbodems aan deeze regeering gericht, luidende als volgd.
Aan den Wel Edele Groot achtb: Heer A: J: Sluijsken, Commissaris Generaal aan Cabo de Goede Hoop en aan de Wel Ed: Achtb: Heeren Leeden des Raads van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en Wel Edele Achtb: Heeren!’
‘De ondergeteekende Capiteins der alhier leggende Retourvloot; neemen met alle schuldigen Eerbied de vrijheid Uwel Edele Groot achtb:e te berigten, dat met hun vertrek van Batavia, den Javaanen moesten verstrekt geworden zijn, ingevolge eener Resolutie der hooge indiasche Regeering, aan elk man twee pakken kleederen, dog daar die met het schielijk vertrek niet vervaardig konden worden, wierd ons van voornoemde kleederen voor ider man maar een stel verstrekt, en wijl zulks voor de reise naar Neederland niet toereikende is; soo neemen de ondergeteekendens met verschuldigen Eerbied de vrijheid van Uwel Ed: Groot Achtb: te smeeken dat hun voor bovengem: eenige kleederen verstrekt mogen worden; Ook neemen de Onderget:s de vrijheid van Uwel Edele Groot Achtb: onderdaanigst voor te stellen dat hun te Batavia voor de Javaanen maar voor twee Maanden Visch is verstrekt geworden ‘t welk also onze Reise circa drie en een halve maand geduurt heeft, meede niet toereikende is geweest, verzoekende wij dierhalven Uwel Edele Groot achtb: ootmoedigst dat ons het te kort ontfangene moogen vergoed werden, verder aan Uwel Edele Groot Achtb:e wijse consideratie overgeevende, dat de Javaanen geduurende de Reise aan de Ondergeteekende versogt hebben, om ‘t selve Randsoen te moogen genieten, ‘t welk de edele Compagnie aan de Europeesche verstrekt; de Ondergeteekende teffens verzoekende dat in de verstrekking der Randzoenen aan de Javaanen zo mogelijk eenige veranderingen gemaakt werden; bestaande hun Randsoen teegenwoordig alleen in Rijst, Catjang, Visch, Clappusolij, Azyn en Vleesch, ‘t welk een seer groot verschil met het Randsoen der Europeesche maakt, werdende zijlieden dus uitgezondert, het welk dierhalven eene misnoegdheid onder hun verwekt, hebbende verder de Onderget: de Eere van met alle needrigheid en eerbeid te onderteekenen’
’/ onderstond / Wel Edele Groot Achtb: Heer! Wel Edele Achtb: Heeren / lager / Uwel Ed:s dienstwilligen en onderdanige Dienaaren / was get / A: Rogge, U: Barends, H: W: Ketjen, G: Havenstein, D: Wiese ./ in margine / Cabo de Goede Hoop den 23 Maart 1795.’
over welk Request met alle aandacht gedelibereerd zynde, zo is bij den Raade beslooten, omme aan ieder der Javaanen welke zich aan boord van de Retourscheepen koomen te bevinden te laaten verstrekken en op hunne Reekeningen te belasten, een Baaitje en een Broek van Leder ofte zogenaamde Voeringvellen even en zodanig als bij totaal gebrek aan stoffagie tot kleederen, voor de Hottentotten het Pandourecorps uitmaakende, hebben moeten worden vervaardigd; zullende voorts uit aanmerking dat door de Supplianten slechts voor 2 maanden gedroogde Visch tot Randsoenen voor de Javaanen te Batavia is verstrekt geworden het geene zij van dat articul aan dezelve Javanen meerder hebben moeten vertrekken aan hen respectivelijk te goed gedaan en dus gesuppleerd worden terwijl op het laatste verzoek door gemelde Capiteins gedaan om verandering te maaken in de verstrekking de Randsoenen voor de Javaanen op indias Hoofdplaatse bepaald, en hen hierinne met de europeesche Zeevarende gelijk te stellen, bij den Raade geene reflexie kan worden geslaagen, als achtende dezelve zich ongequalificeerd in het daaromtrend gemaakt Reglement eenige verandering te maaken,
Uit onderscheidene Verklaringen door de overheden der aanweezende Retourscheepen, onder presentatie van eeden verleend, gebleeken zijnde dat aan boord van hunne onderhebbende Bodems de volgende provisien en benodigdheeden, bedorven en onbruikbaar waaren bevonden, als
Op ‘t Schip de Mentor
Op het Schip Dortrecht
Op het Schip de Geertrui en Petronella
Op het Schip de Agatha | |
1 Aam zoete olij | ten eenemaale uitgelekt |
1 Anker zoete olij | |
1 Aam Aracq en | |
1 Halfaam Wijn |
Op het Schip de Agatha | |
1 Aam zoete olij | ten eenemaale uitgelekt |
1 Anker zoete olij | |
1 Aam Aracq en | |
1 Halfaam Wijn |
zo is bij den Raade beslooten, omme alle de gemelde bedorven en uitgelekte Provisien, Dranken en Benodigdheden aan boord van gedachte Bodems te laaten suppleëeren, zo nochtans dat in steede van de uitgelekte Lampolij en stortolij zal worden verstrekt Traan en in plaatse van Aracq kaapse Brandewijn, zullende voorts Copias authenticq van dezelve Verklaringen worden aangebooden zo aan de ilustre Vergadering van Zeeventhienen als aan de Wel Edele Groot achtb: Heeren Bewindhebberen der kameren waarvoor die Bodems respectivelijk repatrieeren.
De Schippers van de bij de E: Compagnie ingehuurde particuliere Scheepen Dordrecht , de Vrouwe agatha en de Geertrui en Petronella , bij geschrifte verzoek gedaan hebbende, dat aan hen tot een verandering van spijze voor hunne Equipagien mogt worden verstrekt eenige Mudden Erwten en Bonen in steede van Ryst om te dienen tot eene verandering in de spijzen te meer daar de Rijst voor Europeesen bij een aanhoudende gebruik te kout en kragteloos is, zo is verstaan aan dat verzoek te defereeren, zo als geschied by deeze, zullende dus in steede van 1000 lb Rijst, welke van ieder dier Bodems uit de Provisien zal worden geligt, aan ieder derzelve worden verstrekt 5 Mudden Erwten en 2 Mudden Boonen.
Hierop is geleezen een Request door de Capitein, Capitein Luitenant, Luitenant, Sous Luitenant en Oppermeester van het naar Patria aangelegd Fregatschip de Meermin aan deeze Regeering geaddresseerd, luidende als volgd.
Aan den Wel Edele Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsg:s Commissaris over ‘t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien & & & beneevens den Ed: Achtb: Heer Gezachhebber en Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Geeven met alle verschuldigen Eerbied te kennen Uwer Wel Edele Groot achtb: en E: achtb: zeer gehoorzame en onderdanige Dienaaren Gerrit Ewoud Overbeek Capitein, Willem Jacob Sem Capitain Luit:t, Johan Christiaan Winterheim Luitenant, Jan Fredriks Sous Luit:t en Johan Wilhelm Langerhans oppermeester, alle in deese qualiteiten bescheiden op het fregatschip de Meermin het welk zich in gereedheid vind van hier naar Nederland te kunnen vertrekken.’
‘Dat de Suppl:ten uit een advertissement op den 21 Maart 1794 door de Hooge indiasche Regeering te Batavia g’emaneert hebben mogen ontwaren dat hunne Hoogedelheedens met intrekking van de stand gegreepe permissie vermeld bij ‘t advertissement van den 22 September 1767, voor de Scheepsoverheden op de in het land varende Scheepen en Vaartuigen van de Comp:e tot het medeneemen en te rug brengen van een zeekere bepaalde quanteit Negotiegoederen onder de gepermitteerde Lasten begreepen, onverminderd de dispositie die de ilustre Vergadering van Zeeventhienen tot verbeetering van het Zeeweesen zouden gelieven te neemen in plaats van die gepermitteerde Lasten aan de officieren ter Zee by provisie hadden toegelegd een equivalent in gelde geschikt na ‘t Charter der Scheepen en Vaartuigen en de plaatse werwaards die Kielen zijn gedestineerd’
‘Dat welgemelde Hun Hoog Edelheedens by gedagte Publicatie alverder hebben gelieven te bepalen dat aan de Overheeden van de te Batavia of ten Eijlande Onrust leggende Scheepen en Vaartuigen zoo lange zij tot geen togting g’emploijeerd worden als een extra douceur maandelijks zou worden toegelegd, als’
‘Dat de Suppliaten welke of per ‘t Schip de Castor alhier zijn aangekomen, of door indispositie van andere Scheepen alhier moeten overblyven en thans alle op het Schip de Meermin zijn geplaatst geduurende den tijd dat zij zich ter deeser Rheede werkelijk in den dienst der E: Comp:e hebben bevonden, niets anders hebbende genoten dat hunne geringe bezolding, dewelke ontoereikende is om onder betragting van alle spaarsaamheid ter deezer plaatse te kunnen hebben gevonden en geduurende hunne aanstaande reise zullen blyven, van eenige gepermitteerde Lasten in hunne onderhebbende Bodem af te laden en dat zij dus ook onder eerbiedige correctie van Uwel Ed: Groot Achtb: vermeenen op de zo evenaangehaalde equivalenten en douceurs door welgemelde hooge indiasche Regeering aan de Zee officieren toegelegd, eene billijke aanspraak te kunnen maaken.’
‘Alle reedenen om welke de Suppl:ten de vrijheid neemen zich eerbiedig te keeren tot Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb:s ootmoedig verzoekende dat het Hoogstderzelve mogt behagen omme uit aanmerking van ‘t geene door hen hier vooren is geallegueerd en wel voornamentlyk uit bijzondere consideratie dat zo wanneer de Supplianten niet op de een of andere wijze te gemoed worden gekomen zij zich in ‘t volstrekt onvermogen zullen bevinden omme zich tot het doen der thuijsreize in behoorlijke staat te brengen, hen meede een equivalent en de voormelde douceurs hooggunstig te willen toeleggen, dan wel hieromtrend zodanig anders te willen disponeeren als Uwel Edele Groot Achtb: en Achtb:s na Hoogstderzelver wijsheid en billijkheid zullen vinden te behooren.’
‘’T welk doende &:a’
’/ geteekend / G: E: Overbeek W: J: Sem J: C: Winterheim J: Fredriks J: W: Langerhans’
over welke Requeste met alle aandacht gedelibereerd en daarbij in aanmerking genoomen zijnde, de allezints plausible reedenen door de Supplianten gealegueerd om te moogen jouisseeren van het equivalent in gelde door de hooge indiasche Regeering aan de Zee officieren toegelegd voor het gemis van de vrijhied tot het meedeneemen van een zekere bepaalde quantiteit Negotiegoederen onder de gepermitteerde Lasten, zo is bij den Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten, omme onder gunstige approbatie van de Wel Edele hoog Achtb: Heeren Majores aan de Supplianten toeteleggen en door hen alhier uit ‘s Compagnies Cassa te laaten ontfangen, de helft van het equivalent door de Hooge indiase Regeering bepaald voor de overheden op Scheepen van 125 a 100 Voeten die van Indien over de kaap de Goede Hoop t’ huisvaaren en dus
aan den Capitijn Gerrit Ewoud Overbeek | Rd:s 300:- |
d:o d:o d:o Luitenant Willem Jacob Sem | d:o 75:- |
d:o d:o Luitenant Johan Christiaan Winterheim | d:o 50:- |
d:o d:o Oppermeester Johan Willem Langerhans | d:o 50:- |
d:o d:o Sous Luitenant Jan Fredriks | d:o 25:- |
aan den Capitijn Gerrit Ewoud Overbeek | Rd:s 300:- |
d:o d:o d:o Luitenant Willem Jacob Sem | d:o 75:- |
d:o d:o Luitenant Johan Christiaan Winterheim | d:o 50:- |
d:o d:o Oppermeester Johan Willem Langerhans | d:o 50:- |
d:o d:o Sous Luitenant Jan Fredriks | d:o 25:- |
terwijl der Suppl:ten verder verzoek om ook te mogen genieten het maandelijks douceur door de hooge indiase Regeering toegelegd aan de officieren ter Zee geduurende den tyd dat zij op de rheede van Batavia of ten Eilande Onrust moeten leggen bij den Rade is gedeclineerd en van den hand geweezen.
Vervolgens is geleezen een Bericht door den Heere Fiscaal van Ryneveld beneevens gecommitteerde Leden uit den Raade van Justitie aan den edelen Heer Commissaris ingedient over het door hen op ordre van zijn Ed: gedaan onderzoek of zig aan boord van de ter Rheede leggende Retourscheepen ook eenig Houtwerk als Balken, Planken & bevonden welke strijdig de daartegen beraamde ordre zonder betaaling van Vracht op eene clandestine wijze ter verkoop herwaards mogten gevoerd zijn, luidende dat Bericht als volgd.
Aan den Wel Edele Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Nederlandsch India, mitsgaders Commissaris over dit Gouvernement en den Ressorte van dien & & &.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer!’
‘Ter voldoening aan de zeer geëerbiedigde ordre Uwer Wel Ed: Groot achtb: hebben de onderget:s Fiscaal en Gecommitteerde Leden uit den Raade van Justitie deezes Gouvernements, zich op heden begeeven aan Boord van ‘s Comp:s alhier ter Rheede leggende van Batavia gearriveerde Scheepen, en naauwkeurig onderzoek gedaan of zich aan boord van dezelve ook eenig Houtwerk, als Balken, Planken & mogten bevinden, welke strijdig de daar teegen beraamde ordre, zonder betaaling van Vracht, op eene clandestine wijze ter verkoop herwaards mogten gevoerd zijn.’
