dagelijx anker
dagelijx touw
dangereus
dangier
dansiereteijt
dapper
darren
de dato heri
de dato
de facto
de novo
de restituendo
de venia aetatis
debat contra debat
debauche,
ook
debausche
debaucheeren
debausche
debet
debiet
debijl,
ook
debil
debil
debiliteijt
debiteeren
debvoir
decaderen
decampeeren
decerneeren,
ook
decerneren
decerneren
decharge 1,
ook
dechargé
,
dechergie
decharge 2,
ook
dechargé
,
dechergie
dechargé
dechergie
decideeren
decisie
declaratoir
declareeren
declin
declineeren
decoct,
ook
decoctum
decoctum
deduceeren,
ook
deduceren
deduceren
deegen,
ook
degen
deegh
deemoedig
defailleeren
defalcatie
defalceren
defaljeeren,
ook
defailleeren
default 1
default 2
defect
defendeeren,
ook
deffendeeren
defensie,
ook
defentie
defentie
defereeren,
ook
defereren
deferentie,
ook
defference
defereren
deffendeeren
defference
deficieeren
definitief,
ook
definitive
definitive
defraijeeren
defroijement
degen
degradeeren
deguisseeren
deijsig
delaij,
ook
dilaij
delatie
deliberatie
delibereeren
delice
delicten
delinquent
demandeeren
demang
deme
demêlé
demissie
demitteeren,
ook
dimitteeren
demolieeren
demonstreeren
demonteeren
demotie
demoveeren,
ook
dimoveeren
demptis
dempto,
ook
demptis
denninghtjen
denoteeren
depances (mv.)
depart
depecheeren
dependeeren
dependentie 1
dependentie 2
depense
depesche
depescheeren
deplorabel
deponeeren
deporteeren
deportement
deposant
deposeeren,
ook
deposeren
deposeren
depositie
deposito,
ook
a deposito
derdewaak,
ook
derdewaeck
derdewaeck
deren
derogatie
derogeeren
desapprobatie
desaster,
ook
desastre
desastre
descendent
describeeren
desert
deserteeren
deserteur
desertie
desideeren
designatie
designeeren
desisteeren,
ook
desisteren
desisteren
desolaat
despicieeren,
ook
dispicieeren
desseijn
dessein,
ook
desseijn, dessijn
dessijn
destineeren,
ook
distineeren
destitueeren
destituijt
detacheeren
detachement
detentie
determinatie
determineeren
deterreeren
deun
deurwaerder
deuvel,
ook
deuvik 2
deuvik 1
deuvik 2
deuvikkraan
devaliseeren
devoir,
ook
debvoir
,
devoor
devolveeren
devolveerende
devoor
diameter
dictamen
dicteeren
dictum
diefleijer
dienstelijck vallen
diffameeren
differeeren
different,
ook
diffirent
differentie
difficiel
difficiliteijt
difficulteeren
difficulteijt
diffirent
digniteijt
dijsigh
dikmalen
dilaij
diligentie
diminueeren
dimitteeren
dimotie,
ook
demotie
dimoveeren
dingtalen
directie
dirigeeren
disapprobatie,
ook
desapprobatie
disapprobeeren
discourageeren
discoureeren
discours
discrepantie
discreperende
disobedient
disobedientie
disorde,
ook
disordre
disordre
dispascheeren
dispencier
dispens
dispenseeren
dispensier
disperaad
disperaat,
ook
disperaad
dispescheeren,
ook
dispascheeren
dispicieeren
disponeeren
dispositie
dispositief,
ook
dispositiff
dispositiff
disreputatie
disreputatieus
disrespect
disrespectieus,
ook
disrespectueus
disrespectueus
dissel 1
dissel 2
disside
dissidie,
ook
disside
dissimulatie
dissolveeren
distinct
distinctelijk
distinctie
distineeren
distingueeren
distraheeren
distribitionis
distructie
divulgeeren
doceren
doceur
doen
doenmaals
doldriftig
doleantie
doleeren
doloreuse
domaines,
ook
domeinen
domeinen
domesticques
domestique
domiciliaal
domicilie
domicilien
domicilium,
ook
domicilie
,
domicilien
donataris
dongrij
doodshoofd
dooppan
doordreggen
doordrillen
doortasten
doorwaarden
dorst 1,
ook
dorsten
dorst 2
dorsten
douceur
draaijreep
draf,
ook
drof
dragonder
drakenbloet
drassig
dreg,
ook
dregh
dreggen
dregh
dresseeren
drijfhout
drilboog
drof
droget,
ook
droguet
droguet
droicture
dromgam
drongam,
ook
dromgam
droog
droogte
druijf,
ook
druijff
druijff
dubbeltje
dubieus
ducaton
ducdalven
duchten
duffeltje
dugten,
ook
duchten
duijg
duijgen (mv.)
duijmdraaijer
duijmsteek
duijt
Duijtsman
durabel
durk
dussigh
duuwen