‘En hebben de Onderget: bij naauwkeurige visitatie op geen van derzelve een diergelijke Balk of Plank, ontwaard; zynde echter aan den Onderget: op vier de voorsZ Scheepen wel eenig Houtwerk in ‘t oog gevallen, te weeten’
‘In het Schip de Mentor ‘
‘25 p:s Jassimse en Jatij Balken’
‘In het Schip Cromhout ‘
‘18 p:s zoortgelijke Balken en tussen deks eenige Planken.’
‘In het Schip Houghly .’
‘6 P:s Balken van 8 & 9 duim, dik en 22 Jassimse’
‘In het Schip de Surgeance ‘
‘4 P:s Jassimse en 12 andere Balken.’
‘dog hebben de op voorsZ: Bodems resp:e commandeerende Capiteins Barends, Havenstein, Rogge en Wiese ieder afzonderlijk, hierop ondervraagd zynde, betuige, dat het bovengespecificeerd Houtwerk aan hun te Batavia, ‘s Comp:s weege was verstrekt tot het maaken van Riemen en Windboomen, mitsgaders ook als zodanig op de Inventarissen hunner Equipagie goederen bekend staat, met byvoeging dat zij de Riemen tot hunne Vaartuigen, zelve uit hunne prive beurse van daartoe aangekogt bekwaam hout hebbende doen vervaardigen zij uit dien hoofde de voorsZ: Restant bevinden houtwerken alzo hadden overbehouden; verklaarende voorm: Rogge en Barends noch, dat deeze en geene der Ingezeetenen alhier hen bij herhaling hadden aangesprooken om de Houtwerken aan hun af te staan, welke Lieden zij ten antwoord hadden gegeeven, dat zij daar niets teegen hadden, wanneer alvorens op eene legaale wyze de nodige vergunning tot het naar de wal brengen daar van konde worden verkreegen; Invoegen zij hierdoor alleen hadden getragt eenige vergoeding te erlangen voor de kosten die zij tot het uit hun eigen beurse aankoopen en doen aanmaken van bekwaame Riemen, waartoe het Hout eigentlijk was verstrekt geworden hadden geimpendeerd.’
‘En heeft voorts den Capitein Havestein, commandeerende het Schip Cromhout , betuigd, dat de in zyn Bodem bevonden weinige Planken, gedient hebben en noch dienen om de water Vaten tusschen deks te stuwen’
‘De Onderget:s verhoopende hier meede aan de zeer geëerde ordre Uwel Ed Groot Achtb: te hebben voldaan laaten deeze dienen voor verschuldigd Rapport’
‘Aan Cabo de Goede Hoop den 24 Maart 1795’
’/ geteekend / W: S: van Ryneveld Joh:s Smuts P: J: Truter’
‘mij præsent J: B: Hoffman G Clercq.’
en nadien uit voorschreeven bericht is koomen te blijken dat de Balkjes welke zich aan boord van gemelde Bodems bevinden, respectivelijk bekend staat op de Inventarissen der Scheepen, en aan dezelve te Batavia zijn meedegeeven tot het maaken van Riemen en Windboomen doch dat de overheden der gemelde Kielen de tot hunne Vaartuigen benodigde Riemen uit hunne privé beursen hebbende laaten aanmaaken, dezelve Balken aldus hadden overgehouden, zo is na deliberatie over dit een en ander bij den Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten omme den Equpagie meester Jan Arnoud Voltelen te gelasten zo als dezelve gelast word by deeze, naauwkeurig na te gaan en te berichten of de aan boord bevonden Balken, zich zou kunnen worden vereischt en benodigd zijn tot de eindens waartoe te Batavia ter waarloo zijn afgescheept geworden, omme dezelve als dan respectivelijk aan boord der Scheepen te laaten verblijven en bij de Inventarissen te laaten voortloopen, terwijl wanneer die Balken als overtollig en onbenodigd mogten kunnen worden geconsidereerd, dezelve uit aanmerking dat de Overheden der Scheepen dat Hout Hout eenlijk hebben overgehouden door ten hunnen kosten het geen waartoe ‘t zelve was bestemd te laaten aanmaaken, van deselve respectivelijk zullen worden overgenoomen voor reekening der E: Compagnie en haarentweegen aan hen zullen worden betaald tegens de prijzen welke door dergelijke Houtwerken bij den jongsten aanbreng van Batavia dit Gouvernement zijn aangereekend geworden.
Uit een Bericht door de Equipagiemeester Jan Arnoud Voltelen aan den edelen Heer Commissaris ingedient gebleeken zijnde, dat by den opneem der getaxeerde Goederen, dewelke uit het Equipagiemagazijn volgens besluit deezer Regeeringe naar Nederland staan verzonden te worden, bevonden was dat in een kist met Almanachen en Verhandelingen per het Schip de Buitenverwachting aangebracht, wel het getal in ‘t generaal van 64 Stuks was bevonden, doch dat er 16 Almanachen minder en 16 Verhandelingen meerder waaren, mitsgaders dat boven het bij de Boeken voorkomend getal nog in oude Kisten waaren gevonden 67 Stuks Zeeboeken 173 P:s Kaarten in zoort en 18 p:s Kaartekookers, zo is bij den Raade beslooten de gemelde 16 Almanachen tegens een gelijk getal gevonden Verhandelingen bij de Negotie boeken te reconstrueeren, en de voorzeide Zeeboeken, Kaarten en Kaartenkokers bij dezelve Boeken te doen inneemen, ten einde als niet benodigd met de Meermin na Nederland te worden gezonden met versoek om de herwaards zending va alle deselve voor eenige Jaaren te excuseeren.
Door den Heere Fiscaal van Rijneveld ingedient zynde het volgend bericht, tot bijgeleide der Reekeningen van het geen door hem zedert primo September anno passato tot Ultimo februarij Jongstleeden voor reekening der E: Compagnie is ontfangen, zo aan in -en -uitgaande rechten, als voor Transport -en -kostgeld van drie met ‘s Compagnies Bodems van Batavia alhier aangebrachte Slaaven.
Aan den Wel Edele Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neederlands India, en Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop, en den Ressorte van dien & & & beneevens den Wel Ed: Achtb: Heer Gezachhebber en verderen Ed: Achtb: Rade van Politie.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘De ondergeteekende Fiskaal heeft de eere UwelEd: Groot Achtb: en E: Achtb: bij deezen aan te bieden eene Notitie van zodanige penningen tot ‘s E: Comp:s douane behorende, als door hem zedert primo September 1794 tot Ultimo Februarij deezes Jaars, en dus in de jongst afgeweekene Zes Maanden zijn ontfangen, tot een bedragen van Rijxd:s 9537:38, na aftrek van de hem competeerende 4 pCt: Waar bij nog gevoegd zijn Rd:s 190:24, geincasseert wegens transport en kostgeld voor drie met ‘s Comp:s Bodems van Batavia alhier aangebrachte Slaven als mede een montant van Rd:s 413:9 insgelijks tot de douane gehoorende om egter op voorjarige ‘s Lands Inkomsten te worden geboekt; alles breeder blijkende bij het Sommarium ten deezen geannexeerd.’
‘En verzoekt den Onderget: mitsdien de nodige qualificatie, om voorsZ penningen te zamen belopende op een montant van Rd:s 10141:23: in ‘s Comp:s Kas over te brengen.’
‘’T welk doende &’
’/ geteekend / W: S: van Rijneveld’
‘Overgegeeven in Rade van Politie den [.....] Maart 1795.’
zo is na lecture van dat Bericht en examinatie van de daarbij overgelegde Notities bij den Raade goedgevinden en dienvolgens beslooten, het geen door den Heere Fiscaal ter zaake voorschreeven is ontfangen, na aftrek van de hem competeerende 4 PrCt:o met een bedragen van Rd:s 10141:23: in ‘s Compagnies Cassa te laaten overbrengen, omme de Inkomsten der Douane ten voordeele van ‘s Lands generaale Inkomsten en het ontfangen transport en- kostgeld voor Slaaven ten faveure van onkosten van Scheepen inteneemen
Vermits op heeden expireerd de tijd bij Publicatie van den 20 deezer loopende maand bepaald binnen welke alle ende een iegelijk der Ingezeetenen ten Negotiecomptoir hebben moeten opgeeven of zij geneegen zijn de aan hen ter Remise naar Nederland voor deezen Jaare toebedeelde penningen in ‘s Comp:s Cassa te tellen, zo zal als nu bij afixie van Billetten aan allen ende een iegelijk die deeze opgaave hebben gedaan, worden genotificeerd, dat de geene hunner welke van de aanweezende Retourscheepen gebruik zullen willen maaken om hunne assignatien naar ‘t Vaderland te verzenden, zullen moeten zorgen dat de hen toebedeelde penningen voor den 10 der eerstkomende Maand April in ‘s Comp:s Cassa worden overgebracht, terwijl de geene die daartoe eene nadere geleegendheid mogten willen afwachten, zich zullen moeten vergenoegen met Assignatien betaalbaar na het afloopen der voorjaarse Verkooping van het aanstaande Jaar 1796.
Hierna is geleezen een Vertoog door den opziener van ‘s Compagnies Houtloos in de Plettenbergsbaaij Jan Fredrik Meding aan deezen Raade gericht, luidende als volgd.
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heere Abraham Josias Sluijsken Raad Ordinair van Nederlandsch India, mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en den Wel Edele Heeren Raaden van Politie.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Den Ondergeteekenden Posthouder in de Plettenbergs Baaij voor eenige Daagen aan deeze Hoofdplaatse verscheenen zijnde, om van zijn verrigtingen in Persoon verslag te doen, en bij deese geleegendheid vernomen hebbende, dat met de aanstaande Winter mousson, hoogswaarschynlyk van hier naa evengem: Baay zal werden aangelegd, een middelmaatig groot Schip, ter afhaaling van zoo veele der zig aldaar bevindende Houtwerken, als het selve Schip gevoeglijk zal kunnen inneemen, en door deesen afhaal van een groote deel der voorsz aan zijne sorg toevertrouwde Houtwerken g’effectueerd zullende werden de genoegsaame compleete ontleediging des Houtloos; aangesien het vorige Houtwerk omme te werden beveiligd, tegens de leccagie van ‘t plat van dit Gebouw waar door aan bederf kwam geexponeerd te zijn, door hem op eene allezints voldoende wijze geborgen is geworden, in de appartementen tot Casernes voor de Militairen, welke men voorgenomen heeft gehad, in de Plettenbergsbaaij te doen posthouden geconstrueerd, dog zeedert insgelijks ter oplegging van Hoütwerken bestemd: zo agt hij sig gehouden aan UwelEd: Groot Achtb: en E: Achtb:s by deesen in consideratie te moeten geeven of het voor de belangen der E: Compagnie niet raadzaam zoude weezen dat men /: de voorsz afscheeping plaats hebbende gehad:/ daadelijk quam te procedeeren om ingevolge het voorstel deswegens bereids door Heeren Gecommitteerden over de Mossel en Plettenbergs Baaien gedaan te verkoopen, het opgem: Magazijn met de fondamenten der geprojecteerde Woning voor de Militaire officiers, mitsgaders zodanige bestek van grond daarbeneevens als men convenable zal oordeelen om naar gelange van het terrain een ordentelijk Erf te kunnen uitmaaken, mits de E: Compagnie daarvoor bedinge ten minsten schaadeloos stelling des kosten door haar tot extructie van het meermaals geciteerd Magazijn aangevaard.’
‘Den Onderget: vind sig tot dit voorstel genoopt Wel Edele Groot achtb: Heer en E: achtb: Heeren om de navolgende reedenen.’
‘Eerstelijk heeft het hem in weerwil van alle daartoe aangewende poogingen tot heeden toe niet moogen gelukken de leccagie aan het Plat van het voorsZ Maguazijn te overwinnen, ter oorsaake dat het waeter brak en salpeteragtig zijnde; hierdoor werd te weege gebracht, dat de Kalk met dit Waater aangemaakt, zeer kort, naa dat deselve verbruikt is, sig komt op te lossen, en alle sijn consistentie te verliesen, ‘t welk ten gevolge heeft, dat by reegenagtig weer een groot deel waters door het Platt zijpert, en in het Maguazijn neerstort waardoor het opgeslagen Houtwerk nat werdende altoos gevaar loopt, van verstikking en bederf’
‘In de tweede plaats ontbreekt het hem aan geene geleegentheid om ten minsten de quantiteiten van een middelmaatige Scheepslading Houtwerken van diverse sorteeringen op eene behoorlijke wijze te kunnen opleggen, zonder van het meerm: Maguazijnen gebruik te maaken, aangesien er in de Casernes waarvan boven is gesprooken, plaats genoeg word gevonden tot berging van alle dat geene het welk voor lugt en reegen dient bewaard te blyven, en de ondervindinge met opsigt tot Balken, Planken en diergelijke Articulen van Geelhout heeft geleerd dat deselve beeter geconserveerd worden wanneer men se opslaat onder afdakken /: gelijk thans bereids plaats heeft:/ waaronder de Wind, van alle syden eene vrije Doorspeeling heeft dan in bemuurde en beslootene Gebouwen, alwaar de lugt meer geintercepteerd word.’
‘Eindelijk is het deese omstandigheeden plaats hebbende, naar insien van den Ondergeteekende allezints overeenkomstig met s’ Maatschappijs belang, dat men geen soo capitaal Gebouw sujet aan gedurige en importante reparatien en waarvoor een vrij aansienlijke Somma van ƒ15000. gedebourseert is geworden, nodeloos aanhoud op een plaats, alwaar het aan een der voornaamste Articulen ontbreekt om de voorsZ noodwendige reparatien na behoren te kunnen doen geschieden, ten waare er eenig vooruitsigt mogte weezen, dat by vervolg wederom zulke aanmerkelijke petitien van Houtwerken uit de Plettenbergsbaaij zoude werden gedaan als voor eenige Jaaren heeft plaats gehad, en dat men uit dien hoofde het Maguazijn zoude nodig hebben, dog in dien gevalle sal onvermijdelijk werden vereischt dat, dat Maguazijn worden voorzien, van een dak van Riet ter verhelping van het defect van leccagie waarvan hierboven meermaalen is gesprooken, welk dak zekerlijk niet zonder eenige nieuwe kosten en seer groote moeyte sal kunnen werden vervaardigd.’
‘Dan is het in cas Uw Wel Edele Groot achtb: en E: achtb: tot de voorgestelde verkoping van het meerm: Maguazijn komen te besluijten, noodsaakelijk, dat onder andere Conditien welke Uwel Edele Groot achtb: en E: Achtb: geraden mogten oordeelen te doen stipuleeren, ook werde bepaald dat de koper van dien nog in het selve, nog ook niet in de woning voor den officier geprojecteerd:/ waar van de Fondamenten thans zijn gelegd:/ veel minder op het Erf dat bij die Gebouwen zal werden gevoegd zal vermogen aan te leggen, eenige kalk of Traanbranderijen, dan wel andere stookerijen, waartoe groote Vuuren werden vereijst, veel minder zig emancipeeren, ‘t veld daarom streeks in brand te steeken, alles ter voorkoming van moogelijke ongelukkken die andersints zouden kunnen plaats grypen, gemerkt de militaire Casernes mitsgaders het Terrain voor dezelve waarin en waarop ‘s Compagnies Houtwerken als dan zullen moeten worden geborgen maar op een zeer kleinen afstand zijn geleegen in de proximiteit van het zo dikwijls genoemd ter verkoop voorgesteld Houtmaguazijn, geprojecteerde Wooning voor de officier en het gronds bestek om en bij deese Gebouwen geleegen.’
’/ onderstond / Cabo de Goede Hoop den 4 Maart 1795 / geteek / J: J: Meeding.’
over welk Vertoog met aandacht gedelibereerd Zijde en daar by in aanmerking genoomen zijnde de mogelijkheid dat men zich in der tijd zou kunnen genessesciteerd vinden om zo als thans ten aanzien van een partij van Tien duizend Leggerduigen heeft moeten geschieden, andere aanzienlijke quantiteiten inlandsch Hout in de Plettenbergsbaay te doen opleggen, mitsgaders dat wanneer deeze noodzaaklykheid mogt koomen te bestaan men als dan in de verpligting zou kunnen worden gebracht, om de Houtloos die volgens sustenu van den Opziener Meding thans zou kunnen worden verkocht, en gewisselijk geene groote Somma zou afwerpen, wederom tot groote schaade van de Compagine intekoopen te meer daar dezelve Houtloos zo naa aan de overige Gebouwen der E: Compagnie in Plettenbergsbaaij is staande dat dezelve volgens voordracht van den Opziener zelfs, niet anders dan onder zeer naauwe bepaalingen zou kunnen worden verkocht, zoo is om alle deeze reedenen en wel voornamentlijk om de bedenkingen die steeds moeten militeeren om aan Particulieren in de afgeleegen Baaïen groote Erven ofte Landerijen uit te geeven en Gebouwen te besitten, daar de versameling van Gehugten of Dorpen en vermeerdereing van Ingezeetenen in deese verre afgeleegene plekken reeds nu al zo veele moeiten en zorgen verschaft tot het in rust houden van deselve bij den Raade beslooten in het voorstel door den opziener Meding tot verkoop van de Houtloos in Plettenbergsbaaij gedaan niet te treeden, maar hem inteegendeel te gelasten alle mogelijke middelen aan te wenden om het plat van dat Gebouw te repareeren en dus voor verder deperissement te beveiligen
Vervolgens is geleezen een Request door den alhier uit hoofde van indispositie verbleevene Chirurgijn Majoor van het Regiment van Wurtemberg Johan Godlieb Passelt aan deeze Vergadering gericht luidende met de daarbij gevoegde Verklaring, als volgd
Aan den Wel Edele Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken, Raad Ordinair van Neerlands India, mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen Uwel Edele Groot Achtb: en E: achtb: zeer gehoorzaame en onderdaanige Dienaar Johan Gotlob Passelt, Chirurgijn Majoor bij het te Batavia in Guarnisoen leggend Regiment van Wurtemberg .’
‘Dat den Suppliant in den voorleedene Jaare per ‘s Comp:s Schip de Africaan van Batavia is vertrokken met oogmerk om zijne rhijze naar Europa voort te zetten.’
‘Dat den Suppliant noch in dat zelve Jaar alhier aangekomen zijnde heeft moeten ondervinden hoe zijne zwakken gezondheid zo wel als die van zijne twee meedegebragte Kinderen niet permitteerden de rhijze naar Europa te vervolgen.’
‘Dat den Suppliant als toen van Uwel Edele Groot Achtb: en E: achtb: de gunstige permissie verzogt en ook geobtineerd heeft, met zijne gemelde twee kinderen ter herstelling hunner gezondheid eenige tijd alhier te moogen verblijven.’
‘dat den Suppliant wel is waar zich thans eenigzints beeter gevoel, echter niet zodanig dat hij zou durven onderstaan met zyne twee Kinderen, als nu de rheize naar Europa aan te neemen per een der ter Rheede leggende ‘s Compagnies Retourbodems, zo als Uwel Ed: Groot Achtb: en E: achtb:s des gelievende zullen kunnen beoogen uit het neevens deezen in allen Eerbied bijgevoegd attest door den Eerste en Tweede oppermeester van ‘s Comp:s Hospitaal Johannes Leuwer en Johan Godlieb Mader mitsg:s den Chirurgijn bij het depot van het voorsZ Regiment Wurtemberg alhier Fredrik Lodewijk Liesching daarvan aan den Suppl:t verleend.’
‘Reedenen waarom den Suppl:t van Uwel Edele Gr: Achtb: en E: Achtb:s onderdanigst verzoek hem te willen permitteeren met meermelde zijne twee kinderen, noch eenige tijd tot herstelling hunner gezondheid alhier te moogen verblijven, en dus bij eene nadere Scheepsgeleegendheid van hier te moogen vertrekken.’
‘’T welk doende &:a’
’/ geteekend / J: G: Passelt.’
‘Wy Ondergeteekende verklaren door deeze onderzogt te hebben den staat van gesondheid van Johan Gotlob Passelt, Eerste Chirurgijn Majoor van het Regiment Wurtemberg voorleeden Jaar met verlof van Batavia naar Europa hier gearriveerd en om ziekte hier verbleeven zijnde, en bevonden dat dezelve in verscheiden stukken wel merkelijk gebeeterd is maar teffens nog dikwijls van Colijken, Jicht, Borst en Maagkramp aangevallen word, als werkelijke omstandigheden tot volmaakte herstel des Lyders een byzondere en uit gezogte Diëet en levenswijze vereischen, welke men aan Boord nooit kan pretendeeren, nog bezorgen.’
‘Daarbij komt nog, dat zijne twee Dogters vooral de Jongste, nog niet volmaakt hersteld, zyn, als welke laatste nog tot nu toe sterk aan de Bloedafgang is.’
‘Dat deeze omstandigheeden een Reize ter zee van meerdere Maanden niet alleenig zeer bezwaarlijk maar ook zelfs gevaarlijk maaken is zeeker te vreezen.’
‘Cabo de Goede Hoop den 24 Maart 1795’
’/ geteekend / J: Leuwer J: G: Mader F: L: Liesching’
en nadien de gemelde Verklaring is verleend onder presentatie van Eeden en dus onvoldoende komt te zyn, om uit hoofde van dezelve den Suppl:t te permitteeren langer tot lasten van de Compagnie in deeze Colonie te verblyven zo is bij den Raade beslooten de eerste en tweede opperchirurgijns deezes Gouvernements Johannes Leuwer en Johan Godlieb Mader, bij Extract deezer te gelasten ten spoedigste te berichten of den toestand waarin den Suppliant zich bevind hem buiten staat steld zijne reize naar Nederland te vervorderen, zodanig dat zij ‘t zelve bericht des gerequireerd wordende met solemneele Eeden zullen kunnen staaven.
De Adsistent ter Secretarij van deezen Raade Casparus Jan van Eerten bij requeste verzoek gedaan hebbende om van deeze functie te worden ontslagen. zo is versaan aan dat verzoek te defereeren, zo als geschied bij deeze, wordende dienvolgens den gem: Casparus Jan van Eerten ontslaagen van zijnen dienst als adsistent en gesteld onder afgeschreeven gagie
Bij deeze geleegendheid wierd door den edelen Heer Commissaris den Raade bedeeld dat zijn Ed: de adsistent Lambertus Philippus van der Poel, in gagie had verhoogd tot ƒ24 per maand onder een nieuw Vyfjaarig verband, omme zo wel als de Gagie ingang te neemen met den 13 Januarij Jongstleeden dat zijn voorig verband is koomen te expireeren, en dat zijn Ed: insgelijks in gagie tot ƒ24 per maand hadt verhoogd de Sergeants Johannes Saltzer en Petrus Levinus Vinkens, beide onder een nieuw verband van drie Jaaren heden ingaande.
Na dit alles geliefde den edelen Heer Commissaris ter tafel te produceeren een bericht door den Heere Fiscaal van Rijneveld aan zijn Ed: ingedient, houdende verslag van het onderzoek door hem ter ordre van welgemelde edele Heer Commissaris gedaan, over het gedrag door den Chevalier de Pelgrom gehouden, omtrend zijn geweezen Schip le Marchand toscan , welk bericht na dat ‘t zelve geleezen was door den edelen Heer Commissaris is teruggenoomen, om provisioneel bij zijn Ed: commissarieele Papieren geseponeerd te blijven.
Nog geliefde den edelen Heer Commissaris te bedeelen dat den Heere de Wet, welke zijn Ed: ingevolge het aangeteekede bij de Resolutien van den 27 Februarij J: L: hadde gepersuadeerd om niet tegestaande sijne Jaaren en veele besigheden zich in Commissie naar Graaffe Reinet te begeeven, ter ondersoek van het aldaar voorgevallene vermeld bij Resolutie van de 27 Februarij l: l: op aanstaande Woensdag de reize derwaards stond te aanvaarden, voorzien van een zodanige schriftelijke Commissie en Instructie als hij edele Heer Commissaris uit hoofde van de omstandigheeden en het gewricht der zaaken nodig hadt geoordeeld voor zijn Ed: te ontwerpen en te arresteeren.
Laatstelijk in overweeging genomen zijnde, dat de tijd naderd waarop ‘s Compagnies Lyfeigenen en Bandieten volgens gewoonte en de ordre Jaarlijks moeten worden gekleed zonder dat in ‘s Comp:s Magazijnen aan handen komt te zijn het tot kleding voor de MansSlaaven en Bandieten altoos in gebruik geweest zijnde Pijlaken of dat ‘t zelve Pylaaken dan wel eenige andere grove wolle Manufactuuren bij Particulieren te koopen of op eene andere manier te verkrygen, is, zo is na deliberatie over de wyze waarop men zich uit deeze dringende verleegendheid zoude kunnen helpen en met het geen aan handen of te bekoomen is ‘s Comp:s Leifeigenen en Bandieten, zo goed mogelijk van kleederen voorzien, op propositie van den edelen Heer Commissaris bij den Raade beslooten omme aan ieder der MansSlaaven, Bandieten en Schooljongens zich in de Slavenlogie bevindende in steede van hünne gewoone kleding te laaten verstrekken, een Baaitje en een Broek van Leder of zogenaamde Voeringvellen, mitsg:s nog een Broek en Baaittje van Niquaniassen, terwijl uit aanmerking dat de ledere Baaitjes en Broeken niet wel kunnen worden gevoerd, en zo om die reedenen als om derzelver stijfheid onmogelijk zonder hembd kunnen worden gedraagen aan ieder der gem: Mansslaaven, Bandieten en Schooljongens drie hembden en dus een meerder als volgens gewoonte zal worden afgegeeven, zullenden voorts aan ieder der 61 Jongens en Bandieten welke zo in het Gouvernement als in de onderscheidene Administratien dienst doen, en uit dien hoofde altoos stoffagie tot een dubbeld stel kleding bestaande uit zes ellen Pijlaaken, een stuk Bajota, 2 douzijn groote knoopen, 2 douzijn kleine knoopen en 10 Strengen Garen hebben genoten, in plaatse van dit alles worden verstrekt Vier Stukken Niquaniassen ieder, en ten behoeve van de zuigelingen aan ieder een halfstuk Niquaniassen, zullende wijders aan ieder der Bandieten Slaaven ten Robbeneilande worde verstrekt twee Baaitjes en Twee Broeken van Voeringvellen, met twee Hembden ieder, doch aan de 26 europeaanse Bannelingen ieder een waakrok van de 72 P:s, welke uit Nederland ontfangen en nog in voorraad zijn, mitsg:s een Broek van Pijlaaken van de 305 P:s die in den voorleeden Jaare alhier zijn aangemaakt met 2 paar Schoenen en 4 P:s Hembden ieder. terwijl de kleding der Slavinnen volgens gewoonte kan en zal moeten geschieden.
Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsZ
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] O: G: De Wet
[Signed:] W: S: V: Rijneveld
C. 229, pp. 246-281.¶
Zaturdag den {17950404} 4 April 1795
’s voormiddags, present de edele Heer Commissaris den Heere Gezachhebber en de Heer van Ryneveld
De Resolutien ter Vergadering van den 27 Maart Jongstleeden genoomen, geresumeerd en geapprobeerd geworden zijnde, wierd door den edelen Heer Commissaris ter tafel geproduceert eene Missive van den Heere Resident der Baaijfals Christoffel Brandt beneevens een Rapport door de Overheden van het Schip de Castor gedaan, waar bij blijkt dat die Bodem geduurende het traject van de Kaap naar Baaijfals , zodanig lek is bevonden dat twee maal per wacht van 20 à 22 duim heeft moeten worden gepompt en dat thans ter Rheede van Baaijfals nog twee keeren in ‘t Etmaal 20 à 21 duim Water moet worden uitgeslagen, mitsgaders dat het vermolmd en verrot Hout, zo in des Capiteins kamer als in ‘t Voorschip bij het werken van dien kiel komt uittevallen, zo dat de Overheden zwaarigheide maaken om met hunne onderhebbende Bodem de reize naar Plettenbergsbaaij aan te neemen, en na lecture van dit een en ander door welgemelde edele Heer Commissaris gecommuniceerd dat zijn Ed: bereids eene Commissie van Zeecapiteins hadt benoemd om alle de gebreeken zich aan het Schip de Castor bevindende, naauwkeurig na te gaan mitsgaders op te geeven hoedanig dezelve met de meeste spoed en minste kosten zouden kunnen worden gerepareerd, specialijk meede of die Bodem in staat zou kunnen worden gebracht om in de maand Julij aanstaande eene reize naar Plettenbergsbaaij te doen, omme over dit een en ander te dienen van schriftelijk Rapport, zodanig dat zij ‘t zelve des gerequireerd wordende met solemneele Eeden zullen kunnen staaven.
Hierop is geleezen een Requeste door de Capiteins van de aanweezende ‘s Comp:s Retourscheepen aan deeze Vergadering gericht, luidende als volgd.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Commissaris aan kaap de Goede Hoop en Wel Edelen Achtb: Heeren’
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en Wel Edele Achtb: Heeren!’
‘De ondergeteekende Capiteins der alhier ter Rheede leggende Retourvloot, neemen met allen schuldigen eerbied de vryheid Uwel Ed: Groot Achtb: te verzoeken, wijl zy onderregt zijnde van niet meer als voor vier Maanden Ranzoenen ter deeser plaatse zoude verstrekt krijgen tot het doen der reise naar Nederland, zo neemen de onderget:s de vrijheid van Uwel Ed: Groot achtb: onderdaanigst voor te stellen dat onder hun Vloot veele slegte zijlende Scheepen zyn, door die wegen somwylen wat teegenspoede treffende, de reise lager zouden kunnen duuren als men Ranzoenen aan Boord had, ook daar men met dit oorlog somwijlen een of ander haaven zoude moeten kiesen, en dan zonder twijffel de reise langer zal worden als vier Maanden, en dan verpligt zijnde voor Compagnies Reekening victualie te moeten inkoopen meenende de Onderget:s dat het een enorm onkosten voor de Maatschappij zoude weesen daar ook de laatste vloot, waarmeede de Wel Edele Gestrenge Heer de Jong vertrokken is de reise over de Vier maanden duurde en met veel moeite Ierland hebben kunnen bereiken’
‘Zoo is ‘t dat de ondergeteekende Capiteins van de Retourvloot Uwel Edele Groot actb: op het needrigst solliciteeren van haar voor Vijf maanden Ranzoen mogte meede gegeeven werden, wijl hier in deeze Colonie volgens alle oogschijn de Maatschappij het niet zo duur zal koomen te staan als of men voor haar Reekening in vreemde Havens hadden moeten inkoopen.’
‘Die verders de Eer hebben met alle needrigheid en eerbied te onderteekenen.’
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en Wel Edele Achtb: Heeren’
‘Uwel Ed:s dienstwillige en onderdanige Dienaaren’
’/ geteekend / A: Rogge U: Barends H: W: Ketjen G: Havenstein D: Wiese’
over welk Requeste gedelibereerd zijnde, zoo is, uit aanmerking van de allezints plausible reedenen door de Supplianten bijgebracht bij den Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten aan derzelver verzoek te defereeren zo als geschied bij deeze, zullende dienvolgens de aanweezende Retourbodems tot het doen hunner reize van hier naar Nederland worden geproviandeert voor Vyf maanden, waarvan zo aan de ilustre Vergadering van Zeeventhienen als aan de Wel Edele Groot achtb: Heeren Bewindhebberen der Kameren waar voor die Bodems respectivelijk repatrieeren kennisse zal worden gegeeven.
De Oppermeester de Retourscheepen Cromhout en de Surcheance verzoek gedaan hebbende omme ten behoeve van die Bodems te worden geadsisteerd met eenige Medicamenten in steede van de geene die op de herwaards reize hebben moeten worden verbruikt of te Batavia niet hebben kunnen worden bekomen zo is bij den Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten aan dat verzoek te defereeren, zullende dus de door beide voormelde oppermeesters respectivelijk overgelegde Notitien worden inhandigd aan den eersten opperchirurgijn deeses Gouvernements Johannes Leuver met last en bevel de gevraagde benodigde Medicamenten te verstrekken.
Den Equipagiemeester deezes Gouvernements Jan Arnoud Voltelen aan wien bij besluit deezer Tafel van den 27:ste Maart Jongstleeden is gelast den Raade te berichten of de Balkjes aan boord van ‘s Comp:s Retourbodems bevonden, en aan dezelve te Batavia afgegeeven tot het maaken van Riemen en Windboomen nog aan boord van dezelve Scheepen op de reize van hier naar Nederland van nut of noodzaaklijkheid zouden kunnen zijn, by eene schriftelyke Memorie bericht hebbende dat dezelve Houtwerken staande de reize naar ‘t Vaderland zeer benodigd zouden kunnen weezen zo is thans bij den Raade goedgevonden, omme conform het geresolveerde ter gemelde Vergadering van den 27 Maart Jongstleeden de gezegde Balkjes beneevens eenige aan boord zijnde Planken bij de Inventarissen te laaten blijven voortloopen waartoe de Scheepsoverheden onder afgaave van Extract deezer ieder in den zijnen zullen worden gelast.
Hierna is geleezen eene Memorie door den Heere Hoofdadministrateur Rhenius ingedient luidende als volgd
Aan den Wel Ed: Groot acht: Heer
’[.....]’
en na deliberatie over dezelve Memorie bij den Raad goedgevonden en dienvolgens beslooten daarop te neemen en te arresteeren zodanige dispositien als in margine van dien staan aangeteekend, zullende voorts het aan gemelde Memorie geannexeerd bericht van expres gecommitteerd geweest zijnde Leden uit den Raade van Justitie, welke ten overstaan van de adjunct Fiscaal de per de aanweezende Retourscheepen aangebrachte Specerijen hebben nagewoogen en vervolgens de bedorven bevonden Nooten van de goede hebben afgezonderd, in Copias authenticq worden aangebooden aan de hooge indiasche Regeeringe te Batavia
Uit twee Rapporten van Gecommitteerdens tot ‘t teekenen der kleine pergamente Muntstukken gebleeken zijnde, dat door hen wederom waaren vervaardigd
zo is verstaan dezelve Munstukken met een bedragen van Rd:s 275 ofte Duc:s 183 1/2 zo bij de Negotieboeken als bij die van de groote Geldcassa te laaten inneemen
de Heere Hoofdadministrateur Rhenius op ordre van de edelen Heer Commissaris ingekogt, hebbende de jongst voor Canton van dit Gouvernement geeischte 30 3/4 Tuinzaaden die volgens eene overgelegde Notitie koomen te kosten Rd:s 7:7: zo is verstaan dat bedragen uit ‘s Compagnies Cassa te laaten voldoen terwijl de als nu in gereedheid gebracht zijnde Tuinzaden bij eerstvoorkomende geleegendheid naar Canton zullen worden verzonden.
Vervolgens geliefde den edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen dat de Capitein en verdere officieren van het aanweezend Piecquet uit de Burgerdragonders van Stellenbosch en Drakenstein aan zijn Ed: hadden voorgedraagen de onmogelijkheid dat de Manschappen tot dat Piecquet gehoorende, met de aan hen toegelegde drie Rijxdaalders per maand, tot Voeder voor hunne Paerden konden toekomen, met verzoek dat hieromtrend ter billijke schadelooshouding van de wachthoudende Manschappen mogt worden voorzien en is na deliberatie over dat verzoek, en bij overweging dat bij de bepaling der toelaage van drie Rijxdaalders per maand de prijs van de Garst waarvan voor ieder Paerd ‘s maands benodigd is 1 1/4 Mud gecalculeerd is geworden op 16 Schellingen de Mud en het benodigd stroo en kaf naar proportie daar thans de prijs van de Garst is gesteegen tot 20 Schellingen de Mud en de overige gem: benodigdheeden tot onderhoud voor de Paerden in evenredigheid van dit Articul, by den Raade goedgevonden en dienvolgens besloten, aan ieder der Manschappen tot de Piecquetten uit de Buitendistricten gehoorende ‘s maandelijks voor Paerde voeder toeteleggen Rd:s 4 welke gevoegd by de Rd:s 3 tot stalling voor hunne Paerden bepaald te zamen uitmaaken Rd:s 7 ‘s maand voor ieder Paerd ofte Rd:s 3 1/2 voor de geene die zo als thans plaats heeft, slechts een halve maand aan de Kaap verblijven.
En vermits alle avonden eenige Manschappen uit het gemeld Picquet worden gedetacheerd om des Nachts de wacht te houden aan het zogenaamde Societeitshuis geleegen aan den ingang van de Tafelbaaij om by het naderen van Scheepen daarvan Rapport te doen, en deeze dus noodzaakljk van licht moeten worden voorzien zo is alverder beslooten aan den Capitein van ieder Piecquet dagelijks tot het koopen van kaerssen om ten gezegde Societeitshuize te worden gebruikt te laaten betaalen een Schelling ofte Zes Stuivers.
De Capitein der Burgerij Pieter van Breda bij requeste verzoek gedaan hebbende om de eigendom van een stuk Lands ter groote van ruim 32 Morgen geleegen annex deszelfs Tuin Oranjezicht in de Tafelvallei zo is verstaan dezelve Requeste te stellen in handen van Commissarissen uit den Raade van Justitie, met last te onderzoeken of de uitgaave van het verzochte Land ook aan de Compagnie of iemand der Ingezeetenen prejudiciabel kan zijn en bij bevinding van neen, als dan te tauxeeren hoe veel voor dies verkryging in eigendom door den Suppliant tot eene erkentenisse aan de E: Compagnie zou behooren te worden voldaan.
Weesmeesteren deezer Steede aan deeze Regeering ingedient hebbende het volgend Request
Aan den Wel Ed: Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India mitsgaders Commissaris over ‘t Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien & & & beneevens den Wel Edele Achtb: Heer Gezachhebber en de verdere Edele achtb: Raade van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: E: Achtb: Heeren’
‘Geeven reverentelijk te kennen Weesmeesteren deeser Steede’
‘Dat de Supplianten vermits het overleedenen intestatus van den Majoor en Commandant der Artillerie de Manh: Heer Johannes Fischer deszelfs boedel ten reguarde zijner nagelatene minderjarge Erfgenaamen, ex officio ter redding hebben aanvaard alvoorens tot dies verkoop over te gaan de indeselve gevondene Erven volgens usantie ter Weeskamer hebben willen doen opmeëten, om alzo voor te komen geschillen die in tijd en wijle bij hermeetingen, tusschen den koper en Verkoper daar over zouden kunnen ontstaan’
‘Dat onder de boedel Papieren als toen niet zynde gevonden de kaart en Erfgrondbrief van zeeker tot voorsZ: nalatenschap gehoorend huis en Erf staande en geleegen in deese Valleij in ‘t Blok G. en aldaar N:o 9 waarvan in Neegen differente van ‘t zelve Erf successivelijk geformeerde Transporten word mentie gemaakt de Supp:ten zich daarop ter Secretarij van Politie, hebben geinformeerd en bevonden, dat deselve kaart ook aldaar abusivelijk niet is geboekt geworden, niet tegenstaande by de daarvan verleende Erfgrondbrief aan deselve gerefereerd.’
‘Dat van deese bevinding aan welopgem: Groot achtb: Heere Commissaris van weegens Weesmeesteren met den vereischten eerbied kennisse zynde gegeeven, hoogst dezelve vervolgens aan het teevens gedaan verzoek om het voorsZ Erf te moogen laaten hermeeten wel heeft gelieven te differeeren, onder die mits nochtans dat de buuren daardoor in ‘t minste niet zouden moeten werden geprejudicieert’
‘En daar de voorsZ meeting dan ook in diervoegen zonder iemands benadeeling is geschied, zo als Uwel Edele Groot achtb: en E: achtb:s zulks des gelievende uit het deesen bijgevoegd certificaat van den geswooren Landmeeter Jan Willem Wernich nader zullen kunnen beoogen; Zo neemen de Supplianten de vrijheid Uwel Ed: Groot achtb: en E: achtb:s hierneevens aan te bieden de kaart figuratief door voorsZ Landmeeter van ‘t meerm: Erf geformeerd groot in zijnen grond Tien quadraat Roeden, Hondert en vyf dito voeten en 136: gelijke duimen met eerbiedig verzoek deselve zodanig ter Secretarije van Politie in het aldaar berustende kaarten of Erfgrond brieven boek te laaten registreeren’
‘’T welk doende &’
’/ geteekend / W: S: van Rijneveld P: L: Cloete A: v: Bergh W: J: van oosterzee A: Berrangé.’
zo is na deliberatie over dezelve Requeste by de Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten aan het verzoek door Weesmeesteren gedaan te defereeren, zo als geschied by deeze, zullende dienvolgens aan hem worden verleend een Erfgrondbrief in communa forma van het Erf door den overleedenen Majoor en Chef der Artillerie Johannes Fisscher in deeze Tafelvallei bezeetenen geweest en door hen verkogt navolgens de meeting en strekking door den gezwooren Landmeeter Jan Willlem Wernich daar van gedaan en opgegeeven en nevens ‘t Request van Weesmeesteren overgelegd.
De eerste en tweede opperChirugijns deezes Gouvernements Johannes Leuwer en Johan Godlieb Mader aan wien bij besluit deezer Tafel van den 27 Maart Jongstleeden is gelast te onderzoeken en den Raade te berichten of den alhier door indispositie verbleeven Chriurgijn Major van het Regiment van Wurtemberg Johan Godlob Passelt zig wezendlijk buiten staat bevond zyne reise naar Nederand te vervorderen hierover ingedient hebbende het volgend Bericht
Aan den Wel Edele Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken, Raad van Nederlands Indien en Commissaris van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den WelEdele Achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Ed Heeren Raden van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Alzo Uwel Ed Groot achtb: en E: Achtb: hebt gelieven goed te vinden ons onderget:s te ordonneeren, ter visitatie van den uit hoofde van indispositie alhier verbleevene Chirurgijn Majoor Johan Passelt of zijn teegenwoordigen toestand hem buiten staat steld, zijne reise maar Nederland te kunnen vervorderen, zoo hebben wij de Eer met zeer veel Eerbied te berigten dat na exact gedaane visitatie bevonden hebben denzelven zeedert zijn verblijf alhier merkelijk gebeteerd, te zijn, echter nog niet ten volle vrij van buijk maagpijn en borstbenaauwdheedens als zijnde ‘t gevolg verouderde Diarhea, waar aan denzelven zo in de oost als hier is laboreerende geweest, en daar door overgebleevene zwakheid des geheelen stels ter welkers verdere herstelling den meeste hulpe geleegen is in den hier toe geschikte dieet en leefwijze welke bepaaldelijk niet zo wel binnen scheepsboord als aan de wal denzelven zou kunnen worden toegevoegd en dus onder gunstige welduidinge tot nadere geleegendheid eenige tijd zou dienen te vertoeven’
‘Het welk wij des gerequireerd werdende met solemneele Eeden zouden kunnen staaven’
‘Waarmeede hoope voldaan te hebben aan de seer hoog gerespecteerde ordre, en die met de meeste Eerbied zo vry zyn haar te noemen.’
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Uw Wel Ed: Groot achtb: en Ed: Achtb:s onderdanige en gehoorzame Dienaaren’
’/ geteekend / J:s LeuwerJ: G: Mader’
zo is, bij overweeging dat volgens het gezegd bericht, onder presentatie van eeden gegeeve de gemelde Passelt zich nog niet in staat bevind met de aanweezende Retourscheepen zijne reize naar Nederland te vervorderen, goedgevonden en dienvolgens beslooten hen permissie te verleenen daartoe tot eene eerstvolgende geleegendheid alhier te verblijven.
Voorts geleezen zynde de Requeste door Jan Hendrik Hoppe, Adsistent ter politicque Secretarije aan deezen Raade gericht luidende.
Aan den Wel Edelen Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands Indien mitsgaders Commissaris over het Gouvernement van Kaap de Goede Hoop ende den Ressorten van dien & & & beneevens den Wel Ed: Achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Ed: Heeren Leden van den Politicquen Raad
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Uwer Wel Edele Groot Achtb: en Ed: Achtb:s zeer onderdanige en gehoorzaame Dienaar den ter politicque Secretarij bescheidene Adsistent in dienst der E: Compagnie Jan Hendrik Hoppe, neemt bij deezen in allen eerbied de vrijheid, Hoogstdezelve te solliciteeren hem uit hoofde zijner van tyd tot tyd verergerende Borstkwaal, uit den dienst der edele Maatschappij te ontslaan, ende te stellen onder afgeschreeven gagie, gelijk hij al verder van Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: s humble is verzoekende, omme ingevalle het toevallig kwam te gebeuren dat hij door den tijd van deeze zijne ziekte hersteld wierd, en langs dien weg weder in staat geraakt zijnen dienst naar behooren te kunnen presteeren, hem als dan wederom gratieuselijk in zijne tegenswoordige qualiteit en ancienniteit ten gemelde Comptoire te rangschikken en te plaatzen.’
‘’T welk doende &.’
’/ geteekend / J: H: Hoppe’
zo is bij overweeging dat den Suppliant zich door eene allezints gevaarlijke borstkwaal ten eenemaale buiten staat bevind zijnen dienst als Adsistent langer te blijven waarneemen, goedgevonden en dienvolgens beslooten, hem van dezelve dienst te ontslaan en te stellen onder afgeschreeven gagie zo als hij ontslagen en gesteld word bij deeze, zullende wijders uit aanmerking van de activiteit en het goed gedrag door den Suppliant in den dienst der E: Compagnie betoont, op zijn gedaan verzoek om bij herstelling zijner gezondheid wederom navolgens zijne ancienniteit in zijne voorige qualiteit geplaatst te worden reflexie worden geslaagen.
Hierna geliefde den edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen, dat zijn Ed: ingevolge de qaulificatie door de Hoogedele Heeren Commissarissen Generaal aan zijn Ed: gegeeven, aan den Capitein ter Zee en Equipagiemeester ten deeze Gouvernemente Cornelis Cornelisz op zijne deswegens aan hem edele Heer Commissaris ingediende requeste hadde gepermitteerd per het aanweezend deensch Schip de Hercules de reize van hier naar Nederland te onderneemen. mitsg:s dat zijn Ed: aan Henrij le Nieps geweezen Capt:n Luitenant van het Regiment de Meuron hadde vergunt zijn retour naar Nederland te moogen aanvaarden, met ‘s Lands Brik van Oorlog de Comeet , van welk een en ander aan de Hooggebiedende Heeren Majores pligtschuldig kennisse zal worden gegeeven, onder eerbiedige getuigenisse dat den gezegde Henrij Le Nieps geduurende zijn verblijf in deeze Colonie zich altoos voorbeeldig en tot bijzonder genoegen van deeze Regeering heeft gedraagen.
Nog wierd door den edelen Heer Commissaris den Raade te kennen gegeeven dat zijn Ed: aan den Equipagiemeester Voltelen gelast hebbende om den alhier door indispositie verbleeven en thans hersteld zijnde Capitein van het Regiment van Wurtemberg van Böhne op een van ‘s Compagnies Scheepen te plaatzen om daarmeede zijne reize naar Nederland te vervorderen, dezelve Equipagiemeester bij een schriftelijk Rapport hadt opgegeeven dat aan Boord der gem: Retourscheepen nergens geleegendheid te vinden was, om den gezegde Capitein Böhne naar behooren te plaatzen, doch dat hij op eene zeer geschikte wijze met het ingehuurd particulier Schip de Geertrui en Petronella zou kunnen t’ huisvaaren, en is dienvolgens goedgevonden en verstaan den gezegde Capitein van Böhne met het Schip de Geertruij en Petronella te laaten repatrieeren op zodanige voorwaardens en onder zodanige bepaalingen als bij de Chertepartij van die Bodem zijn bepaald geworden.
Vervolgens geliefde den edelen Heer Commissaris den Raade te bedeelen dat zijn Ed: bij overweging dat of schoon zich bij ‘t nationaal Bataillon bevonden twee Capitein Luitenants om volgens de bepaling door de Hoog edele Heeren Commissarissen Generaal ten deeze Gouvernemente gemaakt, bij de Compagnien van de Colonel en Luitenant Colonel te dienen onder de dienst doende Capiteins en Capitein Luitenants gevonden worden eenige hoogbejaarde officieren welke hoe wel thans nog met ijver en na behooren haare wachten, mitsgaders de gewoone exercitien waarneemende, echter bij attacque op deeze Colonie niet zou kunnen worden afgevergd, en ook niet vermogens zijn de fatigues te dragen die het heen en weeder marcheeren langs een uitgebreid strand en de meenigvuldige landings plaatzen tot eene manmoedige verdeediging en afkeering van den vijand onvermijdelijk veroorzaaken, maaken bij deeze zorgelijke omstandigheeden allernoodzaaklijkst, hadde geoordeeld, hieraan buiten kosten van de Maatschappij te moeten te hulpe koomen, en dienvolgens aan den Luitenant Johannes Vulker toetevoegen de qualiteit van Capitein Luitenant in plaatse van den overleedene Capitein Luitenant Johan Fredrik Wilsnach mitsgaders aan den oudtse Vaandrig Gabriel Pieter Stein, de qauliteit van Luitenant, beide op hunne thans winnende gagie, en onder approbatie van de Hoogedele Heeren Commissarissen Generaal. mitsgaders dat zijn Ed: ten einde den presenten sterken dienst der Onderofficieren meede eenigermalen te verligten tot zynen vasten order Sergeant bij zig genomen had den Corporaal George Groeber met bevordering tot Sergeant met de gagie van ƒ20 en de Soldaat Coenraad Weigel tot Corporaal had aangesteld met de gagie van ƒ14 per maand beide onder een nieuw verband van drie Jaren.
Wyders wierd door den edelen Heer Commissaris den Raade gecommuniceerd dat zijn Ed: ingevolge de qualificatie door de Hoogedele Heeren Commissarissen Generaal aan zyn Ed: verleend bij de 32 Paragraaph hunner Hoogedelheedens Missive de dato 4 October Jongstleeden aan zijn Ed: gericht om aan den Negotie overdrager Henricus Coens Voget toeteleggen tot zijn bestaan benodigd maandelyks tractement of douceur aan den gezegde Negotieoverdrager Voget, uit hoofde van het gewicht deezer dienst welke geenige inkoomen als ƒ40:- gagie en kostgeld geeft, en het genoegen dat hij in de waarneeming daarvan heeft gegeeven hadt toegelegd een maandelijks douceur van Hondert Rijksdaalers, omme ingang te neemen met den dag dat de bovengemelde qualificatie aan hem Heere Commissaris is verleend zynde geweest den 4 Octob: l:l:, mitsgaders dat zijn Ed: ingevolge gelijke qualificatie den geweezen Landdrost van Graaffe Reinet Morits Herman Otto Woeke wederom hadt hersteld in zijne burgervrijdom in deeze Colonie
Na dit alles geliefde den edelen Heer Commissaris ter tafel te produceeren eene Missive door ‘s Comp:s Ministers te Houglij in Bengalen sub dato 29 November Jongstleeden aan deeze Vergadering gericht en per het deensch particulier Schip de Hercules alhier aangebracht, tot beigeleide van een Eisch van eenige weinige Tuinzaaden met verzoek dat dezelve bij voorkomende geleegendheid bij mangel van directe occasie per ‘s Compagnies Bodems met een vreemd Schip mogt worden voldaan, en voorts ter communicatie dat gemelde Ministers aan de Secretaris van den politicquen Raad, mitsgaders Cassier te Houghlij uit hoofde van de allezints debile toestand zijner gezondheid hadden gepermitteerd per het gemeld deensch Schip de Hercules naar deezen Uithoek te vertrekken, omme alhier eene geleegendheid af te wachten per een van ‘s Compagnies Scheepen na zijne convenientie zijne reize naar Nederland te vervorderen, met verzoek aan deeze Regeering den gezegde van den Broek als een braaven en waardigen man, daartoe de middelen te faciliteeren, en daar bij teffens geleezen zijnde de Requeste door opgemelde van den Broek aan deezen Raade geaddresseerd luidende als volgd.
Aan den Wel Ed: Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsg:s Commissaris over het Gouvernement van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien & & &.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer!’
‘Geeft met de meeste Eerbied te kennen Uwel Edele Groot Achtb: en E: Achtb: zeer onderdanige Dienaar Theunis van den Broek geweezen Secretaris van de politicquen Raad te Houghlij.’
‘Hoe hij op het onverwagts door een beroerte aangetast zig in de noodzaaklijk heeft bevonden aan de Hooge Indiasche Regeering om zijn ontslag uit ‘s Comp:s dienst te verzoeken, alzo hij door ‘t gemis van het gebruik zijner Regterarm zig buiten staat bevind de edele Maatschappij in zijn qualiteit als Secretaris meerder van eenige dienst te zijn; dat hij door particuliere Brieven onderrigt geworden dat hun Hoogedelheedens aan dit zijn verzoek, aangezien de omstandigheid daar hij zig in bevond, goedgunstig hadden gedefereerd, en of schoon deeze permissie nog niet officieel was ontfangen, hij echter zig aan het Houghlijsche Menisterie, blijken Copia Extract Resolutie, die hij de Eer heeft bij deezen te annexeeren, heeft geaddresseert ten einde hun WelEd:s verzoek te doen, vermits er geen geleegendheid dit Jaar op handen was, om zijne reize naar een ‘s Comp:s Schip te kunnen bevorderen, dezelve met een particuliere Schip Caapwaards te moogen aanneemen, zijn ongelukkige situatie zijn onmiddelijk vertrek uit Bengalen vorderde, ten einde alhier te moogen profiteeren van dat voorregt het geen de Edele Maatschappij aan haare Dienaaren vergunt, namentlijk om met een der Comp: Bodems te kunnen repatrieeren.’
‘dat voormelde Regeering zijn ongelukkige toestand in aanmerking hebbende genomen en wel gelieven te voldoen aan dit zijn verzoek, hem Suppliant dan ook onder behoorlijke Borgstelling zo als Uwel Ed: Achtb: uit het bijgevoegd Extract nader zal koomen te consteeren heeft ontslagen & hij Suppliant de reize met het particulier deensch Schip de Hercules tot deezen Uithoek heeft volbragt dog tot zijn innerlijk leedweezen moeten ondervinden dat zijn toestand verre na niet zo favorabel is, als toen hij zich aan Boord bevond’
‘En daar hij beducht is weder te zullen instorten onderrigt geworden zijnde gelijk hij ook al werkelijk bespeurd dat dit ongestadig Climaat zeer ongunstig voor zodanige Ziektens is, en de meeste aan diergelijke toevallen koomen te overlijden; Zo is ‘t dat hij Suppl:t bevreesd dat het aannaderende kwaade saisoen hem in groote gevaar voor een diergelijke attacque zoude stellen, en zyn eenigste hoop die hem nog overig is om onder Gods zeegen door behulp van de bekwaamste Doctooren in het Vaderland zig eens hersteld te moogen zien tot zijne voorige gezondheid, zig met alle respect tot UwelEd: Groot achtb: is wendende, met ootmoedige beede dat het Uwel Edele Groot achtb: mag behaagen, hem te permitteeren om met een der retourneerende ‘s Comp:s Bodems de Meermin genaamd, alzoo zig daarop geplaats vind een Capitein G: E: Overbeek die hem in zijne ongelukkige omstandigheid die zorg zoude betoonen die hij billijk van hem verwagten kan door de nauwe affiniteit waarin zij elkander bestaan, de reize naar Europa te moogen aanneemen, met Vrouw, een kind, twee kleine Slaven neevens Bagagie, aanneemende, ingevalle het UwelEd: Groot Achtb: behaagen mooge aan dit zijn nedrig verzoek te defereeren, de Ed: Maatschappij te betalen het geen zy gewoon is voor zodanige vergunningen te vorderen.’
‘’T welk doende &:e’
’/ geteekend / F: van den Broek’
en is na deliberatie over alle de gemelde Papieren en uit consideratie van het verzoek van het Bengaalse Ministerie voorn: mitsg:s dat de behoorlijke Borgtocht door den Suppl:t aldaar gesteld geworden is, bij den Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten, omme aan den voormelde oud Secretaris van Politie mitsg:s Cassier te Houghlij Theunis van den Broek te pemitteeren zo als hem gepermitteerd word by deeze, omme zijne verdere reize naar Europa van hier te vervorderen, met het Schip de Meermin met en beneevens zijne Huisvrouwe, een kind en kleine Slaven onder meedeneeming van de voor zijne qualiteit bepaalde Bagagie, en onder voorwaarden dat door hem voor zijne Huisvrouwe, kind en twee Slaaven het gewooon transport en kostgeld in ‘s Comp:s kassa zal worden betaald; zullende voorts de neevens op gemelde Missive ontfangene Eisch van Tuinzaaden worden gesteld in handen van den Heere Hoofdadministrateur Rhenius met last den inkoop daarvan directe te doen, zodra tot dies verzending per de alhier passerende Engelsche Zweedsche of Deensche Scheepen eene geleegendheid te vinden zal weezen.
Laatstelijk geresumeerd geworden zijnde dat gedeelte der Missive door de Hoog Edele Heere Commissarissen Generaal sub dato 4 october Jongstl: aan deezen Raade geschreeven, waarbij Hunne Hoogedelheedens gelieven te vorderen, ‘s Raads consideratien over het toestaan eener vrije vaart en handel aan de Ingezeetenen te Batavia op deeze Colonie waaromtrend in aandachtige overweeging is genoomen dat of schoon het toestaan deezer Vaart aan de algemeene belangens deezer Colonie, om namentlijk dezelve van haare overvloedige Producten te ontlasten en te voorzien van de onontbeerlijke behoeftens uit Indien geenzints nadeelig kan ziijn. het echter zeeker is dat daar door stremming ja vernietiging zou kunnen moeten ontstaan van de onderneemingen die uit hoofde der permissie tot de vrije vaart aan de Kaapse Ingezeetenen tot de zo evengenoemde eindens door hen op Indias Hoofdplaatze gedaan worden, te meer daar wanneer aan die handel alle vereischte extensie wierd gegeeven, twee kleine Scheepjes van 75 à 80 Lasten ‘s Jaars meer dan voldoende zouden zijn om de Kaap te voorzien van zodanige indiasche benodigdheden als te Batavia mogen en kunnen worden ingekogt, en het dus wel te veronderstellen is dat Ingezeetenen van deezen Uithoek kostbaare en gevaarlijke uitrustingen zullen doen, naar een Plaats van waar de retourneeren uit welkers verkoop de onkosten en sobere winsten moeten worden gevonden op het onverwagte door meededingers kunnen worden ingevoerd in zodanige onbepaalde ruimte dat de geene die hunne speculatien van hier hebben gemaakt zig aan verliezen en schadens blootgesteld vinden en daar door gerebuteerd worden, van het drijven eener handel in articulen waarvan de matige aanbreng in deeze Colonie mogelijk alleen nog in de teegenswoordige omstandigheeden en de daaruit voortvloeiende redelijke prijzen alleen in staat is eene geringe winst aan de Kaapse Handelaars te geeven, en dienvolgens ook bij den Raade beslooten de Hoogedele Heeren Commissarissen Generaal te verzoeken, de vaart en handel van deezen Uithoek op Batavia met uitsluiting van alle anderen aan de Kaapse Ingezeetenen te laaten verblijven alzoo de geringe winsten welke uit die handel mogten voortvloeiën, daar door wordende en verblijvende eene vermeerdering van vermogens voor de Ingezeetenen van dit Land, de welvaart van het algemeen hieruit ook best bevorderd kan worden
Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorsZ
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] W: S: V: Rijneveld
C. 229, pp. 282-312.¶
Woensdag den {17950408} 8 April 1795
’s voormiddags present de edele Heer Commissaris, beneevens den Heer Gezachhebber en de Heer van Rijneveld
De Resolutien bij deeze Vergadering op den 4 der loopende maand genoomen, geresumeerd en geapprobeerd geworden zijnde wierd door den edelen Heer Commissaris ter tafel overgelegd een Request door de Capitein ter Zee en geweezen Equipagiemeester ten deezen Gouvernemente CornelisZ CornelisZ aan zij Ed ingedient luidende als volgd.
Aan den Wel Edele Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Nederlands India, mitsg:s Commissaris van Cabo de Goede Hoop en den ressorte van dien & & &.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer!’
‘Geeft met verschuldigde Eerbied te kennen Uwel Ed: Groot Achtb: zeer needrige Dienaar den ondergetekende Cornelis CornelisZ’
‘Hoe den Suppl:t op zijn aan Hunne Hoogedelheedens de Hoog edele Heeren Commissarissen Generaal over geheel Neerlands India en deeze Uithoek gepresenteerd Request by Extract Resolutie Hunner Hoogedelheedens de dato 16 Maart 1793, goedgunstig uit zijn dienst als Equipagiemeester deezes Gouvernements is ontslaagen, mitsg:s gepermitteerd behoudens qualiteit en gagie met zijne Huisvrouwe op een der doemaals van hier ter vertrek gereed leggende Retour bodems te moogen repatrieeren volgens bijlaag L: A:’
‘Dat den Suppl:t eerst door Lichaams ongesteldheid en nader ontstane oorlog der kroon van Frankrijk tegen onze Republiek in zijn oogmerk te leur gesteld zijnde zig tot heeden alhier heeft moeten ophouden’
‘Dat denzelve thans onder UwelEd: Groot achtb: goedkeuring gereed staande om met het presente en op vertrek leggend particuliere Deensch Schip de Hercules van hier te vertrekken, op het onverwachts door den Wel Edele Heer Willem Stephanus van Rijneveld deezes Gouvernements word aangesprooken tot betaaling van 5 prCt:o van alle zijne bezittingen in deeze Colonie ende zulks wel uit kragte van het Placaat bij Hooggemelde Hunne Hoogedelheedens eerst op 20 Maart 1793 geaffigeerd en wel op pœne van zonder dien niet van hier te konnen vertrekken blijkens Bijlaag L: B:’
‘Dat den Suppl:t echter onder eerbiedige correctie / sustineerd dat daar hij Suppliant op den 16 Maart 1793 zijn acte van ontslag van Hun Hoogedelheedens heeft geobtineerd zonder dat in dezelve acte de minste mentie worden gemaakt van aan die belasting meede subject te zullen worden geagt en den Resolutie der belasting eerst vier dagen na het ontslag des Supp:s is publiecq gemaakt, binnen welke tijd den Suppliant zeeker vertrokken zoude zijn, zo hij niet door van buiten aangekoomen verhinderingen waaren opgehouden en behalven dien alle ordonn:e of besluiten nimmer te rug kunnen werken maar alleen op het toekomende zien te meer dog daar des Suppl:s gagie en kostgeld bij het vertrek der Retourscheepen in 1793 met welken den Suppliant zouden vertrokken zijn van dien tijd of terstond hebben opgehouden’
‘Zo wend den Suppliant zich met allen Eerbied tot Uwel Edele Groot Achtb: beleefdelijk verzoekende dat het weldezelve goedgunstig mogen behagen hem van die belasting als na zijn ontslag uit den dienst der E: Compagnie opgekoomen vrij te verklaaren. mitsgaders den Fiscaal deezes Gouvernements den Wel Edele Heer Willem Stephanus van Rijneveld te qualificeeren den Suppliant ongehindert te laaten vertrekken’
‘’T Welk doende &’
’/ geteekent / C: CornelisZ.’
en daarbij gecommuniceerd dat zijn Ed: dit Request ontfangen hebbende ‘t zelve by appoinctement van gisteren hadde gesteld in handen van den Heere Fiscaal van Rijneveld, met last zijn Ed: daarover te dienen van zijne consideratien en bericht, en dat ter voldoening daaraan door den gemelde Fiscaal aan zijn Ed: was overgelegd het volgend Bericht
Aan den Wel Edele Groot Achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsg:s Commissaris over dit Gouvernement en den ressorte van dien & & &.
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer!’
‘De ondergeteekende Fiscaal ontfangen hebbende Uwer Wel Edele Groot achtb: provisioneele dispositie heeden genoomen op de requeste door den oud Equipagiemeester alhier Cornelis CornelisZ aan Uwel Ed: Groot achtb: gepresenteerd; heeft de Eer ter voldoeninge van dien te berichten’
‘Dat hij geinformeerd zijnde geworden van het vertrek van gemelde CornelisZ met het aanweezend part:r deensch Schip de Hercules zich in officio heeft verpligt geagt gemelde CornelisZ aan te spreeken om zodanige recognitie als de Hoogedele Heeren Commissarissen Generaal bij Placaat van den 16 Maart 1793 hebben bepaald, dat zoude moeten worden voldaan door alle gequalificeerde Dienaaren van de Comp:e in dit Gouvernement bescheiden of alhier met er woon geëtabliseerd, wanneer dezelven dit Land koomen te verlaaten tot een bedraagen van 5 prCt:o van de waarde van alle hunnen belastingen in deeze Colonie volgens opgaaf en taxatie te doen ten overstaan van Gecommitteerdens uit den Raad van Justitie’
‘Dat gem: CornelisZ als van den Hoogedele Heeren Commissarissen Generaal juist op den 16 Maart deszelven Jaars 1793, zijn ontslag uit den dienst der Maatschappij geobtineerd hebbende met bygevoegde permissie om met een der des tijds van hier te vertrekkene Retourbodems te mogen repatrieeren ook op dat fundament en ter zaake dat by zijn ontslag geene mentie was gemaakt van het Placaat welke de Hoogedele Heeren Commissarissen Generaal ten deezen dage weegens de gem: Recognitie hadden gearresteerd van den onderget: heeft gevergd, hem als nu ook te doen vertrekken, zonder op de voldoening dier Recognitie te insteeren.’
‘Dat de onderget: zich niet bevoegd heeft geacht te treeden in de beoordeelinge van de gegrondheid of ongegrondheid der sustenue van ged: CornelisZ maar vermeend heeft dezelve aan Uwel Edele Groot Achtb: te moeten overlaaten alzo bij het Placaat uit kragte van welk de onderget: de voldoening dier Recognitie vorderde geene uitzondering ter Waereld word gemaakt, en generaalijk zo wel van Persoonen welke reeds uit den dienstzijn ontslaagenals van de Dienaaren zelve gesproken word, weshalven de onderget: voorsZ CornelisZ heeft aangezegd om zig met zijne bezwaaren ten dien opzigt aan Uwel Edele Groot Achtb: te adressereen, vermits den onderget: zig anders verpligt vind, tot handhaavinge van het gem: Placaat in officio te moeten werkzaam zijn gelijk den Onderget: ook geene zwarigheid heeft gemaakt op expresse requisitie van gem: CornelisZ de meergem: belastingeschriftelijkte vorderen, waardoor dan ook de acte L: B: bij zijn Request gevoegd is, in de Waereld gekoomen.’
‘Ondertusschen moet der Ondergeteekende betreffende de gronden waar op den Supp:t Cornelis zijn verzoek om van die belastinge te worden ontheeven vestigd, erkennen dat het Placaat ten dien belangen by Heeren Commissarissen Generaal op den 16 Maart 1793 gearresteerd, door de Regeeringe alhier volgens ‘t aangeteekende in derzelver Resolutien ontfangen zijnde den 20 daaraanvolgende dus ook is gepromulgeerdnadat den Equipagiemeester CornelisZ zijn ontslag uit den dienst der E: Comp: had verkreegen ofte permissie geobtineerd, om naar Nederland te moogen vertrekken en dat ‘t mitsdien eene waarheid is, die niemand teegenspreeken kan, dat denzelven CornelisZ bij het doen van zijn verzoek om uit den dienst te worden ontslagen en te mogen repatrieeren, geene kennise heeft gedraagen van diergelijke bezwaarende conditien, welke in het toekoomende aan het depart van Dienaären uit deeze Colonie stonden gehegt te worden, in welke opzichte na het gering begrip van de Onderget: wel zoude kunnen gelden, de bij zijn Request aangevoerde regel; dat een Wet niet te rug kan werken maar op ‘t toekoomende ziet’
‘En hiermeede vermeenende aan de g’eërde Intentie Uwer Wel Ed: Groot achtb: te hebben voldaan laat de ondergeteek: deezen dienen voor pligtschuldig Bericht’
‘In ‘t Casteel de Goede Hoop den 7 April 1795’
’/ geteekend / W: S: van Rijneveld’
over welke stukken met alle aandacht gedelibereerd en daarbij in aanmerking genomen zijnde dat het Placaat door de Hoogedele Heeren Commissarissen Generaal ten deezen Gouvernemente geëmaneerd, en waarby aan alle gequalficeerde Dienaaren der E: Comp: van den Gouverneur af tot die welke de effective qualiteit van Onderkoopman bezitten incluis mitsgaders alle Militaire en Zeevarende officieren zonder onderscheid beneevens alle zodanige Persoonen welke in voorschr: qualiteiten de Comp: hebben gedient, en daar uit zijn ontslagen, het zij dezelve het Burgerrecht mogten hebben verkreegen dan wel onderafgesZ gagie zijn gesteld, dit Land willende verlaaten onder de verpligting zijn gelegd, bij wijze eener Recognitie aan de Compagine te betalen Vijf PrCt:o van de waarde van hunne bezittingen in deeze Colonie en dus zo wel van losse als vaste goederen zonder onderscheid juist is gearresteerd ten zelven dage dat Welgemelde Hun Hoogedelheedens aan den gem: oud Equipagiemeester Cornelis Cornelisz. hebben gelieven te accordeeren, zijn ontslag uit den dienst der E: Compagnie onder zodanige gunstige bepaalingen als door hem zelfs zijn verzocht zonder bij het besluit ‘t gedacht ontslag behelzende iets te voegen waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de ten zelven dage bepaalde belasting op hem van applicatie behoorde te worden gemaakt mitsgaders dat denzelve CornelisZ zeer zeeker moet hebben geignoreerd daarover te zullen worden aangesprooken, vermits niet alleen dezelve Publicatie eerst bij de besluiten deezer tafel van den 20 Maart 1793 is voorkoomende maar ook zeer zeeker nog veele dagen laater zal zijn gepubliceerd, en geaffigeerd geworden, en dus ook niet noodzaaklijk heeft achten van welgemelde Hoogedele Heeren Commissarissen Generaal te verzoeken eene explicatie of en in hoe verre deeze belasting door hem zou kunnen en behooren te worden gedraagen, en zo meede dat uit de bepaaling door de Hoogedele Heeren Commissarissen Generaal bij de introductie van gemelde belasting vastgesteld, dat aan niemand der geene welke tot dies betaling gehouden zijn permissie zal mogen worden verleend van hier te vertrekken alvoorens dezelve betaling gepresteerd te hebben, vergeleeken bij het besluit waarbij hy CornelisZ de permissie om te repatrieeren gaave en zonder eenige beswaarende voorwaardens heeft geobtineerd, genoegzaam blijkt dat hunne Hoogedelhedens intentie niet wel kan zijn geweest hem aan de meergenoemde belasting subject te doen zijn of worden, zo is dan ook om alle de voorzeide reedenen by den Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten te verklaaren zo als verklaard word by deeze, dat de betaling der dikwerf gemelde belasting niet kan of zal worden gevorderd van den op zyn vertrek naar Nederland staande Capitein ter zee en oud Equipagiemeester ten deeze Gouvernemente Cornelis Cornelisz en zal Extract deezer worden afgegeveen zo aan den Heere Fiscaal van Ryneveld als aan den Suppliant ten einde respectivelijk te strekkken tot derzelver informatie en naricht
Hierop is geleezen een Requeste door den Eerwaarden Predikant Johannes Petrus Serrurier den Burgerraad Johannes Smuts en den vice President van het Colegie van Weesmeesteren deezer Steede Pieter Lourens Cloete als Gemagtigdens van Johannes Serrurier eenige en universeele Erfgenaam van zijnen Zoon den geweezen independent Fiscaal deezes Gouvernements M:r Jan Jacob Serrurier aan deeze Regeeringe gericht luidende als volgt.
Aan den Wel Edele Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken Raad ordinair van Neerlands India, mitsg:s Commissaris van Kaap de Goede Hoop, en den Ressorte van dien & & & beneevens den Wel Ed: achtb: Heer Gezachhebber en den Ed: achtb: Raad van Politie
‘Wel Edele Groot achtb: Heer! en E: Achtb: Heeren!’
‘Met verschuldigde Eerbied geeven te kennen P: J: Serrurier, Johannes Smuts, Pieter Laurens Cloete, gemachtigdens van den oud Burgerraad de Heer Johannes Serrurier dewelke is eenige en universeele Erfgenaam van zijn Zoon den geweezen independent Fiscaal deezer plaatze M:r Jan Jacob Serrurier’
‘Dat zy hebben ontfangen Extract uit Uwer Wel Edele Groot achtb: en E: achtb: Resolutie van den 23 Januarij J: L: genoomen, op zeekere Request door A: Krijnauw gepresenteerd, betrekkelijk zeekere Procedure door den gemelde Fiscaal Serrurier Rat:o officie op ende jegens denzelven Krijnauw gëentameerd en waarvan in den Jaare 1784 den uitslag is geweest, dat laatstgem: bij Vonnis definitief van den Raade van Justitie deezes Gouvernements ten eeuwigen dage is gebannen uit deezen Lande en den Ressorte van dien met condemnatie van hem ged:e in alle de kosten deeser Procedures’
‘Dat zy uit dezelve Resolutie wel hebben ontwaard het geëerd goedvinden Uwer WelEd: Groot achtb: besluit om namentlijk alle de Stukken van die Procedures over te zenden aan de illustre Vergadering van XVII ten einde op het door gemelde Krijnauw gepresenteerd request, zodanige besluiten te neemen als dezelve zouden vinden te behooren, doch tevens daar bij hebben ontmoet, eene finaale ordre, om als Gemachtigdens van meergem: Fiscaal Serrurier ofte van zijn Erfgenaamen van de Gelden welke zig van dezelve alhier onder de Suppl:ts bevinden eene Somma van 6000 Rd:s onder haar te houden en niet over te maaken, voor en aleer het welbehagen van de Hooggebiedende Heeren Majores omtrend deezen zaak zal zijn ontfangen, ende zulks ten einde te voorkoomen, dat aan gezegden Krijnauw het institueeren, en vervolgen zijner actie geen nadeel worde toegebracht.’
‘Dog dit alles zaaken zynde die eerst ten pp:l behoren aangevoerd te worden, zullen de onderget:als nu, alleenlijk maar de vrijheid neemen, even en in zelver voegen als gem: Krijnauw heeft kunnen goedvinden van UwelEd: Groot achtb: en E: achtb: de gemelde consignatie van Rd:s 6000:- als eene zeekerheid van zijne actie te requireeren sig almeede met verschuldigden eerbied te wenden, tot UwelEd: Groot achtb: en E: achtb: tot voorstand van het goed recht van hunnen pp:l needrig verzoekende dat het van denzelven gunstig welbehagen zijn mooge den gem: A: Krijnauw insgelijks te ordonneeren, tot de consignatie van eene evenreedige Som dan wel tot ‘t stellen van zodanige cautie als voldoende kan worden geoordeeld om in tijd en wijlen daaraan door de singuliere demarche van denzelven Krijnauw bij den Suppl:ten pp:l geleedene schade en Interesse ter deezer plaatze te kunnen verhaalen, en dat UwelEd: Groot achtb: en E: Achtb: gelieven te verleenen, Copijen van het ter gemelde Vergadering van 23 Januarij J: L: door ged: Krijnauw ingedient Request nevens Copias der Bijlaagen welke dat Request hebben verzeld op dat de Supplianten daarvan tot voorstand der belangen van hunnen gemelde Principaal het nader gebruik kunnen maken’
‘’T welk doende &.’
’/ geteek:/ J: P: Serrurier J: Smuts P: L: Cloete’
over welke Requeste gedelibereerd en daarbij in consideratie genoomen zijnde dat de last aan de Suppl:ts bij besluit deezer tafel van den 23 Januarij Jongstl: gegeeven omme van de gelden uit de nalatenschap van den overleedenen Fiscaal Serrurier door hen geadministreerd wordende, zes duizend Rijksd:s onder haar te houden en niet over te maaken, voor en aleer het welbehagen van de Hooggebiedende Heeren Majores over de vorderingen door den Burger Antonij Krynauw ter schadeloosstelling van de door hem gedraagen onkosten van Procedures en reizen zou weezen verstaan door deeze Regeering is gegeeven, min tot securiteit van opgedagte Krijnauw dan wel tot zeekerheid van de E: Comp: ten einde wanneer de illustre Vergadering van Zeeventienen mogt goedvinden, dat de gevraagde vergoeding van weegens of uit de nalatenschap van den Fiscaal Serrurier zal moeten worden gepresteerd dezelve vergoeding aan de Somma die door de Supplianten word ingehouden te kunnen verhaalen, Zo is dan ook bij den Rade beslooten, omme in het verzoek door de Suppl:ten gedaan, dat den gemelde A: Krijnauw door deeze Regeeringe mogt worden geordonneert, tot de consignatie van eene evenreedige Som, dan wel tot het stellen van zodanige cautie als voldoende kan worden geoordeeld, om daaraan in der tijd de schaade en Intressen van der Supplianten pp:l ter zaake voorsZ te kunnen verhaalen niet te treeden, wordende ‘t zelve mitsdien geweezen van de hand. zullende echter ingevolge het tweede Lidt van de Supp:ten verzoek aan hen ter hunne redelijke kosten van de Secretarije van deezen Raade worden afgegeeven Copia authenticq van het ter gemelde Vergadering van den 23 January JL: door den Burger Antonij Krijnauw ingedient request en dies Bijlaagen omme daarvan zodanig gebruik te maaken als zij te raaden zullen worden
Regenten van ‘t Hospitaal aan deeze Regeering geaddresseerd hebbende het volgend Vertoog tot bijgeleide der Reekening en Verantwoording van de administratie van ‘s Comp:s Hospitaal zo alhier als in Baaijfals geduurende het Boekjaar 1793-4.
Aan den Wel Edele Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Neerlands India, mitsg: Commissaris van Kaap de Goede Hoop en den ressorte van dien & & & beneevens den Ed: Achtb: Raad van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘Regenten van ‘s Comp: Hospitaal alhier hebben de Eer Uwel Edele Groot Achtb: en E: achtb: deezen annex aan te bieden Reekening en verantwoording der in den afgeloopen Boekjaare en ten dienste van het kaapse en Baaijfalse Hospitaal ontfangene en verbruikte goederen met aantoning der onder Ultimo Augustus 1794 zich bevindende Restanten, en zal Uwel Edele Groot achtb: en E: achtb: uit de aan den Voet dier Reekening bekend gestelde Reekening Courant komen te blijken dat naar aftrek der verteerde Maandgelden Extra ordinaire Lasten, en Restanten de reekening van ‘t Hospitaal te vooren staat een Somma van ƒ6405:- 4:’
‘Teevens neemen Regenten de vrijheid deezen bij te voegen een specificque bereekening der Maandgelden die Militairen door de E: Comp: uitgerust hebben verguasteerd, zoo meede het gunt de Chineezen, en Javanen geduurende derzelver Legdagen ten faveure van het Hospitaal zoude verteerd hebben, en waar door dit Huis bij de Negotieboeken zoude gecrediteerd worden ingevalle die lijderen, daarvoor op reekeningen aan zoldijen waaren belast, het welk niet heeft kunnen geschieden om reeden de eerstgemelde alleenlijk met een losse Reekening bij de Zoldijboeken, loopen, tot dat naar de eene of andere Post uitgemonsterd werden en de laatstgemelde geheel en al geen reekening bij de Boeken hebben, Regenten hebben daarvoor ƒ4350:18 in ‘t Credit gebracht, terwijl het niet meer als billijk is, dat derzelver Maandgelden het Hospitaal ten goede koomen, gelijk die der overige Dienaaren der E: Comp:e’
‘In vertrouwen dat Uwel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: uit de meermelde Reekening en verantwoording zal koomen te blijken, dat bij de directie en bestier van ‘t Hospitaal alle mogelijke zuinigheid en spaarzaamheid is betragt geworden, hebben Regenten de Eere zig met diepe Hoogagting te teekenen’
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en E: Achtb: Heeren!’
‘UwelEd: Groot achtb: en E: Achtb:s onderdanige Dienaaren’
’/ geteekend / R: J: Gordon J: J: Le Sueur J: A: Voltelen C: Matthiessen J: P: Baumgardt’
en uit de examinatie van de overgelegde Stukken gebleeken zijnde dat de Reekening van het Hospitaal in gem: Boekjaar te vooren is geraakt eene Somma van ƒ6405:4: mitsg:s dat in alle deelen van die administratie alle mogelijke zuinigheid en goede ordre is betracht zodanig dat het defroijement der Zieken door den anderen nog geen Zeeven St:s daags bedragen heeft, zo zal daarover aan Regenten voorm: onder afgaave van Extract deezes s’ Raads bijzonder genoegen worden betuigd en zullen voorts afschriften van dezelve Reekeningen en Verantwoordingen worden gevoegd bij de Negotieboeken deezes Gouvernements van ‘t Boekjaar 1793 - 4, omme neevens dezelve naar Nederland te worden verzonden.
Geleezen het bericht van de Justitieele Commissie welke ten overstaan van den adjunct Fiscaal ter voldoening aan de dispositie deezes Raads gesteld in margine van de bevindinge der uitgeleeverde ladingen van de Retourscheepen voor dit Gouvernement van den 4 deezer maand hebben geexamineert de als bedorven en opgegeeven 4529 lb Rijst en daarby bevonden zijnde dat onder dezelve zig bevonden 3905 lb die bruikbaar is en slechts 624 lb bedorven, zo is verstaan de eerstgemelde meede bij vendutie te verkoopen ende laatsgemeld als bereids in Zee geworpen zijnde te laaten afschrijven
In overweeging genoomen zijnde dat van de Rijst, Zuiker en Coffijboonen en catoene Garens per de aanweezende Retourscheepen van Batavia, ten dienste deezes Gouvernements aangebracht een gedeelte ter voorziening van de In -en -Opgezeetenen deezer Colonie zou kunnen worden afgestaan, zo is beslooten den Negotieoverdrager te gelasten, zo als dezelve gelast word bij deeze, om te formeeren en ten spoedigste over te leggen eene specificque notitie van het geene van voorzeide Articulen thans in ‘s Comp: Pakhuizen aan handen komt te zijn, mitsg:s wat daarvan zo ten behoeve van dit Gouvernement als voor de passeerende Scheepen geduurende dit loopende Jaar calculatief zal weezen benodigd en hoe veel dus zonder schroom voor eige ongerief aan de Ingezeetenen zou kunnen worden afgestaan waarvan als dan de publicque Verkooping op den 15 en 16 der aanstaande Maand, Mei, voortgang zal neemen, terwijl van deeze Verkooping directe bij afixie van Billetten aan het publiecq zo hier als in de Buitendistricten kennisse zal worden gegeeven.
Uit een Bericht van gecommitteerde Leeden uit den Raade van Justitie die nevens den Heer Fiscaal van Rijneveld hebben gevaceerd tot het stempelen van Zeguls gebleeken zijnde, dat wederom waaren gestempeld
zo is verstaan dezelve Zeguls ingevolge de orde by de Negotieboeken te laaten inneemen.
Voorts is aan den Capitain Luitenant ter zee Johan Christiaan de Leeuw uit hoofde van aanhoudende dispositie van het retourschip Leiden alhier verbleeven op zijn desweegens bij requeste gedaan verzoek gepermitteerd met het aanweezend Retourschip de Surcheance te repatrieeren behoudens zijn qualiteit doch onder afgeschreeven gagie.
Vervolgens geresumeerd zijnde het gewoon drie maandelijks dagregister door den Equipagiemeester zedert Primo Januarij tot Ultimo Maart Jongstleeden gehouden, zo is verstaan het zelve Register ingevolge de ordres zoo naar Patria als Batavia te verzenden.
Na dit alles is geleezen een Request door Hendrik Johannes Fherzen & Comp:e firma de Rhederij van het Paticulier Schip de Herstelder aan deeze Regeering geaddresseerd. luidende
Aan den Wel Ed: Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Nederlands India mitsg:s Commissaris van Kaap de Goede Hoop en den ressorte van dien & & & beneevens den Wel Edele achtb: Heer Gezachhebber en de Wel Edele Heeren Raden van Politie
‘Met verschuldigde Eerbied geeft te kennen Uwel Ed: Groot Achtb: en E: Achtb: zeer gehoorzaame en onderdanige Dienaar den Burger Weesmeester Hendrik Johannes Fehrzen, als een der Rheders en mêde Eigenaar van het ter Rheede leggend Schip de Herstelder .’
‘Dat den Suppliant op de daartoe bekoomene permissie als nu gaarne zoude wenschen, gemelde zynen Schip de Herstelder van hier naar Europa af te zenden ten dien einde de vrijheid gebruikt omme navolgens de gestatueerde ordres aan Uwel Ed: Groot achtb: en Ed: achtb: over te leggen een Manifest der Goederen die daarmeede werden verzonden, een Monsterrol van de Equipagie, een Lijst van Provisien voor dezelve, en Een Acte van Borgtocht, met eerbiedig verzoek dat het Uwel Ed: Groot achtb: en E: Achtb: mogte behagen de Manschappen op de Monsterrolle bekend gesteld in den Eed te doen neemen en aan den Supplianten te verleenen de nodige Zeebrieven en Paspoorten, waarop den Suppl:t met gerustheid den voorsZ Bodem de Herstelder van hier naar Europa kan laaten vertrekken.’
‘’T welk doende &.’
’/ geteekend / H: J: Fherzen & Comp:e’
en na deliberatie over dezelve Requeste bij den Raade goedgevonden en dienvolgens beslooten aan de Supp:ten te permitteeren, zo als hen gepermitteerd word bij deeze, omme het gezegd Schip de Herstelder ten fine van noodzaaklijke reparatien naar het Vaderland te mogen depecheeren belaaden met Traan en andere gepermitteerde hierlandsche Producten en Goederen volgende het door hen overgelegd Manifest ‘t welk met gemeld Schip zal worden aangebooden aan den Wel Edele Groot achtb: Heeren Bewindhebberen, ter præsidiale Kamer Amsterdam werwaards die Bodem is geconsigneerd, zullende voorts de door gezegde Rhederij verzochte Zeebrieven en Paspoort tot het ieder rheize in gewoone forma worden verleend, en de op dat Schip becheiden officieren en Gemeene de eed van trouwe voor hen bepaald moeten presteeren
Laatstelijk in overweeging genoomen zijnde dat alhier zomtijds misverstand en abuizen ontstaan kunnen over de benamingen welke worden gegeeven aan de geene die geene bedieningen hebben en daardoor van eenige tituls gedestitueerd zijn zo bij de trouwordonnantien welk door den edelen Heer Commissaris of Gouverneur in der tijd, worden verleend als bij de Proclamatien van Huwelijken in Kerken, navolgens de gemelde ordonnantien worden gedaan, zo is ter wegneeming van zodanige abuizen en misverstand bij den Raade beslooten te statueeren en te ordonneeren, gelijk gestatueerd en geordonneerd word bij deeze, dat voortaan de benaming van Burger alleen zal worden gegeeven, aan de zodanige welke onder de Burger Corpsen als Schutters ingeschreeven zijn, dat die geene die onder het vrycorps dienst doen zullen worden genaamt Vrijcorporisten, en eindelijk de geene welke onder geene van beide ingeschreeven zijn eenvoudig zullen worden genaamt Jongman welke benaming echter niet zal worden gegeeven aan vrijgegeevene Lyfeigenen, van welk een en ander bij Extract deezer kennisse zal worden gegeeven aan den Heere President en verdere Leeden van ‘t Colegie van Commissarissen van huwelijkse Zaaken, en zo meede aan den eerste geswoore Clercq ter politicque Secretarije aan welke het vervaardigen van trouw ordonnantien of permissien gedemandeerd is, ten einde strekken tot derzelver observantie en naricht, en geliefde den edelen Heer Commissaris ten deezen aanzien kennisse te geeven, dat zijn Ed: gemelde Colegie zou laaten aanschrijven, omme wanneer bij overlegging der Trouwordonnantien door Commissisarissen mogt worden bevonden, dat voormelde benaamingen aan den een of ander ‘t zij door misvatting of kwalijk gedaane opgaave abusive waaren gegeeven, daarvan als dan aan zijn Edele kennisse te geeven, en dus de aanteekening provisioneel te surcheeren
Aldus geresolveerd ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop ten daage en Jaare voorsZ
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] W: S: V: Rijneveld
C. 229, pp. 313-318.¶
Vrijdag den {17950410} 10 April 1795
’s voormiddags present de edelen Heer Commissaris, en den Heere Gezachhebber en de Heeren Leeden Le Sueur en van Rijneveld
Aan den Heere Hoofdadministrateur bij besluit deezer Tafel van den 11 November anno pass:a gelast geworden zijnde den Raade te berichten waaruit de belastingen op Reekeningen van den Cap:n J: C: Coerse en den Captein Luitenant J: Clemens ten deeze Gouvernemente gebracht waaren gesprooten, en of dezelve navolgens de ordres zijn geschied, zo is door welgemelde Heere Hoofdadministrateur daarover ingedient het volgend Bericht
Aan den Wel Ed: Groot achtb: Heer Abraham Josias Sluijsken, Raad ordinair van Neerlands India mitsg:s Commissaris van Kaap de Goede Hoop en den Ressorte van dien & & & beneevens den Wel Edele Raad van Politie
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en Wel Edele Heeren!’
‘Ter sessie van Uwel Ed: Groot achtb: en WelEd:s besluit van den 11 November A:o P:o aan den onderget: ter hand gesteld zijnde zeeker Request door den Cap:n J: C: Coerse en den Cap:n Luit:t S: Clemens ter illustre Vergadering van XVII ingedient, houdende verzoek om ontheffing over eenige belastingen weegens ten deeze Gouvernement te min uitgeleeverde Goederen op hunne Reekeningen gebracht, ten einde nauwkeurig te onderzoeken, en den Raade te berichten, waaruit de belastingen zijn gesproten en of dezelve conform de ordres zijn geschied, omtrend welke een en ander de onderget: de Eere heeftt UwelEd: Groot achtb: en WelEd:s te communiceeren’
‘Dat voormelde belasting oorspronglijk uit te min geleeverde Oly niet kan worden gepasseert, als excedeerende de gepermitteerde 8 PrCt:o spillagie, gelijk breeder kan beoogd worden uit het Sub L:a A: hier neevens gaande Copia Extract uit het Rapport van ordinaire Gecommitteerdens weegens de bevinding der Lading beneevens die van den opbreng ten Soldij Comptoire wegens het bedragen dier belastingen gedaan, welke onder L:B: deeze meede is verzellende, waar uit zo de onderget: vertrouwd Uwel Edele Groot achtb: en E: Achtb: ten genoege zal blijken dat alles naar behooren en ingevolge de daaromtrend gestatueerde ordres is geschied.’
‘Ten aanzien van de bezwaren die de Supp:ten bij voornoemde Requeste hebben voorgebracht, neemt hij de vryheid zig te refereeren aan neevens gaande declaratoir sub L: C: van ordinaire Gecommitteerdens’
‘Terwijl hij de Eer heeft zig met hoogagting te noemen’
‘Wel Edele Groot Achtb: Heer en Wel Edele Heeren!’
‘Uwel Ed Groot achtb: en Wel Edele ootmoedige Dienaar’
’/ get / J: I: Rhenius’
en nadien uit gezegd Bericht is koomen te consteeren dat de belastingen op de Reekening van voorm: Capitein Coerse en Capitein Luitenant Clemens gebracht, conform de ordres is geschied, zo is bij den Raade beslooten Copia authenticq van dat bericht nog per de aanweezende Retourbodems aan te bieden aan de illustre Vergadering van Zeeventhienen, ten einde te strekken, ter eerbiedige beantwoording van het geen hun WelEdele Groot Achtb: omtrend de door gezegde Coerse en Clemens aan Hoogstdezelve gepresenteerde Requeste bij Missive van den 28 Junij A: P:o hebben gelieven te vorderen.
Voorts is op het desweegens door de alhier per het Schip Cromhout gearriveerde Heere Raad extra ordinair van Neerlands India, mitsgaders President van den Raade van Justitie te Batavia M:r Carel Saxe gepermitteerd, uit hoofde zijner indispositie alhier eene nadere geleegentheid tot zijn Ed: vertrek naar Nederland te mogen afwachten
De oppermeester W:m van Rees, bescheiden op ‘t Retourschip Houglij aan deezen Raade by Requeste voorgedragen hebbende, dat hij beneevens zijne Huisvrouwe en Vier kinderen, zig door ziekte buiten staat bevonden hun reize per ‘t gemeld Schip Houglij naar Patria te vervorderen, met verzoek omme tot herstelling hunner gezondheid een jaar alhier te mogen verblyven. zo is verstaan aan dat verzoek te defereeren, gelijk geschied by deeze zo nochtans dat de Gagie van den Suppl:t zal stilstaan van heden af tot dat hij in zijne functie wederom op een van ‘s Comp: Retourbodems zal kunnen worden geplaatst, en is laatstelijk verstaan de plaats van oppermeester aan Boord van voorm: Schip Houglij te vervullen met den ondermeester Willem Aardsen als daartoe door de twee opperChirurgijns deezes Gouvernements volgens hun schriftelijk Rapport bekwaam bevonden ende zulks onder halveering van zijne gewonnen hebbende Gagie met die tot zijne tegenswoordige qualiteit van oppermeester staande.
Aldus geresolveert ende gearresteerd In ‘t Casteel de Goede Hoop Ten daage en Jaare voorschreeven
[Signed:] A: J: Sluijsken
[Signed:] J: I: Rhenius
[Signed:] W:S: V: Rijneveld